Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het is het begin van het academiejaar. Er is geen beter moment om deze vraag te stellen. Toen ik de beelden zag van het studentenwelkom in Gent, dacht ik dat het wel goed zit met het mentale welzijn van de studenten, althans bij het begin van het academiejaar. Het was daar een gigantisch uitbundig feest, terwijl wij hier in de plenaire vergadering zaten. Ik denk dat u als minister misschien ook wel goesting had om daar mee te genieten van het mentale welzijn van onze studenten bij de start van het academiejaar.
Maar we moeten het zeggen, collega's: vorig academiejaar en ook het stukje daarvoor is de druk op onze studenten groot geweest. En om die reden, minister, keurde de Vlaamse Regering op 4 december het addendum ‘Duurzaam versterken studentenwelzijn tijdens en in de nasleep van de coronapandemie’ goed. Ik denk dat deze vraag vandaag dan ook op haar plaats is, want de nasleep van die coronapandemie is er nog altijd wel degelijk, en eigenlijk op twee manieren. Ten eerste zijn er de studenten die het vorig jaar meemaakten en die nu nog altijd student zijn, maar ten tweede zijn er diegenen die instromen in het hoger onderwijs. Die hebben natuurlijk vorig jaar in het zesde middelbaar ook maar een heel raar jaar gehad. Het geldt dus voor beide groepen studenten, en niet alleen voor hen, maar ook voor de totale groep studenten. De druk die er is een plaats geven, ik denk dat dat sowieso zinvol is. Dat is een goede stap die daar door u mee geïnitieerd is, met heel veel partners.
En dat is dat convenant geworden bij het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). Daarmee kwam er voor het eerst een gecoördineerd Vlaanderenbreed beleid rond het mentale welzijn van studenten tot stand in het hoger onderwijs. Ik denk dat dat een mijlpaal is die we hier nog eens onder de aandacht mogen brengen. Het SIHO werd aangesteld als regisseur en ontvangt gedurende het kalenderjaar 2021 bijkomende financiering om een aantal zaken te doen. Ik stip ze toch nog even aan, om weer te geven waarop ze gingen focussen.
Eén: een digitaal platform studentenwelzijn ontwikkelen dat informatie- en bewustwordingsmateriaal bundelt over de mentale gezondheid en psychische klachten en voorziet in een online e-healthaanbod voor studenten. Ik denk dat elk stukje daarvan belangrijk is. Ik denk dat het merendeel van de studenten ooit wel eens een dipje heeft gehad en zich de vraag heeft gesteld: hoe ga ik dit verwerken, hoe ga ik hierdoor raken? Ik herinner mij nog de cursus algemene ontwikkelingspsychologie in tweede kan. Ik kan me nog heel levendig voor de geest halen dat dat bij mij een dipje was. Dan kwamen er een aantal collega-studenten langs en zag ik het weer zitten, want ook zij zagen die cursus niet zitten. En dan was het samen erdoor. Als ik nu soms van die dikke pakken zie, denk ik altijd terug aan dat vak en denk ik: ik heb dat kunnen overleven, dit kan ik ook wel. En dat wordt dus gecombineerd met dat online aanbod.
Twee: een lerend netwerk voor instellingen hoger onderwijs verder uitbouwen, vooral ook inzake deskundigheid inzake mentaal welbevinden, zodat men dat niet allemaal op zichzelf moet ontwikkelen, inclusief hoger onderwijs. Dat wordt duurzaam gedeeld en bevorderd.
Drie: zes verbindingsofficieren aanstellen om de samenwerking in de studentengemeenschappen tussen de hogeronderwijsinstellingen en de regionale diensten op het vlak van mentaal welzijn bevorderen, verder bouwend op bestaande expertise van onder andere de studentenvoorzieningen en in nauwe samenwerking met de instellingen, echt ‘hands on’, gericht, en niet elke instelling die zelf het warm water moet uitvinden: dat was het doel daarvan.
