Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de toediening van de coronaboosterprik bij personen met een beperking
Vraag om uitleg over de goedkeuring van het coronavaccin van Pfizer voor alle leeftijden
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik zal proberen mijn vraag een beetje te updaten, want ze gaat al enige tijd mee, van vóór de beslissing om oudere mensen een derde prik toe te dienen. Sedertdien waren er ook adviezen om mensen met een beperking en ook bepaalde groepen een derde prik te geven. Er is dus al een en ander geëvolueerd. Maar toch heb ik in verband hiermee nog een aantal vragen.
Welke personen komen nu al in aanmerking voor die derde prik, die boosterprik? Welke personen komen volgens u in de toekomst het best in aanmerking?
Er gaan steeds meer stemmen op om niet enkel mensen op oudere leeftijd en mensen met een zeker kwetsbaarheid die derde prik te geven, maar bijvoorbeeld ook mensen die in de zorg werken, mensen die als eerste het vaccin hebben gekregen. En we weten ook dat de doeltreffendheid van dat vaccin vermindert naarmate het langer geleden is dat die eerste en tweede prik werden gegeven. Zou dat een optie zijn voor u? Zij komen het meest in contact met die kwetsbare mensen. We kunnen hen ook niet missen. En we kunnen, al is Vlaanderen stevig gevaccineerd, toch niet uitsluiten, zoals we nu aan de cijfers zien, dat wij hen helaas nog een keer heel hard nodig zullen hebben.
Meer zelfs dan dat, zijn er nu ook mensen die ervoor pleiten om de gehele bevolking, al of niet geprioriteerd naar groepen, dat derde vaccin te geven, of hen minstens toe te laten die keuze te maken. Hoe staat u daartegenover? Welke positie wilt u, wil Vlaanderen innemen in dit debat?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, mijn excuses dat ik laattijdig kom binnenvallen. Ik wilde nog de oprichting van het subsidieregister in de commissie Financiën goedkeuren. Maar het is mij niet gegund, want ik moet hier zijn, voor deze vraag – maar die is minstens even belangrijk.
Ik kan eigenlijk gewoon de woorden van collega Van den Bossche herhalen. U hebt de derde prik uitgerold voor personen met het downsyndroom. Er was de vraag of dat eventueel breed kan worden uitgerold, bijvoorbeeld bij alle personen met een beperking die bekend zijn bij de voorzieningen. Minister, hoe zal dat in de toekomst gaan? Wat bent u daar verder mee van plan?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag is misschien, niet als die van de vorige collega, iets achterhaald. Ze dateert van begin oktober, toen het Europees Geneesmiddelenbureau de goedkeuring had gegeven voor het toedienen van het vaccin van Pfizer aan de brede bevolking.
Dirk Ramaekers, hoofd van de taskforce, gaf toen aan dat ons land voorlopig enkel een boosterprik zou toedienen aan mensen die ouder zijn dan 65 jaar of die een onderliggende aandoening hebben. Wel is het zo dat ons land is mee gestapt in een Europees contract voor 23 miljoen dosissen van Pfizer. Potentieel is er dus wel genoeg voorraad om alle volwassenen een boosterprik te geven.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de beslissing om de boosterprik voor te behouden voor die 65-plussers en de mensen met onderliggende aandoeningen terwijl er wel genoeg vaccins zouden zijn? Wat is ondertussen de stand van zaken met het eventuele vervolg voor de vaccins en de derde prik?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de vragen. Als we die twee, drie weken opschuiven, zijn ze positief beantwoord. Dat is op zich al een goede zaak. Misschien moeten we daar iets uit leren. Nee, alle gekheid op een stokje: ik zal heel concreet antwoorden op de resterende vragen, die absoluut nog aan de orde zijn.
Voorlopig komen binnen de groep personen met een specifieke beperking naast de 65-plussers inderdaad alleen de mensen met trisomie 21 of het syndroom van Down in aanmerking voor een extra prik. De reden is hun verhoogde gevoeligheid voor infecties. Van deze mensen is ook geweten dat zij behoren tot een vrij ruime groep met aangeboren afweerstoornissen.
Een studie in The Lancet eerder dit jaar gaf aan dat personen met Down soms ernstigere symptomen ontwikkelen als ze covid doormaken. Zo werden meer longcomplicaties met een verhoogde overlijdenskans vastgesteld in die studiegroep. Mensen met downsyndroom en ouder dan 40 hadden in de studie drie keer meer kans op overlijden in vergelijking met de algemene bevolking.
