Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het gestegen aantal klachten over dierenmishandeling en -verwaarlozing en de aanwerving van extra medewerkers voor de dienst Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over extra aanwervingen voor de dienst Dierenwelzijn van het Departement Omgeving
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het aantal meldingen van dierenmisbruik of -verwaarlozing is vorig jaar alweer gestegen naar 6204. Op 5 jaar tijd betekent dit een stijging van 33 procent. Naar aanleiding van dit nieuws hebt u aangekondigd 11 extra medewerkers te zullen aanwerven voor de Dienst Dierenwelzijn. Dat betekent eveneens een capaciteitsuitbreiding met ongeveer één derde. U gaat hiermee in tegen de algemene trend dat de diensten van de Vlaamse overheid in de regel moeten afslanken, en wijst op het stijgend maatschappelijk belang dat aan dierenwelzijn wordt besteed.
Een stijgend aantal meldingen heeft immers alleen maar zin als ook het aantal controles toeneemt. Volgens de cijfers is dat effectief het geval: het gaat om een stijging van 2862 controles in 2016 naar 6097 in 2020 of een royale verdubbeling met 113 procent. Er werden ook steeds meer dieren in bescherming genomen: het aantal inbeslagnames evolueerde van 2435 in 2016 naar 4109 in 2020. Dat is een stijging van 69 procent, dat is immens.
Die extra werkbelasting voor het departement Dierenwelzijn wordt nu gecompenseerd met een nieuwe versterking van de dienst. Die steeg in het verleden al van 19 naar 31 personeelsleden en zal nu dus verder worden versterkt tot 42 voltijdse krachten.
Minister, voor welke functies zullen deze mensen worden aangeworven?
Werd er vooraleer te besluiten tot de uitbreiding van het aantal functies een onderzoek gedaan naar de concrete noden van de dienst Dierenwelzijn? Zo ja, wie voerde dat onderzoek uit en welke waren de conclusies?
We lazen in de pers dat de aanwervingsprocedures al liepen. Zullen al deze mensen in één beweging worden aangeworven?
Op welke termijn zullen zij worden ingeschakeld? Met andere woorden, welke opleidingen zullen ze eerst nog moeten volgen vooraleer operationeel te worden?
Bij de begrotingsaanpassing werden geen specifieke middelen voorzien voor een uitbreiding van het personeelscontingent. Vanwaar komen de extra structurele middelen die nodig zijn om deze mensen aan te werven en in dienst te houden?
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Uit nieuwe cijfers die u bekendmaakte, blijkt dat het aantal meldingen van dierenmisbruik of -verwaarlozing in 2020 gestegen is naar 6204. Ook het aantal controles en inbeslagnames zou fors gestegen zijn met respectievelijk 113 en 69 procent op vier jaar tijd. Er is zelfs sprake van een stijging met een derde op vijf jaar tijd. U kondigt tegelijk de aanwerving van elf extra medewerkers aan voor de dienst Dierenwelzijn, een capaciteitsuitbreiding waar allang massaal om gevraagd werd, omdat er onvoldoende bezetting was om alle klachten afgehandeld te krijgen en de nodige controles te doen. Alle extra medewerkers worden nog dit jaar aangeworven; de eerste vacatures zijn al uitgeschreven.
Minister, hoe evalueert u het toenemende aantal meldingen van dierenmisbruik en -verwaarlozing en de opvolging die eraan gegeven werd door de dienst Dierenwelzijn? In welke mate kregen die klachten in 2020 een passend gevolg, gezien de onderbezetting van de dienst?
Binnen welke termijn wilt u deze uitbreiding gerealiseerd zien? Over welke kwalificaties dienen de nieuwe medewerkers te beschikken?
Tot welke nieuwe initiatieven in de versterking van het Vlaamse dierenwelzijnsbeleid kan en zal deze sterkere personeelsbezetting leiden? Dient deze uitbreiding enkel om het toenemende aantal meldingen te kunnen verwerken en er een passend gevolg aan te geven? Of zal die forsere bezetting ook gebruikt worden in functie van structureel forsere en onaangekondigde controles op slachthuizen en broodfok?