Het SIHO engageert zich om dat project in nauwe samenwerking met de studentenvoorzieningen van de hogeronderwijsinstellingen, de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en het brede middenveld te realiseren, om die afstemming daarrond te krijgen.
We weten dat er een digitaal platform is voor het studentenwelzijn. Algemeen gesteld, bundelt dat platform verschillende zaken. Kunt u al wat meer vertellen over de modules die daarop zitten? Op welk thema zal men zich concentreren? Hebt u daar meer zicht op?
Er worden verschillende projecten op poten gezet om het mentale welzijn van studenten aan te pakken. Zijn er bij de uitwerking van die opdrachten nog andere initiatieven of ideeën naar boven gekomen binnen het SIHO en sluiten die aan bij het beleid dat u wilt voeren? De financiering voor SIHO is nu voor één kalenderjaar. Wordt die al of niet verlengd?
Het is duidelijk geworden dat mentaal welzijn een belangrijk element is en dat dit niet zomaar genegeerd kan worden. Om die reden hebben we dat ook meegenomen, collega’s, in de nieuwe eindtermen secundair onderwijs. U weet wel, die eindtermen waartegen een aantal mensen naar het Grondwettelijk Hof zijn gestapt. Ik weet niet of dat het mentale welbevinden zal bevorderen. Zal het mentale welzijn verder worden meegenomen in de reguliere studentenvoorzieningen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is voor het eerst dat we rond het mentale welzijn van studenten en scholieren echt structureel beleid willen opbouwen. We doen dat fasegewijs, maar toch met een vrij sterke onderbouw en een vrij ruim draagvlak.
Het is vooral vanaf 1 januari volgend jaar dat we dat echt op punt hebben willen staan. We gaan dat doen op basis van de resultaten en de beleidsaanbevelingen van zowel het SIHO als de VVS. Het SIHO heeft al een rapport bezorgd. De VVS gaat haar rapport binnenkort voorstellen, hier in De Schelp, op een publieke meeting op 12 oktober.
Beide rapporten bevatten concrete beleidsaanbevelingen. Ondertussen is er op 13 september ook een denkdag geweest met de diensten voor studentenvoorzieningen, waarbij onder meer hun rol in het beleid rond mentaal welzijn van studenten aan bod is gekomen. Zij bekijken in de schoot van de VLIR en de VLHORA op korte termijn nog de inzichten die ze op de denkdag hebben verworven en bezorgen ons daarna nog meer input. We zijn al aan de slag gegaan met die input. Op basis daarvan zullen we het beleid in de loop van oktober verder uitbouwen en vormgeven.
Het SIHO is echt wel intensief bezig met de ontwikkeling van een centraal platform studentenwelzijn. Op mijn vraag heeft men ook eerst een nodenanalyse gemaakt, waarbij de noden van studenten en instellingen in kaart werden gebracht, en ook goede praktijken in binnen- en buitenland. Ik wou voorkomen dat we het warm water zouden gaan uitvinden en dat we zaken dubbelop zouden doen. En ik wou absoluut ook dat de kennis en expertise van ons Vlaamse hoger onderwijs zou worden samengebracht op één centraal platform, dat ook als vertrekpunt zou dienen. De kennis en expertise in ons hoger onderwijs zijn al voorhanden. Het zou zonde zijn om die niet te gebruiken.
Ik heb ook expliciet aangegeven dat alles ook vanuit het studentperspectief moet worden bekeken, zodat we zeker weten dat de instrumenten die we hanteren, ook afgestemd zijn op de doelgroep en inspelen op de noden. Het SIHO heeft diverse experten uit de associaties geconsulteerd en samengebracht in een werkgroep en een analyse tot stand gebracht om een duidelijke structuur en inhouden te bepalen voor dat platform. Naast informatie rond mentaal welbevinden, gezond studeren, sterke verhalen – wat men ‘krachtverhalen’ noemt – en een duidelijke sociale kaart waar studenten in elke regio voor hulp terechtkunnen, zal het platform ook een zelftest en een evidencebased e-health- en e-treatmentprogramma aanbieden rond autonomie, verbondenheid, competentie, eetcompetenties, angst, stress, zelfverwonding en suïcidaal gedrag.
