Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de open brief van de directeurs van basisscholen over het uitblijven van de beloofde beleidsondersteuning
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, minister, tijdens de Ronde van Vlaanderen, waarbij heel wat directies weliswaar digitaal aanwezig waren, werd zoals gewoonlijk vanuit het departement en het kabinet informatie gegeven over de beslissingen die impact hebben op het volgende schooljaar. Er was wel wat positief nieuws te melden over de extra middelen die worden uitgetrokken.
De open brief die de Directiecommissie Katholiek Basisonderwijs (DCBaO) naar aanleiding van die informatieronde aan u richt, minister, vermeldt toch ook een aantal bezorgdheden. De directeuren basisonderwijs keken na anderhalf jaar schakelen en bijsturen in coronatijden heel erg uit naar de extra uren beleidsondersteuning ter waarde van 23 miljoen euro. Die kwamen al maandenlang ter sprake in de wandelgangen en werden al meegerekend in heel wat personeelsploegen voor het schooljaar 2021-22. Die extra beleidsondersteuning stond echter niet vermeld op de powerpointpresentatie tijdens de Ronde van Vlaanderen. Tijdens de vraagstelling werd duidelijk dat die beleidsondersteuning nog voorwerp is van de cao-onderhandelingen.
Daarnaast vestigen de directeuren basisonderwijs nog eens de aandacht op de nood aan autonomie van de leidinggevenden. Alleen zo kunnen zij een krachtig beleidsvoerend vermogen ontwikkelen en de beste resultaten behalen met de nodige arbeidsvreugde. Professor Maarten Vansteenkiste bevestigt dat vanuit de visie op zelfdeterminatie.
Daar tegenover staat echter het fenomeen dat steeds meer middelen en uren gekleurd worden en dat heeft ook de nodige gevolgen. De directeuren basisonderwijs vrezen namelijk voor extra planlast en vragen naar meer vertrouwen in de scholen en hun besturen.
In het regeerakkoord lezen we: “Om meer handen in de klas te krijgen, leveren we een extra budgettaire inspanning om zowel de werkingsmiddelen als de omkadering van en in de scholen van het basisonderwijs stapsgewijs te laten groeien met als doel een kleiner aantal leerlingen per leerkracht. Dankzij meer ondersteuning willen we aan de toegenomen zorgnood in de klas voldoen. We zetten in op extra kinderverzorg(st)ers in het kleuteronderwijs. Voor directies wordt in functie van het aantal personeelsleden voorzien in extra administratieve, pedagogische en beleidsondersteuning in die betrokken school.”
Hoe kijkt u naar deze brief, minister? Bent u bereid om in overleg te gaan met de Directiecommissie Katholiek Basisonderwijs?
Tijdens de Ronde van Vlaanderen werd aangegeven dat de beslissing over de beleidsondersteuning nog voorwerp is van de cao-onderhandelingen. Waarom werd die maatregel niet eerder meegenomen en op tafel gelegd, gelet op de duidelijke nood? Werd er over de beslissing en de verdeling van de extra middelen voor kinderverzorging in overleg getreden met alle onderwijsactoren? Is dat ook het onderwerp van de cao-onderhandelingen?
Overweegt u de installatie van een ambt van beleidsondersteuner? Zo ja, kan dat nog tegen 1 september 2021 worden gerealiseerd?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, het gaat over dezelfde open brief van 24 juni 2021 waarin de basisschooldirecteurs aangeven dat ze zich bekocht voelen. Ze betreuren het dat ze vanaf volgend schooljaar niet kunnen rekenen op de beloofde beleidsondersteuning en hekelen wat ze de regeldrift en planlast van minister Weyts noemen.
