Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister, enkele weken geleden kondigde u aan dat er 23 conceptnota’s werden ingediend om mee te dingen naar de drie titels van Landschapspark en drie titels van Nationale Parken Vlaanderen. Het grote aantal kandidaten geeft aan hoe belangrijk dit beleidsinitiatief van de Vlaamse Regering wordt aangevoeld op het lokale niveau en toont de lokale wil om meer te investeren in onze landschappen en bossen.
In het vervolgtraject wordt nu voor beide parken afzonderlijk een onafhankelijke jury aangesteld, die in de eerste plaats zal onderzoeken of alle kandidaturen aan de vooropgestelde voorwaarden voldoen. Daarna zullen de niet-geweigerde kandidaten begin 2022 een afzonderlijke begeleiding krijgen die zal uitmonden in een operationeel plan en een masterplan. Deze plannen worden tegen maart 2023 opnieuw beoordeeld door de jury’s. Uiteindelijk hakt de Vlaamse Regering naar schatting medio 2023 de knoop door.
Naast het Openruimtefonds en de andere subsidiekanalen zoals Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale (LEADER) is dit project opnieuw een stevige investering in het Vlaamse platteland. Op het platteland zien we dat de reacties op het project veelal positief zijn. Enkel bij de lokale landbouworganisaties heerst hier en daar wat bezorgdheid. Landbouwers vrezen dat de Landschapsparken of Nationale Parken opnieuw extra regels zullen opleggen aan landbouwers.
Minister, aan welke voorwaarden moesten de conceptnota’s van de kandidaten voldoen? Wanneer zal de jury haar eventuele weigeringen voor de start van het begeleidingstraject bekendmaken? Kunt u meer toelichting geven bij het vervolgtraject dat begin 2022 wordt opgestart? Wat houdt het operationeel plan en het masterplan voor elke kandidatuur in? Wat houdt de begeleiding per kandidatuur in? Bent u zich bewust van de bezorgdheden van landbouwers? Wat is uw reactie op deze bezorgheden? Hoe zult u de subsidiekanalen voor het Vlaamse platteland in de toekomst afstemmen op de nieuwe Landschapsparken en Nationale Parken Vlaanderen? Kunt u meer toelichting geven bij de financiering van dit beleidsinitiatief de komende jaren? Welk budget wordt hiervoor vrijgemaakt?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, aan welke voorwaarden moeten ze voldoen? De jury is gestart met de inhoudelijke beoordeling aan de hand van vier selectiecriteria. Eén, omvang en samenhang: is er voldoende oppervlakte? Twee, natuur- of landschapskwaliteit. Drie, unieke belevingswaarde. Vier, –zeer belangrijk omdat we van onderuit werken – gebiedscoalitie.
Eind oktober zullen we weten welke kandidaten al zeker niet voldoen aan de kwantitatieve criteria, zoals de minimale oppervlakte natuurkern bijvoorbeeld. Alle andere kandidaten gaan door naar de tweede jurering en krijgen een maand de tijd om hun kandidatuur bij te werken. Begin 2022 zal de shortlist van geselecteerde kandidaten worden bekendgemaakt.
De geselecteerde kandidaten krijgen vanaf begin 2022 elk een ondersteuning van 100.000 euro en een inhoudelijke begeleiding voor de opmaak van een masterplan en een operationeel plan. Voor alle duidelijkheid: het is niet de bedoeling om allerlei grote plannen te maken. Het is vooral de bedoeling om actiepunten en een visie uit te werken over waar we naartoe gaan. Het is niet de bedoeling om een planlast op te zetten.
Dit begeleidingstraject bestaat uit een aantal workshops waarbij ze toelichting krijgen over doelstellingen, methodieken en instrumenten. Ze kunnen vragen stellen, ideeën aftoetsen en in overleg gaan met entiteiten van de Vlaamse overheid. Dit moet toelaten om op een jaar tijd doelgericht en efficiënt kwaliteitsvolle plannen op te maken.
