Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het dalende aantal leerlingen in bouwrichtingen
Vraag om uitleg over de dalende interesse in het bouwonderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Om de klimaatdoelstellingen te halen, moeten tegen 2050 honderdduizend woningen per jaar worden gerenoveerd. Om al dat renovatie- en bouwwerk aan te pakken, zijn vele handen nodig. In De Standaard van 23 juni lezen we echter dat het bouwonderwijs doodbloedt.
Het aantal leerlingen in de Limburgse bouw heeft het vorige schooljaar een dramatisch dieptepunt bereikt. Vergeleken met vijf jaar geleden is er een daling met 18 procent. Ook het aantal meisjes dat kiest voor een bouwrichting blijft erg laag. Limburg volgt hiermee de rest van Vlaanderen, waar het aantal leerlingen in de derde graad van het voltijds bouwonderwijs in diezelfde periode met 19,5 procent is gedaald.
Met slechts 4 procent zijn vrouwen zwaar ondervertegenwoordigd in de bouw. De bouw heeft een technologische en digitale revolutie doorgemaakt, waardoor vrouwen gemakkelijk in verschillende sectoren kunnen worden tewerkgesteld.
Welke maatregelen zult u nemen om een eind te maken aan het zogenaamde watervalsysteem. Hoe zult u ervoor zorgen dat een keuze voor de dubbele- of beroepsgerichte finaliteit een positieve keuze wordt, een eerste keuze?
Onderzoek toont aan dat de interesses voor kinderen hoofdzakelijk worden gevormd voor het tiende levensjaar. Wat zult u doen om kleuters en lagereschoolkinderen warm te maken voor het bouwonderwijs?
Buitenschoolse activiteiten met een STEM-inslag (Science, Technology, Engineering and Mathematics) zijn populair, ook bij meisjes, maar het is natuurlijk belangrijk dat kinderen ook tijdens de schooluren in contact komen met STEM. Ziet u een opportuniteit in het bijvoorbeeld aanmoedigen van scholen om een bezoek te brengen aan een STEM-academie in de buurt? Kunt al meer vertellen over het nieuwe STEM-actieplan? Worden daarin ook initiatieven genomen om het bouwonderwijs aantrekkelijker te maken?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, de collega verwees er al naar: in het schooljaar 2019-2020 waren er in Vlaanderen 6900 leerlingen ingeschreven in de derde graad van het voltijds bouwonderwijs. Dat is een daling met bijna 20 procent sinds het schooljaar 2015-2016. Daarnaast blijft ook het aantal meisjes in deze richtingen zeer laag. Slechts 4 procent van alle leerlingen in bouwrichtingen zijn meisjes. Daarom organiseerden Marita Breems, directeur van i-MaS in Stevoort-Hasselt, en Bouwunie Limburg op 23 juni samen een actie. Bouwunie Limburg benadrukt daarbij dat om de klimaatdoelstellingen te halen, er tegen 2050 tot wel 100.000 woningen per jaar moeten worden gerenoveerd. Om dat quotum te behalen zal de huidige renovatiegraad nog moeten worden verdriedubbeld. Davy Maesen, de CEO van Bouwunie Limburg, richt zijn oproep ook specifiek tot vrouwen. Recent zei hij nog: “Intussen heeft de bouw een ware technologische en digitale revolutie doorgemaakt. Vrouwen zullen daardoor in bepaalde segmenten zeker hun gading vinden.” Ook aan ouders doet de school een specifieke oproep: “Wees trots als uw zoon of dochter een studierichting in de bouw kiest. Laat het vooral een positieve keuze zijn, en niet een laatste mogelijkheid. Het bouwberoep is mooi en verrijkend en zit in volle evolutie.” Dat besluit directeur Breems. Dat is toch wel heel belangrijk.
Minister, ik heb dus een aantal vragen voor u hierover.
Wat is uw visie op de aanhoudende daling van het aantal leerlingen die kiezen voor een bouwrichting?
Welke acties onderneemt u ter ondersteuning van het goed oriënteren en heroriënteren van leerlingen, zodat meer leerlingen terechtkomen in richtingen die het best bij hun talenten en interesses passen?