De open brief is afkomstig van de Directiecommissie Katholiek Basisonderwijs. Daarin hebben verkozen vertegenwoordigers van de directeurs van de katholieke basisscholen zitting. Ze klagen in de open brief aan dat ze volgend jaar, in tegenstelling met wat hun is beloofd, niet zullen kunnen rekenen op de beleidsondersteuning op school. Zo’n beleidsondersteuner neemt enkele taken van de directeur over, zoals preventie op school of het financieel beleid.
Alleen met de hulp van een beleidsondersteuner blijft de job van schooldirecteur haalbaar en wordt het mogelijk om kandidaat-directeurs aan te trekken, klinkt het bij de koepel. De directeurs zijn dan ook ontgoocheld dat ze, vlak voor het nieuwe schooljaar, te horen krijgen dat die belofte niet wordt nagekomen.
Waarom zullen de basisscholen volgend jaar niet kunnen rekenen op de beleidsondersteuning op school?
Wanneer de beleidsondersteuning wegvalt op school, welke andere maatregelen zult u dan nemen om de directeurs in de basisscholen te versterken en het beleidsvoerend vermogen op de basisscholen te versterken?
Naast een lerarentekort dreigt er ook een directie- of een directeur/directricetekort. Welke maatregelen zult u nemen om directeurs in het basisonderwijs aan te trekken?
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben al serieuze inspanningen gedaan ter versterking van het basisonderwijs, inclusief ten bate van de schoolleiders.
We waren goed begonnen. Op 1 januari 2020 werd er 71 miljoen euro extra werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs toegekend. Ook nu staan we voor een jaar waarin er heel wat extra middelen bij komen. Er is 15 miljoen euro extra voor het lerarenplatform. Er zijn bijkomende investeringen via de bijsprong. Alleen al voor het basisonderwijs komt dit neer op 34 miljoen euro. Daarnaast volgen er ook investeringen voor zorg- en taalintegratie ten belope van 12 miljoen euro en voor SES-lestijden (socio-economische status) voor net geen 20 miljoen euro. Het deel van de ICT-coördinatoren voor het basisonderwijs bedraagt 13 miljoen van het totaal van 22 miljoen euro. Alleen met die maatregelen zitten we al aan een goede 100 miljoen euro, zonder die 71 miljoen euro extra voor het kleuteronderwijs.
Desondanks zit er nog wel wat in de pijplijn en liggen er nog verschillende punten ter discussie op de onderhandelingstafel. Ik wil niet op die onderhandelingen vooruitlopen. Het is niet omdat iets op tafel ligt, dat het verworven is, laat staan beloofd. Het is wel gemakkelijk om te zeggen dat er sprake van is en dat het dus beloofd en verworven is. Dat is een vreemde onderhandeling, moet ik zeggen.
Ik moet ter zake niet overtuigd worden. Ik kan eenieder geruststellen dat bij die onderhandelingen alle sociale partners vertegenwoordigd zijn, ook het katholiek onderwijs. Ik denk dat die mensen zich van hun taak kwijten en dat we tot een mooi vergelijk zullen komen. Ik zal die mensen ook zien. Ik denk dat er al een afspraak belegd is.
Los van het nut van een open brief of de vele open brieven waar ik nog altijd van mag genieten, kan ik inzake de timing niet spreken over vorige regeerperiodes. Ik kan enkel voor mezelf spreken. Ik kan u zeggen dat deze cao-bespreking een jaar is vervroegd. Normaal was het een jaar later voorzien, maar ik heb het naar voren getrokken en er ook voor gezorgd dat we andere elementen in de discussie zouden kunnen brengen. We discussiëren onder andere over de uren kinderverzorging in het basisonderwijs, maar evengoed over de betere ondersteuning van de directies.