Een masterplan bestaat uit een coherent en aantrekkelijk verhaal met een goede onderbouwing van de actueel aanwezige waarden, een beschrijving van het potentieel en de knelpunten en een duidelijke visie en ambitie om dit te versterken en verder uit te bouwen.
Een operationeel plan is de concrete uitwerking van het masterplan voor de eerste vijf jaar, waarin wordt aangegeven hoe de visie concreet wordt uitgewerkt, welke partners hieraan meewerken en hoe dit wordt gefinancierd.
De bezorgdheden zijn me bekend en ik heb er ook alle begrip voor. Ondertussen hebben we veel van die bezorgdheden weggewerkt via goede informatie over de Landschapsparken en Nationale Parken. De grote vrees was dat, als men dat zou erkennen, dit een invloed zou hebben op vergunningen of wat ook. We hebben daarover overleg gehad met verschillende burgemeesters om duidelijk te maken dat er geen directe invloed is van zo'n erkenning op het vergunningenbeleid of dat er ineens een andere ruimtelijke bestemming zou worden gegeven. Dat was een van de grootste bezorgdheden.
Ook de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) hebben overleg gehad over de oproep met de Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat. Tijdens dit overleg is er uitgebreid toelichting gegeven en zijn er onduidelijkheden besproken. Aangezien er heel veel aanvragen zijn voor wat we kunnen toekennen, zit het goed met de informatie. Ik begrijp dat er in het begin misschien wat weerstand is. Onbekend is onbemind, men vraagt zich af wat dat betekent. Die bezorgdheden zijn ons bekend, maar ik geloof dat we daarover voldoende informatie hebben gegeven. We zullen dat ook blijven doen, dus is er geen probleem.
In 2022 worden de geselecteerde kandidaten voor Vlaamse parken ondersteund met elk 100.000 euro. Vanaf de erkenning trek ik 3,9 miljoen euro uit voor de werking van de projectbureaus en een investeringsbudget per park. Met deze middelen kan elk park maximaal 80 procent van de kosten van de werking van het bureau en een investeringsbudget betalen. De resterende financiering, zijnde minstens 20 procent, moet worden voorzien door de lokale coalitie.
Op deze manier zou elk park per jaar minstens 428.000 euro Vlaamse financiële ondersteuning kunnen ontvangen, aangevuld met een beperkt variabel budget afhankelijk van de ambitie van het masterplan.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het is inderdaad zeer belangrijk om het draagvlak voor die parken te vergroten. U hebt de laatste weken al een bijzondere inspanning gedaan om de ongerustheid die leefde bij collega-burgemeesters, maar ook bij het middenveld en de landbouw weg te nemen. Het is belangrijk dat we dat blijven doen. Ik begrijp die ongerustheid ook. Veel landbouwers zien opnieuw een bedreiging op zich afkomen, maar het is belangrijk dat we dit project voorstellen zoals het is: een project van kansen in plaats van bedreigingen. Het zijn kansen voor ons landschap, kansen voor de landbouwer, kansen voor de natuur. Het is heel belangrijk dat we daar blijven op inzetten.
Ik heb een bijkomende vraag over de samenwerking inzake erfgoed en landschappen. Is minister Diependaele op een of andere manier betrokken bij deze procedure? Als we spreken over landschappen, gaat het niet enkel over de natuurelementen en de natuurpracht, maar ook over toeristische trekpleisters en erfgoed. Wordt minister Diependaele structureel betrokken bij de jurering of de verdere beoordeling?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik ben hierover al tussengekomen in de commissie Toerisme naar aanleiding van een vraag om uitleg van collega Coudyser en wil dat hier opnieuw doen. Over de vragen en bezorgdheden van de lokale besturen en ook van de landbouwsector wil ik graag van gedachten wisselen. Er zijn bezorgdheden, maar die zijn grotendeels weggenomen – daarover hadden we het tijdens een vorige gedachtewisseling – door informatie te geven en vragen te beantwoorden. Daar hebt u kort op de bal gespeeld.