Ziet u een rol weggelegd voor het STEM-actieplan in het kader van de problematiek van het dalende aantal leerlingen in bouwrichtingen?
Welke acties wilt u ondernemen om het genderonevenwicht in de bouwrichtingen meer in evenwicht te brengen?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, zoals mevrouw Beckers al zei, om de klimaatdoelstellingen te halen in 2050, maar ook gewoon om ons woningpatrimonium wat op peil te houden, moeten we jaarlijks meerdere tienduizenden, en het liefst om en bij de honderdduizend woningen renoveren. Vandaag is de renovatiegraad veel lager, namelijk ongeveer 1 procent. Dat moet eigenlijk verdrievoudigen om te doen wat moet. Zoals al vaker is gezegd, er wordt misschien wel geld uitgetrokken voor een en ander, maar een zak geld bouwt vooralsnog geen huizen. Naast financiële middelen is er dus ook een grote nood aan geschoold personeel. Wie een grote bouwwerf observeerde, heeft al gemerkt dat veel voertuigen een buitenlandse nummerplaat hebben. Op zich is dat natuurlijk geen probleem, maar we stellen wel vast dat, terwijl de bouwsector vroeger vooral buitenlandse werkkrachten aantrok omdat die goedkoper waren, bouwbedrijven vandaag uit pure noodzaak buitenlandse werkkrachten moeten inkopen, omdat er veel te weinig mensen uit ons Vlaams bouwonderwijs uitstromen.
Op vijf jaar tijd is het aantal leerlingen in de derde graad van het voltijds bouwonderwijs gedaald met 19,5 procent. Vorig schooljaar telde dat bouwonderwijs nog maar een kleine zevenduizend leerlingen. Niet enkel in het voltijds onderwijs gaan de cijfers dramatisch achteruit. Ook het deeltijds secundair onderwijs deelt in de klappen. Ik heb ook indicaties van een aantal technische en nijverheidsscholen dat het er voor volgend jaar niet veel beter uitziet. De bouwsector luidt al langer de alarmbel. Ik heb eigenlijk nooit iets anders geweten sinds ik bewust politiek actief ben dan dat de sector klaagt over het feit dat er te weinig goede profielen uitstromen.
De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) lanceerde samen met de Ambassadeurs van de sector de campagne #WERFZE om meer studenten warm te maken voor een opleiding in de bouwtechnische richtingen. Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 474 of Onderwijs Vlaanderen op de hoogte was van deze campagne en of men voor die campagne werd ondersteund vanuit Vlaanderen, bleek dat Vlaanderen niet op de hoogte was en dus ook geen steun verleende. Dat vond en vind ik eigenlijk vreemd.
Minister, bent u zich bewust van het probleem?
Welke acties zult u nemen om het bouwonderwijs weer aantrekkelijker te maken?
Is samenwerking met actoren uit de bouwsector aangewezen, conform de campagne #WERFZE?
Kunt u misschien leren van succesvolle buitenlandse voorbeelden die erin geslaagd zijn het bouwonderwijs wel opnieuw succesvol te maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is absoluut een open deur intrappen dat we op dat vlak met problemen zitten. Technische en professionele richtingen krijgen echt gewoon te weinig positieve aandacht. Dat was natuurlijk ook een van de uitdagingen die we vooropgesteld hebben om net de modernisering van het secundair onderwijs door te voeren, waarbij het aanbod volledig vernieuwd is, zodat er wat meer transparantie is en er een betere studiekeuze gemaakt kan worden. Een van de doelen dienaangaande was toch ook voorkomen dat een studiekeuze wordt gemaakt op basis van maatschappelijke appreciatie, dus dat leerlingen en ouders een beetje keuzevaardiger gemaakt worden. Bovendien willen we zo ook aantonen dat technische- en beroepsopleidingen natuurlijk minstens gelijkwaardig zijn aan meer algemene vormingen.