Ondertussen hebben we niet gewacht om werk te maken van het al versterken van directies in het basisonderwijs. Het zijn misschien wat kleinere maatregelen, maar ze getuigen van enig succes. We zijn een meeloopproject voor kandidaat-directeurs gestart dat gedurende twee jaar zal lopen. We bieden daarbij de mogelijkheid om te proeven van de job. Het is niet alleen de bedoeling om bestaande leerkrachten te verleiden om de stap te zetten naar een directiefunctie, want ook mensen uit de private sector kunnen drie maanden voltijds bezoldigd meelopen. We zien dat dit al een succes is omdat er ondertussen al 250 meelooptrajecten zijn goedgekeurd, waarvan er 212 nog dit jaar worden opgenomen of al zijn gestart.
We hebben bijkomend geïnvesteerd in professionaliseringstrajecten voor leiderschap om, aan de hand van het ondersteunen van collectieve leerprocessen, schoolleiderschap te versterken met het oog op veerkracht in de Vlaamse scholen. Deze trajecten moeten schoolleiders ondersteuning aanreiken om strategieën te ontwikkelen om hun schoolorganisatie, inclusief personeelsbeleid, maximaal af te stemmen op de noden van de leerlingen en het schoolteam. Dat moet bijdragen tot een sterk pedagogisch-didactisch beleid, maar moet ook schoolleiders versterken in hun onderwijskundig leiderschap. Die professionaliseringstrajecten hebben een tweejarige looptijd en starten op 1 september 2021 en eindigen op 30 juni 2023. We hebben al tien projecten goedgekeurd. Er zijn er nog ingediend die ter beoordeling voorliggen.
Tot slot hebben we ook het engagement op ons genomen, samen met de onderwijspartners, om werk te maken van het competentieprofiel voor schoolleiders, om dat te ontwikkelen, en ook van de aanpak van de planlast. Daarom moet ik ook meegeven dat het belangrijk is dat we directies kunnen ontlasten van heel wat planmatige of administratieve verplichtingen. We gaan daarbij zelf investeren in de digitalisering van de contacten met de schooladministraties. We gaan ook werk maken van geïntegreerde dataplatformen, van het beginsel ‘vraag niet wat je al weet’ of ‘only ask once’, van geautomatiseerde dossierstromen en een beleidsdomeinbrede beleidsdatabank. Dat zijn allemaal zaken waarvan ik denk dat ze ook de schoolleiders ten goede zullen komen in functie van planlastvermindering.
Echter, wat de thematiek zelf betreft, daar kan ik nog niet op vooruitlopen. Ik kan ook moeilijk parallelle onderhandelingen gaan opstarten. Ik hoef niet te worden overtuigd van het belang van het versterken en ondersteunen van de directies, ook in het basisonderwijs. Dat ligt dus echter ter tafel.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden.
Er stromen inderdaad heel veel extra middelen naar de scholen, al was het maar voor de gelijkschakeling tussen het kleuter- en het basisonderwijs, de lerarenplatformen, de taalintegratietrajecten, de SES-middelen enzovoort. Onze fractie wil in elk geval dat de afspraken die er zijn binnen cao-onderhandelingen, worden gevolgd. Het is absoluut niet de bedoeling dat wij daar aan tafel zitten of daarin beslissingen nemen. We willen echter wel aangegeven dat directeurs op de lijst van de knelpuntenberoepen staan. U geeft aan dat wat op tafel ligt, daarom niet beloofd is, maar ik heb even de besprekingen opgezocht naar aanleiding van de beleids- en begrotingstoelichting van 2021. Toen hebt u letterlijk gezegd dat de 7,7 miljoen euro voor beleidsondersteuning waarvan sprake was, een deel was van de 23 miljoen euro die nodig is om een volledig schooljaar in beleidsondersteuning te voorzien. U gaf daar dus ook al aan dat die middelen inderdaad voor die beleidsondersteuning zouden dienen. Vandaar de vraag: als dat dan op tafel ligt, hoe ziet u dat dan precies? Waarom wordt het ene dan wel in de powerpointpresentatie opgenomen bij de Ronde van Vlaanderen en het andere niet? Waarom de beleidsondersteuning niet en bijvoorbeeld de kinderverzorging wel? Dat zorgt voor ongelooflijk veel verwarring en onduidelijkheid op het onderwijswerkveld. Ik krijg daar heel veel vragen over, en u wellicht ook.
