Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het Rekenhof deed onderzoek naar het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood. Dat werd vorige week gepubliceerd. Daaruit blijkt onder meer dat er veel mensen zouden zijn die niet genieten van het zorgbudget, hoewel zij er wel recht op zouden hebben. Veelal zijn de mensen niet genoeg geïnformeerd over die mogelijkheid tot ondersteuning of over de vereiste graad van zorgbehoevendheid.
Niet alleen is er sprake van het niet opnemen van het zorgbudget, ook van onderbescherming, doordat mensen een zorgbudget krijgen dat eigenlijk te laag is in verhouding tot hun zorgzwaarte omdat die natuurlijk kan evolueren en men zich er niet van bewust is dat een medische herschaling mogelijk is.
Die onderbescherming situeert zich zeker ook in de woonzorgcentra. Hoewel de woonzorgcentra een thuis zijn voor de meest zorgbehoevende ouderen, blijft het aandeel bewoners dat een zorgbudget krijgt laag. Bovendien is het niet logisch is dat er zo weinig bewoners van woonzorgcentra in de hoogste categorie van zorgbehoevendheid zitten. Dat laatste haalde ook de Vlaamse Ouderenraad aan tijdens de hoorzitting die we hielden rond de Vlaamse sociale bescherming (VSB) en de BelRAI.
Wie aanspraak wil kunnen maken op het zorgbudget voor ouderen moet ook voldoen aan inkomensvereisten. Het Rekenhof wijst er ook op dat mensen met een laag inkomen toch niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, omdat bijvoorbeeld de verkoop van een eigen woning zwaar wordt verrekend bij de inkomensberekening. In het Vlaamse regeerakkoord is de doelstelling opgenomen om daar een oplossing voor te bieden.
Positieve vaststelling is dat er de voorbije jaren een duidelijke verbetering zichtbaar is voor wat betreft de laattijdige afhandeling van dossiers. Vorig jaar ging het nog om tien procent van de dossiers. Redenen die worden aangehaald voor de vertragingen die er toch nog zijn, zijn de medische inschaling en de informatie-inwinning bij derde instanties of de zorgbehoevende. Regelmatig worden er ook problemen ervaren met de webapplicatie e-ZBO via dewelke de aanvragen worden afgehandeld.
Het Rekenhof formuleert op basis van de bevindingen van het onderzoek een aantal aanbevelingen. Daarom heb ik de volgende vragen, minister.
Op welke manier kan de procedure van indicatiestelling zo vlot mogelijk verlopen zodat alle dossiers voor de aanvraag van een zorgbudget binnen de voorziene termijn afgehandeld kunnen worden?
Van welke aard zijn de problemen die zich voordoen met de webapplicatie? Op welke manier wordt eraan gewerkt om die te vermijden of te verbeteren?
Welke andere bijsturingen kunnen ertoe leiden dat de afhandelingstermijn van de aanvraagdossiers verder wordt ingekort en de voorziene zes maanden niet overschrijdt?
Welke maatregelen neemt u om de onderbescherming tegen te gaan, zowel voor ouderen die zelfstandig wonen als voor bewoners van woonzorgcentra?
Hoe kan ervoor gezorgd worden dat mensen beter worden geïnformeerd over het zorgbudget opdat de non-take-up wordt teruggedrongen, alsook over de mogelijkheid tot herschaling?
Welke maatregelen plant u om het inkomensonderzoek te verbeteren?
Minister Beke heeft het woord.
Indicatiestellingen worden afgenomen met de medische sociale schaal. Daarvoor wordt er een beroep gedaan op de FOD Sociale Zekerheid. Eind dit jaar wordt de studie afgerond die moet toelaten om op een relatief korte termijn over te stappen op de BelRAI-screener. Zodra die wordt ingezet, verdwijnt de afhankelijkheid van de FOD Sociale Zekerheid.
De problemen met de webapplicatie hadden betrekking op de performantie en zijn ondertussen verholpen. De voorbije maanden werden er geen problemen meer gesignaleerd.
Vooral de doorlooptijd van de indicatiestellingen heeft een impact op de afhandelingstermijn. In een aantal specifieke gevallen moet er ook bijkomende informatie opgevraagd worden bij derden, bijvoorbeeld uitkeringen beroepsziekte of arbeidsgeval. Op die doorlooptijden hebben we geen impact.
De non-take-up blijft een aandachtspunt voor de zorgkassen en het Agentschap Vlaamse Sociale Bescherming. De zorgkassen hebben als uniek loket voor de Vlaamse sociale bescherming wel een beeld van de doelgroep die potentieel in aanmerking komt op basis van de vastgestelde zorgnood. Maar omdat het zorgbudget voor ouderen inkomensgerelateerd is en er terecht geen juridische basis is om van eenieder met een vastgestelde zorgnood het inkomen op te vragen, dient het initiatief om een zorgbudget ouderen aan te vragen nog altijd uit te gaan van de betrokkene zelf.
