Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de inschrijving van nieuwkomers bij VDAB
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, in het kader van het nieuwe Vlaamse inburgeringstraject worden niet-werkende inburgeraars op beroepsactieve leeftijd verplicht om zich binnen de twee maanden na het ondertekenen van het inburgeringscontract in te schrijven bij VDAB. Op die manier kan VDAB elke nieuwkomer met een arbeidsperspectief begeleiden naar werk of een bijkomende opleiding. Daarbij wordt rekening gehouden met studies of opleidingen die de nieuwkomer al volgt.
VDAB zal de inburgeraars die bij hen ingeschreven zijn en die geen job hebben, geen opleiding volgen of niet studeren, begeleiden in de zoektocht naar werk en er mee voor zorgen dat ze in dat geval binnen de 24 maanden na succesvolle afronding van het inburgeringstraject taalniveau B1 mondeling – luisteren en spreken – behaald hebben. VDAB zal ex-inburgeraars stimuleren en er mee over waken dat zij een cursus B1 volgen.
Op basis van een proefproject van de stad Antwerpen wil het nieuwe inburgeringsbeleid geïntegreerde intakes waar mogelijk veralgemenen. Het Agentschap Integratie en Inburgering zal in 2021 pilootprojecten daaromtrent opzetten. Binnen die geïntegreerde aanpak zullen de lokale besturen, VDAB en de agentschappen betrokken worden.
Minister, beschikt VDAB over voldoende personeelscapaciteit en financiële middelen om inburgeraars naar werk te begeleiden? Indien niet, welke bijkomende middelen en/of aanwervingen worden daarvoor gebudgetteerd?
Op welke manier wordt de taalwetgeving gerespecteerd wanneer de inburgeraar geen of gebrekkig Nederlands praat? Worden dan sociale tolken ingezet? Welke bijkomende financiering wordt daarvoor gebudgetteerd?
Op welke manier worden gegevens uitgewisseld tussen het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) en VDAB? Is die uitwisseling op dit moment juridisch mogelijk? Hoe wordt bij VDAB een onderscheid gemaakt tussen inburgeraars met een professioneel, educatief en een sociaal perspectief? Hoe vertaalt dat zich in de begeleiding op maat naar werk of opleiding?
Worden inburgeraars die niet reageren op aanbiedingen voor werk en opleiding, gesanctioneerd? Zo ja, op welke manier? Welke sancties worden opgelegd wanneer een inburgeraar onwillig blijkt om een Nederlandse taalcursus te volgen? Op welke manier wordt er gewaakt over het volgen van de taalopleiding?
Wie wordt afgevaardigd om deel te nemen aan de geïntegreerde intake? Worden daar extra aanwervingen voor gedaan? Hoe zal de communicatie verlopen tussen de agentschappen, VDAB en de lokale besturen na opmaak van de geïntegreerde intake?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over hetzelfde thema. Binnen de twee maanden na aankomst moet er worden aangemeld bij VDAB. Dat is een van de maatregelen rond het Vlaamse inburgeringstraject, waar collega De Vreese zeer intensief rond heeft gewerkt. Dat is belangrijk voor de versnelling van de stap naar de arbeidsmarkt.
Ik heb daar één belangrijke vraag over: hoe zal VDAB die verplichte aanmelding aanpakken? Hoe zal dat binnen VDAB worden verwerkt?
Vandaag bestaat het inburgeringstraject vooral uit lessen Nederlands en maatschappelijke oriëntatie. Zullen opleiding en activering daar op een of andere manier ook bij opgenomen worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de interessante en ook zeer actuele vragen, gelet op de plenaire vergadering van gisteren.
Eerst en vooral, collega Malfroot: ik ben een paar weken geleden op uw vraag al heel wat dieper ingegaan op het inburgeringstraject. Ik ga dus niet alles herhalen wat ik toen gezegd heb.
Het inschrijven van de inburgeraars binnen de twee maanden na het afsluiten van hun inburgeringscontract zit opgenomen in het nieuwe Inburgeringsdecreet, dat ook goedgekeurd werd. We werken nu zeer hard aan een uitvoeringsbesluit bij het Inburgeringsdecreet. Dat uitvoeringsbesluit zal bepalen hoe de toeleiding naar VDAB precies zal gebeuren. Concreet zullen alle inburgeraars die niet werken of een opleiding volgen, bij VDAB ingeschreven moeten worden. Zonder vooruit te lopen op het besluit, dat dus nog goedgekeurd moet worden in de regering, geef ik een aantal voor mij superbelangrijke elementen mee.
