Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het recente schoolverlatersrapport van VDAB
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Het jaarlijkse schoolverlatersrapport werd vorige week door VDAB bekendgemaakt, met enkele opvallende cijfers. Het belangrijkste cijfer is dat van de 65.000 jongeren die in 2019 de school verlieten en waarvan ongeveer 10 procent een jaar later, in de zomer van 2020, nog steeds op zoek waren naar werk. In vergelijking met het jaar voordien zien we daarbij een stijging van 1,2 procent. Corona zal daar zeker een effect in gehad hebben, de coronacrisis die vorige zomer al volop meespeelde en zorgde voor een demper op onze economie en de vraag van bedrijven naar arbeidskrachten.
Maar er zijn ook enkele zaken die elk jaar terugkomen in die schoolverlatersrapporten, onder ander het belang van het diploma. Hoe hoger het diploma, hoe groter de kans dat je na een jaar toch al aan de slag bent. Ook de richting speelt een rol. We weten dat STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics) altijd zorgen voor goede werkgelegenheidsperspectieven. En ook werkervaring: dat is natuurlijk zeer vervelend voor jongeren die net van de schoolbanken komen, want zij komen vaak nog in concurrentie met werknemers die wel al ervaring hebben.
Inmiddels zijn we een jaar verder en zien we dat de economie gunstige tekenen toont van een sterke relance. Dat is dan misschien weer goed nieuws voor de jobkansen van jonge schoolverlaters, waarvan nu na het schooljaar weer een nieuwe lichting de arbeidsmarkt op gaat.
Naar aanleiding van dit schoolverlatersrapport had ik een paar vragen, minister.
Beschikt u misschien al over prognoses over de impact van corona op de evolutie van de jobkansen van schoolverlaters? Zoals gezegd, vorig jaar waarschijnlijk al voor een deel, maar hoe zit het nu met dit jaar? Zijn er al prognoses over die impact beschikbaar?
Welke inspanningen zullen er worden gedaan om schoolverlaters sneller naar werk te begeleiden? We hebben die lichte stijging, die misschien te verklaren is door corona, maar het blijft toch een aandachtspunt.
Zult u ook kijken naar de uitzendsector, die traditioneel een zeer laagdrempelig instroomkanaal naar werk is?
Gaat er extra worden ingezet om jongeren te begeleiden in hun studiekeuze en hen duidelijk te informeren over de jobkans die gelinkt is aan die studiekeuze? Gaat u daar ook, al dan niet samen met uw collega van Onderwijs, extra inspanningen rond doen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ongena heeft de problematiek al perfect geschetst. In 2019 verlieten meer dan 65.000 jongeren de school en een jaar later was ongeveer 10 procent, 6600 ongeveer, nog steeds op zoek naar een job.
Collega Ongena heeft ook aangegeven dat de studiekeuze centraal blijft staan voor het vinden van een job na het afstuderen. Ik geef nog even de concrete cijfers. Van de meer dan 6000 jongeren die zonder diploma middelbaar werk zochten, bleek 28,4 procent – bijna een op de drie, meer dan een op de vier – na een jaar nog werkzoekend. Ter vergelijking: van de jongeren die afstudeerden met een getuigschrift of een diploma secundair onderwijs, was maar 11,2 procent na één jaar nog werkzoekend. Dat is meer dan 10 procent te veel, maar het is toch een heel groot verschil. Het belang van studiekeuze en het behalen van de opleiding en de diploma’s en kwalificaties blijft dus cruciaal voor de kansen op de arbeidsmarkt.
Wij vinden het belangrijk dat ook deze 6600 jongeren opgevolgd blijven worden zodat ze kansen krijgen op de arbeidsmarkt. We vinden het positief dat u 50 miljoen euro inzet om lokale partnerschappen die jongeren begeleiden naar werk, te ondersteunen.
Onze vragen gaan zeer concreet over die partnerschappen. Kunt u uitleg geven over de partnerschappen die ondersteund worden? Waar komen de middelen vandaan waarmee ze worden gefinancierd? Met wat voor organisaties worden deze partnerschappen aangegaan? Is opleiding en competentievorming een element binnen deze partnerschappen en hoe wordt hierrond samengewerkt? Overweegt u om deze partnerschappen op termijn ook permanent te maken? Hoe evalueert u het stijgend aantal schoolverlaters dat na een jaar nog altijd geen job heeft gevonden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik start met een positieve noot door te zeggen dat ik geen enorme impact van de coronacrisis verwacht op de jobkansen voor de meeste schoolverlaters. Tijdens eerdere economische crisissen telde VDAB tijdens de zomer tot 10.000 jonge werkzoekenden extra die instroomden in de werkloosheid. Dat effect bleef vorige zomer uit en ook voor deze zomer verwachten we geen abnormaal hoge cijfers.