Het Rekenhof wijst er inderdaad op dat mensen met een laag inkomen toch niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, omdat bijvoorbeeld de verkoop van een eigen woning zwaar wordt verrekend bij de inkomensberekening. In het Vlaamse regeerakkoord is de doelstelling opgenomen om daar een oplossing voor te bieden. Het is de bedoeling om in deze legislatuur de maatregel bij verkoop van een eigen woning bij te sturen
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, de doorlooptijd is al sterk verminderd, lazen we in het verslag van het Rekenhof. Dat is vanzelfsprekend een heel goede zaak. Daar moeten we verder op blijven inzetten, maar dat hebben we natuurlijk inderdaad niet helemaal in de hand. Idealiter gaat alles automatisch. We kijken dan naar het groeipakket, dat daar een heel goed voorbeeld van is. Dat is natuurlijk niet zomaar om te zetten naar andere budgetten, omdat bij de zorgkassen inkomens van mensen met een zorgbehoevendheid niet bekend zijn.
De webapp heeft de problematiek verholpen. Dat hoor ik graag. Dat is op relatief korte termijn gebeurd, want het verslag van het Rekenhof is er nog maar net.
Inderdaad, het Vlaams regeerakkoord voorziet een oplossing met betrekking tot de aanrekening na de koop van de eigen woning.
Ten slotte, de non-take-up blijft een aandachtspunt. Misschien is het wel zaak om de mensen voldoende te sensibiliseren en in te lichten. De zorgkassen zijn natuurlijk perfect op de hoogte van de mogelijkheden voor mensen om bijkomend zorgbudget te krijgen. Ze kennen de graad van zorgbehoevendheid, maar ze kennen niet altijd het inkomen. Het is misschien ook aan andere zorgverstrekkers, de thuiszorg bijvoorbeeld, niet om de finesses van het systeem te kennen, maar om aan mensen te zeggen dat ze mogelijk in aanmerking komen. De sociale diensten, de diensten maatschappelijk werk (DMW’s) van de ziekenfondsen, het Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO) en dergelijke kunnen dat ook doen bij mensen die een bepaalde zorgbehoevendheid hebben en zorg krijgen. Zij kunnen dat aanreiken. Dat is zeker ook zo binnen de woonzorgcentra. Zelfs daar zijn er mensen die geen of een te laag zorgbudget krijgen. Daar zou men er toch van op de hoogte moeten zijn. De koepels en de woonzorgcentra zelf zouden moeten sensibiliseren, want het zorgbudget draagt bij aan de betaalbaarheid van de woonzorgcentra. Wie er recht op heeft, moet er gebruik van kunnen maken.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil even dieper ingaan op de onrealistische intrestvoeten die men in rekening brengt bij de berekening van de zorgbudgetten. De 6 procent die gehanteerd wordt, maakt echt dat mensen die hun huis verkocht hebben, een paar jaar eerder disproportioneel gesanctioneerd worden. U hebt er al naar verwezen. Is er een concrete timing wanneer dat eventueel wordt aangepast? Bent u van plan om dat aan te passen? Hoe ziet u dat dan? Dat is toch totaal gedateerd? Wie nog 6 procent op zijn spaarboekje kan krijgen, mag het mij straks zeggen. Alle mensen die meekijken, mogen dat ook doen. Ik denk dat we dat dringend moeten aanpassen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is een terechte vraag van mevrouw Schryvers.
Minister, ingaand op uw antwoord en wat de heer Parys hieromtrent al heeft ondernomen – de marktconforme aanrekening van onroerende goederen, de heer Anaf sprak er ook over –, hebt u enig idee wat de timing is voor de bijstelling?
In het rapport komt de medische inschaling en de BelRai naar voren. De medische inschaling door de DG Personen met een handicap is dan weer federaal. De pilootprojecten om de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen de inschaling te laten doen, is opgestart. Wanneer is de evaluatie daarvan voorzien?
De uitrol van de BelRAI-screening voor het zorgbudget voor ouderen is nog te bepalen. Op 1 juni is de screener al in werking voor het andere zorgbudget. Kunnen we dat niet tegelijk laten sporen?
De ‘zorgbudgetzoeker’ is veelal de oudere zelf of de kinderen. Men is daar op zoek naar een uitleg en het hoe, wat en waarom is niet altijd evident te vinden. Er wordt altijd verwezen naar de Zorgkas, dat is een goede zaak. Mensen willen soms zelf zaken in de hand hebben. De berekening van de inkomens roept veel vragen op rond het kadastraal inkomen en dergelijke. Er is vaak onduidelijkheid over. Zulke zaken kunnen we op de website plaatsen om te vermijden dat mensen in beroep gaan. Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dit is inderdaad een issue. Ik wist niet, collega Anaf, dat u zo gesteld was op het rendement van uw spaarcenten. Niet menselijks is ons vreemd, dus ook u niet. Het is inderdaad een probleem. We zullen dat in de komende periode aanpakken, samen met nog een aantal andere hervormingen met betrekking tot het betaalbaar houden van de woonzorgfactuur.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het zorgbudget ouderen, de vroegere ‘tegemoetkoming hulp aan bejaarden’, is met de staatshervorming een Vlaamse bevoegdheid geworden en ingekanteld in de Vlaamse sociale bescherming. De stappen die al ondernomen zijn, zijn goed. We zien dat ook. De doorlooptijden zijn verminderd. Er zijn veel meer mensen die er recht op hebben. Dat is een proces dat we nog verder moeten zetten. De mensen die er recht op hebben, moeten er effectief gebruik van kunnen maken. De doorlooptijden moeten zo kort mogelijk worden. De betaalbaarheid van zorg, zowel voor mensen thuis als voor mensen in een woonzorgcentrum, moet gegarandeerd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.