Ten slotte heb ik nog een vraagje omtrent de autonomie. Zowel Katholiek Onderwijs Vlaanderen als de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) reageerden op de vraag naar de beloofde beleidsondersteuning voor het basisonderwijs. Ze verwezen ook naar de nood aan autonomie en vooral naar de nood aan vertrouwen in het onderwijs, want dat is net nodig om sterk onderwijskundig beleid te voeren. Wat is uw antwoord op de vraag naar vertrouwen in het onderwijs?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik weet er natuurlijk ook het fijne niet van. Er was iets beloofd. Pas in juni is een en ander duidelijk geworden. Ik weet niet waar de fout ligt. Hebt u dat niet gezegd, maar is dat wel gecommuniceerd aan de directeurs? Ik was er niet bij. Ik kan dus ook niet weten wie wat heeft gezegd, aan wie en wanneer, wat er is beloofd enzovoort. Het resultaat is natuurlijk wel dat er ongerustheid is ontstaan op het veld, dat de directeurs ervan uitgingen dat ze daar recht op hadden en dat dat nu blijkbaar nog niet zeker is. Ik kan me voorstellen dat dat een soort onrust veroorzaakt. U mag natuurlijk ook niet vergeten dat die directeurs een bijzonder jaar achter de rug hebben, met schakelen en veranderen en van alles. Ik geloof dat bij die mensen het water aan de lippen staat, dat ze er eventjes genoeg van hebben.
Nu, minister, u hebt aangekondigd dat de inspectie ook gaat controleren of de middelen die worden toegekend aan de scholen, doelmatig gebruikt werden – de zogenaamde financiële radar. Ik kan me voorstellen dat niet elke directeur van elke basisschool even beslagen is in die financiële zaken. Je kunt natuurlijk moeilijk aantonen wat je qua budget hebt gedaan om je onderwijskwaliteit en je GOK-beleid (gelijke onderwijskansen) te verbeteren en of dat effect had als je financiën niet op orde geraakten door de hoge werkdruk of omdat je dus te weinig ondersteuning krijgt. Daarom wordt de beleidsondersteuning op dat vlak, zeker ook voor dat financieel beleid toch wel erg belangrijk. U zegt dat we de planlast gaan verminderen, maar op die manier creëert u misschien toch een beetje extra planlast.
Collega’s, ik volg de minister in bepaalde zaken die kaderen binnen de lopende cao-besprekingen. Daarop vooruitlopen is inderdaad niet verstandig. Onderhandelingen gebeuren inderdaad aan de onderhandelingstafel en niet in deze commissie. Dat neemt natuurlijk niet weg dat een deel van die bezorgdheden van de directeurs van het basisonderwijs uiteraard legitiem zijn. Ik ben ook blij dat u aangeeft dat u zeker op de vraag van DCBaO wilt ingaan en met hen in gesprek wilt gaan. Ik had ook niet anders verwacht. Toch wordt er al enorm veel geïnvesteerd in het beleidsvoerend vermogen in het basisonderwijs. Ik citeer even de eerste alinea van de brief: "Wij, directiecommissie katholiek basisonderwijs, stellen vast dat u heel wat investeert in het basisonderwijs en dat kunnen we alleen maar toejuichen, het getuigt van moed en kracht." Dan citeren ze de extra uren zorgcoördinatie, extra uren GOK, extra uren ICT, extra uren kinderverzorging, extra uren voor de bijsprong en de verlenging van het lerarenplatform. Ik vul nog aan: met de bijkomende middelen voor de professionalisering, de planlastaanpak en de meelooptrajecten. Al deze en toekomstige maatregelen en investeringen zullen ervoor moeten zorgen dat de job van schooldirecteur haalbaar blijft. Verder kijken we uit en wachten wij op de nieuwe vervroegde cao.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik ga me aansluiten bij uw wijze woorden. Er zijn inderdaad heel wat extra middelen, maar waarom kan ik nog niet vooruitlopen op de besprekingen? Er lopen eigenlijk drie lijnen: enerzijds hebben we de cao, maar daarnaast hebben we ook nog budgettaire lijnen, middelen extra op het vlak van de versterking van het basisonderwijs en op het vlak van de versterking van de leraar. Die twee budgettaire lijnen neem ik mee in de discussie. Nogmaals, ik trek heel de discussie inzake cao naar voren. Dus als er nu extra middelen komen en we hebben een portefeuille voorzien van 175 miljoen euro extra in totaliteit voor de cao’s, dan zijn dat heel wat middelen waarover we nu een discussie voeren.