De cijfers zijn duidelijk in dalende lijn, maar we trachten dit echt aan te pakken. We werken vooral samen met de andere partners en we trachten de bouw innovatief om te zetten naar het transitiedenken, bijvoorbeeld inzake het nieuwe wonen, energietransitie en de Europese Green Deal. Voorts gaan we ook verder samen doordenken over onder andere beroepskwalificaties en duurzame trajecten, bijvoorbeeld InnoVET (innovatieve opleidingen in Vocational Education and Training) die innovatie in de bouw ook breed bekend wil maken. Daar kom ik zo dadelijk nog even op terug.
Vooral via kwaliteitsvolle onderwijsloopbaanbegeleiding kan een school een leerling begeleiden om de beste keuze te maken op grond van voldoende zelfkennis. Scholen zijn ook verplicht om op dat vlak een degelijke begeleiding te voorzien. Daarover moeten ook concrete afspraken gemaakt worden met de CLB’s. Ook het referentiekader onderwijskwaliteit en de eindtermen zijn natuurlijk belangrijke kaders voor een school om te werken aan de onderwijsloopbaanbegeleiding.
Het onevenwicht tussen jongens en meisjes wordt natuurlijk zeker beïnvloed door de man-vrouwverhoudingen vandaag in de sector en de beeldvorming in de samenleving over wat die tewerkstelling inhoudt. Daarom blijft het ook belangrijk om in te zetten op die schoolloopbaanbegeleiding en dat er geen stereotiepe ideeën versterkt worden via instrumenten, zoals de onderwijskiezer en Columbus. Ook onze actuele eindtermen omvatten toch heel wat gendergerelateerde thema’s waarover met leerlingen moet worden gewerkt van het kleuter- tot het secundair onderwijs.
Om kinderen al in het lager onderwijs kennis te laten maken met bouwopleidingen ondersteunen we onder andere het Beroepenhuis. Ook de STEM-academies die een Vlaanderenbreed aanbod hebben in de vrije tijd, kunnen de bouwopleidingen promoten door bijvoorbeeld het belang van het nieuwe wonen, de digitalisering, de energie-impact en de mobiliteitstransitie te onderstrepen. Het onderwijs en de sectoren kunnen daaromtrent zeker in gesprek gaan en elkaar versterken. De STEM-agenda 2030 laat toe dat de bouwsector zich sterker kan profileren. Het STEM-actieplan 2012-2020, dat nu nog uitloopt, is goed op weg om de vijf globale doelstellingen te behalen, maar de specifieke cijfers van de tso- en bso-opleidingen maken duidelijk dat we hier in de STEM-agenda tot 2030 veel sterker op zullen moeten inzetten. Dat zal enkel lukken door samen in te zoomen op innovatie, transitiedenken en op specifieke doelgroepen. Daarnaast hebben we ook aandacht om het STEM-onderwijs te versterken in het basisonderwijs door de ondersteuning van het Lerend Netwerk STEM voor het basisonderwijs, waar ook innovatieve STEM-didactieken worden uitgewerkt.
Vandaag kan je als jongere een bouwopleiding volgen in het regulier secundair onderwijs en via een duaal traject. Het aantal leerlingen in duale bouwopleidingen is momenteel niet hoog. De installatie- en houtberoepen hebben meer succes dan de klassieke bouwberoepen, die dikwijls ook wel wat zwaarder van aard zijn. De beleidsdomeinen Onderwijs en Werk verrichten dan ook gezamenlijke inspanningen om de instroom in het duaal leren te versterken, maar ook om dat opleidingsaanbod regionaal in te bedden. Een goede instroom en een gericht opleidingsaanbod – we hebben het daarstraks al gehad over die match – zijn natuurlijk aan elkaar gekoppeld.
Vanuit Onderwijs onderschrijf ik het belang van onderwijsconvenants, waarbij we afspraken kunnen maken tussen de scholen en de bouw- en de houtsector. We zetten ons dus echt in om die bouwopleidingen te promoten. En dan vergeet ik nog de acties van de onderwijskoepels en de pedagogische begeleidingsdiensten. Ook intersectoraal wordt er werk gemaakt van een betere afstemming van vraag en aanbod voor onder andere de bouwopleidingen. Zo worden binnen het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) rond duaal leren ook scholen in lerende netwerken samengebracht. Een van de doelen van dat project is ook het werken aan voldoende aanbod en instroom.