Het vastleggen van de doelgroepen voor de derde prik is een keuze die gebaseerd is op wetenschappelijke evidentie. Ik baseer me voor de afbakening van die groepen op de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad. Zoals u weet, werd door de interministeriële conferentie (IMC), op basis van de adviezen van de experten, een extra prik beslist voor drie groepen: mensen met een ernstige aantasting van hun weerstand, de zogenaamde immuungecompromitteerde patiënten, een ruime en niet haarscherp af te lijnen groep; bewoners van woonzorgcentra en een groep van assistentiewoningen; alle burgers van 65 jaar en ouder. De Hoge Gezondheidsraad evalueert permanent het beschikbare wetenschappelijke onderzoek. Als zij op basis van dit onderzoek concluderen dat een extra prik ook voor andere doelgroepen een meerwaarde zou zijn, dan zullen ze hierover ook een nieuw advies formuleren. We houden daar op de interministeriële conferenties uiteraard ook de vinger aan de pols.
Vanaf 13 oktober werden de oproepen voor extra vaccinaties van de bijkomende groepen gestart. De implementatie gebeurt op dezelfde manier als de voorbije maanden. Dat betekent concreet dat personen die zich naar het vaccinatiecentrum kunnen begeven, daar gevaccineerd zullen worden. Mensen die in een voorziening verblijven, zullen daar gevaccineerd worden. Dat kan gebeuren door de aanwezige medische en paramedische medewerkers, bijvoorbeeld een coördinerend of raadgevend arts (CRA), of door een mobiel vaccinatieteam vanuit een vaccinatiecentrum.
Er is op dit moment geen advies van de raad dat voorstelt om breder te gaan qua doelgroep voor boostervaccinaties dan wat tot op heden beslist werd door de IMC. Bij de aankoopcontracten voor vaccins moeten we wel rekening houden met meer uitgebreide scenario’s. Anders kunnen we niet over de noodzakelijke vaccins beschikken op het moment dat ze nodig zouden zijn. Wat ons betreft, hebben we intussen ook al beslist om een nodige stockopbouw te doen voor het geval dat we een positief advies van de Hoge Gezondheidsraad zouden krijgen om andere bijkomende groepen verder te vaccineren.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik begrijp uit uw antwoord – tenzij u mij anders vertelt – dat, wanneer de Hoge Gezondheidsraad voor specifieke groepen een positief advies geeft voor die boosterprik, u dan zult volgen, dat u zich dus gewoon baseert op wat zij zeggen. En dat u zich, zowel inhoudelijk als qua tempo, afstemt op de Hoge Gezondheidsraad, lijkt mij geen slechte manier van werken. Maar ik wilde toch even checken of ik dat inderdaad goed heb begrepen.
Ik heb wel een heel specifieke vraag voor u. Ik had begrepen – maar ik kan fout geïnformeerd zijn – dat de Hoge Gezondheidsraad ook een positief advies heeft afgeleverd voor het derde vaccin voor personen met chromosoomafwijkingen. Dat is natuurlijk een grotere groep dan louter de mensen met het downsyndroom. Als dat zo is – en misschien kunt u mij dat bevestigen – mag ik er dan wel van uitgaan dat die groep toch bij uitbreiding ook door u zal worden gevaccineerd? Ik dank u.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen meer. Ik vind het goed dat u de verdere strategie afstemt op de adviezen die er zijn.
Ik wil nog meegeven dat er vanuit de voorzieningen, de zorgmensen die dagelijks te maken hebben met mensen met een beperking, daarover heel wat vragen zijn. Het kan dus misschien geen kwaad om de communicatie – ik herinner mij de wekelijkse vrijdagmailings of -brieven tijdens het vorige jaar – weer op te starten in het kader van wat de toekomstige vaccinatiestrategie nog zal zijn met de derde prik.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ook wij vinden het goed, minister, dat u zich baseert op de wetenschappelijke info en de adviezen afwacht. Stockopbouw is natuurlijk ook goed. Dan zijn we zeker, als het zover zou zijn, dat er voldoende vaccins zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Toen, in de media, is er ook gezegd dat elk land zelf zou mogen beslissen welke doelgroepen er zouden worden gevaccineerd. U hebt een van de afgelopen zittingen in de plenaire vergadering aangehaald dat de coördinatie vanuit Europa ook wel belangrijk zal zijn, dat er geen ad-hocbeleid zal worden gevoerd tussen landen. Minister, hoopt u nog altijd dat Europa die coördinatie op zich zal nemen? Hoe kunnen we dat meenemen in de overleggen, dat er geen ad-hocbeleid zal worden gevoerd en dat er misschien toch wel wat afstemming zal zijn met de andere landen? Ik dank u.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, mijn vraag sluit aan bij een van uw laatste opmerkingen, namelijk dat er genoeg voorraad moet zijn voor eventueel bijkomende groepen en andere scenario’s die zich kunnen voordoen, en ook bij de vraag van collega De Rudder naar de goedkeuring van het Pfizervaccin voor alle leeftijden.
