Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de beperkte plaatsingen van een wolfwerende omheining
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb deze vraag om uitleg opgesteld en ingediend op 1 september, maar ze is de afgelopen dagen en weken spijtig genoeg alleen maar actueler geworden. Het is een thema dat we in deze commissie niet voor de eerste keer bespreken. Er is al heel wat inkt gevloeid over de aanwezigheid van de wolf, sinds die is teruggekeerd in Vlaanderen. Wolvenpopulaties uit Polen, Frankrijk en Nederland doorkruisen ons land, maar er zijn ook wolven die zich hier hebben gevestigd, in ons mooie Limburg – al zeg ik het dan zelf, minister, ik veronderstel dat u dat wel zult beamen.
De aanwezigheid van de wolf wordt op verschillende manieren gemonitord: DNA-analyses, camera’s, zenders, meldingen van waarnemingen enzovoort. Er zijn ook heel wat sensibiliseringsacties geweest, voor de mensen, voor de inwoners van gemeenten waar de wolf zich heeft gevestigd. Maar we moeten hier allemaal toch wel vaststellen – ik denk en hoop althans dat niemand dat ontkent – dat samenleven met de wolf allesbehalve eenvoudig is, zeker voor diegenen die van dieren houden en dieren op de weide hebben staan.
Landbouwers kunnen via de steun voor niet-productieve investeringen steun krijgen voor de investeringskosten van omheiningen, schapenhouders kunnen steun krijgen voor een wolfproofomheining en ook professionele paardenhouders met meer dan vijftien fokpaarden kwamen al in aanmerking voor vergoedingen voor afrastering. Die subsidie werd recent uitgebreid, maar in het verleden werd gesteld dat – ik citeer – “wat betreft het subsidiëren van wolfwerende afrastering voor grootvee – koeien en paarden – is beslist om dat niet te doen.” Niet omdat men die diercategorie vergeten was, zoals de afgelopen dagen in sommige kranten stond. Maar – de minister heeft daar duidelijk en uitdrukkelijk op geantwoord – “de reden daarvoor is dat uit de cijfers blijkt dat het aandeel grootvee in de schadegevallen laag tot zeer laag is. Als we de middelen goed en efficiënt willen beheren, moeten we kijken welk vee er vooral wordt aangevallen. En de overgrote meerderheid zijn schapen en geiten, helaas.” Want, zo stelde de minister ook in het verleden, de kans dat wolvenaanvallen op grootvee zouden gebeuren, is zeer klein, minder dan 3 procent.
Desondanks moeten we vaststellen, in vergelijking met stellingen vanuit het verleden, dat ondertussen de aanvallen van de wolf in het gebied in Limburg gaan van schapen tot koeien en zelfs tot pony’s, paarden. Ik hoop dat eenieder de moeite heeft gedaan om de beelden eens te bekijken. Ze hebben mij in ieder geval ongelooflijk geraakt, wetende dat die lieve dieren, die gekoesterd worden, zo aan hun einde zijn gekomen.
Daar kan smalend over worden gedaan. Maar ik hoop dat jullie allemaal het geluk hebben om de liefde van een dier te kennen. Dan weet je ook dat er niet alleen sprake is van financieel leed – want daar wordt er vaak over gesproken – maar dat dat mensen ook effectief pijn doet.
Op 31 mei werd in Oudsbergen voor het eerst een gezonde koe doodgebeten. Zoals ik stelde, is dat iets wat voordien bijna ondenkbaar werd geacht. Minister, dat was ook het moment dat ik deze vraag heb ingediend. Laat dat duidelijk zijn. Maar ondertussen hebben we moeten vaststellen dat er vervolgens twee pony’s aan hebben moeten geloven en de dag nadien zelfs nog een gezond rund. Het wolvenprotocol voor probleemwolven werd bij elke aanval opgezet, geactiveerd, zo stelde de minister. En de minister bevestigde destijds aan mijn collega Ceyssens dat dit zeer nauwkeurig opgevolgd wordt. In de commissie zei de minister: “Het protocol bepaalt ook dat, indien blijkt dat de wolven zich meer dan een keer op runderen richten, er zal worden bekeken welke bijkomende maatregelen moeten worden genomen.” Het was toen niet duidelijk – minister, u herinnert zich dat ongetwijfeld – wat we moeten verstaan onder ‘meermaals’. U hebt toen duidelijk gesteld dat ‘meermaals’ moet worden begrepen als ‘meer dan één keer’. Dat is de reden dat ik dadelijk na de aanval op het rund in augustus deze vraag om uitleg heb ingediend. Maar zoals daarnet gesteld, zijn er nog een aantal aanvallen gevolgd.
Op 29 augustus was er dus in Meeuwen die aanval op een drachtige koe. De landbouwer had al eerder te maken met bezoek van wolven rond zijn bedrijf: koeien die een stuk staart kwijt waren of gebeten werden in de uier. Hij plaatste dan ook effectief een afrastering, een stevige afrastering, maar niet volgens de criteria van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) of het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). DNA-analyse zal moeten uitsluiten of het effectief over een aanval van de wolf ging, maar ik denk dat niemand daar momenteel nog twijfel over laat bestaan. De vraag is natuurlijk wel welke wolf.
Minister, ik ga ervan uit dat deze gevallen u ook hard treffen, en vooral ook de bezorgdheid en schrik die er is van mensen op het terrein, in gemeenten waar er al heel wat aanvallen gebeurd zijn. Ik denk dat wij allen, die niet wonen in die gemeenten, ons toch moeten proberen in te leven in wat dat betekent en wat dat doet met mensen, en dat we daar oog voor moeten hebben. Vanuit die bezorgdheid, die ik ook in het verleden al geuit heb, heb ik gesteld dat ik daar een correct en sereen debat over wil voeren. Ik zie u draaien met uw ogen, minister, maar u kan mij op geen enkele manier verwijten dat ik hier geen correct, sereen en degelijk debat over wil voeren. Ik denk dat het wel het moment is dat we hierover een correct maatschappelijk debat kunnen voeren, waarbij we ook oor hebben naar effectieve schrik bij mensen, als die er is. Vandaar deze vragen, minister.
U zei dat, als er opnieuw een aanval zou gebeuren op een gezond rund, er ingegrepen zou worden. Hebt u onmiddellijk na de aanval maatregelen genomen? Welke maatregelen zijn dat en wanneer zijn die genomen? Welke contacten zijn er gelegd?
Twee, is er in dit geval sprake van een probleemwolf? Ik weet dat we een definitie hebben van een ‘probleemwolf’ in het protocol. Welke gevolgen heeft dat indien de wolf bestempeld wordt als probleemwolf? Welke maatregelen worden dan genomen?