Daarenboven betrek ik dat ook ten dele in de discussie, want dat spoort wat gelijk. Want als je beslissingen neemt in het kader van de cao, dan moet je bijvoorbeeld bepaalde beslissingen niet meer nemen in het kader van extra budgetten omtrent de versterking van het basisonderwijs en/of de versterking van de leraar. Daarom laat ik die discussie een beetje gelijk sporen. Ik moet nog even een beroep doen op uw geduld, maar opnieuw vanuit de wetenschap dat de hele discussie vervroegd is met ongeveer een jaar. Alles wat we extra kunnen geven en nog vroeger kunnen geven dan aanvankelijk voorzien, is een bonus. Maar ik snap wel dat men popelt van ongeduld om te weten wat uiteindelijk uit die besprekingen zal komen. Dat is juist, maar ik denk dat we er met zijn allen baat bij hebben dat dat een breedgedragen en een sterk antwoord is op het vlak van de versterking van het totaal leerplichtonderwijs, maar zeker en vast ook van het basisonderwijs, inclusief van dat schoolleiderschap.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik was gestart met de boodschap dat er inderdaad heel veel middelen naar het basisonderwijs gaan voor alle duidelijkheid. Mijn tweede zin was: we hoeven helemaal niet aan tafel te gaan zitten. Iedereen kent zijn plaats wel. Cao-onderhandelingen moeten gevoerd worden aan de cao-tafel.
Maar ik denk dat het duidelijk is, minister, dat het veld ook transparantie en wederzijds vertrouwen vraagt. Men zegt ook dat de onderhandelingen gevoerd moeten worden. De communicatie zorgt er gewoon voor dat er wat onrust is. Men krijgt af en toe wat informatie, waardoor men niet goed weet wat er al beslist is en wat nog niet beslist is.
Ik keer nog even terug naar mijn vraag die ik gesteld heb bij de bespreking van de visienota ‘Van kwetsbaar naar wendbaar’, waar ik gevraagd had naar een financieel overzicht. Misschien is het goed om daar ook werk van te maken, zodat, als we vragen krijgen naar hoe die financiële situatie in elkaar zit, we daar ook wat transparantie en misschien wat rust kunnen brengen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik besef heel goed dat uw budget niet onbeperkt is en dat er natuurlijk allerlei vragen lopen. Maar wat mij in deze zaak stoorde, is het volgende. Onze directeurs hebben echt wel een zwaar jaar gehad. Niemand kan daaraan doen, die coronacrisis. Maar als hun beloofd wordt – ik zeg niet dat u dat gedaan hebt – dat ze extra ondersteuning gaan krijgen en ze regelen zich daarnaar en ze spreken misschien al mensen aan, en als dan in juni, aan het einde van dit rare schooljaar, blijkt dat dat toch niet zo is, voelen die mensen zich natuurlijk bekocht. Dat moeten we toch te allen tijde, allemaal samen, proberen te vermijden. Zoals mevrouw Vandromme zegt, kan dat alleen maar als er transparant en goed gecommuniceerd wordt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.