Ten eerste moet voor een vlotte uitwisseling van gegevens de Kruispuntbank Inburgering, waarin alle inburgeraars zitten, gekoppeld worden met Mijn Loopbaan, het volgsysteem van VDAB. De Kruispuntbank Inburgering en Mijn Loopbaan zullen dus communiceren met elkaar via het gegevensdelingsplatform van de Vlaamse Overheid, en dat heeft de welluidende naam ‘maximale gegevensdeling tussen administraties’, of MAGDA. MAGDA zorgt ervoor dat gegevens op een veilige manier uitgewisseld kunnen worden. Dat is een enorme sprong voorwaarts, omdat VDAB vandaag niet weet wie inburgeraar is. Met MAGDA zal dat wel kunnen, en op die manier zullen de verschillende partners – VDAB, het Agentschap Integratie en Inburgering en anderen – het traject van de inburgeraar van heel nabij kunnen volgen. Naast digitale opvolging zal er ook overleg mogelijk zijn tussen het agentschap en VDAB om de voortgang van de inburgeraar concreet op te volgen. De zogenaamde beraadslagingen waarin beschreven staat welke gegevens er opgehaald mogen worden, vormen de juridische basis voor de gegevensuitwisseling.
Collega Ronse, u stelt terecht dat werk niet het enige aspect van de vernieuwde inburgering is. Ook Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en buddytrajecten maken deel uit van de inburgering. Bij het afsluiten van het contract worden met de inburgeraar concrete afspraken gemaakt over hoe de inburgeraar elk van de vier pijlers tot een goed einde zal brengen.
Zoals u weet, zijn zowel minister Somers als ikzelf een groot voorstander van een geïntegreerde aanpak waarbij een of meerdere pijlers tegelijkertijd aangeboden worden. Zo kan de werk- of opleidingsplek dé ideale locatie zijn om Nederlands te leren. Maatwerk wordt het leidend principe. Een geïntegreerd traject is niet voor iedereen haalbaar. Maar op het einde van het traject is het wel de bedoeling dat élke inburgeraar voldoet aan de vier pijlers van het inburgeringstraject.
Voor de vraag of VDAB klaar is om alle inburgeraars in te schrijven verwijs ik naar het antwoord van twee weken geleden. VDAB zet hiervoor alles op alles. Het is absoluut niet mijn bedoeling om de inburgeraars voor de galerij in te schrijven bij VDAB. Ze moeten begeleid worden en daar ontstaan nu zeer mooie opportuniteiten.
We moeten wel dubbel werk vermijden. Daarom is het van belang om zoveel mogelijk via een geïntegreerde intake te werken. Die moet wat mij betreft verankerd worden in het uitvoeringsbesluit.
Ik heb vastgesteld dat VDAB bij de intake van de werkzoekende vaak dezelfde vragen stelt als het Agentschap Integratie en Inburgering. Twee keer dezelfde vragen stellen is niet alleen nutteloos, het zijn ook verloren budgetten. Daarom pleiten we ervoor dat het Agentschap Integratie en Inburgering voor VDAB oplijst of het belemmerende factoren voor een optimale toeleiding ziet. Dus in plaats van twee keer dezelfde vragen te stellen, kan de eerste intaker al een verslagje maken van de factoren die moeilijk zijn.
Elke inburgeraar moet wel ingeschreven worden bij VDAB, dit in tegenstelling tot vandaag. Als in een uitzonderlijk geval bijvoorbeeld iemand niet toegeleid kan worden naar de arbeidsmarkt vanwege een handicap, dan zal het VDAB zijn die het oordeel velt, en niet langer AgII. We proberen de taken dus echt zo goed mogelijk te verdelen.
Een inburgeraar die in de twee jaar na de inburgering geen zes maanden gewerkt heeft of een opleiding heeft gevolgd, zal als gevolg een cursus Nederlands tot niveau B1 moeten volgen. We moeten wel opletten dat we hier geen mattheuseffect creëren. Maar daarover zijn ook al gesprekken gevoerd. Collega’s, ik ben er echt van overtuigd dat de arbeidsmarkt de geknipte plaats is om ook je taal te leren. Die mening wordt ook breed gedeeld in deze commissie, denk ik.