Drie, in het protocol spreken we over een 'probleemwolf'. Maar in dit geval spreken we niet over één wolf, en kan er met een redelijke grote zekerheid van uitgegaan worden dat er meerdere wolven bij de aanval betrokken zijn. We zitten hier met een roedel. Op het moment dat een wolf zich op een of andere manier gedraagt, en een roedel meetrekt, en kleine dieren opvoedt, heeft dat zijn consequenties naar de hele roedel toe. Vandaar mijn vraag: in welke mate zijn er, of worden er, bijkomende maatregelen genomen ten aanzien van een roedel, waarin wolven zich problematisch gedragen door het aanvallen van grote landbouwhuisdieren of beschermde dieren. Wat schrijft het protocol hierover? Ik vond daarover niet meteen iets terug. Dienen hier extra afspraken over gemaakt te worden? Dient het protocol aangepast te worden?
Vier, u gaf in de commissie eerder al aan dat er bewust gekozen is om niet te gaan beschermen bij grote landbouwhuisdieren omdat dit een onhaalbare zaak is, en omdat de kans op aanvallen ook erg klein is. Ik heb daarnet naar de citaten verwezen. De kans op aanvallen lijkt nu dus toch wel groter dan eerst gedacht werd. We zien ook duidelijk een verschuiving in die actie. Anderzijds stel ik de vraag of het wenselijk is om alle weides te gaan omheinen – schapen, paarden, koeien. Hoe beoordeelt u dit in het licht van de laatste aanvallen op gezonde drachtige koeien. Ik meen dat u in het verleden ook stelde dat u het weinig haalbaar achtte om dit volledig te doen. Bij dezen de vraag hoe u daar vandaag naar kijkt.
Vijf, zal er ook onderzoek gebeuren naar het gedrag van de wolf in Vlaanderen? Door wie en wanneer verwacht u resultaten? Worden die besproken en worden daaraan ook maatregelen gekoppeld? Want het lijkt er toch wel op dat de wolf minder schuw is in de nabijheid van mensen dan eerst gedacht. Ik denk dat dat ook een signaal is waar we niet mogen van wegkijken. Hoe gaat u daarmee om?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, ik ga niet alles herhalen wat collega Rombouts gezegd heeft, want ze was wel zeer volledig.
De aanleiding voor mijn vraag was de oproep van het Wolf Fencing Team, dat waarschuwde voor een piek in aanvallen. U had het zelf over slechts 9 procent beschermde – ik neem aan dat u het dan had over percelen – die in aanmerking komen. Er werden er 173 omheind, bij 170 zou de wolf er niet in geslaagd zijn om die te betreden. Dat is een cijfer dat we natuurlijk niet kunnen checken, want we weten niet hoe vaak hij geprobeerd heeft een ander perceel te betreden. Maar op drie plaatsen zou het dan wel gelukt zijn. Later is dan natuurlijk ook nog het nieuws gekomen van de twee veulens die zijn aangevallen.
U hebt in de nasleep van die laatste gebeurtenis een wolvenoverleg samengeroepen. Dat is mijn eerste vraag. Wat is daar besproken, en wie zat daar mee aan tafel?
Zijn er naar aanleiding van die aanvallen bijsturingen gebeurd, of zijn die te verwachten, met betrekking tot het beleid rond wolven?
Hoe schatten we de effectiviteit in van de omheinde weides? Hoeveel slachtoffers – onder dieren – zijn er gemaakt in een weide die correct werd omheind, met advies van het Wolf Fencing Team?
Is men dan in overleg gegaan met de stakeholders om de beperkte plaatsingen van wolfwerende omheining te achterhalen? Waar zit dat manco? Het kan bijna niet aan het financiële liggen, want zoals u daarstraks ook hebt gezegd wordt 90 procent terugbetaald. Wat waren daarvan de conclusies? Wat plant u daar eventueel meer aan te doen?
Acht u het nuttig – het is maar een idee – om die wolfwerende omheining ook te keuren? Want we zitten achteraf met discussies of het effectief en correct was. Dan kunnen we dat op die manier misschien uitsluiten.
En ik sluit me aan bij collega Rombouts over het aanmerken als ‘probleemwolf’. Wat zijn de redenen? Waarom wel, of waarom niet?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de twee vragen. Het is natuurlijk begrijpelijk, na de spijtige incidenten die we de afgelopen week hebben meegemaakt en gezien.
Na de melding van het schadegeval is, zoals bij alle schadegevallen, een vaststelling op het terrein gebeurd. De DNA-analyse moet nog komen, maar het vermoeden is natuurlijk heel sterk dat het door een wolf is gebeurd. Ten eerste is er een ‘rescue set’ door het Wolf Fencing Team geplaatst om de overige runderen te beschermen. Er is ook onmiddellijk werk gemaakt van het samenbrengen van het wolvenplatform. De lokale burgemeesters komen samen op 12 oktober.
Enerzijds werden op het platform de feiten weergegeven van de recente voorvallen, anderzijds werd besproken welke initiatieven wenselijk zijn.
Aangezien er de laatste weken door vele organisaties en personen wordt aangegeven dat er dringend actie ondernomen moet worden, werd tijdens de zitting openlijk de vraag gesteld welke acties men voor ogen heeft. Uit de rondvraag bleek dat er vraag is naar een evaluatie van het protocol probleemwolven. Dergelijke evaluatie zal dan ook uitgevoerd worden. Dat zat er ook aan te komen na één jaar. Binnenkort is het één jaar van toepassing, dus die evaluatie komt. De leden van het platform is gevraagd om hiervoor hun input te geven met duidelijke voorstellen. Voor mij, als minister, is het protocol natuurlijk wel een belangrijke leidraad om me aan te houden. Anders moet je geen protocol maken. Maar de evaluatie, en een eventuele update ervan, kan dus nog gebeuren.
Zowel de Europese als Vlaamse regels stellen duidelijk dat wolven beschermd zijn, een bescherming die slechts onder zeer strikte voorwaarden kan worden opgeheven. Het wegvangen of zelfs schieten van een wolf, zoals door sommigen wordt gevraagd, is slechts een finale maatregel, indien alle andere preventieve maatregelen zijn uitgeput. Dat laatste is natuurlijk nog niet het geval, zeker als we vaststellen dat slechts 9 procent die wolfwerende omheiningen heeft gezet. Ik reken ook op de lokale burgemeesters om daar de nodige reclame voor te maken, en ik zeg dat ook al meer dan een jaar. Ik vind dat de voorzitter van CD&V dat vorige week ook heel goed heeft geformuleerd. Hij zei: 'Als ik thuis kippen heb, en ik weet dat er een vos rondloopt, dan is het eerste wat ik ga doen mijn kippen beschermen.' Ik vond dat wel heel mooi gezegd door de CD&V-voorzitter, en het is iets waar ik ook helemaal achter sta. Het afschermen van dieren is dan ook een sleutelmaatregel. Ze moeten ook op de juiste manier afgeschermd worden.
