Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Alvast bedankt om mij het woord te geven, voorzitter. Ik had inderdaad een vraag om uitleg ingediend voor de minister, en ik heb hier vandaag, net zoals de meeste collega’s in het Vlaams Parlement, ook twee YOUCA-studenten bij me. Dat zijn Staf Rosiers en Nyah Janssens. Zij gaan de intro doen van deze vraag. Ik ga even het beeld laten overschakelen naar mijn twee stagiairs.
Tijdens de interfederale werkgelegenheidsconferentie gaf een federale minister aan om werk te maken van het individuele opleidingsrecht. Hij verwees eveneens naar het belang van een goede samenwerking en wisselwerking tussen de verschillende overheden. In het akkoord van de Federale Fegering, dat op 12 oktober 2021 werd voorgesteld, staat een hervorming van het recht op opleiding voor werknemers. Iedere werknemer afzonderlijk zal zo een beroep kunnen doen op een individueel recht op opleiding. Het gaat dus niet langer over een gemiddelde in de onderneming, waarbij sommigen een opleiding genieten en anderen niet. Daarmee zal iedere werknemer op termijn recht hebben op vijf dagen opleiding en vorming per jaar om nieuwe kennis en competenties te verwerven. Door iedere werknemer dat recht te geven, wordt komaf gemaakt met de huidige onevenwichtige verdeling. Het moet de kortgeschoolden en oudere werknemers, die vandaag het laagst scoren, stimuleren om een vorming te volgen.
Daarover heb ik volgende vragen, minister. Op welke manier komt deze maatregel tegemoet aan de Vlaamse ambities om de leercultuur in Vlaanderen te versterken? Hoe kan dit de Vlaamse initiatieven versterken? Hoe wordt overlegd met de gewesten om deze maatregel concreet uit te rollen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze zeer interessante vraag, die zeer goed en helder gebracht werd. Maar het antwoord zal weinig verrassend zijn, collega’s, want ik heb een bijna identieke vraag van collega Ronse beantwoord, net voor het zomerreces, op 8 juli.
Uit onderzoek blijkt dat opleidingen die het vaakst gevolgd worden, opleidingen zijn in functie van de job die iemand heeft. Alle initiatieven om werkgevers hierin ook te responsabiliseren, zijn voor mij bijzonder waardevol. Zeker voor kortgeschoolden en voor oudere werknemers zijn zulke opleidingen bijzonder zinvol. Het kader hiervoor is nu federaal geschetst. Ik heb zelf ook nog een paar vragen bij de manier waarop dit uitgewerkt en geconcretiseerd zal worden. Ik wil bijvoorbeeld weten welke opleidingen meegenomen zullen worden: is het formeel of ook informeel leren, werkplekleren? Wat is de impact op het Vlaams opleidingsverlof: komen die opleidingen ook in aanmerking? We volgen dit dus van zeer nabij op.
De Vlaamse en federale administratie hebben gelukkig al samengezeten om af te stemmen tussen de leer- en loopbaanrekening, alsook rond het federale initiatief van de opleidingsrekening, dat gekoppeld wordt aan het recht op vijf opleidingsdagen. Dat overleg zal voortgezet worden, zodat beide initiatieven elkaar kunnen versterken.
Op Vlaams niveau wordt uiteraard uitgekeken naar het actieplan van het Partnerschap Levenslang Leren onder leiding van professor Ans De Vos. Dat gaat in het bijzonder over initiatieven die de opleidingsdeelname verder kunnen stimuleren. Ondertussen voeren we uiteraard het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’ uit. Een van de maatregelen daarin is het gemeenschappelijk initiatiefrecht. U weet dat we daardoor het Vlaams opleidingsverlof zelfs kunnen verdubbelen, van 125 naar maximaal 250 uur. Hiermee kan een werknemer een hele resem aan arbeidsmarktgerichte opleidingen volgen op eigen initiatief of op dat van de werkgever.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is geen geheim dat onze partij heel wat beleidsdomeinen in Vlaamse hand wil zien. Arbeidsmarktbeleid in brede zin – daar hoort ook levenslang leren en vorming bij –, dat hoort volgens mij ook in Vlaanderen. Ik wil even de collega’s geruststellen, ik wil hierover nu niet het debat voeren, in de commissie Werk.
De situatie is wat ze is, en ik denk dat we daar het beste van moeten maken op dit moment. Maar het is ook belangrijk om te weten dat dit start met een goede samenwerking tussen het federale en het Vlaamse niveau. Als ik dan de federale teksten lees, dan stel ik vast dat we misschien wel dezelfde ambities nastreven, maar dat we toch wel andere paden vooropstellen om die te kunnen bereiken. Waar ik vooral voor bezorgd ben, is dat de verschillende beleidsniveaus moeten zorgen dat er door bepaalde maatregelen geen stokken in de wielen worden gestoken. Het is belangrijk dat we goed op elkaar kunnen afstemmen, en we moeten ook op elkaar afstemmen.
Al bij al weet ik ook niet of een dergelijke federale generieke maatregel het verschil zal maken. De werknemers zullen vijf dagen opleiding volgen. De vraag is dan of die vijf dagen goed besteed gaan worden. Over welke opleidingen zal het gaan? Dat weet ik niet. Ik ga ervan uit dat het voordeel van de twijfel nu ook zal spelen. Ik vind het belangrijker dat we de werkgevers en de werknemers stimuleren, en hen ook sensibiliseren over het belang van te blijven investeren in competenties en van de noodzaak van levenslang leren, om zichzelf niet uit de arbeidsmarkt te prijzen. Zoals we weten, moet een laptop ook af en toe geüpdatet worden, dus waarom zouden we ook niet af en toe investeren in onze competenties, om mee te zijn met de nieuw trend?
Nog iets anders: de competentiecheck is noodzakelijk voor werknemers, om de competenties up-to-date te houden. De opleidingskansen zijn daarin ook een zeer belangrijk element.Minister, u weet het ongetwijfeld wel: ik ben enorm benieuwd naar de resultaten van het Partnerschap Levenslang Leren. Als ik me niet vergis, hebt u ook gezegd dat dit ook voor het najaar 2021 zal zijn. Ik vroeg me eigenlijk af: wanneer kunnen we dat actieplan hier in het parlement verwachten? Is er al meer geweten over die timing?
Wat ik absoluut wil vermijden, is dat we bepaalde initiatieven nemen hier in het Vlaams Parlement, voor de Vlaming, en dat bepaalde acties en inspanningen, op Vlaams niveau, worden tegengewerkt. Dat kunnen we alleen maar doen door goede afspraken te maken, goed samen te werken en onze krachten te bundelen om die versterkte leercultuur in Vlaanderen te realiseren.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, ik wil absoluut dit actieplan afleveren, samen met collega Weyts, trouwens. Het actieplan moet door de beide kabinetten geagendeerd worden. Het zal niet aan mij liggen als het niet lukt, en ik veronderstel dat collega Weyts hetzelfde zal zeggen. Dit moet dus lukken door, zoals u zegt, goed samen te werken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Bedankt voor het bijkomend antwoord. Ik heb geen slotbemerkingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.