Dan gaat het over de perspectieven, mevrouw Malfroot. VDAB maakt geen onderscheid tussen de drie perspectieven. Dit gebeurt tot vandaag door het Agentschap Integratie en Inburgering. Via het nieuw decreet stappen we hiervan af. We gaan ervan uit dat elke inburgeraar – eventueel op termijn – een arbeidsperspectief heeft, vandaar de inschrijving bij VDAB. Wie ingeschreven wordt krijgt, net als elke andere werkzoekende, begeleiding op maat.
Collega Ronse, de olifant in de kamer is het verhogen van de werkzaamheidsgraad. Hoewel elke inburgeraar zich bij VDAB moet inschrijven is er geen verplichting om werk of opleiding te aanvaarden als de inburgeraar niet tot de categorie van verplicht ingeschreven werkzoekenden behoort. Dat zijn bijvoorbeeld mensen met een leefloon of een werkloosheidsuitkering.
Toch is het van belang om élke inburgeraar in te schrijven. Op die manier wordt de band met de arbeidsmarkt warm gehouden, wordt het opleidingsaanbod onder de aandacht gebracht enzovoort.
Ik ben er echt van overtuigd dat die inschrijving ook de werkzaamheidsgraad zal verhogen. Wie er toch voor kiest om geen opleiding te volgen of te werken, zal een hoger taalniveau moeten halen. Het is het een of het ander. Dat verhoogt dan weer de kansen op de arbeidsmarkt.
Ook wat de sanctionering door VDAB betreft, moeten we een onderscheid maken tussen enerzijds de inburgeraars die verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn en anderzijds andere inburgeraars. Zij die verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn, worden op dezelfde manier gesanctioneerd als andere werkzoekenden die weigeren werk te zoeken. Daarin wordt er geen onderscheid gemaakt.
Daar komt wel bovenop dat inburgeraars die weigeren zich in te schrijven bij VDAB, gesanctioneerd zullen worden in het kader van het inburgeringstraject.
Voor het leren van het Nederlands geldt hetzelfde, collega Malfroot. Verplicht ingeschreven werkzoekenden die in het kader van hun traject bij VDAB weigeren een taalopleiding te volgen, ook al is dat opgelegd door VDAB, kunnen worden gesanctioneerd.
Inburgeraars die weigeren een cursus Nederlands tweede taal (NT2) te volgen in het kader van hun inburgering, zullen worden gesanctioneerd via de regelgeving die collega Weyts voorbereidt.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, u geeft een uitgebreid antwoord. Dat is normaal, want ik had zelf veel vragen.
Ik probeer te structureren. Het stelt me ergens wel gerust dat u zult werken via een nieuw systeem, het MAGDA-systeem, om dubbel werk te voorkomen. De spending reviews waar u mee bezig bent, zullen wellicht aantonen dat er hier en daar dubbel werk wordt gedaan. Op die manier kan er worden gezocht naar manieren om de taken daar wat beter te verdelen, zowel binnen het agentschap als bij VDAB.
Ik kom tot de testen. Inschrijven is één en begeleiden is twee. Maar opvolgen is natuurlijk een andere zaak. Ik denk dat we daar nog veel meer op moeten inzetten. Want op dit moment gebeurt er wel een en ander, maar wordt er toch weinig gesanctioneerd. Mijn angst is dat het weer bij grote woorden zal blijven en dat er uiteindelijk weinig sancties zullen worden uitgedeeld, zoals dat nu het geval is. Want men moet slagen voor allerlei opleidingen, voor taalopleidingen enzovoort. Er wordt wel een en ander gevraagd. Maar er staat eigenlijk geen concreet gevolg tegenover. Minister, ik vind het nodig dat we – en zeker u – daar toch meer op zullen inzetten. Want alles wat u zegt met betrekking tot integratie, vind ik nogal vrijblijvend. Er wordt wel veel gevraagd, maar er wordt niet opgetreden in geval er niet aan wordt voldaan. Mijn angst is natuurlijk dat, indien we het niet oplossen via VDAB, we de mensen toeleiden naar het OCMW en er uiteindelijk maar één partij is die betaalt, namelijk de belastingbetaler. Dat moeten we vermijden. We moeten niet alleen kijken naar het economische aspect. Maar het is natuurlijk wel van belang dat de inburgeraars zelf ook bijdragen aan onze staatskas.