Er is sprake van een onderzoek naar vaccinatie bij 5- tot 12-jarigen. Er is wel wat rond te doen. We weten niet hoe het zit met de natuurlijke immuniteit binnen deze groep. Daarvoor zou bloedonderzoek gedaan moeten worden. Vindt u dat nodig? Vindt u dat een conditio sine qua non voordat we overgaan tot eventuele vaccinatie van de groep? Het gaat nog altijd over kinderen. We moeten daar extra voorzichtig zijn, niet het minst omdat kinderen niet zo ziek worden van corona. Hoe staat u tegenover de vaccinatie van 5- tot 12-jarigen? Eerst was het tot 18 jaar. We zijn dan altijd maar gezakt. Ik ben een beetje bang dat we eindigen kort na de geboorte.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In verband met die derde prik is al heel wat gezegd en gedaan. Het probleem, ook twee weken geleden aangekaart, is vooral dat de adviezen met enorme tussentijd binnenkomen. Dan moeten we een volledige aanpassing doen. De vaccinatiecentra moeten nu al langer openblijven, terwijl er gezegd was om het eventueel in te passen in het reguliere systeem. Nu zijn er adviezen gevraagd aan de Hoge Universitaire Raad over de uitbreiding naar zorgverstrekkers. Mensen in die beroepscontext lopen een hoger risico op besmetting. Ook bij de min 65-jarigen met risicofactoren wordt een derde prik overwogen. De doelgroep voor een derde coronaprik valt een beetje te vergelijken met de doelgroep voor een griepvaccinatie.
Het ene advies komt binnen, het andere advies een maand later. Dat geeft onrust en verwarring op het terrein. De griepvaccinatie gaat binnenkort van start. Daar rijzen heel wat vragen rond bij patiënten. Mensen jonger dan 65 met risicofactoren vragen of ze ook die coronaprik gaan krijgen. De zorgverstrekkers zijn absoluut vragende partij: ze willen maximaal beschermd zijn, zeker in de herfst- en winterperiode. Nu hoor ik ook stemmen opgaan dat bij een Johnson & Johnsonvaccinatie de bescherming daalt. Daar pleit men ook voor een aanvulling met het Pfizervaccin.
Ik heb uw antwoord toen gelezen. U zei dat er een veel betere doorstroming zou moeten zijn van de adviezen om daar eenduidig op te kunnen reageren. Dat klopt helemaal. Hoe staat het met dat overleg? Wanneer kunnen we de volgende adviezen verwachten?
Minister, vanuit de N-VA nog een paar aanvullingen. Collega van der Vloet heeft altijd gezegd dat de N-VA er een groot voorstander van is om mensen met een beperking prioritair te vaccineren. Dat gebeurt nu.
Ten eerste is er de plaats van vaccinatie. In de vorige ronde hadden we de mobiele teams voor mensen met een beperking, waarbij de huisarts bepaalde of het thuis of in het centrum zou gebeuren. Voor mensen in een dag- of residentiële setting werden de eerste en tweede prik meestal toegediend door de mobiele vaccinatieteams. Blijft dat hetzelfde? De mobiele vaccinatieteams zijn nog altijd hetzelfde. Wie dan toch de verplaatsing moet doen naar het vaccinatiecentrum, wijzigt daar iets aan?
De zorgverstrekkers komen met heel veel mensen in contact. We hebben nog altijd opnames. Gelukkig zijn dat er veel, veel minder door die zeer goede vaccinatiecampagne in Vlaanderen. Moeten we de zorgverstrekkers niet meenemen in dit verhaal?
Aan mijn volgende vraag kunt u niet veel doen. Collega Saeys, de adviezen komen inderdaad als ze er zijn. Dan bekijken we die. De grote vaccinatiecentra zijn kleinere centra geworden, al dan niet op tijdelijke locaties. Als daar opnieuw een verlenging nodig is, of een overschakeling op de huisarts of een andere manier van vaccinatie, moeten we ons daarop kunnen voorbereiden. De huisartsen geven aan dat ze het er niet allemaal zomaar kunnen bijnemen. Dat wilde ik nog meegeven als aandachtspunt.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Van den Bossche, we hebben het advies van de Hoge Gezondheidsraad overgenomen. Ik zal het voor de zekerheid nog eens laten nakijken voor de groep die u hebt benoemd, of die daar ook nog in opgesomd staat.