Tijdens het platform werd een nieuwe campagne voorgesteld waarbij veehouders bijkomend geïnformeerd zullen worden over de mogelijkheden voor preventie en de subsidies en ondersteuning die daarbij voorzien worden. Mijn administraties Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) werken hiervoor nauw samen met de diensten van het departement Landbouw en ook met het Wolf Fencing Team. De campagne zal in eerste instantie focussen op professionele rundveehouders, gezien de recente aanvallen op runderen, en op de VLIF-ondersteuning (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) die sinds kort van toepassing is. Daarnaast zal worden ingezet op demodagen om de veehouders samen te brengen bij goede praktijkvoorbeelden. De administraties Landbouw gaan samen met de administraties Omgeving – dat heb ik ook gevraagd en geëist – letterlijk de boer op om echt van deur tot deur te gaan, om mensen te overtuigen en te helpen bij het plaatsen van geschikte rasters in het risicogebied.
De Vlaamse Schapenhouderij maakte daarbij kenbaar een demonstratieproject uit te werken met als doelstelling gericht te sensibiliseren. Ik denk dat dit een goed project is. Het wordt door collega-minister Crevits gefinancierd en ook opgevolgd door het departement Landbouw. Dergelijke initiatieven zijn complementair aan de inspanningen die via mijn administratie verlopen. Ook het Wolf Fencing Team, waarvoor ik financiële middelen voorzie om een professionele werking toe te laten, heeft nog een campagne uitgevoerd.
De recente uitgebreide media-aandacht heeft er trouwens toe geleid dat er intussen meer dan 140 nieuwe aanvragen zijn gekomen voor een veilig wolvenraster. Dat vind ik wel positief, dat er zoveel aanvragen zijn.
Wie waren allemaal aanwezig op de vergadering? De Vereniging voor Ecologische begrazing, Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV), Boerenbond, Algemeen Boerensyndicaat (ABS), vzw Vlaamse Schapenhouderij, de provincie Limburg, World Wildlife Fund (WWF) België, Vogelbescherming Vlaanderen, Natuurpunt, Landschap vzw, Natuurhulpcentrum Oudsbergen, het Departement Landbouw en Visserij, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, het Agentschap voor Natuur en Bos en ons kabinet.
Dan de vraag met betrekking tot de twee veulens. De correcte benaming was shetlandpony’s. Sinds de aanvallen op runderen en pony’s kunnen we duidelijk spreken van een situatie waarvoor we op zeer korte termijn maatregelen moeten nemen. Professionele veehouders kunnen sinds kort aanspraak maken op de VLIF-regeling voor een volledige tussenkomst in het nemen van wolfwerende maatregelen. De veehouders die niet onder de VLIF-regeling vallen, kunnen nog steeds terecht bij Natuur en Bos, waar de vernieuwde subsidieregeling er op zeer korte termijn zal komen. De regeling werd vlak voor het zomerreces al een eerste keer goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Bij beide regelingen wordt nu dus ook rekening gehouden met paarden, pony’s, ezels en runderen.
Zodra de wolf zich vestigde in Vlaanderen, werd er gecommuniceerd dat onbeschermd vee een risico vormt om aangevallen te worden door de wolf, waarbij schapen en geiten het hoogste risico hebben. Dit werd ook bevestigd door de schadegevallen zelf. Het was dus een logische keuze om eerst op die groep te focussen, aangezien hier de grootste winst geboekt kan worden. Een aanval op runderen is steeds mogelijk, maar de kans is veel kleiner. Ter bevestiging: de wolven waren reeds meer dan drie jaar aanwezig in hun territorium vooraleer het eerste rund werd gedood. Dat zit volledig in lijn met de cijfers uit Duitsland, waar de wolf al veel langer aanwezig is. 95 procent van de schadegevallen gaat daar om schapen. Ongeveer 4 procent gaat om runderen en 1 procent om paardachtigen. Daar zijn dus ook pony’s inbegrepen. Er werd dan ook besloten om in eerste instantie de grootste groep, de schapen, te voorzien, en nu de nieuwe regeling uit te breiden naar rundvee en paarden. Ook in de in opmaak zijnde nieuwe regeling voor niet-professionele veehouders zit een tegemoetkoming voor rundvee.
Bij elk gemeld schadegeval wordt een schadevaststelling uitgevoerd. Waar dit voorheen gebeurde door Natuur en Bos, wordt dit sinds juli uitgevoerd door een neutrale, externe opdrachthouder. Tijdens de vaststelling wordt de omheining nauwkeurig gecontroleerd en beschreven, en wordt tevens bekeken hoe en waar de wolf is binnengedrongen. Hieruit blijkt dat quasi alle schadegevallen gebeurd zijn in onvoldoende wolfwerende omheiningen. In een zeer beperkt aantal gevallen waren er weliswaar correcte maatregelen genomen, maar was er op het moment van de aanval geen of te weinig stroom aanwezig of werden technische tekortkomingen vastgesteld aan de omheiningen.
Er is op dit moment slechts één aanval geweest waar tijdens de terreinvaststelling niet gedetecteerd kon worden op welke manier de wolf is binnengedrongen, terwijl er wel wolfwerende maatregelen waren genomen. Een aanval binnen een wolfwerende omheining wordt grondig geanalyseerd en wordt ook nauwgezet verder opgevolgd. Bij het betreffende voorval werd bijvoorbeeld vastgesteld dat de stroomvoering ’s ochtends 10 kilovolt elektriciteit bedroeg, wat uitzonderlijk veel is, en ook niet gebruikelijk voor het afschermen van schapen. Wolven zullen bij elk contact met een dergelijk voltage meteen hun aanvalspogingen stoppen en niet het risico nemen om dit te overbruggen.
Voor alle overige wolvenaanvallen kan, volgens de informatie die ik krijg van mijn diensten, heel duidelijk geconcludeerd worden dat de afscherming niet ‘wolfproof’ was. Dat betekent dat we ook daaraan moeten werken, onder andere via controles en ondersteuning. Het lijkt niet efficiënt om elke omheining individueel te gaan keuren. Via het Wolf Fencing Team, dat we ondersteunen vanuit Vlaanderen, kan er wel permanent technisch advies gevraagd worden op maat van individuele veehouders. Daarnaast staan er technische richtlijnen voor wolfproof maatregelen uitgeschreven in het subsidiereglement op de website van Natuur en Bos. In geval van schade gebeurt een uitvoerige terreinvaststelling, zoals daarnet reeds belicht.
Zoals u weet, wordt het voorkomen van de wolf in Vlaanderen van heel dichtbij opgevolgd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, samen met Natuur en Bos. Alle waarnemingen van wolven die bekend raken via de verschillende meldpunten, worden terdege geëvalueerd en beoordeeld volgens internationaal gangbare betrouwbaarheidscriteria. De lijst met waarnemingen wordt na afloop van elk monitoringsjaar, dat loopt van 1 mei tot 31 april, gepubliceerd op de website van het ANB. Het registreren en nauwkeurig onderzoeken van al deze waarnemingen laat toe individuele waarnemingen te toetsen aan het interventieprotocol voor de beoordeling van mogelijke probleemsituaties met de wolf, en biedt tegelijk het bredere referentiekader voor alle gemelde interacties.