Zal de dienst met deze nieuwe aanwervingen ook bijkomende stappen kunnen zetten inzake een betere afstemming met en opleiding van lokale politie zodat die accurater kan reageren wanneer die klachten ontvangt inzake dierenmishandeling of -verwaarlozing?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Beste minister, ik zal niet herhalen wat de collega’s al gezegd hebben. Ik juich de komst van de elf extra medewerkers voor de dienst Dierenwelzijn echt toe. Het is het logische gevolg van een beleid dat dierenmishandeling wil aanpakken. De inspecteurs en controleurs zijn zeker welkom, zeker omdat we steeds meer bekommerd zijn om het welzijn van dieren.
Minister, het is goed om extra inspecteurs en controleurs hebben. Wat gaat dat betekenen op het moment dat dieren weggehaald worden of moeten worden als de inspecteurs inbreuken vaststellen? We merken een verhoogde gevoeligheid, we gaan daar inspecteurs op zetten. Die doen extra vaststellingen, en wat gebeurt er dan? Dat is de essentie van mijn vraag.
Is er rekening gehouden met de impact van deze aanwervingen, meer bepaald voor de praktische en financiële gevolgen voor de asielen?
Is hiervan een projectie gebeurd? Wat is er nodig van extra omkadering voor het personeel dat de dieren dan gaat opvangen en verzorgen?
Minister Weyts heeft het woord.
We gaan even terug in de tijd, naar de start van de vorige regering, in 2014. Bij de regionalisering van Dierenwelzijn werd de helft van het personeel van de dienst Beleid en het volledige Nederlandstalige deel van de dienst Inspectie van de FOD Volksgezondheid overgeheveld naar Vlaanderen. De controles op landbouwbedrijven werden federaal echter door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) uitgevoerd, en die personeelsleden werden niet overgeheveld naar Vlaanderen.
Na de regionalisering moest de dienst Dierenwelzijn dus plots hetzelfde werk doen met heel wat minder personeel, zowel op het vlak van beleid als van inspectie. Dat was dus een hele uitdaging. In 2014 zijn we gestart met een kordaat en resoluut dierenwelzijnsbeleid. Er is dan heel wat extra aandacht gekomen en dus extra werk. Dat vertaalde zich in een verhoging van het aantal meldingen, klachten en controles. Die workload is sterk gestegen.
Om hieraan het hoofd te bieden, heeft de dienst zwaar ingezet op het verhogen van de efficiëntie, en heb ik er in 2016 al voor gezorgd dat 11 bijkomende personeelsleden aangeworven konden worden. Dat dit alles zijn vruchten heeft afgeworpen, blijkt bijvoorbeeld uit het aantal controles dat werd uitgevoerd: in de tweede helft van 2014 ging het om zo’n 125 per maand, in 2020 kwamen we uit op een 500 per maand. Dat is maal 4. Ik kan hieruit enkel besluiten dat de dienst, ondanks zijn beperkte bezetting, behoorlijk performant is. Dit heeft te maken met efficiëntie, maar is vooral te danken aan de grote motivatie en gedrevenheid die de medewerkers van de dienst hebben voor hun job.
Maar dat neemt niet weg dat de werkdruk bij de dienst behoorlijk is toegenomen. Dat houdt niet alleen risico’s in voor het welzijn van dieren, maar ook voor het welzijn van de medewerkers. Die werkdruk wordt niet alleen veroorzaakt door het stijgende aantal inspectiedossiers, maar ook door een aantal nieuwe opdrachten die van de dienst verwacht worden. De inzet van externe dierenartsen voor de controles in slachthuizen bijvoorbeeld, is een goede zaak, maar dat is niet mogelijk zonder een intensieve planning, aansturing en opvolging door de dienst Dierenwelzijn. Een versterking van het personeelsbestand was aangewezen.
