Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Veuster heeft het woord.
Op 7 oktober 2020 stelde ik reeds een schriftelijke vraag aan minister Crevits over de opleidingstrajecten in de binnenvaart, en meer bepaald met betrekking tot het aanbod van Syntra Midden-Vlaanderen voor een verkorte opleiding matroos binnenvaart. Deze opleiding leidt volwassenen op tot volwaardig matroos, en dat op vier maanden tijd en in een combinatie van afstandsonderwijs en praktijklessen aan boord.
Het Federaal Planbureau houdt immers rekening met een stijging van het vervoer via de binnenvaart met 63 procent tegen 2030, en een behoefte aan 6000 extra bemanningsleden. Het aantal deelnemers en de succesratio van die opleiding zijn zeker bemoedigend, maar de prognose is toch dat aan het huidige tempo tegen 2030 slechts maximaal 2400 van de 6000 arbeidsplaatsen ingevuld zullen raken. Dat legt uiteraard extra druk op een sector in expansie.
In dit kader moeten we wijzen op de Europese richtlijn met betrekking tot de beroepskwalificaties in de binnenvaart, die ten laatste op 18 januari 2022 door de Europese lidstaten moet worden omgezet naar nationale wetgeving.
Volgens een bericht op de maritieme webstek Flows van 28 juni 2021 stelde de Vlaamse binnenvaartsector echter vast dat de overheid onvoldoende luistert naar de bezorgdheden met betrekking tot het voortbestaan van deze verkorte trajecten voor zijdelingse instroom in de binnenvaart door een te rigide omzetting van de richtlijn.
Onder de titel ‘Breng de binnenvaart niet tot zinken’ schreef de sector u en de heren Filip Boelaert en Chris Danckaerts een open brief om zijn bezorgdheid te uiten.
Positieve aspecten – die zijn er ook wel degelijk aan deze nieuwe richtlijn – zijn dat er sterk de nadruk wordt gelegd op de kwaliteit van de binnenvaartopleidingen, de bijhorende examens en het gebruik van scheepvaartsimulatoren en dat er een groter belang wordt gehecht aan de verplichte vaartijd en dus ervaringsopbouw om matroos te kunnen worden. Het nadeel daarbij is echter dat verkorte instroomtrajecten zoals die van Syntra Midden-Vlaanderen – toch een belangrijk toeleidingskanaal naar de sector toe – in de verdrukking komen en mogelijk dus niet meer aangeboden zullen kunnen worden. Daardoor wordt de flessenhals om in de binnenvaart te gaan werken nog nauwer gemaakt, en dat terwijl de sector smeekt om nieuwe arbeidskrachten.
Ik citeer nog even uit de open brief van de sector: “Via het Sociaal Sectoroverleg Binnenvaart, de Mobiliteitsraad Vlaanderen, verschillende brieven naar ministers van de Vlaamse Regering, hebben we unisono, als sector met de sociale partners, UNIZO en Syntra Midden-Vlaanderen, de Vlaamse Overheid op de hoogte gesteld van deze problematiek. Helaas lijkt er te weinig bereidheid om te luisteren of samen naar oplossingen te zoeken en uit te werken (…).” De sector biedt aan ‘actief te willen meewerken aan de omzetting van de Richtlijn’ en “zoekt oplossingen zonder dat Vlaamse diploma’s hun internationale erkenning verliezen. We willen een duidelijkere en meer evenwichtige combinatie van vaardagen, opleiding en competentiebeoordelingen; meer inzetten op integratie van afstandsleren en praktijklessen op erkende simulatoren; meer investeringen in promotie van de sector en in mensen en middelen voor het bestaande opleidingsaanbod.” Tot daar het citaat.
Minister, ik ga ervan uit dat ook u streeft naar oplossingen met betrekking tot de omzetting van de Europese richtlijn naar de nationale wetgeving die tegemoetkomen aan de bezorgdheden van de binnenvaartsector. Kunt u een stand van zaken geven van het overleg tussen uw diensten en de binnenvaartsector?
Is er nog plaats voor deze verkorte instroomtrajecten na de omzetting van deze richtlijn?
Ziet u andere mogelijkheden om meer mensen naar een job in de binnenvaart toe te leiden?
Is de deadline van 18 januari 2022 volgens u een haalbare kaart?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer De Veuster, voor uw vragen rond de binnenvaart en de beroepskwalificatie.
De omzetting van de Europese richtlijn 2017/2397 moet enerzijds zorgen voor een verdere harmonisering van de wetgeving op het vlak van beroepskwalificaties in de binnenvaart in Europa, en anderzijds bevordert zij ook de arbeidsmobiliteit en veiligheid van de scheepvaart. Dat zijn twee heel belangrijke elementen waarop gefocust wordt en uiteraard ook elementen die ons nauw aan het hart liggen. Daarom moeten we ook zorgen voor de omzetting van deze Europese richtlijn.
Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) daaromtrent is quasi klaar en zal ook weldra een eerste keer worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering voor een principiële goedkeuring. In het najaar zal het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) dan focussen op de verdere praktische uitwerking van de richtlijn.
Het is onze bedoeling om in het BVR specifiek de elementen op te nemen die als verplichtend zijn opgenomen in de Europese richtlijn. Die elementen waar we niet van kunnen afwijken, worden dus opgenomen in het BVR. Daarnaast hebben we natuurlijk ook een aantal elementen uit de richtlijn waar aan de lidstaten de vrijheid wordt gegeven om die al dan niet op te nemen of zelf in te vullen. Dat gaan we specifiek ook verwerken in de uitvoeringsbesluiten. Hieronder vallen onder meer de procedures rond de erkenning van de opleidingsprogramma's, de simulatoren, de artsen die medische verklaringen mogen afleggen, de regels voor de stadsrondvaartboten, de reorganisatie van de centrale examencommissie en dergelijke. Die elementen zullen later in de uitvoeringsbesluiten komen, en het BVR hoop ik zo snel mogelijk voor principiële goedkeuring voor te leggen aan de Vlaamse Regering.
De Europese richtlijn treedt in werking op 18 januari 2022. Als we willen voorkomen dat we ingebrekestellingen of formele klachtenprocedures krijgen bij de Europese Commissie, dan moeten we alleszins voor 17 januari 2022 zorgen dat deze richtlijn is omgezet in onze regelgeving. Dat is onze betrachting.
Wat het overleg betreft, wellicht weet u dat er twee overlegplatformen bestaan voor het overleg tussen de Vlaamse overheid en de vertegenwoordigers van de sector. We hebben enerzijds het Sectoroverleg Binnenvaartbeleid, dat de beleidskwesties behandelt, en anderzijds hebben we ook het Overleg Binnenvaart Vlaanderen, dat een meer operationele focus legt.
Als we specifiek kijken naar het Sectoroverleg Binnenvaartbeleid: daar kan de sector haar bekommernissen, bezorgdheden en aandachtspunten meegeven met betrekking tot de agenda's van diverse internationale overlegfora, en de uitwerking van het Vlaamse binnenvaartbeleid. Dit overleg vindt elke twee maanden plaats en de overheid is hier vertegenwoordigd door het Departement MOW en door De Vlaamse Waterweg (DVW).
Op diverse momenten is in dit forum de omzetting van de richtlijn al ter sprake gekomen en zijn ook wel degelijk de bezorgdheden en bekommernissen van de sector besproken.
Bij het andere overlegplatform, het Overleg Binnenvaart Vlaanderen (OBV) ligt de focus meer op operationele zaken, zoals ik al zei. Dat wordt geleid door De Vlaamse Waterweg en vindt ook om de twee maanden plaats. Ook hier is het Departement MOW als vertegenwoordiger aanwezig.
Door dat overleg zijn we ons wel degelijk bewust van de bezorgdheden en de onrust die er op dit ogenblijk binnen de sector leeft.
De criteria om toegang te krijgen tot de binnenvaart via zijinstroom uit een andere sector, die zijn er specifiek om de veiligheid en professionaliteit te verbeteren.
Deze bepalingen zijn opgenomen in bijlage 1 van de richtlijn: daarin worden zijinstroomtrajecten voor matroos, stuurman en schipper expliciet opgenomen. Het is de bedoeling dat we die verder gaan optimaliseren.
Wat dat betreft is er met de binnenvaartsector afgesproken dat we zoeken in welke mate we ook hier de verzuchtingen en bekommernissen ter harte kunnen nemen. Alleszins willen we tegen oktober in kaart brengen hoe we werk kunnen maken van een goede, ordentelijk regeling voor die zijinstroom, om dat hele proces te optimaliseren.
Tot slot, wat betreft de andere instanties die ook mee kunnen leiden naar openstaande vacatures in de binnenvaarsector, met name Syntra, VDAB of andere onderwijsinstellingen, zal ook met hen de komende maanden verder overleg plaatsvinden. We zullen kijken hoe we de richtlijn optimaal kunnen inzetten om samen nog meer werkzoekenden richting de binnenvaartsector toe leiden, en te zorgen dat er daar een antwoord wordt geboden op de krapte die er op dit ogenblik heerst.
Ik hoop hiermee al uw vragen beantwoord te hebben, en ik hoop ook in oktober meer nieuws te hebben over het verdere overleg.
De heer De Veuster heeft het woord.
Ja, minister, natuurlijk is de veiligheid belangrijk. Zoals reeds gezegd: er staan ook heel goede zaken in die richtlijn. Ik heb u ook horen vertellen dat het besluit weldra klaar is, en dat de praktische uitwerking in het najaar volgt. Ik kijk daarnaar uit. We zullen dat zeker opvolgen. U weet ondertussen ook dat de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) op eigen initiatief een advies geformuleerd heeft, omdat zij ook de vrees uitspreken dat door een strikte omzetting van de richtlijn de kortere en de zijinstroomopleidingen dreigen te verdwijnen, en dat dit nefast zal zijn voor de tewerkstelling van Vlaamse werknemers, niet alleen in de binnenvaartsector, maar ook in de havens en de nautische binnenvaartdiensten.