Tot slot wil ik ook verwijzen naar de rol van de regionale technologische centra (RTC’s) en het initiatief ‘innovatieve opleidingen in Vocational Education and Training’, of innoVET. De RTC’s bouwen mee aan kwalitatief en toekomstgericht onderwijs in Vlaanderen. In samenwerking met Constructiv spelen zij in op innovaties in de bouwsector, zodat de bouwopleidingen in het onderwijs mee zijn met de nieuwste technologische ontwikkelingen. Door de ondersteuning van de bouwopleidingen tot op de klasvloer kunnen leerlingen kennismaken en werken met up-to-date infrastructuur, apparatuur en uitrusting, wat natuurlijk die opleiding ook aantrekkelijker maakt. Recent hebben we daar een heel mooi initiatief genomen om te investeren in virtual reality-toepassingen, waarbij men in het kader van technische en beroepsopleidingen met virtual reality bepaalde handelingen kan doen met de meest moderne toestellen en producten allerhande, maar in de virtuele realiteit. Dat zijn de enige opleidingen die daarmee werken. Dat zal absoluut bijdragen tot de aantrekkelijkheid ervan. Het is met zulke concrete zaakjes die het wat hipper en sexy maken, maar ook zorgen voor een kwalitatieve versterking van die opleiding, dat we stappen vooruit kunnen zetten.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik moet de heer Danen bijtreden. Onlangs is dat vreselijk ongeval gebeurd op die werf in Antwerpen, die school die ingestort is. Als je dan kijkt naar de slachtoffers, waren dat allemaal buitenlandse arbeidskrachten. Zonder dat ik daar een causaal verband zie – we weten natuurlijk niet wat de oorzaak is van die instorting –, maar samenwerken en bouwen is natuurlijk moeilijk als je niet dezelfde taal spreekt. Ook de veiligheid kan op die manier in het gedrang komen.
Ik heb de eer gehad om een bezoek te brengen aan de STEM Academy in Hasselt aan de Hogeschool PXL. Die werken bijvoorbeeld samen met een bekend Limburgs bouwbedrijf en organiseren dus ook workshops bouw. Ik heb de kinderen daar ook daadwerkelijk zien metselen enzovoort. Dat is zeer interessant. Zij werken ook samen met kwetsbare groepen. Zeker in Limburg zitten we met het probleem van een zeer grote ongekwalificeerde uitstroom, maar langs de andere kant hebben we zo veel moeite om die technisch- en beroepsgeschoolde profielen te vinden. Het is natuurlijk heel jammer dat er zo’n mismatch is. Het zou dus heel fijn zijn als we onze eigen jongeren kunnen warm maken voor die bouwopleidingen. Die STEM Academy, die samenwerkt met een bouwbedrijf en kwetsbare jongeren gaat uitnodigen en meeneemt naar de werf om ze effectief iets te laten doen, kan er echt toe bijdragen dat die jongeren warm gemaakt worden voor bouw. Ik wou dus nog even mijn appreciatie voor dat project uitspreken.
De heer Brouns heeft het woord.
Vorige week was het de Bouwunie in Limburg die aan de alarmbel trok. Gisteren las ik in een artikel van een werkgever in onderhoudstechnieken de roep naar technisch kwalitatief geschoold personeel, jonge technische arbeidskrachten. Die klinkt helaas nog steeds heel luid. Vandaag is dat nog vaak een perceptieprobleem – we hebben er hier allemaal naar verwezen – in de negatieve zin rond de arbeidsmarktgerichte finaliteit. Die richtingen in beroepsgericht onderwijs zijn vaak een negatieve keuze in plaats van een positieve keuze.
Ik denk dat de ontwikkeling van STEM en het STEM-platform doorheen de jaren een heel krachtige en sterke, maar ook broodnodige tegenbeweging op gang brengt, en ook kan brengen in de toekomst. Maar vandaag blijkt dat dat niet volstaat en dat we dus een tand bij moeten durven te steken.
