Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, op 1 juli ontmoette u de Palestijnse ambassadeur Abdalrahim Alfarra. Volgens uw communicatie kwam onder andere de relatie met Israël aan bod, naast de nood aan een tweestatenoplossing, alsook de interne spanningen binnen de Palestijnse gebieden. De ontmoeting met de ambassadeur is een belangrijk signaal in het licht van de recente spanningen en de wederzijdse aanvallen tussen Israël en Hamas naar aanleiding van de dreigende uithuiszettingen van Palestijnse gezinnen.
Kunt u wat dieper ingaan op de elementen die aan bod kwamen in dit gesprek? Hebt u gepeild naar de verwachtingen van de Palestijnse overheid ten aanzien van Vlaanderen in het licht van het recente conflict?
Ziet u mogelijkheden om de samenwerking met de Palestijnse overheid te versterken? Op welke manier kan Vlaanderen volgens u bijdragen bij de wederopbouw van de Palestijnse gebieden?
Staat er ook nog een ontmoeting met de Israëlische ambassadeur gepland?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, het was een beleefdheids- en kennismakingsbezoek. U hebt zelf correct de grote lijnen van het gesprek geschetst. Gesprekken met ambassadeurs zijn uiteraard vertrouwelijk van aard. Ik kan dus niet heel veel meer context en franjes van het gesprek weergeven.
Algemeen kan ik wel meegeven dat we gesproken hebben over de lang lopende relatie tussen de Vlaamse Regering en de Palestijnse Autoriteit. Ik heb van de gelegenheid ook gebruikgemaakt om het formele standpunt van de Vlaamse Regering ten aanzien van de Israëlisch-Palestijnse kwestie te herhalen. Zoals u weet – en u hebt het zelf ook in de inleiding van uw vraagstelling verwoord – pleit Vlaanderen voor een onderhandelde tweestatenoplossing op basis van de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad. Als principieel uitgangspunt hanteren wij dat voorrang moet worden gegeven aan het internationaal recht bij de regeling van conflicten.
Daarnaast heb ik uiteraard mijn bezorgdheden geuit over de recente escalatie van de rellen in Oost-Jeruzalem. Een snelle de-escalatie van dit conflict is dan, wat mij betreft, ook aan de orde.
Tot slot hebben we ook gesproken over de geopolitieke actualiteit, met de presidentswissel in Washington, de nieuw aangetreden Israëlische regering en het uitblijven van de Palestijnse verkiezingen. En ook over de verdeeldheid binnen de Palestijnse maatschappij, die hun onderhandelingspositie niet enorm versterkt – om het understatement van de dag te gebruiken.
U vroeg ook of ik gepeild heb naar de verwachtingen van de Palestijnse overheid ten opzichte van Vlaanderen. Gezien de gevoeligheid van de kwestie kan ik ook hier niet veel dieper op de inhoud ingaan. Ik heb wel onderstreept dat de Vlaamse Regering erg open blijft staan voor dialoog met zowel de Palestijnse Autoriteit als de regering van Israël. Dialoog en de-escalatie van het conflict zullen nodig zijn om tot oplossingen te komen. Hier zien wij ook een rol weggelegd voor Europa. De Europese Unie moet een actieve bemiddelende rol opnemen om tot een tweestatenoplossing te komen.
Betreffende uw vraag of we mogelijkheden zien om de samenwerking met de Palestijnse overheid te versterken: de samenwerking op het vlak van cultuur wordt bijzonder geapprecieerd. Ik sta ervoor open om die verder te zetten, maar ook op het vlak van onderwijs, jeugd en sport is er, wat mij betreft, potentieel.
Mijn diensten blijven hierover in contact met de Palestijnse ambassade.
Op dit moment staan er geen initiatieven op stapel omtrent de wederopbouw van de Palestijnse gebieden. Ik heb de Israëlische ambassadeur ontmoet voor een kennismakingsgesprek in februari 2020. Ook tijdens dit gesprek heb ik het officiële standpunt van de Vlaamse Regering meegegeven, en heb ik opgeroepen tot vredesgesprekken tussen Israël en Palestina. Voorlopig heb ik geen nieuwe ontmoeting met de Israëlische ambassadeur gepland. Dat lijkt me voorlopig ook nog niet aan de orde. Mijn diensten volgen natuurlijk de situatie wel nauwlettend op.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank, minister-president, voor uw kort en duidelijk antwoord. Ook mijn repliek zal kort zijn, want ik ga akkoord met alles wat u heeft gezegd.
Mensen doen soms meewarig over het feit dat er slechts samenwerking zou zijn op het vlak van cultuur, jeugd, onderwijs en sport, maar eigenlijk vind ik net dat – en velen met mij – heel erg belangrijk. Het is vandaaruit dat we heel veel kunnen bereiken. In die onderdelen bestaat normaal gezien geen rang of stand. Het brengt mensen samen en dat is zeker iets vanwaaruit we verder moeten werken om kleine stappen te zetten. We gaan daarmee zeker het grote conflict niet oplossen, maar ik vind het een hele goede piste om te volgen. U hebt onze steun om in cultuur, jeugd, onderwijs en sport verder te investeren om langs die weg bij te dragen. U hebt natuurlijk meer dan gelijk als u stelt dat het vanuit Europa moet komen. Wij kunnen als Vlaanderen stappen doen, maar als Europa niet het voortouw neemt, dan blijven we zitten met wat er is.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Hebt u ook gepolst bij de ambassadeur naar de houding van de Palestijnse overheid tegenover het kantoor van Flanders Investment & Trade (FIT) in Tel Aviv? Vraagt de Palestijnse overheid de sluiting van dat kantoor of klopt dit niet? Ziet u mogelijkheden om via het FIT-kantoor de economische steun aan de heropbouw van Palestina te intensifiëren? U antwoordde dat er geen verdere steun is voor die wederopbouw, maar misschien zijn er eerder mogelijkheden via het FIT-kantoor voor economische steun.