Je kunt niet steeds meer blijven vragen van dezelfde mensen. Daarom heb ik besloten om hiervoor een oplossing te zoeken, en creatief aan de slag te gaan. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om de dienst Dierenwelzijn te versterken met elf personen. Dat is naast het hele systeem dat we hebben opgezet voor de slachthuizen. In de slachthuizen wordt momenteel gecontroleerd door én de inspecteurs én controleurs van de dienst Dierenwelzijn, én de Vlaamse dierenartsen met opdracht (DMO’s), én de BMO-dierenartsen (belast met opdracht) van het FAVV. Ik twijfel er niet aan dat geen enkele andere sector zo vaak gecontroleerd wordt als de slachthuizen.
Natuurlijk werd eerst nagegaan welke lacunes gevuld moeten worden. Deze analyse werd gemaakt door de dienst Dierenwelzijn en heeft uiteindelijk geleid tot volgende missende profielen: drie inspecteurs, drie controleurs, twee beleidsmedewerkers ter ondersteuning van de inzet van externe dierenartsen voor slachthuiscontroles en het algemene beleid in de sectoren van de gezelschapsdieren, proefdieren en exotische dieren, en ten slotte drie administratieve krachten ter ondersteuning van de inzet van externe dierenartsen voor slachthuiscontroles, van de eigen inspecteurs en controleurs en van de beleidsmedewerkers.
Voor de inspecteurs en de beleidsmedewerkers wordt het diploma van dierenarts vereist. Voor de controleurs zijn we op zoek naar bachelors dierenzorg. Voor de werving van inspecteurs kon een beroep gedaan worden op een wervingsreserve. De eerste is op 1 juli in dienst getreden, de andere twee volgen in september. Ook voor één administratieve ondersteuner kon een beroep gedaan worden op een wervingsreserve. Ook die start in september. Een andere administratieve ondersteuner werd intern bij het Departement Omgeving gevonden. Zij zal vanaf september halftijds, en vanaf oktober voltijds de overstap maken. De vacature voor de derde plaats wordt binnenkort gepubliceerd.
Voor de controleurs en de beleidsmedewerkers werden er dus vacatures uitgeschreven. De inschrijvingstermijn is intussen verstreken, en tegen half augustus zouden we de selecties afgerond moeten hebben. Ik denk dat we daar toch vrij snel schakelen, door een combinatie van werving en door gebruik te maken van de wervingsreserve die we eerder al hebben aangelegd. Wat die laatste categorie betreft, de controleurs en de beleidsmedewerkers, willen we die selectie in augustus afronden, en dat is natuurlijk afhankelijk van hun eigen opzegtermijn. Het hangt af van het moment waarop ze in dienst kunnen treden.
De effectieve zelfstandige inzetbaarheid verschilt natuurlijk van functie tot functie. Voor inspecteurs is de opleidingsperiode natuurlijk langer dan voor beleidsmedewerkers. Door de diplomavereisten hebben alle kandidaten wel een stevige basis en hebben zij wel wat relevante basiskennis om goed te kunnen starten. Maar een aantal specifieke vaardigheden moeten wel aangeleerd worden, en dat gebeurt voornamelijk door training on the job.
Natuurlijk gebeuren die wervingen niet zonder dat hiervoor de nodige budgetten zijn voorzien. Dat had ik al aangebracht bij de begrotingsaanpassing. Bij de bespreking daarvan hebben we structurele budgetten voorzien voor een uitbreiding van het personeelscontingent, door de overheveling van werkingsmiddelen van de dienst Dierenwelzijn naar personeelsbudgetten.
Wat de samenwerking met de politie betreft: daar verandert niets aan. Ik wil ook dat tweesporenbeleid absoluut behouden, en niet de fout maken – dat vind ik persoonlijk – die men in Nederland op een bepaald moment heeft gemaakt: men wilde toen alles wat dierenwelzijn betreft, weghalen van bij de politie. Ik wil dat tweesporenbeleid behouden, met optreden, controle en handhaving door onze eigen diensten van Dierenwelzijn, maar evengoed ook door de politie. Dat zijn ook echt onze ‘boots on the ground’, zeker de lokale politie. Die staan het dichtst bij de situatie, bij het terrein, en ze kennen dat terrein. Daar blijven we wel inzetten op het onderhouden van goede contacten met de lokale politie, om hen ook te leiden naar een efficiënte werking.
