Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Tijdens de coronacrisis werd het project ‘kortverblijf’ in de Vlaamse gemeenschapsinstellingen uitgerold. Het gaat hier om een leefgroep van maximum tien jongeren die tot veertien dagen begeleid kunnen worden. Er wordt samengewerkt met twaalf diensten die erkend zijn voor de delictgerichte contextbegeleiding en tien diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling. Voor iedereen die instroomde in een leefgroep kortverblijf werd nadien een uitstroomtraject opgestart.
Na de zomer van 2020 nam de totale instroom al sterk toe. Regionaal bleek de instroom echter sterk te verschillen. Zo ging het bij de jeugdrechtbank van Antwerpen eind november bijvoorbeeld om vijftien aanmeldingen, terwijl de jeugdrechtbanken van Veurne en Ieper geen aanmeldingen ontvingen. Een evaluatie van dit kortverblijf vond reeds plaats in november 2020 en maart 2021. Dat bleek hierbij zowel kwalitatief als kwantitatief succesvol, zoals bleek uit mijn schriftelijke vraag van 30 april 2021. Er werden meer instroommogelijkheden gecreëerd en het inhoudelijk traject werd geoptimaliseerd.
Deze tijdelijke maatregel wordt nu verder uitgerold zodat jongeren in de toekomst altijd een snel en gepast traject kunnen krijgen. U en de Vlaamse Regering voorzien hiervoor 1,3 miljoen euro. Hiermee wordt er ook getracht tegemoet te komen aan de straffeloosheid en wil men verzekeren dat een jongere die geplaatst moet worden, ook effectief geplaatst kan worden.
Is er al regionaal overleg geweest in opvolging van de leefgroepen kortverblijf? Wat waren hierbij de conclusies?
Hoe verloopt de samenwerking tussen de gemeenschapsinstellingen en de partners?
Hoe ziet de verdere uitrol van het kortverblijf eruit?
Op welke manier zal deze 1,3 miljoen euro exact besteed worden?
Zijn deze uitstroomtrajecten altijd succesvol en wat zijn actuele knelpunten waardoor een uitstroomtraject mislukt en de elementen die de slaagkansen op een succesvol uitstroomtraject verhogen? Beschikt u over data opgesplitst per gemeenschapsinstelling wat betreft totaal aantal uitstroomtrajecten in 2020 en 2021 – tot op heden – met vermelding van hoeveel trajecten er succesvol, en hoeveel er niet succesvol waren?
Minister, welke initiatieven neemt u nog om de werking van de leefgroepen kortverblijf te optimaliseren?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, het kortverblijf in de gemeenschapsinstellingen werd permanent gemonitord en tussentijds in november 2020 en in maart 2021 geëvalueerd. Op 23 maart heb ik in deze commissie op een vraag daarover van mevrouw Schryvers al een toelichting gegeven.
In kort bestek kunnen we stellen dat het experiment een dubbele doelstelling had. Ten eerste, het verhogen van de opnamecapaciteit in de gemeenschapsinstellingen om het aantal mogelijke weigeringen van de zogenaamde bufferbare feiten te doen dalen en zo het gevoel van straffeloosheid tegen te gaan. Ten tweede, het versterken en versnellen van de samenwerking tussen verschillende actoren om trajecten gericht op een combinatie van een gesloten begeleiding en een tastbare, snelle en naadloze uitstroombegeleiding te kanaliseren en te realiseren.
De ervaringen op het terrein, de input vanuit de regionale fora en vanuit de partners, en de cijfermatige monitoring werden gebundeld in een evaluatie die zowel kwantitatief als kwalitatief zeer positief is.
Kwantitatief kunnen we de vergelijking maken tussen het aantal geregistreerde weigeringen van bufferbare feiten tussen twee referentieperiodes van hoge druk op de gemeenschapsinstellingen. Voor de periode tussen oktober en maart registreerden we in 2019-2020 256 weigeringen voor bufferfeiten. Voor dezelfde periode sinds de start van het kortverblijf bedroeg het aantal weigeringen 11. De afgelopen maanden zijn er geen weigeringen van bufferbare feiten.
Ook meer kwalitatief en inhoudelijk is de evaluatie positief. Door de snelle en duidelijke beslissingslijnen kan er zeer snel worden opgetreden en kan er een duidelijk signaal worden gegeven. De naadloze koppeling aan een intensieve vorm van begeleiding bij uitstroom wordt ook door de partners op het terrein als een inhoudelijke meerwaarde gezien.
De sterke, snelle en eenduidige samenwerking tussen de gemeenschapsinstelling, de sociale diensten jeugdrechtbank en de externe partners springt duidelijk naar voren in de positieve evaluatie. Door eenvoudige afspraken, herkenbare personen en een gedeelde visie, met name het belang van het netwerk, het gezin, de context zo snel als mogelijk te betrekken, ook bij jeugddelinquentie, kon dit project worden gerealiseerd. Het mag hier ook wel eens gezegd dat we alle mensen op het terrein hiervoor bedanken.