Een algemene bedenking. We hadden kunnen wachten met vaccineren tot er een voldoende wetenschappelijke evidentie was op de vraag: hoe lang houdt zo’n vaccin? Voor wie is zo’n derde vaccin nodig? Hoe lang kunnen we daarmee wachten? We hebben dat niet gedaan. We zijn onmiddellijk beginnen te vaccineren vanaf het moment dat het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) vaccins goedgekeurd heeft, ter beschikking stelde, en de bedrijven ze ons hebben geleverd. Dat betekent dat je flexibel moet zijn. Ofwel moesten we wachten op wetenschappelijke evidentie en op 100 procent zekerheid, en een ideaal tijdsinterval. Dan zouden we op dit ogenblijk nog geen vaccins hebben gezet, met alle gevolgen van dien. Dan zouden we nu, met de deltavariant in gedachten, in een situatie zitten die zelfs niet vergelijkbaar zou zijn met die van een jaar geleden, met alle gevolgen van dien: lockdown, tekort aan ziekenhuisbedden enzovoort.
We hebben dat wel gedaan. Die brede laag van bescherming, ondanks de brede viruscirculatie, die er is en zienderogen stijgt, heeft het effect verlaagd. We hebben niet dezelfde belasting van onze ziekenhuizen. De vaccins werken. Mensen die gevaccineerd zijn en in de ziekenhuizen terechtkomen zijn vooral 65-plussers. Het is dus een zeer goede beslissing geweest om de 65-plussers te vaccineren. Ik herinner me dat daar enkele weken geleden in deze commissie vragen over werden gesteld. Ik heb toen gezegd dat we het advies van de Hoge Gezondheidsraad zouden afwachten. Als zij positief zouden adviseren, moeten we daar ook mee aan de slag gaan. Dat is wat we onmiddellijk gedaan hebben.
Ik wil de lokale besturen en de eerstelijnszorg van harte bedanken om flexibel te zijn. Ik weet zeer goed dat dit niet evident was. Tezelfdertijd zie ik dat het ons opnieuw gelukt is. We hadden de ambitie om een 60-tal vaccinatiecentra open te houden voor de periode tussen nu en het einde van het jaar, 1 per eerstelijnszone. We zitten aan meer dan 80. Die capaciteit is er. Het zijn dikwijls kleinere centra, maar dat is geen drama. In de maand juli hebben we gedraaid met 500.000, 600.000 à 700.000 vaccins in de centra. Dan kan het ons ook lukken om 1,3 miljoen vaccins te zetten op 4 weken tijd in kleinere centra. Ik heb daar goede hoop op.
Men zou liever hebben dat ik hier en nu onmiddellijk kon zeggen: zo zal de vaccinatie ook na 31 december eruitzien. We zijn en blijven afhankelijk van de adviezen. De Hoge Gezondheidsraad werkt op basis van de inzichten die ze krijgen van het Verenigd Koninkrijk, Israël en andere. Ze bekijken wat de beste strategie is voor welke doelgroep, voor welke mensen. Moet dat gebeuren, ja of nee? Voor wie moet dat gebeuren? Met welke tijdsinterval?
En dus zullen we nog even moeten werken met een bepaalde factor van onzekerheid. Ik heb alle begrip voor uw vraag, collega Saeys, en dat is een vraag die ik van veel huisartsen krijg, en van veel mensen uit de eerste lijn. Mijn zus is huisdokter, mijn schoonzus is apotheker, en heeft meegedraaid in het vaccinatiecentrum. Ik kan geen familiebijeenkomst hebben, of ze stellen mij die vraag: kun je nu eens zeggen hoe het er na 31 december gaat uitzien? De waarheid is dat ik dat vandaag nog niet met 100 procent zekerheid kan zeggen, omdat we net van deze informatie afhankelijk zijn. Ik heb veel begrip voor de mensen uit de zorg, die zeggen: wij zijn als eerste gevaccineerd, is het niet nodig dat wij een derde prik krijgen? Ik kan daar mijn gedacht over zeggen, maar ik wil kijken wat de Hoge Gezondheidsraad daarover te zeggen heeft, en ik hoop dat zij liever vandaag dan morgen met hun adviezen komen.