In het verlengde daarvan kan ook de concurrentiepositie van genoemde sectoren in gevaar komen. Als u weet dat Nederland al heeft geanticipeerd op die Europese richtlijnen, dan moeten wij wakker blijven, want zover is het echt niet voor een binnenschip om van Nederland hier zaken te komen doen. We zullen dat in ieder geval mee opvolgen. Ik wens u daarbij, zoals altijd, heel veel succes toe.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, om een antwoord te bieden op de vraagstukken rond wegcongestie, klimaatsverandering en emissies, is de binnenvaart zeker een deel van de oplossing. We weten allemaal dat u volop wilt inzetten op de binnenvaart. Bovendien worden enkele belangrijke innovaties indirect bedreigd door onvoldoende instroom van arbeidskrachten. Voor alternatieve brandstoffen is er ook gekwalificeerd personeel nodig en zelfs ontwikkelingen in automatisch en digitaal varen kampen met een tekort aan boord en aan wal.
Ik wil even verwijzen naar de conceptnota betreffende de Vlaamse havenstrategie. Daarin komt onder andere de grote uitdaging aan bod in het vinden en behouden van profielen die de transitie, namelijk energietransitie, digitalisering en modal shift, binnen de havens mee kunnen realiseren. Ook de vergrijzing is een van die uitdagingen. Het is belangrijk dat er in die sector wordt ingezet op voldoende arbeidskrachten.
Ik heb toen gevraagd om ook de aandacht te vestigen op het belang van de scheepvaartschool waar mensen worden opgeleid om te worden ingezet in de binnenvaart als mecanicien, matroos en dergelijke meer. Die school levert schitterend werk en levert ook met diverse jonge mensen, die vaak uit allerlei sociale groepen afkomstig zijn, heel goed werk. Via goede beroepsopleidingen worden ook mensen uit moeilijke sociale doelgroepen naar de binnenvaartsector begeleid. Zoals ik toen vroeg, hoop ik dat die school niet vergeten wordt en dring ik erop aan om deze school mee op te nemen in de strategische nota.
Collega De Veuster haalde reeds aan dat er weinig bereidheid schijnt te zijn om te luisteren naar de sector om samen naar een oplossing te zoeken en die uit te werken. In dat verband werd er door de sector uitgekeken naar een informerend webinar, georganiseerd door het Departement MOW en De Vlaamse Waterweg. Dat zou voor het eerst duiding geven over de stand van zaken betreffende de omzetting van de hier besproken richtlijn. Door technische problemen tijdens de pauze kon iedere deelnemer duidelijk horen hoe men de spot dreef met ingediende vragen en zelfs met personen. Ik citeer even letterlijk: “We kunnen altijd zeggen dat we geen tijd hadden om de vragen te beantwoorden.” “Volgens mij begrijpt de indiener van deze vraag zelf niet waar het om gaat.” Dat zijn enkele reacties die de deelnemers...
Collega, ik moet u vragen om stilaan af te ronden.
Minister, ik hoop dat dat niet de manier is waarop er naar de vragen en zorgen van de binnenvaartsector gekeken wordt.
Welke initiatieven hebt u reeds genomen om de scheepvaartschool in de kijker te zetten om zoveel mogelijk mensen te begeleiden naar de binnenvaartsector?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Verheyden. Denigrerend doen over de scheepvaartschool, dat kunt u mij alleszins niet verwijten. Ik zal navragen wat daaromtrent juist het verhaal is. Ik heb daarstraks gezegd dat we om de toeleiding naar de binnenvaart te vergroten, zeker aan tafel willen zitten met Syntra en VDAB maar ook met de onderwijsinstellingen en de scheepvaartschool. Die levert heel wat goed werk, zoals u zelf zegt. Die zie ik zeker mee bij de onderwijsinstellingen. Ik zie zeker een rol weggelegd voor de scheepvaartschool en we honoreren ten volle wat zij doet voor de toeleiding van mensen naar de binnenvaart. Ik zal navragen bij het departement wat waar is gebeurd op die vergadering, waarbij vragen niet gehonoreerd werden en of er niet respectvol mee werd omgegaan. Ik denk alleszins dat zij zeer goed werk leveren en dat dat zeker ook mag worden gezegd.
Ik heb er vandaag geen duidelijk zicht op in welke mate dit nog meer ‘in the picture’ of in de schijnwerpers moet worden geplaatst om de Scheepvaartschool nog attractiever te maken. Zoals daarnet is gesteld, draait die school heel goed en we zijn zeker tevreden dat jongeren voor de binnenvaart worden opgeleid. Ik kan enkel mijn waardering voor de Scheepvaartschool uitspreken.
De heer De Veuster heeft het woord.
Het besluit is klaar en de praktische uitwerking volgt in het najaar. Ik kijk er al naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.