Verder biedt dit overzicht van wolfwaarnemingen ook de basis voor het opmaken van verschillende kaartvoorstellingen per monitoringsjaar, met daarbij ook het onderscheid tussen al dan niet lokale vestiging van wolven. In het gebied met lokale vestiging worden de wolven zeer intensief opgevolgd via het cameranetwerk en het sporenonderzoek op het terrein. Dit levert jaarlijks enkele duizenden extra waarnemingen op. Daarbij wordt driemaandelijks het gebied op kaart afgelijnd waar het risico op een wolfaanval op huisdieren reëel is. Deze kaart is tevens permanent op de website van het ANB terug te vinden.
Ik vermoed dat de roedel in Limburg wel eens de meest intensief opgevolgde roedel van Europa zou kunnen zijn. We hebben nagenoeg permanent een goed zicht op hoeveel dieren er precies zijn over het jaar heen, waar en wanneer de jongen zich ergens bevinden, en hoe hun terreingebruik er ongeveer uitziet.
Het is belangrijk dat informatie die meegedeeld wordt ook correct is. Tijdens de zomer waren er ook vragen van collega’s hier, omdat er in het gebied kampen waren met kinderen. Ik heb toen voor de zekerheid ook advies opgevraagd van het INBO, om zeker te zijn hoe dat zit met de wolf die daar aanwezig is. De informatie die we daarover steeds krijgen – dat is ook wetenschappelijk onderbouwd, ik hoop toch dat ik daarvan uit mag gaan – is dat de wolven nog steeds een normale schuwheid naar mensen tonen. Wanneer ze benaderd worden door mensen, vluchten ze dan ook weg. Binnen hun rustgebied vluchten ze echter minder snel weg, omdat wandelaars daar vrij regelmatig voorkomen, en dan gaan ze zich doorgaans in de dekking van struiken en hoog gras ophouden.
Wolven hebben echter niet noodzakelijk schrik van wegen of gebouwen. Dat maakt dat aanvallen op vee ook dicht bij mensen kunnen plaatsvinden, vooral dan 's nachts, wanneer de menselijke activiteit laag is en mensen niet in de buurt zijn. In die zin is het van belang dat het risico op een ongewenste interactie met mensen voldoende laag is.
Tot zover de informatie die ik gekregen heb van de diensten, als antwoord op al jullie vragen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord, maar mijn bezorgdheid is niet weggenomen. We hebben hier al verschillende debatten over gehad. Er wordt steeds verwezen naar wetenschappelijke onderbouwing. Ik ben de eerste die erkent dat wetenschappelijke onderbouwing belangrijk is, maar we kunnen niet ontkennen – als we alle toelichtingen en feiten analyseren – dat we echt in een verschuivingsoperatie zitten. Dus ja, ik ben daar wel bezorgd over, en ik blijf dat ook.
Alles begint natuurlijk met het probleem te willen en kunnen erkennen. Ik moet zeggen, minister: als het nieuwe samenleven tussen mens en wilde dieren betekent dat er ook schrik moet zijn, dan sta ik daar niet achter. Ik denk dat wij een samenleving moeten kunnen garanderen waarin mensen niet bang hoeven te zijn en dat we effectief op een goede manier kunnen samenleven. Ik stel me dan de vraag: als een verscheurde pony niet de druppel is die de emmer doet overlopen, wat dan wel? Op welk feit wachten we dan wel, als we zien dat deze verschuiving plaatsvindt? Ik ben daar heel bezorgd over.
Minister, ik wil ook even terugkomen op een element dat u de afgelopen weken hebt aangegeven. Ik sta volledig achter de stelling dat het belangrijk is om mensen correct in te lichten en ik ben dan ook heel blij dat u nu stelt dat het wegnemen van wolven, op eender welke manier – daar zijn verschillende manieren voor –, wel degelijk ook tot de mogelijkheden behoort binnen het Europese kader. U had recent nog aangegeven – en daar steun ik u in – dat u geen misdrijf wilt begaan of in de gevangenis wilt terechtkomen, en ik kan daar ten volle in komen, minister, maar u stelde toen dat het wegnemen van een wolf niet mogelijk zou zijn, omdat het een misdrijf zou zijn. Nu heb ik iets anders van u gehoord: Europa laat wel degelijk toe dat er effectief ingrepen gebeuren, in bepaalde situaties en ter bescherming van. Als u de analyse erop naleest waarop ons protocol gebaseerd is, zien we trouwens dat andere Europese landen dat element wel degelijk hebben opgenomen in hun protocol. Maar het staat dus niet in ons protocol. Het wegnemen of vervoeren van wolven is in ons protocol niet voorzien, maar dat is een keuze van Vlaanderen, niet iets wat Europa verhinderd heeft. Daarom stelde ik ook dat alles begint met de probleemsituatie te willen en te kunnen inzien, en dan na te gaan hoe we de angst binnen de gemeenschap op een goede, gemotiveerde en diervriendelijke manier kunnen wegnemen.
Ik wil even verwijzen naar een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over hoe we moeten handelen als een exemplaar van een Europees beschermde diersoort in contact zou komen met de mens, op diens eigendom, met name als ze in conflict komen wanneer de mens zich in natuurgebied vestigt. Daar wordt gesteld dat een beschermde diersoort, zoals een wolf, slechts mag worden gevangen en vervoerd, als de bevoegde nationale instanties daartoe krachtens artikel 16, eerste lid, b) en c), van de Habitatrichtlijn, een afwijking hebben vastgesteld, bijvoorbeeld op grond van openbare veiligheid, maar eveneens ter bescherming van “gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden en wateren en andere vormen van eigendom”. Dat is wat voorzien is. Ik verwijs daarnaar om aan te geven: er zijn elementen in de Europese Habitatrichtlijn voorzien, maar we moeten daar dan ook onze eigen regelgeving aan aanpassen en die toepassen op de situatie. In die zin ben ik positief, minister, dat u stelt dat u het protocol wel wilt evalueren en dat u wilt nagaan welke bijkomende maatregelen u wilt opnemen, maar ik zou er expliciet op willen aandringen om dat ook effectief te doen.
Mijn volgende vraag daarbij, minister, is of u het leefgebied en het in stand houden van de wolvenpopulatie enkel vanop Vlaams niveau wilt bekijken dan wel of u het verhaal ook op Europees niveau wilt bekijken. We weten dat de wolven die zich hier gevestigd hebben, vanuit buurlanden naar hier gekomen zijn. We spreken in de Habitatrichtlijn ook over het Europees gebied. In die zin hoop ik, minister – en dat is mijn vraag –, of u dat effectief wilt meenemen bij de evaluatie van het protocol en of het wegnemen van het dier zal worden opgenomen als een van de mogelijke acties.
Waarom blijf ik dan toch bezorgd over uw antwoord, minister? Omdat u heel fel, of naar mijn gevoel uitsluitend, kijkt naar de mogelijkheden van afrastering. Ik ben het met u eens, als de afrastering goed gebeurt en werkt, dat die optie zeer effectief kan zijn. Maar we moeten vaststellen dat het plaatsen blijkbaar niet zo evident is of toch nog niet van de grond gekomen is. Ik ben blij dat er extra aanvragen zijn gekomen, maar u hebt de vraag van collega Coenegrachts nog niet helemaal beantwoord waarom het zo beperkt gebleven is. Kennen we daar de redenen voor? Ik denk dat het belangrijk is dat te bevragen in het gebied.
