Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, Safer Cities is een programma van Plan International om wereldwijd de steden veiliger te maken voor meisjes. Ervaringen met seksuele intimidatie in de publieke ruimte kunnen ertoe leiden dat meisjes zich minder vrij voelen, andere routes gaan nemen, bepaalde plekken gaan vermijden enzoverder. Sinds 2014 is in ons land seksuele intimidatie op straat weliswaar strafbaar door de seksismewet, maar helaas blijft het tot op vandaag een hardnekkig probleem. Door middel van een brede bevraging bij jongeren, brengt Plan International België ook in ons land de omvang van het probleem in kaart. Zo werden recent 3000 jongeren bevraagd over hun ervaringen met seksuele intimidatie in Gent, Antwerpen, Brussel en Charleroi.
De resultaten van deze studie bevestigen dat heel wat jongeren seksuele intimidatie in de publieke ruimte ervaren, en het openbaar vervoer blijkt bovendien een van de zogenaamde hotspots te zijn. Onderweg van en naar school blijkt een op de tien jongeren hiermee te maken te krijgen. Deze resultaten liggen ook in lijn met een bevraging van de FOD Mobiliteit eind 2020, waaruit bleek dat voor een op de drie vrouwen het onveiligheidsgevoel een obstakel is om het openbaar vervoer te nemen.
Bij een bespreking van deze resultaten in het parlement eerder dit jaar, verwees u naar een reeks maatregelen die De Lijn hieromtrent nam, zoals het uitwerken van een veiligheidsplan en het installeren van camera’s. In het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld werd ook verwezen naar een onderzoek van de KU Leuven in samenwerking met De Lijn. Daarbij zullen gemelde incidenten rond seksueel grensoverschrijdend gedrag worden onderzocht en goede praktijken vanuit andere openbaarvervoersmaatschappijen, belangenorganisaties of instanties die met dit thema bezig zijn, worden verzameld. Eventuele bijsturingen die op basis daarvan beslist worden, zullen worden meegenomen in het volgend openbaredienstcontract. Ook Plan International doet een aantal voorstellen om steden meer inclusief en vrouwvriendelijk te maken. Specifiek met betrekking tot het openbaar vervoer stellen ze voor om buschauffeurs een training te geven rond seksuele intimidatie en hoe daarop te reageren.
Minister, hoe interpreteert u de resultaten van het onderzoek van Safer Cities waaruit blijkt dat het openbaar vervoer een hotspot is voor seksuele intimidatie? Is er in het veiligheidsplan van De Lijn specifiek aandacht voor de busreizen van en naar school? Wat is de timing van de studie waarvan sprake in het Vlaamse actieplan ter bestrijding van seksueel geweld? Zijn hieruit al voorlopige conclusies te trekken? Hoe kijkt u naar de suggestie van Plan International om training te voorzien voor buschauffeurs rond seksuele intimidatie?
Minister Peeters heeft het hoort.
Mevrouw Schryvers, dank u wel voor uw vraag. Die komt meermaals terug in deze commissie. De resultaten van dit onderzoek vertalen zich niet in de meldingen die De Lijn ontvangt rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. De Lijn hanteert verschillende bronnen zoals meldingen bij de medewerkers van De Lijn, klantenreacties en de aanvragen van de politie voor het uitlezen van camerabeelden.
De Lijn kan deze resultaten noch bevestigen, noch ontkennen of ontkrachten. We kunnen eigenlijk alleen maar vaststellen dat er een beperkte vorm van bereidheid is om deze vorm van agressie of onaangepast gedrag te melden bij De Lijn en bij de politie. Daardoor is er waarschijnlijk een aanzienlijke onderrapportering van de feiten, of een ‘dark number’.