Wat de samenwerking op het terrein betreft: als ik terugblik en kijk naar de periode tot 2014, hebben we op dat vlak ongelooflijke stappen vooruitgezet. In nagenoeg alle politiezones is daar een sterke bewustwording. Ze hebben bijna allemaal iemand die specifiek met dierenwelzijn bezig is en daar ook expertise in heeft vergaard. Dat loopt dus wel goed.
Wat tot slot de weerslag op de asielen betreft: dat zie ik natuurlijk niet onmiddellijk, omdat er ook geen rechtstreeks causaal verband is tussen een toename van het aantal inspecteurs en het aantal inbeslagnames. We gaan dus wel serieus blijven controleren, meer dan ooit. Maar in het geval dat er extra inbeslagnames zouden zijn en we vervolgens moeten rekenen op de asielen voor de opvang van betrokken dieren, hebben we voor het eerst ook een vergoedingssysteem op poten gezet, en hebben we ook een structureel subsidiesysteem ingesteld. Ik denk dat er nog nooit zoveel geld naar de asielen is gegaan.
Tot het moment van de regionalisering beschikte de FOD Volksgezondheid voor de opvang van inbeslaggenomen dieren, dus voor Dierenwelzijn, voor heel België over een budget van 15.000 euro. Tot vorig jaar hadden we dat budget verhoogd naar 400.000 euro, dus maal 27. Dit jaar is dat 1,2 miljoen euro. We gaan dus van 15.000 euro naar 1,2 miljoen euro, wat een vertachtigvoudiging van het budget is. Ik denk dat er nog nooit zo’n ondersteuning voorzien is voor de dierenasielen, maar ik begrijp dat we daar straks nog op terugkomen. Toch wilde ik dat al eens meegeven.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik moet zeggen dat de minister heel volledig heeft geantwoord op alle vragen. Ik zal dus geen extra tijd in beslag nemen, voorzitter.
Maar ik wil wel zeggen dat ik ook wel tevreden ben dat het een heel breed spectrum is van het scala van mensen dat aangenomen is: van inspecteur tot controleur, slachthuismedewerkers en administratieve ondersteuning. Ik merkte ook wel dat als wij als parlementsleden onze controlefunctie wensten uit te oefenen en specifieke cijferinformatie vroegen, we dat niet altijd ontvingen of niet gedetailleerd ontvingen. Ik denk dat wat dat betreft onze controlefunctie in de toekomst nog zal verbeteren. Daarvoor wil ik u ook alvast bedanken.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Het was, zoals mijn collega al aanhaalde, een heel uitgebreide toelichting, minister, waarvoor dank. Er zijn toch een aantal grote zaken uitgeklaard.
Ik had nog twee bijkomende vragen. Het is terecht dat er meerdere nieuwe medewerkers aangenomen worden, omdat er ook naar het welzijn van de medewerkers moet worden gekeken. Is er dan een groot verloop geweest bij de dienst Dierenwelzijn door ziekte of door mensen die ontslag hebben genomen doordat de werkdruk te groot werd? Dan is het misschien ook wel goed dat we extra personeel aanwerven om die werkdruk daar wat te verlagen.
