Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
We hebben allemaal in de media kunnen vernemen dat de nieuwe inschrijvingen in voetbalclubs met 35 procent gedaald zijn en dat er aan de start van het seizoen 2021-2022 9 procent minder jeugdteams ingeschreven zijn in vergelijking met twee jaar geleden. Wel positief is dat de meisjesteams het de voorbije maanden wel erg goed doen en dat er dus meer meisjesteams zijn gevormd.
Het is duidelijk dat de coronapandemie op die manier haar invloed heeft gehad. Hopelijk heeft de maand van de sportclub hier nog wat verandering in kunnen brengen.
Ook het SportKompas is een interessante tool, die nu van pas kan komen om kinderen kennis te laten maken met verschillende sporten en die hen in functie van hun capaciteiten kan doorverwijzen naar een specifieke sporttak en sportclub.
Minister, wat is uw reactie op de eerste, misschien wat tegengestelde, cijfers, die hier ook wel gekend zijn, wat het aantal inschrijvingen in voetbalclubs betreft? Zet deze trend zich ook verder in andere sporttakken?
Welke acties hebben u en Sport Vlaanderen genomen om de terugkeer naar de sportclubs na corona te ondersteunen?
Hoe kunnen de sportfederaties na de Maand van de Sportclub hun sporttak in de kijker blijven zetten om het aantal leden opnieuw te laten stijgen en hoe zult u hen daarbij ondersteunen?
Wat is de evaluatie van het SportKompasproject tot nu toe, met andere woorden: zien we al het effect van het gericht doorverwijzen van jonge kinderen naar sportclubs? Zijn er bijsturingen nodig?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil beginnen met wat nuance aan te brengen, in die zin dat ik toch ook wel een positieve, hoopgevende boodschap lees in de communicatie van Voetbal Vlaanderen. De dalende cijfers waarvan sprake, zijn de zichtbare gevolgen van de coronacrisis. 35 procent oogt misschien spectaculair maar tegelijk laat Voetbal Vlaanderen weten dat het totaal aantal leden momenteel stabiel blijft.
Als we kijken naar de daling in het aantal ingeschreven jeugdteams, dan wijt Voetbal Vlaanderen dat deels aan een soort voorzichtigheidsprincipe. Ze hebben dit jaar minder teams ingeschreven in de competitie omdat er onzekerheid bestond over hoeveel spelers zouden hervatten. Intussen registreerde Voetbal Vlaanderen al de inschrijvingen van bijkomende jeugdteams die vanaf januari kunnen deelnemen aan de competitie. Daarnaast lees ik ook dat het aantal meisjes die voetballen sterk gestegen is, toch iets waar Voetbal Vlaanderen trots op kan zijn.
De ledenaangiftes van de Vlaamse sportfederaties van het sportjaar 2021-2022 krijgen we pas eind december. Officiële cijfers hierover hebben we dus nog niet. Uit een rondvraag van Sport Vlaanderen bij enkele federaties, meer bepaald bij rugby, hockey en basket, zien we wel opnieuw een stijging van het aantal leden voor dit sportjaar ten opzichte van het vorige. Bij basketbal en hockey – en de Olympische Spelen hebben daar ongetwijfeld een rol gespeeld – is het ledenaantal intussen zelfs hoger dan voor corona. Dit weerspiegelt zich ook in een stijgend aantal teams dat binnen deze sportfederaties voor het nieuwe sportseizoen ingeschreven is.
Dit geef ik dus mee als nuance. Ik wil niet minimaliseren, maar we moeten proberen het corona-effect eruit te distilleren en vervolgens te neutraliseren.
We hebben ook ingezet op verschillende middelen om hen te ondersteunen zowel om de coronacrisis zelf door te komen als in het kader van de heropstart. Het voorbije jaar ondersteunden we de clubs met een aantal initiatieven. Zo werd een budget van 87,3 miljoen euro uitgetrokken voor lokale overheden ter ondersteuning van de lokale sport-, cultuur- en jeugdverenigingen. Voorts ging er vorig jaar 6 miljoen euro richting de Vlaamse sportfederaties, waarvan in 2020 en 2021 ongeveer 78 procent zal worden besteed aan de financiële ondersteuning van sportclubs. Daar zaten een aantal mooie jeugdparticipatiebevorderende projecten bij. Dit jaar is een nieuw steunpakket van 10 miljoen euro vrijgemaakt ten behoeve van de profclubs en jeugdsportclubs, waarvan 7,5 miljoen euro naar de jeugdsportclubs gegaan is. Deze sportclubs kunnen zo werken aan de kwaliteit van de jeugdopleiding, hun schaal en hun instroom.
We hebben ook de sportnoodleningen gelanceerd.