Idem dito voor de kinderen jonger dan twaalf jaar. Als u het mij persoonlijk vraagt, dan denk ik dat we dat goed moeten afwegen. Het EMA geeft daarover een advies, dat er veel voor te zeggen valt voor kinderen met onderliggende aandoeningen. De andere groep is een beetje een afweging tussen wat het belang is voor de individuele gezondheid, en op welke manier we de viruscirculatie sterk kunnen onderdrukken. Als we vandaag kijken naar de scholen, dan zien we dat het vooral een probleem is in de lagere scholen, minder in de secundaire scholen, net omdat daar de vaccinatie wel ‘en masse’ gebeurd is, in Vlaanderen althans. We zitten daar aan 84 à 85 procent. Dat zijn cijfers die andere landen zelfs bij de volwassen bevolking niet halen.
Ik hoop daar dus – zo snel als mogelijk – beslissingen over te kunnen nemen in de interministeriële conferentie, maar we hebben daar toch een minimum aan wetenschappelijke evidentie voor nodig. Ik denk dat die wetenschappelijke evidentie ons de voorbije maanden ook al geholpen heeft. De Vlamingen hebben vertrouwen in vaccinaties omdat ze weten, en het gevoel hebben, dat het niet zomaar gebeurt, maar met een zekere onderbouw. We hebben al heel moeilijke discussies gehad in de voorbije maanden, over AstraZeneca, over mensen met onderliggende aandoeningen, over wie wel en wie niet, over tweede prik, derde prik, noem maar op. Telkens hebben we dat gedaan op basis van wetenschappelijke inzichten. Ik denk dat dat een belangrijk element is geweest om dat vertrouwen – en vertrouwen is broos, dat weten we – niet te schaden. We doen het op basis van bepaalde inzichten die we hebben en omdat we weten dat het de beste keuzes zijn die we daaromtrent kunnen en moeten maken.
In die zin kan ik alleen maar vragen om enig geduld aan de dag te leggen. Wanneer wij daarover positieve adviezen zouden krijgen, dan zullen we niet aarzelen om snel te schakelen. Nogmaals, dat hebben we vorige keer ook gedaan. Op vrijdagavond werden adviezen over de 65-plussers geleverd, en op zaterdagochtend hadden wij een interministeriële conferentie en zijn de principebeslissingen genomen.
Wat het EMA betreft, ik vind dat zij zich er een beetje makkelijk vanaf maken, door te zeggen ‘laat de lidstaten maar beslissen’. Ik vind dat het Europa zou sieren, en dat het ook de sterkte van Europa zou zijn, als ze een aanbeveling zouden geven op basis van de wetenschappelijke adviezen die er zijn. Ik denk dat die wetenschappelijke adviezen op zich niet anders zouden zijn in het ene land dan in het andere land. We kijken eigenlijk allemaal naar landen waar er het eerst mee ‘geëxperimenteerd’ is, namelijk het Verenigd Koninkrijk en Israël. Ik vind dat dit voor Europa een gemiste kans is om op dat vlak tot een geïntegreerde strategie en advies te komen. Ik betreur dat dus. Ik hoop dat Europa daaruit zijn lessen trekt. Europa is gebouwd op het trekken van lessen, op vele vlakken, dus hopelijk ook hier. Het zou wel goed zijn als dat zou gebeuren.
Tot daar de antwoorden die ik nog wilde geven.
Dank u wel voor die wijze les over lessen.
Misschien nog even iets wat ik heb laten opzoeken voor mevrouw Van den Bossche. Het advies van de Hoge Gezondheidsraad ging volgens ons enkel over mensen die lijden aan het syndroom van Down.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Dank u wel voor uw bijkomende antwoorden, en ook voor de verheldering rond de specifieke groep. Mogelijk is er dan nog wel advies te verwachten om ook patiënten met chromosoomafwijkingen te vaccineren. Ik zou dat wel verwachten. Ik ben zeker blij – ik wil dat nog eens herhalen – dat u snel wilt schakelen op basis van adviezen van de Hoge Gezondheidsraad. Ik ben het ermee eens dat, hoe sneller die adviezen er zijn, en hoe korter op de bal zij spelen, hoe sneller ook u uw deel van het werk kunt doen. Ik ben dus zeker tevreden met uw antwoord.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Heel kort: ik ben blij met uw antwoord, minister. Wat betreft de rol van Europa, die u aanhaalt, denk ik dat het goed zou zijn als die coördinatie wel zou gebeuren. Ik denk dat dit niet goed zou zijn als er een ad-hocbeleid gevoerd wordt in de landen, en dat er gekeken wordt naar andere landen waar het anders gedaan wordt. Ik ben ook blij dat we de wetenschappelijke adviezen zullen afwachten en opvolgen, en hoop dat we daar zeker nog wijzer van zullen worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.