De zelftest en het e-healthaanbod, die zowel preventief als curatief van aard zijn, worden volledig mee opgevolgd en uitgewerkt met een werkgroep van academische experten van de verschillende universiteiten. Zo’n onderbouwde aanpak vraagt wel wat tijd, maar we plannen wel om in december een degelijk evidencebased platform te kunnen lanceren.
Studenten worden, zoals gezegd, ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van het platform. Ze hebben mee de structuur bepaald en staan mee aan het roer om getuigenissen, sterke verhalen en goede praktijken aan te leveren. Een van de initiatieven die er komen op vraag van de studenten – en dat is een nieuwtje – is een podcastreeks voor en door studenten, ondersteund door experten, maar dus wel met concrete verhalen en concrete thematieken en ervaringen. Ik heb gehoord dat de eerste opnames van de studenten goed verlopen zijn.
Het platform is natuurlijk niet enkel bedoeld voor studenten. Het heeft als doelgroep ook studentenpsychologen, docenten, studentenbegeleiders, onderwijsinstellingen, beleidsmakers, maar evengoed de brede populatie. De meerwaarde van het ontwikkelde platform is dat de kennis van verschillende academische disciplines over wat nu werkt rond psychische gezondheid bij studenten, en ook wat niet werkt, op één centraal punt wordt samengebracht, waardoor het fungeert als een soort state of the art online draaischijf voor informatie rond welzijn en psychische gezondheid, tot en met online hulpverlening.
Het SIHO werkt ook aan de opbouw van een Vlaanderenbreed lerend netwerk, net met de doelstelling om de deskundigheid en de expertisedeling op het vlak van mentaal welbevinden te bevorderen.
Naar analogie met de andere lerende netwerken die het SIHO voor ons coördineert, focust dit lerend netwerk zich op het samenbrengen van medewerkers van hogescholen en universiteiten die zich dagdagelijks inzetten voor het mentale welzijn in het hoger onderwijs. Concreet brengt het medewerkers van de studentenvoorzieningen, medewerkers van de studentenbegeleidingsdiensten en beleidsmedewerkers van de instellingen samen. Ook medewerkers van de VLIR en de VLHORA, studenten en experts uit de associaties en/of relevante actoren uit de praktijk en studenten sluiten daarbij aan.
De eerste bijeenkomst in mei focuste op het belang van veerkracht en verbinding en preventieve acties met betrekking tot mentaal welzijn van studenten. Dat was onder coördinatie van ‘keynote speaker’ professor Bruffaerts, u wel bekend. Daarbij werden ook goede praktijkvoorbeelden rond ‘peer support’, verbinding en veerkracht uitgewisseld. Op vraag van de aanwezigen heeft het SIHO eind juni nog een extra bijeenkomst rond dat thema georganiseerd. Een derde lerendnetwerkactiviteit in juni focuste op e-health. In september lag de focus op suïcidaal gedrag en zelfverwonding. En in oktober is er een lerend netwerk gepland waarbij het SIHO in samenwerking met professor Vansteenkiste ook een vorming organiseert rond het belang van het creëren van een behoefteondersteunend klimaat. Dat is op grond van de bevindingen uit onderzoek waaruit blijkt dat een gevoel van onveiligheid en onzekerheid vaak geworteld is in het ABC-fundament, de drie psychologische basisbehoeftes: autonomie, verbondenheid en competentie. Het is belangrijk dat onderwijsprofessionals ook inzicht verwerven in het belang van dat ABC-fundament voor psychisch welzijn, maar dat we ook het ABC-fundament voor studenten versterken.
Samen met het SIHO werkt professor Vansteenkiste ook een e-healthmodule ‘Lifecraft’ uit voor het centraal platform, zodat we studenten ook preventief kunnen versterken. Dat programma traint studenten in het vormgeven van hun psychologische basisbehoeften, met als doelstelling het versterken van hun veerkracht.
