Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, de inkomsten die de Vlaamse overheid int van onze Vlaamse jachtverloven, worden sinds 2018 in een Jachtfonds gestopt. Het gaat om een pot van 2 miljoen euro, waarvan jaarlijks een kleine 500.000 euro naar het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) gaat, en 300.000 euro naar de Hubertus Vereniging Vlaanderen, voor haar dagelijkse werking. De rest van dat bedrag wordt besteed aan projecten rond duurzaam faunabeheer van de jachtwildsoorten en hun leefgebieden.
Het Jachtfonds lanceerde een pilootproject met drones om wild te beschermen tegen maaimachines. Het pilootproject is een samenwerking tussen het ANB, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en de Hubertus Vereniging Vlaanderen. De drones worden ingezet om aan wildbeheer te doen en om maaislachtoffers te vermijden. De deelnemende partijen spreken van een win-winsituatie voor jager en landbouwer. Ook de landbouwers zijn vragende partij omdat ze tijdens het oogsten vaak per ongeluk dieren doodrijden die tussen de gewassen zitten, en dat is niet wenselijk.
Het eerste deel van het proefproject liep van maart tot juli 2021 en was gericht op slachtoffers van het maaiseizoen. Onder andere pasgeboren hazen en reeën zijn vaak het slachtoffer van de maaicampagnes in het voorjaar. Hun sterfte heeft een impact op het wildbestand.
Het tweede deel van het project vindt plaats dit najaar tijdens de maïsoogst en is gericht op het opsporen van everzwijnen. De inzet van de drone is erop gericht om te weten of de everzwijnen in de maïs zitten. Als dat het geval is, zullen er jagers aanwezig zijn bij de oogst van de maïs.
In totaal doen 10 van de 183 wildbeheereenheden in Vlaanderen mee aan het project, verdeeld over vier van de vijf Vlaamse provincies. Geïnteresseerde boeren nemen een dag voorafgaand of eerder aan hun maaiactiviteiten contact op met de jachtrechthouder van dat gebied die vervolgens een van de twee deelnemende dronebedrijven inschakelt.
Minister, hoe evalueert u de resultaten van het eerste deel van het project dat afgerond werd in juni?
Zijn er bijsturingen doorgevoerd op basis van deze analyse voor het tweede deel van het project?
Hoe evalueert u de werking van het Jachtfonds, meer specifiek het luik projecten rond duurzaam faunabeheer van de jachtwildsoorten en hun leefgebieden? Worden de beoogde doelstellingen bereikt?
Wat is uw visie op de inzet van drones bij de jacht?
Wenst u nog bijkomende beleidsmaatregelen ter zake te nemen?
Minister Demir heeft het woord.
Er werden tussen 15 maart en 15 juli veertien vluchten uitgevoerd door twee verschillende dronefirma’s. Tijdens twaalf daarvan werden dieren gespot en verjaagd uit de te maaien percelen. De meest voorkomende opgespoorde en verjaagde dieren waren reeën, hazen en fazanten. In twee van de twaalf vluchten waar dieren werden gespot, werd alsnog een maaislachtoffer vastgesteld doordat het dier terugkeerde naar het grasveld. In een perceel dat te groot was om volledig over te vliegen met de drone, werd ervoor gekozen om de helft van het perceel te overvliegen. In de bevlogen helft werden de gespotte dieren verjaagd en werden geen maaislachtoffers vastgesteld. In de niet-bevlogen helft werden maaislachtoffers vastgesteld. Het aantal uitgevoerde vluchten is echter te laag om uitspraken te doen over de effectiviteit van de maatregel. Ik zal het ANB vragen om te evalueren hoe beleidsrelevant dit proefproject is en of er bijsturing richting een wetenschappelijkere aanpak nodig is.
Er zijn dus nog geen bijsturingen doorgevoerd. Ik zal wel aan het ANB vragen om minstens de wetenschappelijke methode met inbegrip van een nulmeting toe te passen in dit proefproject zodat later ook conclusies kunnen worden getrokken uit de resultaten.
In samenwerking met de jachtsector worden projecten opgezet om deze doelstellingen te realiseren. Zo werd in 2021 voor het eerst een projectoproep soorten gelanceerd waarbij het Jachtfonds inzet op projecten rond het nemen van acties om het leefgebied van patrijzen en andere akkervogels te verbeteren. Hiervoor werd slechts één project ingediend. We herhalen de projectoproep jaarlijks en zorgen voor een grotere bekendheid bij de doelgroepen. Daarnaast wordt ook ingezet op het realiseren van de acties van het everzwijnenplan dat ik lanceerde in september 2020. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op een ‘early warning and rapid response team’ om er mee voor te zorgen dat everzwijnen zich niet verder verspreiden naar de rest van Vlaanderen. In Limburg is dat echt wel een plaag. Wanneer jagers zeggen dat het hun taak is om daar het nodige aan te doen, dan vind ik wel dat ze op everzwijnenjacht moeten gaan en misschien even niet op patrijzenjacht.