Ik had ook nog een bijkomende vraag in verband met het inzetten van politie. Het behouden van die twee sporen is zeker nodig, zodat zowel politie als Dierenwelzijn controles kunnen doen op dierenverwaarlozing of -mishandeling. Maar ik hoor bij ons in de zone, in de regio van de Kempen, toch wel andere signalen van de politie. Zij zeggen dat de opleiding die ze krijgen rond dierenwelzijn nog te vrijblijvend is. Die opleiding moet door de zone zelf aangevraagd worden, en niet elke zone is blijkbaar even happig om die opleiding toe te staan. Kan er eventueel toch geen verplichting komen zodat elke zone zo’n opleiding rond dierenwelzijn krijgt, zodat de inspecteurs bij de politie beter geïnformeerd zijn? Want ze hebben nu toch dikwijls vele vragen over wat er wel en niet kan binnen het kader van dierenwelzijn. Dat is misschien nog iets wat u kunt meenemen naar de toekomst.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik wil eigenlijk twee dingen vaststellen. Minister, u zegt dat er geen causaal verband is tussen het stijgend aantal medewerkers en het stijgend aantal dieren dat naar het dierenasiel gaat.
Geen direct verband.
Ik begrijp dat u nu verduidelijkt dat er geen rechtstreeks of direct verband is. Maar waarop baseert u zich? Wij stellen verschillende vragen, maar heel vaak zegt u dat u die gegevens en die data niet hebt. Zo was er daarnet de vraag over de gezelschapsdieren. Daarvan hebben wij in het begin van corona gezegd dat we vrezen dat dit een impact zal hebben. De dierenasielen zeggen nu dat ze inderdaad een impact zien, maar u zegt dat u onvoldoende data hebt om te kunnen vaststellen dat er een impact is.
Als ik zie dat er elf extra medewerkers zijn, dan lijkt mij de logische vraag of het de bedoeling is om een impact te hebben: enerzijds zorgen dat de werklast voor mensen haalbaar blijft – dat is een gezond principe –, maar anderzijds ook wel het aantal inbreuken beter kunnen opvolgen. En dat heeft dan ook weer een impact op het vervolg van de keten. Ik vind dit dus een merkwaardige uitspraak. Ik heb daar zelf ook geen allusie op gemaakt, dus dat viel mij wel op. Mij zou het toch logisch lijken dat als je meer inspecteurs hebt, dit niet alleen de werklast van de inspecteurs naar beneden haalt, maar ook een effect heeft op het aantal dieren die mishandeld en inbeslaggenomen worden. Dat is de logica zelve.
Als we vanuit die logica vertrekken – en dat is de logica van waaruit ik vertrek –, dan stel ik vast dat begin dit jaar – in februari, dacht ik – verschillende erkende dierenasielen aan de alarmbel hebben getrokken over hun budgetten. Er was de combinatie van corona met het feit dat ze gezelschapsdieren op zich zien afkomen, maar er waren ook meer inbeslagnames. We hebben hier al een aantal van die voorbeelden besproken, en dat is soms zeer schrijnend, ook op menselijk vlak. En die combinatie legt op hen een heel zware druk. En dan komt daarbij een terechte vraag tot professionalisering, wat samenhangt met de evolutie die u schetst bij de overgang van het departement van het federale niveau naar Vlaanderen. Die combinatie heeft een impact, waardoor zij vandaag zeggen dat zij niet meer rondkomen.
Er is zeer veel werk verzet, er is zeer veel engagement. Door de context van corona is er een afname in activiteiten die men kan doen om aan crowdfunding te doen. Het is een beetje vreemd om te zeggen dat we elf extra medewerkers aanwerven, terwijl we het vervolg in de keten hier eigenlijk gewoon wegschuiven. Want idealiter is dat vervolg er natuurlijk wel.