De praktijk leert intussen dat het lerend netwerk een duidelijke nood lenigt en dat de ontwikkeling van het centraal platform een goede zaak is. Ik ben blij dat het SIHO diverse academische experten uit de diverse associaties heeft samengebracht, want de expertise was wel wat versnipperd. We hebben die samengebracht. Het SIHO en de werkgroep tonen ook een duidelijk engagement om het gebruik en de effectiviteit goed op te volgen. Nieuwe modules zullen eenvoudig kunnen worden toegevoegd, maar het mag nu al duidelijk zijn dat het centraal platform en het lerend netwerk in het toekomstige beleid een essentiële rol zullen blijven spelen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het heel uitgebreide antwoord. Dat geeft aan dat het mentale welbevinden van studenten absoluut belangrijk is.
Ik heb voor mezelf een aantal zaken genoteerd die ik belangrijk vind. Ten eerste: de nodenanalyse. Het is niet top-down dat er iets wordt gedropt vanuit het SIHO. Het zijn wel degelijk de noden vanuit de studenten, maar ook vanuit de instellingen hoger onderwijs. Daar kan ik mij heel sterk achter zetten, vooral vanuit dat studentenperspectief.
Ten tweede: de zelftest en de evidencebased e-health en e-treatment. Dat is ook cruciaal, wat mij betreft. Want wanneer is er iets aan de hand met mij, als student? Is dit nu normaal? Moet ik mij zorgen maken? Die toets is voor studenten ook wel een belangrijke trigger. En dat is veel belangrijker voordat je naar een studentenpsycholoog stapt, want je moet eerst al het inzicht hebben of er iets aan de hand is of niet. Ik ben zelf ook bestuurder in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Die stap zetten, het tot inzicht komen dat er iets niet oké is en dat je het niet georganiseerd krijgt voor jezelf, is eigenlijk al de helft van de oplossing.
Dat vind ik dus echt cruciaal, en daarbij dat ABC-fundament dat u aanhaalde – autonomie, verbondenheid en competentie – en het versterken van de veerkracht. Dat is belangrijk. Het is preventief en het is curatief, maar het preventieve, het versterken van de veerkracht van de student, ermee omgaan en het kunnen runnen voor jezelf: ik vind het echt cruciaal dat dat daarin zit, minister. Ik ben dus blij met alle zaken die u aanhaalt, ook die podcast voor en door studenten. Wij kunnen wel zeggen dat we ons wat zorgen maken of dat de ouders zich wat zorgen maken, maar als een medestudent aangeeft hoe hij erdoor is geraakt, geeft dat bij studenten toch nog altijd wel meer credibiliteit.
Het is ook duidelijk dat u het niet gaat loslaten. Dat project is geen eendagsvlieg. Daar kan ik vanuit de N-VA alleen maar blij om zijn. We zijn met iets gestart en we laten het niet meer los.
Ik heb nog twee vragen waar ik iets verder op zou willen ingaan. De samenwerking tussen alle onderwijsinstellingen die erin zitten, loopt dat? Want in hoger onderwijs is dat toch niet altijd evident. En de buddyprojecten die we in hoger onderwijs zien, worden die daar ook in geïntegreerd?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, we hebben het terecht al vaker over het mentale welzijn van studenten gehad. Ik denk dat we er ons allemaal zeer van bewust zijn hoe zwaar studenten hebben afgezien tijdens corona. Ondanks de vreugdetaferelen van de voorbije weken is de nood zeker niet geweken. De aandacht voor het mentale welzijn van studenten is echt heel belangrijk, ook na corona. Laat mij zeggen dat ik ergens heel blij ben met de aandacht die er ook vanuit het beleid aan wordt besteed, enerzijds het feit dat de dingen in kaart worden gebracht en gemeten, maar anderzijds dat er netwerken worden opgezet, dat er verbindingsofficieren worden aangesteld, dat er expertise wordt gedeeld, dat die e-healthmodules er zijn. Dat vind ik allemaal een goede zaak. Maar mensen die zich echt niet goed voelen, willen aan het einde van de rit ook gewoon een luisterend oor, willen met iemand kunnen praten over hun problemen. Ik bediscussieer niet dat de stappen die u zet, allemaal een deel zijn van een voortraject, maar een goed gesprek over hoe je je voelt, is voor mij toch nog altijd het allerbelangrijkste, om je hart te kunnen luchten, om iemand aan te kunnen spreken die je echt kan begeleiden, die je eventueel ook kan doorverwijzen naar professionele hulp.