Ik maak hier de sprong naar communicatie op dat vlak. U hebt een hele communicatiestrategie en hebt ook een communicatiebureau aangesteld om iets te doen aan dat lerarentekort. Maar ik denk dat ook dit soort knelpuntrichtingen wel wat marketing en communicatie kunnen gebruiken, logischerwijze in samenwerking met de Confederatie Bouw in Vlaanderen of de andere sectororganisaties op dat vlak. Plant u daar samenwerkingsinitiatieven tussen onderwijs en de bouwsector, om daar schouder aan schouder samen voor te gaan en dat te versterken?
Het STEM-actieplan 2012-2020 heeft natuurlijk een heel belangrijk aandachtspunt naar voren geschoven: investeer in studiekeuzeprojecten om bij te dragen tot een verbetering van de studie- en loopbaankeuze en het proces daarin. Kunt u al iets zeggen over het nieuwe actieplan? Zijn er op dat vlak ook heel concrete initiatieven, ondersteuning en financiële middelen die daarvoor worden vrijgemaakt? Kunt u daar iets meer over vertellen?
U hebt ook aangehaald dat het duaal leren in de bouw heel belangrijk is. Er bestaan opleidingen bouw, maar ook daar zie je dat het aanbod van opleidingen die effectief gerealiseerd worden, nog veeleer beperkt is. Hebt u daar zicht op, om die match nog sterker te maken, zodat er een groter en breder aanbod is op dat vlak?
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt, minister. Er gebeurt inderdaad heel wat, maar ik stel vast dat ondanks de vele inspanningen, initiatieven, campagnes en communicatie-initiatieven van allerlei slag en van alle mogelijke initiatiefnemers, het aandeel studenten in de bouw en de uitstroom daaruit lager is dan ooit. Dat is toch wel bijzonder jammer om vast te stellen. En het gaat niet alleen om de bouw, zoals u zelf ook terecht zei. We maken nu een energietransitie mee. Of we dat nu graag hebben of niet, die zal er sowieso komen. Die is trouwens al aan de gang. En ook daar hebben we bijzonder veel technische profielen voor nodig. Het gaat dan over de mensen die de leidingen trekken en de sleuven graven, maar ook de hooggekwalificeerde ingenieurs die moeten zorgen dat de netspanning op het Europese continent overal ongeveer hetzelfde is. Ik wil maar zeggen dat we iedereen nodig hebben. Alle handen moeten aan de slag in die technische beroepen. Wat je ook doet, wat je ook interessant vindt, voor ieder is er werk.
Daarom is het jammer om vast te stellen dat sommige weinig toekomstgerichte opleidingen in onze scholen blijven bestaan. Ik schets hier allicht een moeilijk te behandelen probleem, maar ik stel het gewoon vast. Ik vind het bijzonder jammer, en ik zie dat ook in mijn omgeving, dat kinderen soms – en iedereen heeft het recht om te kiezen wat hij of zij wil – kiezen voor weinig toekomstgerichte richtingen in het secundair onderwijs, terwijl er zoveel interessante en toekomstrijke richtingen voor het rapen liggen. Maar dat gaan we hier en nu allicht niet oplossen.
Ik wil twee concrete voorstellen doen. Ik zou in het najaar een aantal hoorzittingen willen organiseren om dit probleem op de agenda te zetten. En van daaruit kan er hopelijk een parlementbreed initiatief genomen worden om het hoofd te bieden aan het probleem. Ik zou ook willen voorstellen dat we misschien eens kijken naar een aantal buitenlandse goede voorbeelden en daar op bezoek gaan. Dat hoeft daarom niet ver te zijn, natuurlijk. Ik weet dat bijvoorbeeld een aantal Duitse Länder op dat vlak wel stappen vooruit hebben gezet. Ik denk dat we daar wel inspiratie kunnen halen, niet om van hen te pikken, maar vooral om van hen te leren. Ik denk dat goede voorbeelden op dat vlak echt wel welkom zijn, want zoals ik in het begin heb gezegd, is er al zoveel geprobeerd. En ik waardeer iedere inspanning op dat vlak. Maar ik stel gewoon vast dat we er nog lang niet zijn. We hebben dus echt wel bijkomende initiatieven ter zake nodig.