Op 25 juni heeft de Vlaamse Regering beslist om het project kortverblijf te verlengen tot 31 augustus 2022. De 1,3 miljoen euro wordt ingezet voor het voorzien in voldoende en naadloos inzetbare intensieve begeleidingen in de context van de jongere, met actieve betrokkenheid van zijn gezin en netwerk. Concreet zijn hierin veertien Vlaamse diensten, regionaal gespreid, actieve partner.
In de evaluatie van het eerste jaar van het experiment zijn de cijfers opgenomen tot en met maart 2021. Einde maart werden 174 jongeren aangemeld voor kortverblijf waarvan 141 jongeren effectief instroomden. Voor 33 jongeren nam de jeugdrechter uiteindelijk een andere beslissing, bijvoorbeeld het opleggen van voorwaarden.
In de gemeenschapsinstelling De Kempen, campus De Markt stroomden 32 jongeren in en in campus De Hutten 30. In de gemeenschapsinstelling De Zande, campus Wingene stroomden 79 jongeren in.
Op niveau van de individuele trajecten is het voor een diepgaande evaluatie nog te vroeg. Na het kortverblijf van veertien dagen start immers steeds naadloos een begeleiding in de context van de jongere die tot zes maanden kan duren, en mogelijk nog gevolgd wordt door een andere vorm van jeugdhulp. Maar er zijn geen signalen dat de jongeren die de voorbije periode in kortverblijf werden opgenomen, opnieuw in beeld kwamen voor een opname in de gemeenschapsinstellingen, als het dat is wat u bedoelt.
Voor de volledigheid: een laatste update leert dat er op vorige vrijdag 9 juli 2021 273 aanvragen voor kortverblijf werden geregistreerd.
De formule kortverblijf werd, zoals gezegd, verlengd tot augustus 2022. Die datum is niet toevallig gekozen, want op 1 september 2022 start de vernieuwde inhoudelijke werking van de gemeenschapsinstellingen. De uitrol van de zogenaamde fase 2 is een belangrijk ijkpunt in het jeugddelinquentierecht.
Dan zullen onze gemeenschapsinstellingen ten volle werken volgens de inhoudelijke werkwijze die de voorbije jaren en de komende periode nog intensief wordt voorbereid. Binnen die werking ligt de focus op trajectmatig werken vanuit een herstelgerichte, forensisch onderbouwde visie.
Concreet betekent dit dat een traject in de gemeenschapsinstellingen start met een sterk en wetenschappelijk onderbouwde inschatting inzake de nood aan geslotenheid, de zogenaamde gesloten oriëntatie. Vanaf het begin worden er al linken gelegd met het netwerk van de jongere en worden andere partners mogelijk al actief betrokken op de jongere en zijn of haar gezin om een volledig beeld te krijgen over de situatie van de jongere.
Tijdens de periode in de gemeenschapsinstellingen, de gesloten begeleiding, zal versterkt gefocust worden op het traject van de jongere in al zijn aspecten: volwaardig onderwijs, het betrekken van de context, inzetten op verbinding voor vrije tijd, veiligheid, herstelgericht werken en het betrekken van expertise die noodzakelijk zijn in een traject van de jongere. We denken daar bijvoorbeeld aan de noodzakelijke mogelijkheden voor de jeugdpsychiatrische expertise.
De bovenstaande inhoudelijke beweging wordt vanaf 1 september 2022 daarenboven gecombineerd met een tweede beweging op het vlak van de capaciteit: de afronding van de nieuwbouw in De Grubbe en de gefaseerde doorstart van het veilig verblijf in Vlaanderen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. We volgen het al lang op. Het idee om tegemoet te komen aan de straffeloosheid is heel goed, maar het is vatbaar voor discussie of die korte trajecten daarvoor geschikt zijn. Als de verblijfsduur korter wordt, kunnen er meer jongeren worden geplaatst, maar er moet ook worden gekeken of die plaatsing wel effect heeft. Jongeren die in gemeenschapsinstellingen geplaatst worden vanwege een delict, zitten daar voor een reden. Ik heb soms het gevoel dat men dat vergeet. U zei eerder ook in een antwoord op een schriftelijke vraag dat het gaat om een jongere waarbij "het als misdrijf omschreven feit waarvoor hij vervolgd wordt indien hij meerderjarig zou zijn in de zin van het strafwetboek of de bijzondere wetten, een straf tot gevolg kan hebben van opsluiting van vijf tot tien jaar of een zwaardere straf".