Ik denk dus dat de nood aan studentenpsychologen alleen maar stijgt. We hebben het daar in het verleden ook al over gehad in de commissie, met dank trouwens ook aan de cijfers van de heer Warnez. Hij vroeg een tijdje geleden nog eens cijfers op, waaruit bleek dat de vraag met twee derde is gestegen in de voorbije vijf jaar. Ik blijf ook nog altijd signalen opvangen dat die wachtrijen lang zijn. Er is variatie tussen instellingen, maar de tendens is zeer duidelijk. We hebben het er vorig jaar in maart in deze commissie ook nog eens over gehad, toen ook de VLIR in een brief duidelijk aanhaalde dat zij nood hadden aan meer middelen voor het psychisch welzijn van studenten en dat er ook extra psychologen nodig waren. Toen antwoordde u dat het SIHO inderdaad bezig was met een bevraging en alles in kaart wou brengen voordat u daar beslissingen over zou nemen, ook in het kader van het uitrollen van een structureel beleid rond het mentale welzijn van studenten. U zei daarnet dat een deel van dat SIHO-onderzoek blijkbaar al afgerond is. Wij zijn vanuit Vooruit natuurlijk benieuwd of u al een voorafname kunt doen op dat structurele beleid en vooral welke plaats de studentenpsychologen daarin innemen. Liggen er al concrete plannen op tafel? Wij blijven ervan overtuigd dat het echt nodig is om het aanbod op te trekken.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, uiteraard staat ook bij ons het mentale welzijn van studenten hoog op de agenda. We hebben daar ook een conceptnota toe ingediend, die hier misschien na de toelichting van de VVS ook kan worden besproken, voorzitter.
Wij zijn ervan overtuigd dat we studenten niet moeten pamperen. Maar er zijn vandaag nog altijd studenten die toch afzien. En dat heeft niet alleen met corona te maken. Daar moeten we de aandacht op blijven houden.
We zijn dus heel tevreden, minister, met de initiatieven die daartoe worden genomen. Ik was ook heel tevreden, collega Daniëls, met de laatste vraag die u gesteld hebt, over hoe dat Vlaamse beleid kan worden geïntegreerd in de studentenvoorzieningen (STUVO’s), want wij geloven heel hard dat dat nog altijd de eerste aanspreekpunten zullen zijn van de studenten. Die zitten dicht bij de studenten. Die hebben ondertussen dertig jaar ervaring. En die doen goed werk. Ik had een gelijkaardige vraag als collega Goeman. Ze hebben daar onder andere studentenpsychologen zitten. Zullen die ook versterkt worden?
Daarnaast hoorde ik u zeggen, minister, dat het centraal platform ook een zelftest zal bevatten, die wordt gelanceerd in december. Ook daar zijn we grote believers van. U sprak over een ontwikkelplatform. Er bestaan vandaag uiteraard al een aantal digitale zelfhulpplatformen, zoals www.studerenzonderblokkeren.be, dat al in Artevelde, Thomas More, KU Leuven, Karel de Grote Hogeschool en UAntwerpen toegankelijk is. Is dat een ander type zelftest? Heeft dat een andere invalshoek dan wat vandaag bestaat in bijvoorbeeld die vijf instellingen?
De heer Danen heeft het woord.