Twee – ik rond af voorzitter, maar het is toch een zeer belangrijke vraag, en ik denk dat u dat erkent als u de gevoelens en problemen ter plekke ook ziet –, we moeten vaststellen dat, als er gekozen wordt voor afrastering, het niet zo evident is om ze blijvend te laten werken. We zien dat er al twee keer aanvallen zijn geweest op plaatsen waar een afrastering geplaatst is, maar waar er een te laag voltage is. U kent ook het groeizame weer dat we soms hebben: als er een grasspriet tegen de afrastering komt, zul je het voltage ook niet halen. Als we dan kijken naar de praktische uitvoering en de haalbaarheid van alle weilanden afbakenen, dan ben ik bezorgd. Vandaar ook mijn vraag: welke bijkomende maatregelen wilt u nemen naast de focus op afrastering? Wilt u de wolven bijvoorbeeld zenderen en eventueel met alarm- en/of waarschuwingssystemen werken? Wilt u het wolvengebied afbakenen, zodat er meer gestuurd kan worden waar de wolf eventueel mag verblijven en dus schade kan aanrichten? Bent u bereid om nu op korte termijn bijkomende maatregelen te nemen buiten de loutere focus op afrastering?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord.
U zegt dat de Vlaamse wolf de best gemonitorde wolf is van Europa. We zijn ook een zeer versnipperde regio, dus we moeten de wolf ook wel erg in de gaten houden.
Ik ben ook tevreden met het brede overleg dat u voert, zelfs met Vogelbescherming Vlaanderen – wel speciaal, in een wolvenoverleg –, en met uw bereidheid om dat wolvenprotocol te evalueren.
Ik denk wel – en op dat vlak sluit ik me aan bij collega Rombouts – dat het mogelijk moet zijn om naar alternatieven te kijken, hoe gek die soms ook mogen klinken. Mensen die in Noord-Limburg wonen, stellen zich effectief de vraag waarom nooit onderzocht is of die wolf niet verplaatst kan worden. Dat kan heel ridicuul klinken als men in Blankenberge, Antwerpen-Stad of Gent-Centrum woont, maar in Noord-Limburg zoekt men op die vraag een serieus antwoord, en dan helpt het niet als daar vanuit sommige hoeken nogal ridiculiserend op wordt geantwoord. Hetzelfde geldt voor het alternatief: waarom moeten wij allemaal onze percelen omheinen en waarom omheinen we niet het leefgebied van de wolf? Het enige antwoord dat daar tot nu toe op komt is: ‘Ge zult ermee moeten leren leven.’ Ja, ik zou daar liever een beter onderbouwd antwoord op willen kunnen geven. Het is geen probleem dat het niet kan, maar ik zou wel willen weten waarom en ik zou ook de zekerheid willen dat dat serieus onderzocht wordt, al was het maar om dat draagvlak bij de mensen die samenleven met de wolf – de meesten onder ons behoren daar niet toe –, te versterken, alsook het begrip voor wat er gebeurt.
Minister, mag ik u vragen om alle alternatieven serieus te onderzoeken, zodat we samen de boer op kunnen om de nodige uitleg en duiding te kunnen geven aan de mensen ter plaatse?
De heer Brouns heeft het woord.
Als we het hier over één ding eens zijn, dan is het dat het hier niet gaat over een debat voor of tegen de wolf, maar, althans voor ons nu, over de probleemsituatie die nu gecreëerd is door zijn gedrag. Je kunt het normaal wolvengedrag noemen, maar het is een gedrag dat ons als samenleving zorgen baart.
In het debat gaat het over de toepassing van het protocol dat voorligt, het ‘Interventieprotocol probleemsituaties wolf’, waarvan u nu zegt dat u het wilt evalueren. Maar ik stel me de vraag waarom we de preventieve strengere maatregelen die al zijn opgenomen, nu al niet toepassen. In het protocol staat heel duidelijk aangegeven dat als meermaals vee wordt aangevallen in goed omheind gebied, we eventueel kunnen kijken naar bijkomende preventieve maatregelen, zoals het negatief conditioneren of verjagen. Tegelijkertijd zijn we het erover eens dat het onzinnig of niet wenselijk is om heel het wolvengebied te gaan afrasteren of te gaan verkooien aan 4000 volt, want dat zou een veel grotere aanslag op de biodiversiteit kunnen betekenen. Dat botst met elkaar, dus ik denk dat het heel dringend tijd is om daar goed naar te kijken, zodat we op korte termijn uit voorzorg kunnen ingrijpen en niet wachten tot een volgend dier gepakt wordt.
De vraag is gesteld en ik herhaal ze. In plaats van iedere weide te gaan afrasteren: we kennen het militair domein, het is 2100 hectare groot, waarom kijken we daar niet naar? Waarom rasteren we dat niet af?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, collega’s, ik heb een paar puntjes, en ik zal proberen mij aan die twee minuten te houden, voorzitter.
Collega Coenegrachts, het is helemaal niet verbazingwekkend dat Vogelbescherming Vlaanderen mee aan tafel zit. U krijgt ook het prachtige tijdschrift Mens & Vogel; daarin kunnen we de doelstellingen van de vereniging nalezen. We krijgen dat allemaal, u ook. (Opmerkingen)
Dan zal ik er persoonlijk voor zorgen dat u het voortaan krijgt, maar ik betwijfel het. Waarom zouden ze het u niet gunnen? (Gelach)
In elk geval, het is een vereniging die wel meer doet dan enkel vogels beschermen. Ze zet zich in voor fauna en flora in dit land, de wilde natuur die ons nog rest. Ik denk dat dat een nobele doelstelling is en dat de vereniging perfect haar plaats heeft in het wolvenoverleg.
Collega’s, ik wil het toch ook even over de emotie hebben. Uiteraard heb ik meegehuild met de kinderen die hun shetlandpony op deze wrede manier aan zijn eind zagen komen. Dat is nogal evident. Maar over emotie en valse emotie gesproken: waar ik van walg, is dat er tot fakkeltochten tegen de wolf wordt opgeroepen, met beeltenissen van een brandende wolf. Als we dit soort beelden gebruiken – vrijdag, dacht ik – om een bekommernis te uiten, dan zijn we verkeerd bezig. En dan is het ook onze verantwoordelijkheid, van ons allemaal, om duidelijk te maken dat dit niet kan. Dit kan niet de bedoeling zijn.
Ik denk dat deze Vlaamse Regering er in een moeilijk en emotioneel debat in slaagt om te kijken naar de feiten en naar de wetenschap en dat als regel en uitgangspunt te nemen. Daarom ben ik ook zo verbaasd – tenminste als ik de reconstructie van de minister heb kunnen volgen – dat de dag nadat er een wolvenplatform is samengekomen, digitaal, om over de recente aanvallen te spreken, Boerenbond een frontale aanval opent op de wolf. Ik vind dat verbazingwekkend.