We zullen dat inderdaad bespreken in de regeling der werkzaamheden. Ik heb in deze commissie nog een aantal voorstellen gehoord.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u bent eigenlijk al zeer uitgebreid ingegaan op het STEM-actieplan. Ik kan vanuit onze fractie alleen maar onderschrijven dat we daar inderdaad voldoende aandacht voor moeten hebben.
Maar collega's, het gaat natuurlijk ook om de perceptie die we creëren. Waarom haal ik dat aan? Daar zijn twee redenen voor. Eén, we hebben de modernisering van het secundair onderwijs die momenteel wordt uitgerold met de traps- en stapsgewijze studiekeuze, ook al na het eerste jaar. Net omdat we die richtingen in de picture willen houden. Maar als een aantal mensen blijft propageren dat iedereen dokter, ingenieur of architect moet worden, en dat ook kan worden, dan moeten we niet schrikken dat ze niet kiezen voor een tso- of bso-opleiding.
Omgekeerd – ik blijf dat herhalen – deed ik mijn hoed af voor mijn vroegere leerlingen in bso verzorging die stageliepen op een afdeling met zwaar demente personen. Ook daar is niet iedereen voor gemaakt. Dus moeten we erover waken dat we niet de indruk laten ontstaan – en ik doe deze oproep aan iedereen en alle partijen – dat iedereen alles kan worden. Maar elke leerling heeft wel de talenten om iets te worden. Daar moeten we op inzetten.
Twee, ik zie een groot verschil tussen scholen die die opleidingen aanbieden en effectief massaal veel leerlingen aantrekken, en andere die veel minder leerlingen aantrekken. Die scholen raad ik aan om eens te durven nagaan wat de succesformule is van die andere scholen. Ik stel vast dat een zekere vorm van discipline, een hoge inzet en een sterke opvolging van de stage een groot effect hebben op een positieve en actieve keuze voor bouw-, nijverheids- en technische opleidingen. Ik wil het toch iets breder trekken dan het beleid alleen. We zullen samen die sector in de picture moeten zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
We proberen echt via verschillende fronten te werken: tso, bso, CVO en duaal leren. Elke suggestie om STEM-opleidingen in alle onderwijsvormen te versterken zijn altijd zinvol en welkom.
Het project dat ik daarstraks aanduidde als iets tastbaars en zichtbaars om die opleiding hipper te maken en de virtualrealitytoepassingen waarbij we de regionale technologische centra inschakelen als uitleendienst, maar ook om ervoor te zorgen dat de leerkrachten kunnen bij- en nageschoold worden in de virtualrealitytechnologie, lijkt me heel concreet en hoopgevend. We voorzien daarvoor 5,5 miljoen euro, ook om de opleiding aantrekkelijker te maken.
Communicatie-initiatieven kunnen natuurlijk deel uitmaken van het STEM-actieplan 2030. De sector zelf laat zich niet onbetuigd op dat vlak. Het zijn misschien wat kleinere initiatieven en promotiecampagnes, maar men probeert toch maximaal te werken op die perceptie om jongeren richting de bouw te duwen.
Belangrijk zijn de studiekeuzeprojecten. We hebben enerzijds de CLB’s die volgend schooljaar versterkt worden. Dat laat toe dat ze naast hun taken in het kader van welbevinden hun kerntaken op het vlak van studiebegeleiding opnieuw kunnen opnemen. Er komen volgend schooljaar 307 vte’s bij ten opzichte van het oorspronkelijke contingent. Anderzijds is de UGent in samenwerking met Voka bezig met voor 12- tot 14-jarigen specifieke tests te ontwikkelen die hen helpen bij hun studiekeuze. Men tracht bijvoorbeeld de technische inzichten van de leerlingen uit die leeftijdscategorie te toetsen. Men wil hun meegeven, sommigen dan toch, dat ze daarin veel sterker zijn dan het gemiddelde. De jongeren met sterke motorische talenten tracht men duidelijk te maken dat ze veel meer getalenteerd zijn dan anderen. Via objectieve data probeert men hun mee te geven dat dat misschien wel iets voor hen is, omdat ze daarin veel beter zijn dan de rest van de klas.