Een van de belangrijke aanbevelingen zal allicht zijn dat het beleid rond mentaal welzijn het best ingebed is in wat regulier voorzien werd, zoals de collega’s al gezegd hebben. Ik denk dat dat een heel belangrijke uitdaging is. Vandaag is dat vaak een aparte dienst, een aparte deur, een aparte afdeling aan hogescholen of universiteiten, waar je liever niet gezien wordt. Het zou goed zijn, als dat deel zou uitmaken van de reguliere werking, om de drempel zo laag mogelijk te maken. Uit onderzoek blijkt immers dat veel studenten die zich mentaal minder goed voelen, toch een hoge drempel ervaren, terwijl de hogescholen en universiteiten zeggen dat de drempel heel erg laag is. Er zit daar dus een soort mismatch op. Het is van belang om die ook weg te werken. Maar ik vertrouw erop dat de initiatieven die nu genomen zijn, daar voor een stukje een antwoord op zullen geven. En dan moet het beleid natuurlijk volgen.
Er is nu heel wat aan het gebeuren, maar hogescholen en universiteiten deden al heel veel. Ik stel vast dat er soms geen goede coördinatie was of is tussen wat overal te lande gebeurt. Ik hoop dat met wat vandaag voorligt, die coördinatierol wel ten volle wordt opgenomen. Hoe wilt u dat duurzaam bestendigen, minister? We weten dat het bij een crisis vaak alle hens aan dek is en dat er dan veel mogelijk is, maar het zou niet mogen dat na de coronacrisis – hopelijk raken we daar ooit min of meer van af – ieder weer op zijn eigen eilandje de boel de boel laat. Ik zeg het nu wat negatiever dan ik het bedoel, maar het is gewoon van belang dat we de goede voorbeelden en de netwerken die er zijn, proberen te bestendigen. Hoe wilt u dat beleidsmatig bestendigen?
We hebben tot slot heel wat data ter beschikking aan de hand van onderzoeken die gebeurd zijn. Bent u bereid om dit soort bevragingen bijvoorbeeld elk jaar of elke twee jaar te laten doen, om te kijken hoe het mentale welbevinden van onze studenten evolueert? Ik denk dat het goed is om daar een zicht op te krijgen binnen een terugkerend onderzoek.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is net de doelstelling van het SIHO om die coördinerende rol op zich te nemen. Ik heb dat ook trachten te beschrijven in mijn antwoord. En voor alle duidelijkheid: dit gaat over een structurele, recurrente taakstelling, en niet eenmalig. Dit is dus een blijvertje. Net zoals we de eerste nulmeting Vlaanderenbreed hebben georganiseerd, samen met de VVS en wetenschappelijk ondersteund, fungeert dat wat mij betreft als een soort nulmeting, maar dus om in de volgende jaren op weerkerende basis te zorgen voor een blijvende bevraging, zodat we echt de evolutie in de cijfers zullen kunnen gadeslaan.
Ik heb net besproken wat we doen met het SIHO rond de ontwikkeling van het platform. U mag niet vergeten dat we ook de zes antennes ondertussen gestalte gegeven hebben, in real life, waarbij we gezorgd hebben voor zes verbindingsofficieren in de regio's in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant, met als opdracht, ten eerste, te zorgen voor een ondersteuning van de hogeronderwijsinstellingen in de begeleiding van de psychische zorgnoden van studenten, ook in de nasleep van corona. Ten tweede: een regionaal netwerk uitbouwen van relevante partners rond dat mentale welbevinden. Ten derde: een regionale omgevingsanalyse van goede praktijken en hiaten op dat vlak. Ten vierde: ondersteuning bieden in het voorbereiden en uitbouwen van het Vlaams lerend netwerk. Die zijn er ondertussen al. Dat was op vrij korte termijn. In januari, februari van dit jaar waren die volledig operationeel.
De vraag over de wachtlijsten heb ik ook altijd aan de hogeronderwijsinstellingen en universiteiten gesteld. En zij zeggen dat ze, wat hun aanbod betreft, geen grote wachtlijsten hebben. Natuurlijk kan dat in het reguliere aanbod, dus los van de hogeronderwijsinstellingen, misschien wel het geval zijn, maar ik heb dat bij herhaling gevraagd en men zegt mij dat ze de vraag die van hun eigen studenten komt, gericht aan hun aanbod, kunnen beantwoorden, weze het dat er in sommige gevallen van niet-acute vragen wel wat weken tussen zitten, maar verder niets uitzonderlijks, zeggen de hogeronderwijsinstellingen mij.
