Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, de Pakistaanse Noor-ul-Haram-moskee in Antwerpen verliest haar erkenning. De procedure was wel al een jaar aan de gang. De moskee verloor nu toch haar erkenning, aangezien ze volgens de Staatsveiligheid al sinds 2013 geteisterd wordt door aanslepende spanningen. De politie is al meerdere keren moeten tussenkomen naar aanleiding van rellen en de moskee voldoet niet aan belangrijke verplichtingen zoals het opmaken van notulen en het organiseren van verkiezingen voor het bestuursorgaan.
Ik heb daar ook over gezegd – dat wil ik toch nog eens herhalen – dat de belangrijkste reden om die moskee geen erkenning meer te gunnen geen reden was om deze beslissing te nemen, namelijk het steeds weer over de vloer komen van jihad-verheerlijkende predikers.
Minister, op hetzelfde moment bent u ook de opheffingsprocedure voor een andere erkende Antwerpse moskee, namelijk moskee De-Koepel in hartje Borgerhout, gestart. Die moskee voldoet namelijk aan geen enkele administratieve verplichting: ze bezorgt al tien jaar – maar liefst tien jaar – geen notulen van de bestuursvergaderingen, geen meerjarenplannen, geen jaarrekeningen en budgetten waaruit financiële leefbaarheid en transparantie moeten blijken, geen verslagen van maatschappelijke betrokkenheid, geen notulen van de verkiezingen voor het bestuursorgaan en geen namen van de bedienaars of het bewijs van inburgeringsplicht.
Enkele maanden geleden, in maart, hebt u, minister, moskee De-Koepel met een ingebrekestelling aangemaand om deze tekortkomingen weg te werken. Dat is echter niet vóór de maand juni gebeurd en dus werd de opheffingsprocedure gestart.
In uw antwoord op de schriftelijke vraag van mijn collega en fractieleider Chris Janssens omtrent deze opheffingsprocedure hebt u aangegeven, minister, dat u de adviezen zou vragen van de volgende instanties en personen: de gemeenteraad van de stad Antwerpen – ik ben daar zelf recent bij betrokken geweest en wij hebben dat negatief advies van de stad over die moskee ook goedgekeurd –; de provincieraad van de provincie Antwerpen; het Executief van de Moslims in België (EMB); het bestuur van de eredienst van De-Koepel; en de federale minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne. Dat klopt toch, hé? Ja. Deze adviesprocedure duurt normaal gezien 60 dagen, maar vandaag zijn reeds 111 dagen voorbijgegaan sinds de opheffingsprocedure werd opgestart.
We lazen dat moskee De-Koepel naar eigen zeggen het nieuws via de media vernam en aangaf op het gepaste moment te zullen reageren.
Minister, ontving u reeds alle adviezen? Zo ja, welke adviezen werden er precies gegeven? Waren er ook tegenstrijdige adviezen bij?
Kwam er reeds een officiële reactie van de moskee De-Koepel? Zo ja, hoe luidt die?
Zijn er ondertussen toch nog documenten binnengekomen waarbij de moskee probeert aan te tonen dat ze zich toch nog in regel heeft gesteld of zal stellen?
En stel dat de moskee wel administratief in orde zou zijn of zou worden, met de nodige jaarrekeningen, meerjarenplannen, notulen enzovoort, vindt u dan, minister, dat er genoeg andere redenen zijn – van radicalisering of non-integratie – om de erkenning van deze moskee in te trekken? Dat was mijn slotvraag.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, de adviezen van de gemeenteraad van Antwerpen, de provincieraad en het EMB zijn vorige week al opgeleverd. De stad en provincie adviseren positief voor de opheffing van de erkenning wegens het jarenlange niet-nakomen van administratieve verplichtingen door de erkende moskee De-Koepel; het EMB ziet af van zijn adviesmogelijkheid en het advies van de minister van Justitie is inmiddels ook binnen.
Mijn administratie zal deze adviezen analyseren. Op basis van deze analyse zal ik als bevoegd minister op korte termijn een eindbeslissing nemen over de erkenning van De Koepel.
Kwam er reeds een officiële reactie van de moskee?Neen, er kwam tot op heden geen reactie van de moskee zelf. De adviestermijn van zestig dagen is ondertussen trouwens verstreken. Dat hebt u zelf ook gezegd.
Dan kom ik tot uw derde en vierde vraag. Ik kan als minister uiteraard geen publieke uitspraken doen in een lopende opheffingsprocedure waarover ik nog een beslissing moet nemen, of mijn beslissing is onderhevig aan mogelijkheden tot vernietiging. Ik wacht de analyse van de binnengekomen adviezen door het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) af en zal daarna mijn beslissing in de loop van de komende weken nemen, en ik zal die dan ook bekendmaken.
De heer Van Rooy heeft het woord.
U hebt niet gezegd wat het advies was van de minister van Justitie. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Had u verder nog bemerkingen of vragen, mijnheer Van Rooy? Dan kunt u die nu misschien geven.
Ik begrijp dat er van de moskee geen officiële reactie is gekomen. U neemt daar wel een beslissing over, ook zonder dat u een reactie hebt gekregen. U wacht dus niet tot er eventueel nog een reactie komt?
Minister Somers heeft het woord.
Neen, ik wacht daar niet op. Ik heb op dit moment niet het advies van Justitie bij mij, tot mijn spijt. Ik krijg niet onmiddellijk een antwoord. Ik moet u daarover dus nog even in het ongewisse laten. Maar de beslissing die ik zal nemen zal ik niet wekenlang laten duren. Ik moet geen verdere adviezen meer verwachten. Ik krijg nu een analyserapport van de administratie, en op basis daarvan kan ik mijn beslissing nemen die ik met redenen moet omkleden. Ik kan er niet op vooruitlopen, dan zou ik een administratieve fout maken die de beslissing zou hypothekeren. Dus binnen dit en, laten we zeggen, veertien dagen zal die beslissing genomen zijn.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Tot slot heb ik nog dezelfde bemerking als over de moskee Noor-ul-Haram. Wie de pedigree van de koepel kent en de afgelopen decennia heeft gevolgd, zou toch denken dat er andere redenen zijn dan alleen die administratieve zaken om de erkenning van die moskee in te trekken. Ik betreur dus dat dat in dezen ook niet gebeurt.
Maar ik hoop dat dat met het nieuwe decreet, minister, misschien wel het geval zal zijn voor radicale predikers die ook daar over de vloer zijn gekomen in het verleden. Maar dat wordt in dit geval dus blijkbaar niet meegenomen in de beoordeling over de intrekking van de erkenning. Dit heeft dus louter betrekking op administratieve zaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.