De bezorgdheid blijft natuurlijk wel bestaan, enerzijds omdat het decreet er nog niet is, en anderzijds omdat er extra voorwaarden zijn, niet alleen van het decreet over het Landschapspark, maar er zijn ook allerlei andere wetgevende regels inzake ruimtelijke ordening. Men vreest dat er aan het label Landschapspark – dat vooral een toeristisch label moet zijn – potentiële gevolgen verbonden zullen zijn. Minister, ik hoop dat u dit ontkent. Het landbouwareaal is al zeer schaars en men is bevreesd dat daaraan zou worden geknabbeld. Op de dag dat we in de Westhoek onze goedkeuring gaven voor de indiening van de kandidaturen stonden er negentig tractoren voor het stadhuis. Ik kan dus beamen dat het nodig was om hen de nodige informatie te bezorgen.
Minister, in onze provincie hebben de partners namens de verschillende lokale besturen de kandidaturen ingediend. Het is mij onduidelijk – in de loop van het proces zal dat wellicht worden uitgeklaard – hoe het opstellen van de plannen concreet zal gebeuren. Er zijn een dertiental lokale besturen en er zijn verschillende meningen over wat ze zullen investeren. Hoe zal de aanpak eruitzien? Wat met de subsidies die ze krijgen? Hoe zal de Vlaamse overheid daarin betrokken worden? Laat u het volledig over aan de indiener om te proberen iedereen op een lijn te krijgen? Iedereen die in het traject stapt, zal bepaalde zaken in zijn grondgebied of regio gerealiseerd willen zien.
De heer Vaneeckhout heeft het woord
Dit is een zeer terechte vraag om uitleg. Er zijn een aantal begrijpelijke bezorgdheden, die al ten dele zijn beantwoord. Minister, als het gaat over het beantwoorden van die bezorgdheden, gaat het niet alleen over een draagvlak verwerven en informatie geven, maar misschien ook mensen mee eigenaar maken van het traject. Landschap kan enorm wervend zijn. Landbouwers zijn daarmee bezig, maar mensen voelen zich heel nauw betrokken bij hun dorp, bij hun landschap, bij hun omgeving en willen daar mee aan bouwen. Ik denk dat ik dan spreek voor alle dorpsbewoners.
Minister, in welke mate zal er in mechanismes of antwoorden worden voorzien voor mensen die mee eigenaar willen worden van het landschap en er mee aan willen bouwen, die mee de handen uit de mouwen willen steken, mee willen denken over wat de toekomst daarvan moet worden en er mee hun schouders onder willen zetten? Het gaat dan zowel over landbouwers als over heel veel andere actoren op het platteland.
Minister, ook ik wil aansluiten bij de bezorgdheid die bestaat bij nogal wat landbouwers. Er waren negentig tractoren voor het stadhuis van Ieper en de burgemeester zegt dat ze die mensen heeft gesproken en gerustgesteld. Ik denk dat het niet mogelijk is om mensen via een eenvoudig gesprek gerust te stellen.
Minister, ik hoor u zeggen dat er geen directe invloed is op het vergunningenbeleid, en waarschijnlijk hebt u gelijk. De vraag is niet of er een directe invloed is op het vergunningenbeleid, de vraag is welke invloed er op termijn is. Dat is net de zorg en de bekommernis van de landbouwers, het is de reden waarom ze met negentig tractoren tot aan het stadhuis van Ieper reden.
Collega Nachtergaele, ik hoor u zeggen dat er kansen zijn voor landbouwers. Minister, ik hoor graag van u welke die kansen zijn. Wanneer u erin slaagt die kansen te benoemen en de landbouwsector de voordelen hiervan te laten inzien, kunt u die mensen meekrijgen. De ervaring in deze sector leert dat er jaar na jaar steeds nieuwe initiatieven komen, nieuwe opdrukken op gronden, die oorspronkelijk zeer goed bedoeld zijn en geen invloed hebben, maar op termijn de bedrijven een aantal kansen ontnemen.