Een ander criterium is dat er dringende, ernstige en uitzonderlijke omstandigheden bestaan die betrekking hebben op de vereiste van bescherming van de openbare veiligheid. Het is enorm belangrijk, minister, dat de veiligheid van de samenleving steeds vooropstaat. Dat is de hoogste prioriteit. Er mogen geen onnodige risico’s worden genomen om toch maar zoveel mogelijk jongeren door het systeem te jagen. Daarom is mijn korte bijkomende vraag met hopelijk een heel uitgebreid antwoord: hoe zult u ervoor zorgen dat de veiligheid van de samenleving de hoogste prioriteit blijft en dat die met stip op nummer een staat?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
We hebben het in het verleden in de commissie ook al gehad over het plaatsgebrek in de gemeenschapsinstellingen. Men is het aan de samenleving verplicht om op de noodrem te gaan staan vanaf het moment dat de perceptie begint te ontstaan dat er door plaatsgebrek een gevoel van straffeloosheid bij jeugddelinquenten heerst. De situatie heeft zich ook bij ons voorgedaan. De jeugdmagistratuur trok aan de alarmbel en we hebben toen initieel ad hoc gereageerd. De instroom werd tijdelijk verhoogd door kortverblijf in combinatie met mobiele begeleiding in de gemeenschapsinstelling mogelijk te maken. Ik hoor ook dat de eerste evaluatie positief is. Ik wil me niet alleen tot die instroom beperken. Er is ook in het kader van het regeerakkoord afgesproken om de capaciteit sowieso te verhogen. Concreet wordt de capaciteit in Everberg dit jaar opgetrokken tot tachtig plaatsen, als ik me niet vergis. Wat is daarover de laatste stand van zaken?
In de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) van 2021 kondigde u aan dat de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen in 2021 zal worden afgestemd met de eerste bijkomende plaatsen voor de beveiligde opvang van jongeren in zeer complexe situaties met als doel om minderjarige daders en slachtoffers te scheiden en in aangepaste opvang en begeleiding voor de verschillende doelgroepen te voorzien. Hoever staat het daarmee?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In de zomer van vorig jaar zijn er in drie gemeenschapsinstellingen inderdaad leefgroepen kortverblijf ingericht. Eigenlijk toont dit initiatief aan hoe een experiment ook wel kan leiden tot nieuwe inzichten en nieuwe ontwikkelingen, en hoe het ook positieve effecten kan genereren in plaats van dat men telkenmale maar meer van hetzelfde doet en gewoon bijkomend hetzelfde soort plaatsen creëert. Ik heb daar inderdaad in maart nog een vraag om uitleg over gesteld. Minister, u hebt ernaar verwezen en u stelde toen al, terwijl de evaluatie nog bezig was, dat er heel veel aanwijzingen van positieve effecten waren op het vlak van zowel de differentiatie als weigeringen. Die waren er bijna niet meer. Dat is daarnet ook bevestigd. Kortverblijf heeft meer mogelijkheden tot differentiaties en reacties op maat en leidt tot een snellere opstart van begeleidingstrajecten. Ik wil op dat laatste even ingaan. Collega Blancquaert verwijst naar de straffeloosheid. Voor ons is het bestraffende van het kortverblijf heel belangrijk, maar dat staat niet zonder die begeleiding. Als jongeren uit dat kortverblijf uitstromen, moet er worden voorzien in die begeleiding. Minister, ik vraag om er toch op in te zetten dat die begeleiding bij de uitstroom na dat kortverblijf wordt gegarandeerd.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Blancquaert, het is natuurlijk aan de jeugdrechter om een inschatting te maken over de effectiviteit van een maatregel. U weet dat de eerste fase van het nieuwe jeugddelinquentierecht in voege is getreden. De tweede fase komt er ook aan. Dat bepaalt dat de geslotenheid kan oplopen tot een duur van zeven jaar. Dat is toch niet min. Daarin zijn er ook verschillende opties en mogelijkheden. Maar, nogmaals, het is aan de jeugdrechter om te kijken wat de juiste maatregel is die in elke casus moet worden toegepast. Dat kan gaan van een kortverblijf, een alternatieve straf, een positief project, een delictgerichte contextbegeleiding, gesloten opvang van drie, zes en negen maanden of ook een langdurige plaatsing.
Collega Verheyen, wat uw vragen betreft, zullen de eerste tweeënveertig plaatsen van het veilig verblijf dit jaar nog worden gecreëerd met een doorstart in 2022. De timing spoort met de opstart van fase twee in de gemeenschapsinstellingen. We voorzien in deze legislatuur nog in vijfendertig extra plaatsen in de gemeenschapsinstellingen. We zijn al van veertig naar vijfenveertig plaatsen gegaan in De Grubbe en dat worden er tachtig in de periode 2022-2024. Ik denk dat dat zal lukken. Daarnaast zal er voor de start van het veilig verblijf voor ruimte worden gezorgd in de gemeenschapsinstellingen.
Collega Schryvers, het kortverblijf wordt in fase twee van de ontwikkeling van het jeugddelinquentierecht opgevangen door de gesloten oriëntatie in combinatie met de mobiele begeleiding.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat we zowel blijven inzetten op de kwantiteit en het aantal beschikbare plaatsen als op de kwaliteit en de effectiviteit van de maatregelen. We moeten er uiteraard voor blijven zorgen dat de veiligheid van de samenleving met stip op nummer een staat en dat we straffeloosheid zoveel mogelijk bestrijden. Zoals altijd vindt u in mij en mijn fractie een bondgenoot, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.