De heer Aerts heeft het woord.
We hebben afgelopen vrijdag met een aantal parlementsleden van Groen ook een gesprek gehad met de ambassadeur. Wat ik daar vooral van onthouden heb, is dat hij heel bereid is tot gesprek. Hij is ook al bij onze parlementsvoorzitter geweest. Het is misschien toch raadzaam om in het najaar een gesprek in de commissie met hem in te plannen, zodat we geen last hebben van de vertrouwelijkheid van de gesprekken. Zo kunnen we als parlementsleden open en bloot het gesprek met de ambassadeur kunnen aangaan. Ik had dit misschien daarstraks bij het regelen der werkzaamheden kunnen aanhalen, maar het was omdat de minister-president er hier nu naar verwees.
Het was een interessant gesprek, en ik begrijp dat we eigenlijk over een aantal zaken dezelfde punten hebben aangehaald. Het gesprek ging over het heil van de burgers, langs beide kanten, en dat het per se niet makkelijker zal worden om de tweestatenoplossing te realiseren, nu er in Israël een nieuwe premier aan de macht is.
Ik vroeg me nog iets extra af. De afgelopen weken kwam in de aandacht dat een groot Noors pensioenfonds, Kommunal Landspensjonskasse (KLB), zich op basis van de VN-lijst van bedrijven die investeringen doen in de nederzettingen in Israël, uit zestien bedrijven terugtrekt. Ik vroeg me af in welke mate we daar vanuit Vlaanderen ook rekening mee kunnen houden met onze beleggingsfondsen. Ik weet niet in welke mate dat al gebeurt, vandaar deze vraag. Het is toch niet onbelangrijk. Er zijn drie banken die in België actief zijn en die duidelijk actief mee investeren in bedrijven die in die nederzettingen ook actief zijn, terwijl ze op de VN-lijst staan. Dit hoort niet. Vandaar mijn vraag of we vanuit Vlaanderen een gelijkaardig initiatief kunnen nemen, een gelijkaardige screening opzetten, want het is niet gezegd dat die per se al investeren in dergelijke bedrijven in die nederzettingen. Is dat mogelijk? Of doen we dat al?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik apprecieer ten zeerste dat u inspanningen doet om vorig jaar al de ambassadeur van Israël en dit jaar de ambassadeur van de Palestijnse Autoriteit te ontvangen. Wanneer we spreken over dialoog en oproepen tot vrede en bemiddeling van de Europese Unie – en dat is toch wat we ongeveer een maand geleden in de resolutie hebben goedgekeurd –moeten we de dialoog ook aangaan met zowel Israël als Palestina.
Ik had vorige week het voorrecht om de ambassadeur van Israël te ontmoeten. In het verleden heb ik ook de Palestijnse ambassadeur ontmoet. Maar wanneer er dan bijvoorbeeld vanuit de Interparlementaire Unie een overleg is met de Israëlische ambassadeur, dan stel ik vast dat de partijen die kritiek hebben op Israël, nooit komen luisteren naar wat de Israëlische ambassadeur te vertellen heeft, terwijl men de mond vol heeft van dialoog.
Voor alle duidelijkheid: vanuit mijn ideologie ben ik voorstander van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, en dus ook zeker en vast van dat van Palestina, maar tegelijkertijd uiteraard ook van dat van Israël. Ik pleit dan ook voor een tweestatenoplossing. Maar naast zelfbeschikking heeft ieder volk natuurlijk ook recht op veiligheid, en dat geldt uiteraard voor zowel de Palestijnen als de Israëli.
Minister-president, kunt u ook nog eens contact hebben met de Israëlische ambassadeur om nog eens naar het standpunt van Israël te luisteren, meer bepaald nu er een nieuwe Israëlische regering is?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, de positie van FIT in Tel Aviv staat wat mij betreft niet ter discussie. FIT zal daar blijven. Ik heb dat niet ter sprake gebracht tijdens het gesprek met de Palestijnse ambassadeur en hij heeft dat zelf ook niet gedaan. U weet dat een van mijn uitgangspunten in de internationale relaties is dat wie handelsrelaties heeft, een forum heeft om gesprekken, ook van politieke aard, te voeren. In die zin ben ik er een hevig voorstander van om het FIT-kantoor in Tel Aviv zo actief mogelijk te houden. FIT is ook niet het vehikel om economische steun aan Palestijnse gebieden te geven, maar wel het vehikel om handelsrelaties op gang te brengen, investeringen naar Vlaanderen te trekken, wat in dezen misschien minder van belang is. In die zin kan FIT de handelsrelaties tussen Vlaanderen en de Palestijnse gebieden op gang brengen. Dat is geen enkel probleem.
Mijnheer Aerts, op de vraag over de positie van Vlaamse bedrijven in Israël en de Palestijnse gebieden, heb ik in deze commissie al uitentreuren geantwoord. Ik verwijs naar die antwoorden.
Mijnheer Vanlouwe, ik denk dat u gelijk hebt dat, gezien de regimewisseling in Israël, het interessant is om de Israëlische ambassadeur nog eens te horen, zodat we weten wat de intenties en plannen zijn op het vlak van samenleven en voor de oplossing van het conflict. Het zou goed zijn om te weten wat daarover leeft in de divers samengestelde Israëlische regering. Dat lijkt me een goede suggestie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, ik heb geen vragen meer en ben vereerd dat ik de laatste vraag in deze commissie mocht stellen voor het reces begint.
De vraag om uitleg is afgehandeld.