Minister, wat zijn de kansen voor de landbouwsector? Hoe zult u die kansen benoemen en erover communiceren naar de sector zelf? Welke verankering en zekerheden kunt u geven aan landbouwers dat er niet alleen vandaag geen effect is op het vergunningenbeleid, maar dat dat ook in de toekomst zo blijft?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik wil eerst iets rechtzetten dat op basis van de cijfers niet correct is. Mevrouw Talpe zegt dat het landbouwareaal schaars is. Mag ik erop wijzen dat meer dan de helft – ongeveer 620.000 hectare – van de grond landbouwgrond is. Als je dat vergelijkt met andere zaken die ruimtelijk worden ingenomen in Vlaanderen, dan kun je moeilijk zeggen dat dat schaars is. Dat wil ik toch even benadrukken, want ik wil het debat op een juiste manier voeren.
Dit is een aanbod van onderuit aan iedereen. Niemand moet hierin stappen. Dat wil ik nog eens he duidelijk meegeven. Als men vreest dat er over tien, twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig of honderd jaar misschien van alles gaat gebeuren, wel, ik heb geen glazen bol. Ik kan alleen zeggen waar ons beleid voor staat en wat wij ambiëren met de Landschapsparken en Nationale Parken.
We hebben ons ook gebaseerd op wat er in Frankrijk bestaat. Daar leren we van de regionale parken dat landbouwers en landschappen ongelooflijk goed hand in hand gaan, met kansen voor de landbouwers om hun lokale en kwalitatieve projecten in the picture te zetten. We hebben die gewoonte niet in Vlaanderen, dat weet ik ook wel. Het is iets waar we de hele sector in mee zullen moeten nemen om te zien welke kansen dat biedt voor lokale producten.
De bestaande wetgeving inzake ruimtelijke ordening, natuur en landschap is in Vlaanderen streng genoeg. Ik kan vandaag heel duidelijk zeggen dat we niet de ambitie hebben om nog bijkomende regels uit te vinden of bepaalde zaken om te zetten in een andere ruimtelijke bestemming. Dat is mijn bedoeling niet. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor wat er na mij zal komen en ik heb geen glazen bol over wat hierna zal gebeuren.
Het is ook niet goed om allerlei dwingende regels op te leggen, want dat zal het hele idee van Landschapsparken en Nationale Parken niet ten goede komen. Ik geloof echt wel dat het van onderuit moet komen en dat de gebiedscoalities verschillende coalities zijn van lokale besturen, regionale landschappen, landbouworganisaties enzovoort. Als je daar dwingende regels op zet, dan is dat hele idee weg. Ik ben daar dus absoluut geen voorstander van en ik hoop dat dat ook niet gebeurt.
Via het label Landschapspark en Nationaal Park is er geen enkele noodzaak om bijkomende restricties op te leggen. Ik wil ook benadrukken dat lokale besturen die mee in die gebiedscoalities zitten, veruit de meeste vergunningen afleveren. Ze hebben dus ook wel de sleutels in handen. Dat is ook net het belang van zo'n gebiedscoalitie. Lokale besturen zitten daarin en zij zetten samen hun schouders onder het project. Ze hebben dus wel de sleutels in handen. Ze tekenen ook dat masterplan, ze hebben de pen vast. Zij kunnen aangeven welke richting ze willen uitgaan, wat ze in een bepaald gebied willen doen.
Ik kan me voorstellen dat een bepaald gebied ideaal is voor zo’n Landschapspark, omdat er veel kleine, lokale boeren zijn die geweldig goede producten hebben die ze kunnen commercialiseren en mee kunnen nemen in een toeristisch beleid. In bepaalde gebieden zal dat gaan, in andere kan dat bijvoorbeeld niet. Het hangt natuurlijk af van gebied tot gebied hoe dat wordt bekeken.
Ik kan me perfect voorstellen dat bepaalde gebieden in Vlaanderen voor een Landschapspark gaan omdat verschillende boeren daar heel wat producten hebben, gaande van vlees tot groenten, en dus mee op de kar willen springen van het Landschapspark. In een ander gebied zal dat niet gaan, omdat er daar misschien een intensievere landbouw is. We moeten vertrouwen hebben in die gebiedscoalities die de pen vasthouden van dat masterplan en van het operationeel plan.