Daarnaast is het uiteraard onze taak om blijvend in te zetten op het verhogen van de sportparticipatie en de ondersteuning van de clubs daarbij. Sport Vlaanderen doet dit met zowel financiële als promotionele impulsen. Zo was er, zoals u aanhaalt, in september de Maand van de Sportclub, een samenwerking tussen Sport Vlaanderen, de lokale sportdiensten, de Vlaamse Sportfederatie en het Netwerk Lokaal Sportbeleid. De hele maand september openden heel wat sportclubs hun deuren voor het grote publiek. Ze boden gratis trainingen aan, organiseerden opendeurdagen en gaven demo’s. Tijdens de Maand van de Sportclub zorgen gemeenten voor een actieve promotie bij hun inwoners en zetten ze samen met hun clubs lokale promotieacties op. Aan deze editie nam maar liefst 80 procent van alle lokale sportdiensten deel. Dat was een succes te noemen. De sportclubs zelf promoten de actie bij hun leden en organiseren minstens een activiteit die afwijkt van de reguliere clubwerking, vaak met een specifieke focus richting jeugd. Dat zijn dan bijvoorbeeld vriendjesdagen of initiaties op school.
We hebben nog twee extra zaken gedaan. Ten eerste zetten we onze topsporters in en lieten we hen getuigen over hun ervaringen in hun eerste sportclub en de drempels die zij ervoeren. Ten tweede hebben we in De Zondag en op MNM jonge clubleden laten getuigen over wat zij de voorbije maanden gemist hadden en waar ze naar uitkeken.
Een andere stimulerende actie die de instroom van jongeren moet versterken, is de jaarlijkse actie ‘Breng je sportclub naar school’. Deze actie werd dit jaar door Sport Vlaanderen en Motivatie, Ondersteuning, Expertise, Vernieuwing - Vlaanderen - Vitaliteit (MOEV) georganiseerd op woensdag 29 september 2021. Omdat tijdens de coronaperiode kinderen of jongeren door omstandigheden afhaakten bij hun club, was de actie dit jaar relevanter dan ooit. Het was een zeer succesvolle editie, waaraan 40 procent van alle basisscholen deelnam. Dat is een toenemend aantal. In vergelijking met voorgaande jaren is dit een record.
Daarnaast is er het bestaande naschoolse sportaanbod SportSNACK en Sport na School (SNS). Ook hier willen Sport Vlaanderen en MOEV de doorstroom naar de sportclub zoveel mogelijk garanderen door actief samen te werken met lokale sportverenigingen. Zo komen schoolgaande kinderen in contact met sporttakken, wat hen toelaat om dan later de overstap naar een club te maken.
Vanuit decretale hoek creëert Vlaanderen het vereiste ondersteuningskader aan sportfederaties om in te zetten op jeugdsportpromotie. Gesubsidieerde sportfederaties ontvangen een structurele basissubsidie voor de uitvoering van hun basisopdrachten. De promotie van hun sporttak en het bevorderen van (jeugd)participatie valt onder die opdrachten. Ook via de beleidsfocussen rond innovatie of laagdrempelig sporten kunnen relevante projecten ondersteund worden. Er zijn onder meer de projectvoorbeelden Kidz On Wheels en ZIJ AAN ZIJ voor meer meisjes op de fiets. Er is een lange lijst op dat vlak.
Naast beleidsinterventies willen we ook inzetten op structurele initiatieven die de uitstroom van jongeren uit sportclubs tegengaan. Zo zetten we via het project preventie van tienerdrop-out in op het verminderen van de uitval van adolescenten uit de sportclub, in het bijzonder bij meisjes. Sport Vlaanderen werkt daarvoor samen met de KU Leuven en de Vlaamse Sportfederatie op basis van het Europese project Keep Youngsters Involved. Dit wetenschappelijk onderzoek detecteerde veertien kritische succesfactoren waarop jongeren afhaken en de sportclub verlaten. Dit leidde tot een laagdrempelig kaartspel, dat via nauw overleg met de sector en de jongeren zelf uitgebouwd wordt. Daarmee kan de sportclub aan de slag om de drop-out terug te dringen.
Dan kom ik tot SportKompas. Zoals u zelf zegt, is het project erop gericht om kinderen van 8 tot 10 jaar te helpen ontdekken welke sporttak het meeste aanleunt bij hun competenties. Dit moet ertoe leiden dat er een meer op maat gerichte doorstroming kan komen naar een geschikte sportclub. De doelstelling is om in 4 jaar tijd 90.000 kinderen te bereiken, wat toch wel heel veel is. Om het effect naar clubparticipatie te meten, is het nog te vroeg. Corona heeft ook daar wat roet in het eten gegooid. We plannen wel een impactmeting met resultaten tegen volgend schooljaar. We zullen in dat kader ook een uitbreiding van het kennisplatform voorzien met cijfergegevens over doorstroming naar de sportclubs via SportKompas, zodat dat voor iedereen in kaart wordt gebracht.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw zeer uitgebreide antwoord met heel interessante items. Ik onhoud een paar zaken.