Toch nog even voor de juistheid van het debat: in 2015, toen er voorzichtige waarnemingen waren van de wolf in Vlaanderen, vroeg ik toenmalig minister Schauvliege hoe we daarmee zouden omgaan, hoe we ons daarop zouden voorbereiden, welke maatregelen we zouden nemen. Dat was toen voorbarig, want het waren wellicht dwaalgasten. In 2018 hebben we onze eerste definitieve vestiging gehad. Toen stonden we allemaal vooraan in de plenaire, partijgrensoverschrijdend, om de wolf welkom te heten, met nuances en waarschuwingen en een ernstige oproep om ervoor te zorgen dat samenleven met de wolf op een degelijke manier georganiseerd zou kunnen worden. Vandaag zitten we duidelijk in een ander landschap, waarin bepaalde partijen en bepaalde middenveldgroepen duidelijk geen tolerantie meer prediken voor de wolf in Vlaanderen. Ik vind dat een zeer jammerlijke evolutie.
Volgens mij heeft de minister voldoende aangetoond dat, als men ernstig rekening houdt met wat op dit moment in het protocol is opgenomen, men dan het risico weliswaar niet tot nul herleidt – dat is ook nooit ergens beweerd –, maar dat het risico tot een aanvaardbaar risico wordt herleid. De Vlaamse Regering stelt bovendien compenserende maatregelen voor.
Een shetlandpony die aangevallen wordt, hoe betreurenswaardig ook, verontrust mij veel minder. Stel u voor dat het een Brabants trekpaard was geweest. Als dergelijke landbouwdieren aangevallen zouden worden, dan zouden we van probleemgedrag kunnen spreken, niet als shetlandpony’s worden aangevallen.
Ik zou heel graag een korte reactie van u willen, minister, over de toch wel gewijzigde toon bij een aantal organisaties die ook bij u in het wolvenplatform aanwezig zijn. Ik vraag mij af of daar hetzelfde wordt gezegd als we nu in de pers horen.
De heer Pieters heeft het woord.
Had ik het niet gezegd? Daar zal ik mee beginnen. Het was zelfs bij de eerste vraag die hier gesteld werd over de wolf. Ik vind het goed dat CD&V voortschrijdend inzicht betoont … (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
… want toen lachte uw collega mij weg.
Nu, het feit dat het protocol er is, u doet daarmee een poging, maar vast niet genoeg. U wilt dat wij ons gaan afsluiten van het leefgebied van de wolf. Alles moet afgeschermd worden. Maar waar gaat die wolf naartoe? Hij gaat langs die omheiningen heen naar een gebied dat niet omheind is. U gaat die subsidies dus moeten blijven toekennen, waardoor het gebied hoe langer hoe groter zal worden. De roedel die er nu is, verspreidt zich al over een gebied van zo’n 40 à 50 vierkante kilometer, richting het zuiden van de provincie Limburg. Landbouwers moeten hun maïs, hun gewassen al gaan omheinen tegen de everzwijnen. Hij moet zijn vee gaan afschermen tegen de wolf. Uiteindelijk zal hij zijn erf ook moeten omheinen, want daar staan erfdieren. En denk maar niet dat die wolf niet op een erf komt.
Ik heb het in het begin ook al gezegd: één wolf die hier wat rondzwerft, dat kan misschien nog, maar als je over een roedel spreekt … één probleemwolf, dat bestaat zo goed als niet, maar een roedel, dat is een probleem. En die roedel blijft er: er gaan jongen blijven komen en er gaan ook jongen blijven hangen in de roedel. En de jongen die uitzwerven, waar gaan die naartoe? Er was gezegd dat er zich in Vlaanderen twee tot drie roedels kunnen vestigen. Nu spreken we nog maar over één roedel. Die gaan zich vestigen en die gaan terugkomen. Zo gaat dat nu eenmaal. Een wolvenroedel is een gezin, een sociaal gebeuren. Die jongen komen terug, en gaan daarna terug naar hun gebied. Dat gaat zich blijven voortzetten.
Het voorstel is hier gelanceerd. Waarom zouden wij ons moeten afschermen van de wolf? Waarom schermen we de wolf niet af van ons? Het gebied is er. Men kan ervoor zorgen dat er voeding is voor de wolven. Ze zullen altijd het gemakkelijkste pakken. Zolang er everzwijnenbiggetjes zijn, zullen ze die pakken en zullen ze zich niet aan de zware beesten wagen, want dan krijgen ze ook op hun donder, ook al is het een roedel.
Collega De Bruyn, u zegt dat het pas een probleem wordt als de wolf een Brabants trekpaard aanvalt, maar waar gaat u dan de grens leggen? Een pony mag, een Brabants trekpaard niet. Dat is logisch. Als u voor een pony staat of voor een Brabants trekpaard, ik weet niet hoe u zich dan voelt, maar die wolf voelt zich ook zo. Die zal geen Brabants trekpaard pakken, als hij een geit, een koe, een schaap of wat dan ook kan pakken.
Mijn voorstel: omhein het gebied van de wolf. En als dat niet lukt: gewoon de wolf verwijderen, op welke manier dan ook – aan u de keuze –, want dan hoort hij hier niet thuis.
De heer Tobback heeft het woord.
Er is al veel gezegd, maar ik wil me toch kort aansluiten bij een paar bemerkingen van collega De Bruyn. Ik dacht dat we sinds de middeleeuwen zowel wetenschappelijk als op het vlak van de samenleving een en ander hadden bijgeleerd, maar als ik sommige standpunten en insteken hier zo hoor, dan krijg ik de indruk dat we nog niet veel verder zijn: het is zij of wij, we gaan ze moeten uitroeien of het zal niet lukken. Zo is het al een keer gebeurd, en als ik sommige collega’s zo hoor, dan moeten we dat nu opnieuw doen. Ik merk dat er collega’s zijn die het minder erg vinden dat er biggetjes van everzwijnen worden doodgebeten dan shetlandpony’s, omdat die schattiger zijn. Ik weet het niet, maar wat schattig is of niet zou geen beslissing over leven en dood mogen bepalen in een beschaafde samenleving. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Ik denk dat een aantal voorstellen ook niet bijzonder geweldig goed doordacht zijn. Ik geloof echt niet – en ik denk niet dat ik de enige ben, want ook dat zult u wetenschappelijk onderbouwd terug kunnen vinden – dat je er met het omheinen van een militair domein gaat komen. Op den duur ga je heel Nederland, Frankrijk en Duitsland moeten omheinen. Of ze daar gelukkig mee zullen zijn, dat weet ik ook niet.
Niemand zal ontkennen dat er een moeilijke situatie is, een lastige situatie. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Dit is een nieuwe evolutie waarvoor we oplossingen moeten zoeken en waar we ons aan moeten proberen aan te passen. Maar ik zou alle collega’s toch willen oproepen om bij aanpassingen naar de toekomst te kijken en niet terug te grijpen naar recepten van een paar honderd jaar geleden, en al helemaal niet naar fakkeltochten. Eerlijk gezegd, ik vind een wolf op vier poten sympathieker dan een ezel met een geweer. Ik heb de indruk dat de polarisatie tussen de twee op dit ogenblik niemand helpt, en ons op geen enkele manier dichter bij een oplossing brengt.