Tot slot ook nog eens meegeven – dan gaat het over de latere leeftijdscategorieën, natuurlijk, de derde graad – dat we ook Columbus versterken. Ook dat kan, op latere leeftijd dan, zorgen voor een betere begeleiding en een betere richting geven, ook richting de bouwopleiding.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Het is natuurlijk in ons aller belang, minister, dat uw pogingen zullen slagen. Ik hoop dat ten aller zeerste. Probeer maar eens een loodgieter of elektricien bij u thuis te krijgen, dat is niet simpel. Ik denk inderdaad dat we gewoon anders moeten spreken. Woorden wekken, voorbeelden strekken. Misschien moeten we bijvoorbeeld in scholen een keer meer bijvoorbeeld vrouwen die werkzaam zijn in de bouw uitnodigen om hun verhaal te doen, om jongeren zo warm te maken voor het bouwonderwijs.
Zoals ik zei, is dat in ons aller belang. En inderdaad, we moeten ook zeggen dat niet iedereen advocaat, dokter of weet ik wat moet worden. Andere beroepen zijn maatschappelijk zeker even belangrijk, en ik denk dat we dat alleen maar kunnen doen door zelf ook altijd met heel veel respect over die beroepen te spreken en ook de studiekeuze voor een arbeidsgerichte of een dubbele finaliteit als een positieve zaak te zien.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik heb vooral ook genoteerd, minister, dat u heel positief staat ten aanzien van investeringen in het studiekeuzeproject. Ik denk dat dat inderdaad een heel grote uitdaging is.
De verbetering van het studie- en loopbaankeuzeproces wordt opnieuw opgenomen in het STEM-actieplan 2030, waar inderdaad ook als het ware de fundamenten worden gelegd bij de uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs. We moeten daar inderdaad een positieve keuze voor de juiste richting kunnen bieden.
We moeten met zijn allen over de arbeidsmarktgerichte richtingen heel positief blijven communiceren. De communicatie vanuit het onderwijs, vanuit de sector, daar moet veel positieve aandacht naartoe gaan, zodat jongeren de weg daarnaartoe vinden. Veel meer dan vandaag het geval is. En ik denk dat we targets moeten maken en allerlei mogelijke acties, want ik denk dat er inderdaad maar weinig richtingen zijn waar zo’n terugval is op enkele jaren tijd. Dus we moeten daar met vereende krachten op blijven inzetten.
De heer Danen heeft het woord.
We zeggen allemaal ongeveer hetzelfde. Dat is op zich een goed teken. Dat toont dat we allemaal de hand aan de ploeg willen slaan op dit vlak.
Nu, minister, u hebt een paar keer gezegd dat we misschien meer moeten communiceren, ook campagnes zijn allemaal belangrijk en interessant. Maar ik denk: gewoon laten zien hoe het er in de sector van de bouw, maar ook in de sector van de energie, echt aan toegaat, zou al heel veel soelaas brengen.
Ik denk niet dat we de zaken beter moet voorstellen dan ze zijn. Ik denk dat er heel veel mooie dingen gebeuren, en dat het bijzonder interessant is, en veel interessanter dan heel wat kantoorjobs. Daar ben ik echt van overtuigd. Ik vind het echt bijzonder jammer dat kinderen kiezen – nogmaals: iedereen is vrij om te doen wat hij wil – op vlak van studiekeuze, soms tegen hun natuur in, voor bepaalde richtingen, omdat ze moeten van thuis of omdat iets maatschappelijk interessant of belangrijk wordt gevonden, maar daarna in een job terechtkomen die ze eigenlijk helemaal niet interessant vinden.
En ik ken ook heel wat mensen die zich dan hebben herschoold of geheroriënteerd, in de richting van meer technische of beroepsgerichte opleidingen, en daar bijzonder, bijzonder gelukkig zijn. Ook dat soort succesvoorbeelden, dat soort ambassadeurs hebben we nodig, en daar moeten we ook echt op inzetten. Maar ik heb begrepen dat iedereen dat wil, dus ik ben benieuwd naar wat de toekomst op dat vlak brengt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.