Het is inderdaad nu nog wat vroeg om echt cijfers te plakken op de ledenaangiftes die nog geëvalueerd moeten worden tegen eind dit jaar. Het is wel goed dat er sporttakken zijn waar er op dit moment toch al een vooruitgang is in het ledenaantal. We merken ook wel, zoals u aangeeft, dat de Olympische Spelen een impact hadden op de ledenaantallen in die specifieke sporten. Ik hoorde ook op het terrein dat de sportclubs heel blij zijn met die 6 miljoen euro die aan de sportfederaties gegeven is en die nu begint door te sijpelen naar de sportclubs. Ik veronderstel dat de sportfederaties actief bezig zijn om die middelen te verdelen richting de sportclubs.
Tot slot wou ik nog aanhalen dat het initiatief dat u op structureel niveau neemt om de uitval van de leden en de sporten te gaan monitoren, een goede zaak is. Het is belangrijk om te weten waarom iemand een sportclub verlaat. Als we daar meer inzicht in hebben en meer factoren kennen van de echte reden, dan kunnen we daar ook op inzetten. Dat is een goed initiatief. Daardoor zullen we er in de toekomst hopelijk aan kunnen werken om de leden in de sportclubs te behouden.
Wat betreft Sportkompas hoop ik dat we die 90.000 kinderen op 4 jaar kunnen bereiken. Het is een heel mooi project, waar ook heel veel scholen al op inzetten en nog meer scholen op moeten of zouden moeten inzetten. Dus ik hoop dat dit succesverhaal nog verder uitgebreid kan worden. Ik hoop dat we volgend jaar bij de impactmeting kunnen kijken wat de werkelijke effecten zijn en of het voor die kinderen een groot succes kan blijven.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Collega De Rudder, dit is een interessante vraag. Anderzijds, collega’s, denk ik dat het pas straf zou zijn geweest mocht corona geen invloed op het hele sportgebeuren hebben gehad. Wij hebben de hele tijd niets kunnen doen in groepsverband. Er zijn toch een aantal vaststellingen. Dit is dus niet zozeer een vraag, voorzitter.
Een eerste vaststelling is toch wel dat tijdens de coronaperiode de sporten op zich niet zozeer onder druk hebben gestaan, maar dat we eerder een verschuiving hebben gekregen. Er is heel veel individueel gesport. Een tweede vaststelling is dat de steun die vanuit de Vlaamse overheid gekomen is, zowel naar federaties als naar clubs, heel belangrijk is geweest. Ook via de lokale besturen was dat, en dat was zeer waardevol. Bij dezen zou ik willen beklemtonen dat onze clubs en federaties het voorbije anderhalf jaar eigenlijk prachtig gewerkt hebben. Zij waren de voortrekkers bij de protocollen om op een correcte en veilige manier te kunnen blijven sporten. Ik hoop in ieder geval dat uit de cijfers die door Vlaanderen naar voor gebracht zijn en waar ook wat nuance in zit – zoals zowel de vraagsteller als de minister naar voor gebracht hebben –, blijkt dat de overheid en de sector zelf blijvende stimulansen hebben gegeven om post corona de vlucht vooruit te kunnen nemen.
Mijn hoofdboodschap is deze: een pluim aan de sector voor de manier waarop ze het voorbije anderhalf jaar gewerkt hebben.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het Sportkompas betreft is het inderdaad ook belangrijk dat lokale besturen daarmee aan de slag gaan en het initiatief daartoe nemen. Dat kan ook in een cluster van lokale besturen, omdat het inderdaad onze bedoeling is om de kinderen in kwestie altijd, wanneer gedetecteerd wordt dat ze verhoudingsgewijs sterker presteren op deze of gene sporttak, onmiddellijk een lokaal contactadres mee te geven, zodat ze ook onmiddellijk naar huis kunnen met de boodschap ‘mama, papa, ik ben blijkbaar volgens testen sterker in schermen’, met daarbij ook onmiddellijk de contactgegevens van een schermclub in de buurt. Daarom is het ook zinvol dat lokale besturen Sportkompas uitnodigen naar hun gemeente en dat ze dat samen doen, want ik kan me inbeelden dat niet elke gemeente bijvoorbeeld een schermclub heeft. De variatie aan sporttakken waarop kinderen getest worden, is zeer ruim. Ik weet niet of schermen erbij zit, maar ik denk het wel. Alleszins is de testing zo ruim dat het het territorium van een gemeente overstijgt. Het zou zinvol zijn dat lokale besturen op dat vlak samenwerken, ook wat betreft de voorbereiding. Sportkompas vraagt wel enige voorafgaande opleiding voor diegenen die de testen afnemen. Dat kun je beter op enige schaal doen. Als meerdere leerkrachten samen worden meegenomen in de voorbereiding, is dat misschien ook een bonus.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik sluit me zeker aan bij collega Van Dijck in verband met de prestaties die de sportclubs en de federaties leveren en het allemaal zo positief mogelijk proberen in te schatten. In de Maand van de Sportclub hebben we ook gezien welke initiatieven er allemaal genomen zijn, uiteraard ook met heel wat steun van de lokale besturen. We kunnen dat alleen maar toejuichen. Ik hoop dat ook het Sportkompas nog een grote bekendheid krijgt bij heel wat lokale besturen, sportclubs en scholen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.