Ik weet niet of wat de minister vandaag op tafel legt, echt definitieve oplossingen zijn, maar ik weet wel dat ik hier van niemand echt definitieve oplossingen gehoord heb. Het zou verstandig zijn om niet iedereen tegen elkaar te zitten opjagen en in sereniteit naar een oplossing te zoeken, in plaats van het beest uit te hangen op allerlei manieren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik heb al heel uitgebreid geantwoord op heel veel vragen. Ik heb de afgelopen dagen een verregaande polarisatie gezien. Dat is ongezien. Ik houd daar niet van. Ik heb geen enkel voorstel gehoord waarvan de wetenschappers zeggen dat het zal helpen. Op het wolvenplatform heeft bijvoorbeeld de Boerenbond geen enkel voorstel gedaan. Ik zie nu inderdaad dat er een hele hetze tegen mijn figuur wordt opgezet. Maar ik ga daar niet op in. Ik zal daar ook niet aan meedoen. Ik houd niet van polarisatie. Dat komt niemand ten goede, en al zeker niet de mensen die in dat gebied wonen en die eigenlijk gewoon oplossingen willen.
Hetgeen ik hier hoor, is dat je het dier toch gewoon kunt wegnemen. ‘Maar dat staat dan niet in het protocol’, zegt een parlementslid. Voor alle duidelijkheid: het protocol voorziet dat wel. Het Soortenbesluit is opgenomen in het protocol. Het dier zou kunnen worden weggenomen, maar dan moeten alle preventieve maatregelen worden genomen. Sta mij toe om te zeggen dat, als slechts 9 procent wolfwerende omheiningen heeft gebruikt … Ik heb destijds de burgemeesters in die streek meermaals aangesproken en aangeschreven: ‘Beste collega’s, jullie moeten jullie inwoners informeren. Jullie moeten jullie bewoners bezoeken en hun zeggen dat er zelfs subsidies ter beschikking staan om dat te doen.’ De vraag is natuurlijk: waarom heeft men dat niet gedaan? Waarom probeert men daar toch niet alle preventieve maatregelen te nemen? Want stel dat 60 procent of een meerderheid al omheind heeft en je hebt nog altijd zulke gevallen. Dan kun je het protocol inroepen dat voorziet in het wegnemen van het dier. Maar je moet dat natuurlijk wel eerst aanmelden bij de Europese Commissie; dat is nog een ander paar mouwen. Dan kan dat worden bekeken. Maar die 9 procent waarop we vandaag landen, is natuurlijk niet voldoende. Er wordt ook gezegd dat je dan maar de wolf moet omheinen. Maar dat is niet wettelijk, dat mag niet.
Stel dat we de wolf zouden verwijderen, dat we zouden omheinen, volgens de voorstellen die ik hoor. We zullen dus geen wolfwerende omheiningen meer zetten bij de dieren die eigenlijk moeten worden beschermd. Wat doen we dan met de wolven die nog komen? Ik weet het niet, maar ik denk niet dat er een douanepost is op de grens met Nederland, Duitsland of welk land ook.
Collega’s, ik ga er toch wel van uit dat we de wetenschap in dezen mogen geloven. Een, we evalueren in ieder geval het protocol. Dat is belangrijk. Twee, ik wil pleiten voor een juiste toonzetting. Jullie weten dat dat intussen heeft geleid tot bedreigingen aan medewerkers van ons. Ik pik dat niet. Ik aanvaard dat gewoon niet. Ik vind dat echt geen manier van doen. De communicatie van de afgelopen weken was echt zeer pijnlijk. Ik vind het niet meer dan normaal dat problemen worden aangehaald. We moeten de situatie bekijken. Dat is voor niemand prettig, daarmee ben ik het eens.
Maar laten we dan vooral bekijken welke maatregelen wél helpen. Het afrasteren van de wolven of het gebied zal niet helpen. Want daar komen dan nog wolven bij. En dan zijn de veehouders met hun dieren nog altijd niet beschermd.
Ik zou dus voorstellen om, ten eerste, voor een juiste toonzetting te zorgen, zodat er niet nog meer medewerkers van onze diensten … Zij doen eigenlijk gewoon maar hun werk. Ze proberen in alle rust correcte informatie te geven. Ik vind dat men dat ook correct heeft gedaan, op verschillende zenders. Maar ik stel vast dat er wel andere organisaties zijn die tot angst aanzetten, met alle gevolgen van dien, tot bedreigingen toe. En dat aanvaard ik niet. Ten eerste moeten we dus voor een juiste toonzetting zorgen.
Ten tweede, ik ben het ermee eens dat we het protocol gaan evalueren. Ik vind het wel jammer dat we de organisaties die buiten allerlei grote aanschouwingen doen, tijdens het platform niet hebben gehoord. Dat betreur ik. Want waarom moet ik nog een platform organiseren als men achteraf toch politieke spelletjes speelt? Daar houd ik niet van.
Ten derde, ik stel voor dat we alles op alles zetten. Ik reken daarbij op de burgemeesters om hun verantwoordelijkheid te nemen. Ik heb mijn medewerkers gevraagd om van deur tot deur te gaan aankloppen bij eenieder. Of die nu een schaap, een pony of ander vee houden, interesseert mij niet. Ik vroeg hun om van deur tot deur te gaan om die wolfwerende afrastering aan te bevelen en die daar liefst ook te plaatsen.
Ik heb daarnet gezegd dat er ondertussen 130 dossiers waren, maar de medewerker zegt dat het gaat over 170 dossiers. Dat is heel wat.
Pas als die preventieve maatregelen ook voldoende genomen zijn en het protocol geëvalueerd is, wil ik gerust kijken naar allerlei andere bijkomende maatregelen. Maar zolang we niet hebben ingezet op die preventieve maatregelen, wordt het wel heel moeilijk. Met die 9 procent die vandaag de dieren heeft omheind, wordt het heel moeilijk om nu al te spreken over andere maatregelen. Daar wil ik de komende weken en maanden verder op werken.