Wat de evolutie van de budgetten in het verleden betreft: op dit moment trekken erkende asielen al aan de alarmbel over de situatie. Ik blijf dus bij mijn fundamentele vraag. U zegt dat er geen direct verband is, maar jammer genoeg is er waarschijnlijk wel een verband, want anders zouden we die inspecteurs niet nodig hebben. Dan blijf ik met de vraag naar de impact op de rest van de keten. Daar hoop ik dat u die cijfers zult bijhouden, en dat u die alarmsignalen die vanuit die dierenasielen tot bij ons komen, voor het vervolg van die keten, ook ernstig meeneemt in het vervolg van dit verhaal. Want ook daar zijn de werkdruk en de financiële druk zeer hoog. Ik blijf dus bij mijn fundamentele vraag. Ik versta wel dat er geen projectie is gebeurd en dat u op dit moment zegt dat u niet goed kunt inschatten wat de impact daarvan is. U zegt dat er geen direct verband is, maar ik vrees dat dat er wel is. Ik vraag u om dat in de gaten te houden.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik geef nog een korte reactie vanuit onze fractie. Natuurlijk zijn we heel verheugd met het goede nieuws. We kunnen alleen maar toejuichen dat u sinds de regionalisering van het beleidsdomein Dierenwelzijn ook met concrete acties op het terrein stappen vooruit hebt gezet. Uiteraard hoort daar ook een goedwerkende en efficiënte dienst bij, die kan rekenen op voldoende personeel. Met dit nieuws is het alvast een stap vooruit in de goede richting.
Ik had een korte vraag voor u, minister. Tijdens de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) stelde u dat u zult investeren in een degelijk controle- en handhavingsbeleid, waarbij er zal worden gecontroleerd in al de doelgroepen, en waarbij er ook een verhoging is van de efficiëntie door middel van digitalisering. Mijn korte vraag is dan ook hoe dit digitaliseringsinitiatief verloopt. Kunnen de nieuwe mensen die nu aangeworven worden, deze tool ook dit jaar nog gebruiken?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil eerst meegeven dat ik vind dat, als je die cijfers op jaarbasis uitzet, dat niet altijd evenveel zegt. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het aantal meldingen dat we hebben binnengekregen in 2020, zijn dat er op jaarbasis meer dan zesduizend. Als je dat vertaalt naar maandelijkse cijfers, dan wordt dat iets tastbaarder. Dan heb je er vijfhonderd per maand, vijfhonderd klachten. Het aantal controles ter plaatse en administratieve controles bedraagt samen iets van een zesduizend. Dat zijn er ook zowat vijfhonderd per maand, administratief of ter plaatse.
Het aantal inbeslaggenomen dieren fluctueert, en mogelijk heeft corona daar een impact gehad. Daar zit je toch met meer dan 4000 inbeslagnames of 350 per maand in Vlaanderen. Dat is toch heel veel. Het jaar voordien waren het er nog meer: toen waren het er meer dan 500 per maand. Dat is dus een serieuze workload.
Als ik zeg dat er geen direct of rechtstreeks causaal verband is tussen meer controles en inbeslagnames – we volgen die cijfers op de voet –, dan wil ik daarmee aanduiden dat er ook andere mogelijkheden bestaan dan een inbeslagname. Er is bijvoorbeeld ook bemiddeling. We kunnen ervoor zorgen dat er meer controle is, dat er meer wordt langsgegaan. En dat kun je natuurlijk ook doen door meer ‘boots on the ground’, door meer inspecteurs en controleurs.
Mevrouw Almaci, we moeten de zaken niet gaan problematiseren en zeggen: ‘Oei, er komen meer personeelsleden bij, dat is wel een groot probleem.’ De komst van meer personeel is gewoon een goede zaak voor het dierenwelzijn: meer controle, meer handhaving. Dat is een goede zaak.
We blijven ook inzetten op samenwerking met de politie. Ik denk dat het beeld ten aanzien van de politiezones soms wel wat disparaat is. Ik denk dat u daarin gelijk hebt. In sommige zones moet er nog wel een tandje bij worden gestoken. Dat is ook dikwijls afhankelijk van personen. Je ziet in sommige politiezones heel gedreven politieagenten, die ongelooflijk bezig zijn met dierenwelzijn. Die moeten soms door hun korpsoverste wat worden aangemaand om ook oog te hebben voor iets anders dan dierenwelzijn. Het is dus een tweesnijdend zwaard.
Er werd gevraagd of er problemen waren met het personeel. Ik heb wel weet van een tweetal inspecteurs die kampten met een burn-out. En daarnaast hadden we natuurlijk ook de gebruikelijke openingen die vielen door onder meer zwangerschappen, om maar iets te noemen.