U weet wellicht dat De Lijn het ‘Veilig op Weg’-plan heeft waarin een heel brede waaier aan maatregelen is opgenomen, die samen worden ingezet om de incidentie en impact van verschillende vormen van incidenten en sociale onveiligheid aan te pakken. De ene maatregel zal vanzelfsprekend meer bijdragen tot de aanpak van een bepaald soort incident dan de andere, maar De Lijn heeft hier gewoon een globale aanpak in en heeft geen specifieke aanpak voor grensoverschrijdend seksueel gedrag. Alle maatregelen kunnen aan de kapstok van het ‘Veilig op Weg’-plan gehangen worden. De aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag valt daaronder.
De Lijn geeft aan dat er specifiek voor schoolritten zoveel mogelijk voertuigen met camera's worden ingezet zodat een incident onmiddellijk kan worden gefilmd en het beeldmateriaal onmiddellijk ter beschikking kan worden gesteld van de politie. Daarnaast werkt De Lijn samen met externe partners zoals de schoolspotters en de gemeenschapswachten die allen actief werkzaam zijn aan de haltes in de buurt van scholen, zeker waar problemen gesignaleerd worden.
De Lijn heeft tijdens het academiejaar 2019-2020 samengewerkt met de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven voor de verhandeling ‘Seksueel grensoverschrijdend gedrag op het openbaar vervoer’ van Davine Van Steenvoort. De Lijn was een van de respondenten in deze studie. De studie is inmiddels gepubliceerd.
De Lijn voorziet in een aantal opleidingen rond omgaan met agressie en overlast, alsook in dialoog gaan met klanten. De Lijn bekijkt of en hoe een opleiding specifiek gericht naar seksueel grensoverschrijdend gedrag eventueel kan worden opgenomen in de vakbekwaamheid of in de basisopleiding van het personeel.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Zeker het laatste punt, namelijk de bijkomende opleidingen die zullen worden opgenomen, lijkt me een heel goede zaak. Seksuele intimidatie is en blijft een ontzettend hardnekkig probleem. We moeten nog meer inzetten op sensibilisering, zowel van slachtoffers als van daders. Daders moeten weten dat geen enkele vorm van seksuele intimidatie kan en dat dat nooit getolereerd kan worden. Slachtoffers moeten meer gesensibiliseerd worden om aangifte te doen en het niet te tolereren. U zegt dat de resultaten van de studie zich niet vertalen in de meldingen bij De Lijn. Dat is natuurlijk omdat er een heel groot ‘dark number’ is, zoals u daarnet zelf hebt gezegd.
Minister, in aansluiting bij een actuele vraag van collega Verheyden van november vorig jaar, heb ik u ook gevraagd om te kijken of een sensibiliseringscampagne mogelijk zou zijn in het kader van de doelstelling om mensen te sensibiliseren om niet weg te kijken. We zien immers heel vaak dat meisjes, jonge vrouwen en vrouwen geïntimideerd worden, dat er opmerkingen worden gemaakt en dat men soms zelfs verder gaat en dat de omstaanders wegkijken, ook op het openbaar vervoer. De MIVB had daar een campagne rond opgezet om de omstaanders en de andere passagiers op te roepen om niet weg te kijken. U hebt toen gezegd dat u zou nagaan of ook bij De Lijn dergelijke campagne mogelijk zou zijn. Hebt u daar al meer informatie over?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, u weet dat ik in het verleden al een paar keer heb aangedrongen om het aantal camera’s op de bussen en de trams van De Lijn te zien aangroeien. Misschien moet dat versneld, het is op zich toch geen bijzonder grote investering. U hebt daarop geantwoord dat het zeker de bedoeling is dat bij de aankoop van nieuwe bussen deze standaard uitgerust worden met camera’s. Ik herinner me een vraag om uitleg van mij, begin maart van dit jaar. Daarop antwoordde u toen dat 77 procent van de bussen van De Lijn vandaag al is uitgerust met camera’s – dat is goed, maar nog een vierde te gaan – en dat het bij de onderaannemers een beetje achterloopt. Daar is het 64 procent. Vandaar ook mijn vraag.