Nogmaals, het is goed dat ze een jaar de tijd krijgen om daar begeleid goed over na te denken. Als ze na een jaar zeggen dat ze dat niet zien zitten, dan kunnen ze nog altijd terug. In dat opzicht is het goed dat ze een jaar de tijd krijgen om daar begeleid goed over na te denken. Ze schrijven die plannen en zullen ook aanduiden welke richting ze willen uitgaan. Ik heb daar vertrouwen in.
Alles wat je in Vlaanderen wil doen, is vaak wel moeilijk. Alles wat je wil veranderen in het ene of het andere domein, roept altijd bezorgdheden op en daar zul je maximaal rekening mee moeten houden. Dit is een aanbod vanuit Vlaanderen. Ik kan alleen maar zeggen wat onze bedoeling is. Vandaar het idee van de gebiedscoalities. Onderschat dat niet, ze hebben wel de sleutel in handen samen met de lokale besturen, ze houden de pen vast en ze kunnen aangeven tot waar ze gaan en wat ze niet zien zitten.
Als ze binnen dat jaar op bepaalde moeilijkheden stoten, dan is het ook een goede oefening geweest om tot de slotsom te komen dat het niet gaat. Dat kan ook de uitkomst zijn, maar ik vind dat we dit minstens moeten proberen, dat we erover moeten nadenken. Nogmaals, we gaan voor drie Landschapsparken waarin landbouw toch wel een grote rol zal spelen.
Ook Onroerend Erfgoed zit in de stuurgroep. Ook het kabinet van minister Diependaele trekt mee aan de kar. Bij de Landschapsparken ligt de focus minder op natuur en meer op landbouw en onroerend erfgoed.
Er zijn 23 aanvragen. Voor alle duidelijkheid, we gaan geen 23 Landschapsparken en Nationale Parken oprichten. We moeten goed nadenken en goed kijken waar we dat het beste doen, waar de grootste potentie zit, zonder dat we bepaalde organisaties tegen ons in het harnas jagen.
Ik begrijp hun bezorgdheden, maar ik vraag ook dat ze proberen mee na te denken en een stap in die richting te zetten. In Frankrijk zie ik bepaalde gebieden waar die Landschapsparken goed draaien. Als we dit kunnen meenemen in ons toeristisch beleid, dan kan dat een win-winsituatie zijn voor alle partners in de gebiedscoalitie.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister, ik ben burgemeester van een plattelandsgemeente, een landbouwgemeente bij uitstek, en ik moet zeggen dat ik zeer enthousiast ben over die plannen. Ik zie dat inderdaad als een kans, als extra geld dat van Vlaanderen naar onze regio komt. Het zijn middelen die we kunnen gebruiken om de polarisering tussen natuur en landbouw eindelijk proberen te overstijgen. Ik denk aan slimme investeringen in het landschap, investeringen die ook nuttig kunnen zijn voor de landbouwers. Ik denk bijvoorbeeld aan het korteketenverhaal. Ik zie veel positieve elementen.
Ik begrijp ook de ongerustheid. Daarom is het belangrijk dat we er in de gebiedscoalities zeker voor zorgen dat de lokale besturen in de driver’s seat blijven zitten. Het is geen bon ton om te zeggen, maar ik ben een koele minnaar van allerhande participatietrajecten en het betrekken van het middenveld. Ik geloof in het primaat van de politiek, dus ik denk dat wij als lokale besturen in die driver’s seat moeten blijven zitten zodat wij, bij uitstek degenen die voelen wat er leeft in een gemeente, de bezorgdheden over landbouw, toerisme, natuur en landschap kunnen verenigen. Dat is een cruciaal element om ervoor te zorgen dat de ontsporing die sommige collega's misschien vrezen, niet gebeurt.
Minister, uw intenties zijn duidelijk. U hebt heel duidelijk gesteld dat er geen extra verplichtingen worden opgelegd. Voor mij is dit inderdaad een verhaal van kansen in plaats van een bedreiging.
De vraag om uitleg is afgehandeld.