Tot slot is er nog de verhouding tussen het SIHO en de studentenvoorzieningen. Ik weet dat dat ook wel wat een gevoeligheid is, omdat we nu precies ineens met een alternatieve uitrol komen. Voor alle duidelijkheid: die studentenvoorzieningen blijven voor ons natuurlijk een centrale partner in het beleid rond mentaal welzijn van studenten. Zij hebben een ruim aanbod van interventies op het vlak van welbevinden uitgebouwd, trouwens zowel preventief als curatief. Iedere dienst voor studentenvoorzieningen mag voor elk van de werkvelden autonoom beslissen, ook over welke middelen hij daartegenover plaatst, volledig in samenspraak met de studentenvertegenwoordiging. Want dat is het grote voordeel van de studentenvoorzieningen: dat de studenten mee aan het stuur zitten en over de schouder kunnen meekijken en het beleid mee gestalte kunnen geven. Die autonomie is ook noodzakelijk. Het is mijn bedoeling om die autonomie ook volledig te vrijwaren in de toekomst. Maar zij kunnen natuurlijk niet alles aanbieden voor alle studenten. Daarom bundelen we de krachten binnen het SIHO, om zo bijkomende ondersteuning te voorzien. Het SIHO bundelt de krachten en versterkt de STUVO’s, die altijd de centrale speler zullen blijven. Het is dus echt wel de bedoeling om niet in de plaats te gaan treden, maar net om zowel via de verbindingsofficieren als via het centraal platform te zorgen voor een versterking van datgene wat de studentenvoorzieningen aanbieden, wat ook maakt dat zij hun inspanningen misschien ook wel kunnen concentreren op nog andere taken die er zijn. We hebben echt wel nood aan een geïntegreerd instellingsbeleid en afstemming tussen de verschillende stakeholders die binnen de instellingen initiatieven ontplooien of werkzaam zijn rond mentaal welzijn. Dat is wel cruciaal. Ik denk dat we hier echt de basis leggen voor een omvattend beleid rond dat mentale welzijn bij studenten voor heden en voor toekomst.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk toch dat we hier vanuit de commissie Onderwijs over alle partijgrenzen heen blij mogen zijn dat Onderwijs dit opneemt. Want we zouden ook kunnen zeggen dat het psychische welzijn van studenten voor Welzijn is, of het nu jongere of oudere studenten zijn. Ik vind het goed dat, met de instellingen hoger onderwijs, met de studentenvoorzieningen, met het SIHO en het project dat we nu doen, dit overkoepelend wordt uitgebouwd en dat men niet telkens opnieuw het warm water uitvindt. Ik kijk echt uit naar de lancering van dat project.
U zegt dat het een blijvertje is, minister. Ik hoop dat het project blijft en dat de focus op het mentale welzijn van studenten blijft, maar dat het aantal studenten dat eronderdoor gaat, geen blijvertje is en dat we dat kunnen onderdrukken, en dat we het vooral kunnen aanpakken door studenten zelf te versterken. Versterken en bewustmaken, dat zijn de eerste twee cruciale elementen. En dan komt, als het nodig is, het curatieve.
De collega stelt de vraag rond de studentenvoorzieningen. Dat is het meest dichtbij, maar hier wordt er overkoepelend samen geleerd en wordt bekeken hoe men zoiets kan doen. Liever een gemeenschappelijk platform dan dat iedereen afzonderlijk iets ontdekt. Want beeld u in dat in Gent de universiteit iets anders zou hebben dan Odisee, en Artevelde nog iets anders dan HOGENT. Ik denk dat het beter is dat dat gemeenschappelijk wordt bekeken. We volgen het verder op, in het belang van het welzijn van onze studenten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.