Wordt er, bij de verplichtingen die worden opgelegd aan onderaannemers, ook rekening gehouden met camera’s, zodat zij in de toekomst, bij de aankoop van nieuwe bussen, ook uitgerust zijn met camera’s?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik sluit me uiteraard aan bij de vragen van de collega’s. Maar het is toch wel dringend dat er ingegrepen wordt. Ik heb niet echt de indruk dat het onveiligheidsgevoel adequaat wordt aangepakt. In die mate zelfs dat een recent initiatief van chauffeurs dat erin bestond dat ze zelf dashcams zouden meenemen op hun bussen, werd verboden door De Lijn. Mijn vraag is: waarom werd dit verboden? We juichen het allemaal toe als mensen in hun auto een dashcam hebben, waarmee ze zaken opmerken die niet door de beugel kunnen. Dan wordt dat toegejuicht. Maar wanneer de chauffeurs van De Lijn dit doen – en zij worden toch ook regelmatig met onveiligheid geconfronteerd – dan wordt dat verboden. Ik had graag vernomen waarom dit initiatief verboden werd, en niet eerder toegejuicht.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik beantwoord eerst de vraag van mevrouw Schryvers, betreffende die sensibiliseringscampagne: daarover heb ik vernomen van De Lijn dat er een plan is om een sensibiliseringscampagne uit te rollen. Ik neem aan dat dit binnenkort zal plaatsvinden. Dat was ook een van de aanbevelingen uit de studie. Men heeft dus een plan, maar ik denk niet dat dit ook effectief al is uitgerold, ik heb er zelf alleszins nog niets van gezien, maar er zou alvast wel een plan zijn om uit te rollen.
Ten tweede zijn er de dark numbers. Dat is en blijft wel een probleem. Regelmatig krijgen we studies waaruit blijkt dat dit toch wel een groter probleem is bij het openbaar vervoer, dan wat blijkt uit de cijfers of meldingen die De Lijn zelf heeft. Wat dat betreft willen we aan De Lijn vragen om daarin wat klaarheid te scheppen, en te kijken op welke manier, eventueel met behulp van specialisten, men kan nagaan of er effectief meer problemen zijn, en hoe men wat licht kan werpen op die dark numbers. Men krijgt dan toch een andere manier van rapportering, omdat er altijd zo’n discrepantie is tussen de studies enerzijds, en anderzijds de meldingen – of het overzicht dat men heeft – bij De Lijn.
Mijnheer Maertens, over het aantal camera’s bij de onderaannemers: ik weet niet van buiten of dat nu, op dit ogenblik, al mee voorzien is in de contracten. Naar de toekomst toe is dat zeker een goede suggestie, dat dat daarin mee opgenomen zou worden. Als dat niet het geval is, zal ik zeker aan De Lijn vragen dat in toekomstige nieuwe contracten mee op te nemen. Het aantal camera’s kan de situaties van ongewenst gedrag beter laten detecteren, en wat dat betreft een afschrikkend effect hebben. Ik zal dat dus zeker meegeven aan De Lijn om daar verder werk van te maken.
Ten slotte, mijnheer Verheyden, in verband met de dashcams moeten we natuurlijk ook altijd rekening houden met wat juridisch gezien mogelijk is, in verband met de privacy en dergelijke. Ik denk dat het zo is dat het vandaag niét wordt gebruikt. Er is inderdaad ook agressie naar chauffeurs toe, daar hebben we het hier al regelmatig over gehad. Ook daar moeten we verder een duidelijk plan van aanpak uitrollen, in de sensibiliseringscampagne, alsook in het detecteren van alle mogelijke klachten en meldingen, zodat we daar een ruimer beeld van hebben.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Seksuele intimidatie mogen we vanzelfsprekend nooit tolereren. Het is en blijft toch wel een zeer hardnekkig probleem, zo blijkt. Het openbaar vervoer is ter zake een hot spot. Ik stel deze vraag om u er nog eens op te attenderen dat er toch echt wel maatregelen nodig zijn. Dat gaat dan over diverse facetten, onder meer sensibilisering, onder meer werken rond aangiftebereidheid. Camera’s kunnen vanzelfsprekend helpen wanneer zich een incident heeft voorgedaan, opleiding van chauffeurs, en dergelijke meer. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld