Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Op de vergadering van 8 oktober laatsleden gaf de Vlaamse Regering extra middelen aan het steunpunt voor Bovenlokale Cultuur, OP/TIL, voor de periode 2021-2024. 100.000 euro extra middelen, nadien 200.000 euro voor de komende jaren tot en met 2024. Wat is de bedoelding, met deze extra middelen? Het steunpunt neemt enerzijds het bovenlokaal bibliotheekbeleid mee, anderzijds de dienstverlening aan gemeentelijke diensten, instellingen en afgeleiden. Daarnaast zal het steunpunt ook een extra opdracht opnemen om de regiovorming in het bovenlokale cultuurveld verder voor te bereiden en vorm te geven.
Dat zijn drie initiatieven. Het is een goede zaak dat OP/TIL deze rol opneemt en de bovenlokale verder versterkt. Maar het is ook belangrijk dat het bovenlokale culturele veld zijn plaats gaat vinden in die nieuwe regio’s, en dat die regio’s ook, via intergemeentelijke samenwerking, hun taak daarin gaan opnemen. Dat zal niet eenvoudig zijn, aangezien sommigen tot de regio behoren, en anderen dan weer niet, en dan krijg je weer die problematiek. Maar ook hier zal voor OP/TIL een belangrijke opdracht weggelegd zijn.
In het addendum bij die overeenkomst valt te lezen dat er extra ingezet zal worden op het versterken van lokale culturele actoren zoals cultuurdiensten, bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra, door hen te stimuleren tot bovenlokale en transversale samenwerking. We horen echter ook de vraag binnen de amateurkunstensector – ik verwijs ook naar mijn vorige vraag – om hier ook meer ondersteuning in te ontvangen vanuit het steunpunt.
OP/TIL krijgt, zoals gezegd, een belangrijke rol om de regiovorming verder vorm te geven. Het krijgt ook een rol als expertisecentrum en aanspreekpunt om intergemeentelijke culturele samenwerkingsverbanden te helpen bij de regiovorming. Haar rol in dezen wordt duidelijk afgebakend in de nieuwe beheersovereenkomst. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wordt daarin vermeld. Ook zij heeft sowieso een rol in de ondersteuning van lokale besturen, ook op cultureel vlak.
Daarbij heb ik volgende vragen.
Zal OP/TIL, net zoals voor andere sectoren, verder inzetten op de ondersteuning van amateurkunsten? Zullen ook de andere cultuursectoren betrokken worden, waardoor er ook meer transversale samenwerking tot stand komt?
Is er meer duidelijkheid over welke rol OP/TIL zal opnemen vanaf het moment dat de regiovorming tot stand is gekomen, en deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de regio’s geënt zijn?
Is het de bedoeling dat OP/TIL bepaalde aan cultuurbeleid gerelateerde taken van de VVSG zal overnemen, of heeft de nieuwe beheersovereenkomst als doel hier een bredere samenwerking tot stand te brengen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat uw eerste vraag betreft, mijnheer Meremans, heeft OP/TIL vanuit de overheid geen aparte opdracht gekregen om in te zetten op de ondersteuning van de amateurkunstensector. OP/TIL werkt als bovenlokaal steunpunt cultuurbreed en voor het volledige culturele veld. Waar mogelijk worden linken gelegd met andere beleidsdomeinen. Daartoe heeft OP/TIL ook regelmatig overleg met de andere bovenbouworganisaties zoals onder andere met de sectorsteunpunten, de belangenbehartigers en de negen amateurkunstenorganisaties. Binnen OP/TIL is er een vaste consulent aanspreekpunt voor deze sector. In december wordt ook een netwerkmoment georganiseerd tussen de negen amateurkunstenorganisaties en de bovenlokale intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met het oog op samenwerking.
Amateurkunstenaars en -verenigingen kunnen bij OP/TIL terecht voor ondersteuning binnen de doelstellingen van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018, namelijk het stimuleren tot bovenlokaal en transversaal werken en samenwerken. Een beleidsprioriteit binnen de projectwerking van het decreet is ook de inzet op jong en nieuw talent, wat aansluit bij het thema van de talentontwikkeling dat een belangrijk gegeven is binnen de amateurkunstensector.
OP/TIL organiseert workshops en infosessies samen met amateurkunstenorganisaties of voor hun personeelsleden. Er is ook samenwerking of afstemming rond publicaties, beleidsplannen enzovoort. OP/TIL zal deze ondersteuning voor de amateurkunstensector, net als voor de andere sectoren, verderzetten. Rond de nieuwe taakstelling in het addendum geeft OP/TIL ook aan dat de negen amateurkunstenorganisaties belangrijke partners voor haar zijn en dat ze in het kader van de ondersteuning van het lokale veld met hen in gesprek wil gaan.
Wat OP/TIL en de regiovorming betreft. In het addendum bij de beheersovereenkomst met OP/TIL wordt in operationele doelstelling 1.5 de opdracht bepaald dat OP/TIL de culturele samenwerkingsverbanden ondersteunt bij de implementering van of alignering op de regiovorming. OP/TIL zal hiervoor kennis en expertise rond regiovorming opbouwen en zal deze kennis en expertise delen met de Vlaamse overheid, met het brede culturele veld en de culturele bovenbouwspelers. Bovendien zal OP/TIL de noden in het kader van regiovorming bij de erkende culturele intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in kaart brengen en delen met de Vlaamse overheid in functie ven eventuele wijzigingen aan de regelgeving ten gevolge van de regiovorming. OP/TIL begeleidt daarnaast ook in nauw overleg met het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het Agentschap Binnenlands Bestuur de samenwerkingsverbanden bij hun alignering op de regiovorming. Daarbij zal OP/TIL zich in de eerste plaats richten op de erkende culturele intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, maar uiteraard kunnen ook niet-erkende culturele bovenlokale samenwerkingsverbanden met vragen bij OP/TIL terecht.
Het is niet de bedoeling dat OP/TIL taken zal overnemen van de VVSG. Deze organisatie heeft als doel als belangenbehartiger van de steden en gemeenten een specifieke taak te vervullen. Als opdracht voor OP/TIL staat in het addendum het volgende: "OP/TIL versterkt de lokale culturele actoren door hen te stimuleren tot bovenlokale en transversale samenwerking." Deze opdracht is geformuleerd vanuit de overtuiging dat lokale culturele actoren versterkt kunnen worden door bovenlokale samenwerking en door uitwisseling en afstemming. En dat is het uitgangspunt waarbinnen OP/TIL concrete acties zal uitwerken.
Het addendum bepaalt bovendien dat OP/TIL aanvullend moet werken met de andere spelers en met hen moet afstemmen. OP/TIL zal daarom de komende weken in overleg gaan met de andere bovenbouworganisaties waaronder de VVSG. Tegen april 2022 zal OP/TIL deze opdracht omgezet hebben in concrete acties. OP/TIL was aanwezig bij het centrumstedenoverleg cultuur van de VVSG en binnenkort is er ook een concreet overleg ingepland met enkele belangenbehartigers. Er wordt op dit moment gefocust op overleg met het oog op afstemming. De concrete resultaten zullen de komende maanden verder duidelijk worden.
De heer Meremans heeft het woord.
U zegt dat het de bedoeling van OP/TIL is dat het de negen amateurkunstenorganisaties bovenlokaal zal toeleiden. Dat is oké. U hebt inderdaad ook geschetst dat men er werk van zal maken om naar de regiovorming te gaan. Dat is ook nodig. Ik heb wel nog een vraag naar timing. Het is echt wel essentieel dat, als we naar de regiovorming gaan die nu door de Vlaamse overheid gefinaliseerd is, we een aantal zaken daarop afstemmen. Ik hoop dat de timing van OP/TIL dat voor ogen houdt.
De provinciale middelen zijn weggevallen. Heel wat organisaties zijn op zoek naar alternatieven. Ik denk dat ook het bovenlokale niveau, geënt op regiovorming, daarin een belangrijke rol kan spelen. Ik ben blij dat de organisatie daar werk van maakt, maar ik zal geregeld ook navragen hoe de timing wordt gehanteerd. Want dat is essentieel, zodat die regio op verschillende vlakken een rol kan spelen en ook op gebied van cultuur eigen accenten kan leggen. Daardoor kan het lokale niveau misschien een aantal taken overnemen, zodat Vlaanderen zich meer kan focussen op wat nationaal van belang is.
Ik heb zelf nog een korte bijkomende vraag, minister. Er is inderdaad nood aan ondersteuning en input vanuit verschillende sectoren. Daar is duidelijk een taak weggelegd voor OP/TIL. Maar waar er ook grote vraag naar en nood aan is, is de verzameling van cijfermateriaal en data. Vroeger, met het decreet Lokaal Cultuurbeleid, was er een rapporteringsplicht. Maar door het wegvallen daarvan is er toch wel heel wat belangrijke informatie verloren gegaan.
Minister, zal het steunpunt die rol opnemen van dataverzameling? Of zo niet, op welke manier zult u ervoor zorgen dat toch wel heel nuttige en essentiële informatie, zoals het aantal bibliotheekbezoeken, bezoeken aan culturele centra, aan georganiseerde activiteiten worden bijgehouden? Want meten is weten. Wie zal dat doen, minister?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, wat uw concrete vraag betreft: dat is natuurlijk een discussie die destijds nog met – niet uw voorganger, want u zat toen ook al in de commissie – Staf Pelckmans een aantal keren aan de orde was. Die vraag ligt op dit moment nog open. Doordat we die bovenbouw niet meer doen, is het ook aan de lokale besturen om zich op dat vlak te organiseren en blijft die vraag eigenlijk nog een beetje open. We hebben daar op dit moment nog geen concreet antwoord op.
De heer Meremans heeft het woord.
Het is gewoon het effect. We hebben die discussie inderdaad vroeger ook al gevoerd. Het is het lokale niveau dat zich regionaal moet organiseren. Dat is essentieel. Ze moeten een eigen landschapstekening kunnen maken, ze moeten eigen accenten kunnen leggen voor hun regio. Dat vind ik essentieel. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.