Ik stel ook voor dat binnen het wolvenplatform alle voorstellen mogen komen. Maar dat is vorige keer niet gebeurd. Ik vind dat raar. Achteraf zegt men dan andere dingen in de gazet. Ik zal dat wolvenplatform blijven laten samenkomen. Maar dat het een uitdaging is, hebben we vanaf dag één gezegd. Ik hoop alleen maar dat we, hoe erg de situatie momenteel ook is, werken op die drie punten. Nogmaals, stel dat we de wolven verplaatsen en we zetten niet in op die wolfwerende omheiningen, maar alleen op het verplaatsen van de wolf. Wat doen we dan met een wolf die nog vanuit Nederland of Duitsland of van waar dan ook komt? Ik zou daar graag een antwoord op krijgen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb uw antwoorden goed beluisterd. En collega’s, ik heb ook een aantal tussenkomsten gehoord. Ik denk dat ik hier op een heel correcte manier een maatschappelijk debat probeer te voeren met een minister. Er is angst op het terrein. En het kan zijn dat die angsten mensen tot bepaalde reacties en acties drijven. Ik moet dat vaststellen en ik probeer vooral te begrijpen waaróm dat zo is, waaróm mensen zo reageren. En ik moet vaststellen dat dat is – of althans, dat is mijn mening – omdat die mensen echt angst hebben. Zij hebben angst voor zichzelf, voor hun kinderen, voor hun dieren, om die op een goede manier te beschermen. Zij zijn radeloos en weten niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Wij, als politiek en als overheid, kunnen daarop onvoldoende antwoord bieden. Dat leid ik daaruit af. En voor de rest is dat uw verantwoordelijkheid, niet de mijne. Ik voel mij alleszins niet aangesproken in enige verantwoordelijkheid. Ik heb hier geprobeerd om op een correcte manier correcte vragen aan de minister te stellen.
Minister, wat uw eerste vraag betreft, naar sereniteit en de juiste toon, daarin lever ik volgens mij alleszins voldoende bijdrage. Ik probeer op een correcte manier mee te zoeken naar informatie en naar oplossingen.
Wat betreft het platform en het protocol stelt u dat er een evaluatie is en dat u dat ten gronde zult doen. Ik heb daarnet al aangegeven dat ik dat positief vind. Minister, ik hoop ook dat we daar in dezen kunnen vertrekken vanuit een maatschappelijk debat, maar ook dat we daarin als collega-politici, als parlement mee kunnen worden betrokken.
Wat uw derde vraag betreft, over de burgemeesters, denk ik, minister – tenzij u daar anders over oordeelt, maar dan hoor ik het graag –, dat alle burgemeesters in dat gebied terdege een hele weg met u hebben afgelegd om inderdaad te bekijken hoe ze sensibiliserend kunnen zijn naar hun burgers en hoe ze effectief sensibiliserende maatregelen kunnen nemen. Maar zij worden natuurlijk ook met een aantal feiten geconfronteerd. Ik denk niet dat die burgemeesters van slechte wil zijn. Echt niet. Ik heb dat alleszins nog nooit vastgesteld. Integendeel, ik vind dat zij heel verregaande maatregelen nemen om hun burgers mee te nemen in het verhaal om te sensibiliseren, om hen wegwijs te maken. Maar zij worden uiteraard wel geconfronteerd met een aantal feitelijkheden, ook op wetenschappelijk vlak. We stellen zelf vast dat hetgeen wetenschappelijk wordt aangetoond, helemaal anders is dan hetgeen we vandaag in de realiteit zien. En dat maakt mij bezorgd. Is dat een jammerlijke evolutie? Ja, dat is een jammerlijke evolutie. Maar wij zien dat wel. En het is aan ons om daar kering in te brengen.
Minister, zoals ik in het begin stelde, vertrekt alles vanuit het willen erkennen van de probleemsituatie. Van daaruit kunnen we naar mogelijke oplossingen zoeken. Ik vind dat we echt moeten werken aan een samenleving waarin natuur en mensen geen schrik moeten hebben van elkaar, maar kunnen samenleven. Een verscheurde pony is, met alle respect, voor mij echt wel een teken dat de druppel de emmer doet overlopen.
Minister, u haalt aan dat de preventieve maatregelen belangrijk zijn en dat we daarop moeten blijven inzetten. Wat als er eventueel een zwervende wolf is? In die zin stel ik mij wel de vraag, minister, of dat ook wil zeggen dat we dan in heel Vlaanderen subsidies willen geven voor die preventieve maatregelen? Want we hebben vorig jaar – daarover heb ik u toen een vraag gesteld – ook zo’n zwervende wolf gehad in de Kempen. Ook daar was toen bezorgdheid over. Ik denk dat die vraag dus continu, ook nu al, op tafel ligt. Uitbreiding is dus overal nodig. Maar twee, daarmee alleen zullen we er niet komen. Dus ja, mijn vraag is effectief – en ik heb het voorstel net gedaan – om te kijken naar andere alternatieven: eventueel zenderingen, waarschuwingssystemen, meer sturing bij het vaststellen hoe of waar de wolf zich verplaatst, tot inderdaad het uitwerken van de mogelijkheid van het wegnemen van de dieren, naar een eventuele verplaatsing of op een andere manier.
Minister, ik kijk uit naar de evaluatie, maar ik zou wel graag nu, op korte termijn, acties zien. Ik heb begrepen dat u op 12 oktober opnieuw overleg hebt. Ik kijk uit naar 12 oktober en reken erop dat er nu extra acties op het terrein zullen komen.
Dat was een heel uitgebreid slotwoord, collega Rombouts. Dat is niet volgens de afspraak. Maar goed, geen probleem, het is een belangrijk dossier. Maar ik wil iedereen toch vragen om de timing, zoals we samen hebben afgesproken, aan te houden.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
De waarschuwing is begrepen, voorzitter.
Minister, waar het mij om gaat, is dat draagvlak. U hebt het over polarisatie. Er kan alleen maar polarisatie zijn als er twee kanten zijn. En die is langs twee kanten te fel, te hard. Ik heb durven suggereren dat een alternatief wordt onderzocht. En ik zou graag ook eens mijn mailbox laten zien. Dat is allemaal niet meer netjes. Het is ook heel opmerkelijk dat daarvan bijna niemand uit Noord-Limburg komt, niemand die effectief met die wolf en de wolven moet samenleven. En als je, zeker in die streek, draagvlak wilt creëren en opbouwen, dan denk ik dat je al die alternatieven goed moet onderzoeken en duiden. Je moet niet gewoon zeggen: het mag niet, het kan niet en het moet. Maar je moet effectief begrip hebben voor die bezorgdheden, je moet luisteren naar die angsten en er effectief een antwoord op verzinnen. Je moet ook uitleggen waarom bepaalde wilde ideeën niet kunnen, maar er wel effectief diep op ingaan.
Minister, ik wil nog iets meegeven. 170 dossiers, dat is natuurlijk heel goed nieuws. Ik hoop alleen dat daar dan ook voldoende budgetten voor zijn en dat we die budgetten eventueel kunnen uitbreiden indien nodig. Ik heb snel gerekend op basis van wat schriftelijke vragen. We zitten aan 200 hectare per jaar in budgetten. Maar ik neem aan dat dat niet 170 dossiers van één hectare zijn, dus we zullen het toch eens moeten bekijken – ook in de begrotingscontrole, maar alle steun daarvoor als u daarmee komt – en die budgetten optrekken.
En om collega De Bruyn bij te treden: bij dezen ook mijn veroordeling voor de brandende wolf, waarvan akte en ook in het verslag opgenomen. Ik heb daar ook geen problemen mee. We moeten alleen de polarisatie aan beide zijden kunnen overstijgen en daar een eerlijk en open debat over voeren, vooral – ik zeg het nogmaals – om dat draagvlak net op te bouwen en die polarisatie tegen te gaan. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.