Maar ik denk dat het globaal gezien een goede zaak is dat ik, tegen de trend in van de koepelbesparing in de totaliteit van de Vlaamse overheid, toch nog elf extra medewerkers heb kunnen realiseren met wat interne verschuivingen, ook tussen mijn beleidsdomeinen. We gaan zo in totaliteit ongeveer naar een verdrievoudiging van de dienst als je het vergelijkt met de start van de dienst in 2014. Dat is een goede zaak, maar je ziet inderdaad dat we daarmee gewoon de maatschappelijke trend en de aandacht voor dierenwelzijn volgen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik denk dat het een goede zaak is dat die dienst wordt uitgebreid. Uiteraard is een evaluatie in het kader van de efficiëntie nadien heel belangrijk. Minister, ik zou u dus nog kort willen doorgeven om dat op regelmatige tijdstippen te doen.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Bedankt voor het uitgebreide antwoord. Het klopt wat u zegt: er zijn politiekorpsen waar de politieagenten zeer actief zijn als het over dierenwelzijn gaat. En in sommige korpsen is die interesse wat lager. Dat moeten we toch in het oog houden, zodat we ook de korpsen waar er minder interesse is in dierenwelzijn, blijven stimuleren en aanmanen om ook daarop in te zetten.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben helemaal in het begin mijn vraag begonnen met te zeggen dat het aanwerven van extra medewerkers en inspecteurs en controleurs een goede zaak is. Ik betreur eigenlijk dat u bij een vervolgvraag, waar ik meer uitleg vraag over iets wat u zelf hebt geantwoord, de zaken omdraait, waarbij ik de indruk krijg dat het u niet meer gaat om het antwoord maar om het wegzetten van de bijkomende vragen. Ik betreur dat. Het is niet de eerste keer, en ik vrees dat het niet de laatste keer is. Ik zal het daarom voor iedereen die volgt en die hier aanwezig is, nog eens herhalen. Het is een goede zaak dat er extra controleurs en medewerkers komen. Dat is ook het logische gevolg van het beleid, dat zegt in te willen zetten op het aanpakken van dierenwelzijn. U hebt daarvoor onze steun.
Mijn bijkomende vraag ging over wat het betekent voor de rest van de keten. En die vraag blijft staan. Ik vind het eigenlijk heel jammer dat u, in plaats van daarop te antwoorden, een aanval inzet op de vraagsteller. Dit is een vraag rond goed bestuur, want u hebt het daarnet ook aangeven: het aantal beslagnames is geëvolueerd van 2435 in 2016 naar 4109 in 2020. Het fluctueert, maar het fluctueert met een stijgende lijn. Laat ons hopen dat dat met veel sensibilisering de komende jaren weer zal afbuigen naar een dalende lijn, maar op dit moment is het een stijgende lijn.
Op dit moment is het zo dat er een rechtstreekse impact is van het aantal controles op het aantal inbeslaggenomen dieren. En dat is goed, omdat dat ook de bewustwording zal vergroten. Maar dat zet druk op diegenen die vervolgens die dieren moeten verzorgen en vervolgens moeten opvangen – infrastructureel, structureel en financieel. Mijn vraag is dus, in combinatie met coronahuisdieren, om het vervolg van die keten ernstig te nemen. Die vraag blijft hier vandaag staan. Ik vraag niet alleen om op te volgen hoe die cijfers verder evalueren. Laat ons hopen dat de sensibilisering die knik eerder sneller dan later teweegbrengt, en ik ben daar ook hoopvol in. Want hoe meer mensen zien dat ze zulke dieren niet meer kunnen houden omdat er gevolgen aan zijn en daar ook sancties aan gekoppeld kunnen worden, hoe sneller die curve naar beneden zal gaan. Maar voorlopig is dat niet het geval. Dus is mijn vraag om de rest van de keten en de druk op die dierenasielen ernstig te nemen, en daar ook een antwoord op te bieden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.