Ik hoop dat u dat goed zult opvolgen en dat er strenger zal worden opgetreden als de resultaatsverbintenis, zoals ik het durf te noemen, niet wordt nageleefd.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Er is hiermee in belangrijke mate een mijlpaal bereikt. Alle nieuwkomers komen op die manier in het vroegst mogelijk denkbare stadium op de radar van VDAB. Het is ook goed dat het niet om een vrijblijvende aanmelding gaat, maar dat er effectief plichten aan verbonden zijn. Er is de plicht om mee actief het actieplan dat de VDAB-bemiddelaar opstelt, na te komen, indien dat opleidingen, stages, werkplekleren of sollicitaties bevat. Ik hoop dat dat goed wordt gehandhaafd door de bemiddelaars. Het is nieuwe materie voor VDAB.
We zullen dat zeker opvolgen. Ik ben ervan overtuigd dat collega De Vreese, die die materie terdege kent en opvolgt, daar mee over zal waken.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor de interessante vragen. We hebben daar gisteren in de plenaire vergadering een boeiend debat over gehad. Ik ben alvast blij, minister, dat u heel duidelijk aangeeft dat wat gisteren door de oppositie werd geuit, namelijk dat de inschrijving bij VDAB puur symbolisch zal zijn, dat men enkel een contractje zal moeten tekenen en dat we daar voor de rest niets mee zullen doen, niet het geval zal zijn. Het zal wel degelijk een begeleiding op maat zijn. Daarmee geeft u ook gehoor aan een heel belangrijke nieuwigheid in het nieuwe inburgeringsbeleid, namelijk een veel sterkere focus op het traject naar werk. Dat is cruciaal.
Ik heb daarbij twee kleine vraagjes. Veel van de nieuwkomers zijn mensen die kortgeschoold zijn. Dat is echt wel een opportuniteit om deze mensen te begeleiden naar de vele knelpuntvacatures. De vraag is of we daar extra aandacht voor zullen hebben in die groep.
Ik heb gisteren in het debat begrepen dat het volgende wat delicaat is. Er zijn heel wat nieuwkomers waarbij vooral de positie van de vrouwen soms precair is. Met deze verplichte inburgeringscursus en verplichte inschrijving bij VDAB, hebben we misschien een kans om vrouwen uit bepaalde gemeenschappen te overtuigen om aan de slag te gaan. Dat zal nodig zijn om de werkzaamheidsgraad van 80 procent te bereiken. Het is misschien wat vroeg, maar zal VDAB er extra aandacht voor hebben om specifiek in de richting van die vrouwen extra inspanningen te doen om hen te overtuigen om effectief aan de slag te gaan?
We hebben gisteren inderdaad het debat gehad naar aanleiding van het decreet, waarbij de collega's ter linkerzijde het hadden over papiertjes die getekend zouden moeten worden als het ging over inschrijving bij VDAB, louter symbolisch, terwijl uit het antwoord van de minister blijkt dat het ver voorbij de symboliek gaat. Er worden concrete acties gekoppeld aan de uitvoering van het decreet. Ik vind het decreet en wat hier nu gebeurt, bijzonder belangrijk. We stellen vast dat we al vijftien jaar bezig zijn met inburgering, maar dat inburgering volledig naast het arbeidsmarktbeleid stond. Nu maken we duidelijk de link tussen inburgering en arbeidsmarkt. Wat nu gebeurt, is historisch en bijzonder belangrijk om van inburgering echt een succes te maken en de link te maken naar integratie op de arbeidsmarkt. Als we weten dat er ondertussen ook een talenplan is bij VDAB, waarbij de capaciteit wordt opgetrokken en de screening van wie nood heeft aan taalopleiding wordt verbeterd, dan ben ik echt wel hoopvol dat we in een heel andere situatie zullen terechtkomen.
VDAB kan dat natuurlijk niet alleen. Minister, uw collega-minister Weyts moet ook zijn deel van het werk doen en de nodige capaciteit in taalopleidingen voorzien. Er moet een en ander geregeld worden om in januari van start te kunnen gaan. Kunt u iets zeggen over hoe het overleg verloopt en of minister Weyts klaar zal zijn om in januari te starten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor de aanvullende vragen.