De inzet van drones is een nieuwe innovatieve techniek die op alle vlakken van de maatschappij toepassingen vindt. Het is nog aftasten bij welke aspecten van duurzaam faunabeheer dit kan worden toegepast. Ik heb daar eigenlijk nog geen mening over en ik zal even afwachten wat de wetenschap daarover zegt.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het altijd goed wanneer een minister afwacht wat de wetenschap over iets zegt. Het is dan ook nog iets te vroeg om conclusies te trekken. Het is alleszins positief dat de technologie niet stilstaat en kan worden ingezet, of dat althans een proefproject kan worden opgezet, zodat we kunnen evolueren naar een duurzaam faunabeheer, bijvoorbeeld met een aantal warmtecamera’s.
Ik hoop dat de proefprojecten ook eventuele tekortkomingen die bijvoorbeeld in de wetgeving zouden kunnen zitten, naar boven brengen. Ik denk dan aan vergunningen voor de drones, de inzetbaarheid van drones, want ook in de toekomst zou die technologie wel eens voor heel wat nieuwe toepassingen kunnen zorgen, binnen de jacht en binnen de land- en tuinbouwsector.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Uit uw antwoord blijkt een zeer lage deelname aan een aantal projecten. Er zouden weinig projecten binnenkomen bij het Jachtfonds. Hoe zult u ervoor zorgen dat de pot die daarvoor is voorzien, goed wordt benut en dat de daaraan gekoppelde doelstellingen worden gerealiseerd?
Ziet u eventueel mogelijkheden om een aantal van die nieuwe technologieën die vandaag nog vrij duur zijn, in te zetten? Voor een drone en een warmtecamera betaal je al snel tussen 5000 en 10.000 euro maar er zijn ook drones die onder andere nesten van weidevogels kunnen spotten. Dan zit je in de categorie tussen 20.000 en 25.000 euro om die technologie te kunnen inzetten. En dat is natuurlijk wel een drempel om, wanneer wetenschappelijk wordt aangetoond dat die technologie van toepassing kan zijn, die ook in te zetten. Kunt u maatregelen nemen om die technologieën betaalbaar te maken?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik dank de collega voor de interessante vraag. Hoe meer innovatie we kunnen gebruiken en inzetten, hoe beter, onder meer, zoals ook de minister zei, om de everzwijnenproblematiek zoveel mogelijk onder controle te krijgen. Collega Tobback, ik begrijp dat u daar vanuit Leuven mee lacht maar in Limburg lacht men daar zelden mee. Het is zelfs zo erg dat ons provinciebestuur zich genoodzaakt voelt om voltijds een ambtenaar te werven om de everzwijnenproblematiek te coördineren. We zoeken dus iemand. Als u dus niet meer wilt lachen, collega Tobback, en u voelt zich geroepen, dan zou u daar veel mensen een plezier mee doen, zeker in Limburg.
Minister, het valt inderdaad op hoe weinig gebruik gemaakt is van drones. Ik heb hier de bedragen die besteed zijn bij de twee firma’s. Bij de ene is dat een derde, bij de andere is dat een achtste van het beschikbare krediet. De vraag is of u in de evaluatie die u hier aankondigt, niet alleen de wetenschappelijke inzichten meeneemt maar ook de communicatie, het bereik van de gebruiker. Kunnen we ook daar een tandje bij steken en de initiatieven wat meer bekendmaken? Men heeft immers de ervaring van het gebruik nodig om tot een goede evaluatie te komen.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, u hebt het over het ‘response team’. We zijn voorstander van die innovatieve technieken om zaken te verbeteren, en zeker voor het maïsseizoen is dat meegenomen. Hebt u ideeën om ook voor dat ‘response team’ de drones actief in te zetten? In Limburg vormen de everzwijnen wel degelijk een probleem en zouden er best wat minder mogen zijn dan nu. Kunt u die drones inzetten om dat ‘response team’ actief in te zetten zodat het aantal everzwijnen kan verminderen?
Minister Demir heeft het woord.
Zoals ik eerder al zei, zullen we dit project evalueren, zowel inzake werkzaamheid als inzake impact.
De middelen van het Jachtfonds geven wij zelf ook deels uit. Zoals u weet, heb ik uit dat budget extra natuurinspecteurs aangeworven, en dat was ook wel broodnodig. Een deel gaat ook naar projecten die uit de jachtsector komen. Alle projecten uit het Jachtfonds worden ook jaarlijks geëvalueerd. Hoe meer projecten, hoe beter.
Maar ik denk dat de oproep wel redelijk breed verspreid wordt. Ik zal zien wat we daar nog extra aan kunnen doen. Ook de jachtsector heeft natuurlijk een heel breed kanaal bij de doelgroep, waarin ze ook kunnen communiceren. Ik zal kijken wat we daar nog extra kunnen doen.
We moeten goed kijken waar we die drones, als de evaluatie eenmaal is gebeurd, gaan inzetten. Want drones gewoon gebruiken om de drones, dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik vind de suggestie met betrekking tot de everzwijnen wel goed, omdat dat wel een heel grote plaag is. Ik ga eens kijken of we dat op de een of andere manier kunnen meenemen in de bestrijding van de everzwijnen. We zijn daar samen met de provincie en de lokale besturen bezig aan wat bijkomende maatregelen. Ik zal de vraag op tafel leggen of bijvoorbeeld de techniek van de drone daartoe kan bijdragen.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. We keken vooral uit naar de evaluatie van de actie en van het proefproject. We hopen dat de middelen vanuit het jachtfonds ook op een zo goed mogelijke manier kunnen worden aangewend.
De vraag om uitleg is afgehandeld.