Collega Malfroot, het is logisch dat VDAB vandaag de inburgeraars niet kent. Dat staat niet op uw voorhoofd geschreven. Daardoor gebeurt er vandaag dubbel werk. Daar stappen we nu van af en voortaan werken we via het gegevensdelingsplatform MAGDA, waardoor men dubbel werk vermijdt. Een goede opvolging is voor mij niet gelijk aan sancties geven. Het is de taak van VDAB om mensen die ingeschreven staan, goed op te volgen. Maar als een sanctionering mogelijk is, dan moet men dat ook effectief doen. Collega's, ik heb in het verleden al gezegd waar voor mij een aantal pijnpunten zitten in het sanctioneringsbeleid. Het gaat erover dat iedereen hetzelfde kader moet gebruiken en dergelijke meer. Daar wordt ook aan gewerkt.
Collega Ronse, voor alle duidelijkheid, mensen moeten zich inschrijven bij VDAB. Ze zijn niet verplicht om te werken, tenzij ze een uitkering krijgen. Waarom schrijven we hen dan toch in? Daarop heb ik uitgebreid proberen te antwoorden, namelijk om de band met de arbeidsmarkt warm te houden en om te zien wat de gewoonten en perspectieven zijn in Vlaanderen. Het is bijvoorbeeld goed dat mensen die een paar jaar voor hun kinderen gezorgd hebben – collega Ongena heeft daar ook naar verwezen – regelmatig een aanbieding van VDAB krijgen en daardoor misschien geprikkeld zullen worden om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten.
Ik ben ervan overtuigd dat het vaak ook is omdat we ze niet kunnen bereiken met specifieke communicatie, want we kennen ze niet.
Collega Ongena, daarmee maak ik de brug naar uw opmerking. We maken zeker de brug naar het toeleiden naar knelpuntvacatures. We doen dat ook met andere werkzoekenden. De positie van de vrouwen is daarin precair. We kunnen hen natuurlijk niet verplichten om te werken, maar we kunnen hen wel prikkelen en goesting doen krijgen. Die inschrijving maakt dat we hen ook kunnen benaderen. We doen sowieso al inspanningen ten aanzien van die groep vrouwen. Bijvoorbeeld, zoals ik al gezegd heb, ik zou met een bus – we hebben al een horecabus, maar straks misschien ook een zorgbus – echt naar wijken willen gaan waar veel potentieel ligt om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Bijvoorbeeld om in de kinderzorg te gaan werken, waar ook zoveel noden zijn.
Collega Bothuyne, de taalopleidingen via het onderwijs: alle pijlers moeten volgens mij gelijktijdig kunnen starten. Dus ook de taalpijler. Dat betekent dus dat het decreet betreffende het volwassenenonderwijs aangepast moet worden, en ook nog een aantal besluiten. Gediversifieerd starten – de ene pijler vandaag, een andere pijler over 6 maanden – daar zal ik niet aan deelnemen. Het moet allemaal samen, om te vermijden dat het een valse start zou worden.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ja, minister, u geeft het zelf ook aan: de werkzaamheidsgraad van mensen van allochtone afkomst is laag. Die ligt voor mensen van buiten de EU op amper 53 procent, en 6 op de 10 vrouwen met een herkomst van buiten de EU blijkt niet te werken. We moeten daar hard op inzetten. Ik geef u wel het voordeel van de twijfel hoor. Ik weet dat u daar inspanningen voor levert. We gaan het natuurlijk zijn tijd moeten geven, en ik kan misschien wel kritiek hebben en wat opmerkingen uiten, maar ik geef u zeker het voordeel van de twijfel, en ik geef u ook de tijd om eraan te werken, zodanig dat die werkzaamheidsgraad via dit initiatief opnieuw opgekrikt kan worden.
De heer Ronse heeft het woord.
Als de horecabus ooit vertrekt, dan wil ik er zeker mee op zitten. Dat lijkt me wel wat, ik probeer er mij iets bij voor te stellen. Maar misschien zou een zorgbus nadien ook wel nuttig kunnen zijn.
Er is door de collega’s ook verwezen naar het debat van gisteren. Ik was – ik ben nog altijd – geveld door corona, dus ik heb niet kunnen meevolgen. Maar ik moet zeggen dat toen ik de linkse oppositie echt met dedain hoorde spreken over het ‘aanmeldingske’ bij VDAB, toen veranderden mijn symptomen toch ook van milde hoofdpijn naar zware hoofdpijn, en die is sindsdien nog niet weg. Dus, alstublieft, geef dat inderdaad een kans, er zit hier wel veel potentieel in.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.