Op dit moment zien we nog geen impact van de voorspelde golf aan ontslagen en faillissementen. Daarnaast zijn ook de recente prognoses van de Nationale Bank en het Federaal Planbureau veel optimistischer dan die van een half jaar geleden. Dat heel wat sectoren blijven worstelen met moeilijk in te vullen vacatures, geeft ook aan dat er voor jongeren jobkansen zijn.
De foto van het schoolverlatersrapport wordt telkens op een vast meetmoment genomen, elk jaar op 30 juni. Voor het schoolverlatersrapport editie 2021 was dit op 30 juni 2020, waarbij VDAB vaststelt hoeveel jongeren die de school verlieten in 2019 op die dag als werkzoekende zijn ingeschreven. Deze periode viel net in de eerste maanden van de coronacrisis, waarin het aantal vacatures fors was gedaald en het aantal werkzoekenden steeg na een jarenlange daling. In die omstandigheden is het niet verwonderlijk dat het werkzoekendenpercentage bij de schoolverlaters lichtjes steeg in vergelijking met het jaar ervoor toen de economische situatie nog positief was. Ik geef u de cijfers mee: 10,1 procent in 2020 tegenover 8,9 procent in 2019.
Sommige schoolverlaters ondervonden meer moeilijkheden op de arbeidsmarkt dan anderen. Dat is altijd het geval bij een vertragende economie of een economische crisis of door opgelegde strenge coronamaatregelen. Het ene beroep of de ene sector is crisisgevoeliger dan de andere. Voor de grootste groep schoolverlaters maken we ons dus geen te grote zorgen.
De ervaring uit eerdere crisissen leert dat jongeren met een kwetsbaarder profiel, in de eerste plaats vroegtijdige schoolverlaters, het eerste en grootste slachtoffer zijn van een minder presterende arbeidsmarkt. Die groep baart ons wel zorgen. Daarvan zijn wij ons in deze commissie zeer bewust, maar het is belangrijk dat dit ook voor jongeren en hun ouders helder is. Vandaar het belang van goede arbeidsmarktinformatie en het belang om deze informatie uit het schoolverlatersrapport te delen met jongeren, ouders en leerkrachten.
In de eerste plaats moet een jongere natuurlijk een studie kiezen op basis van zijn interesses, talenten en dromen, maar arbeidsmarktinformatie kan deze keuze verfijnen of bij twijfel de knoop mee helpen doorhakken. VDAB ondersteunt leerkrachten en begeleiders om met hun leerlingen aan de slag te gaan en hen te vormen in het loopbaandenken via het digitale ‘Train the trainers’ en onlinemateriaal voor leerkrachten. Er is zelfs een aparte pagina op de website van VDAB voor leerkrachten om hun leerlingen voor te bereiden op de arbeidsmarkt.
Voorts doet VDAB in zijn werking reeds heel wat inspanningen om de transitie van het onderwijs naar de arbeidsmarkt zo vlot mogelijk te laten verlopen. Er wordt een ‘digital first’-benadering gehanteerd, wat wil zeggen dat de jongere zelf aan de slag kan met digitale tools en informatie en een aanbod aan vacatures. Ook een uitzendvacature is een volwaardige vacature. De uitzendsector is een piste die VDAB in de bemiddeling van jongeren aanbiedt, zoals voor alle werkzoekenden.
Waar nodig, kan een human digital aanpak extra ondersteuning bieden, met een servicelijn als facilitator. Voor jongeren die nog meer nood hebben aan ondersteuning is face-to-facedienstverlening door een bemiddelaar mogelijk en zelfs echt aangewezen. Kortgeschoolde jongeren worden in de VDAB-contactstrategie dan ook meteen toegewezen aan een bemiddelaar voor face-to-facedienstverlening. Bij midden- en hooggeschoolde jongeren wordt meteen bij inschrijving ingeschat of zij voldoende digitaal vaardig zijn om zelfredzaam aan de slag te gaan in hun zoektocht naar werk. Wanneer zij na vier à vijf maanden nog niet aan het werk zijn, krijgen ze automatisch een face-to-facedienstverlening.
Ondanks alle acties is er een groep jongeren die moeilijk toegang vindt tot de dienstverlening van VDAB. Vandaar dat nu in elke provincie wordt gewerkt met jongerenconsulenten. Zij vormen het gezicht van VDAB voor een warme overdracht van allerhande stakeholders die werken met kwetsbare jongeren.
Collega Gennez, met de lokale partnerschappen wordt gemikt op partners uit de brede jeugdwerk- en welzijnssector. Een partnerschap krijgt vorm op basis van de lokale noden en hulpvragen van jongeren. Elk partnerschap kent een andere samenstelling waarbij casuïstiek en overleg met lokale stakeholders essentieel zijn. Het gaat om partners met expertise in tewerkstelling en arbeidsbemiddeling, psychologische hulpverlening, gezondheid, drughulpverlening enzovoort. De lokale besturen en de lokale VDAB-jongerenconsulenten zijn uiteraard ook als cruciale partner betrokken.
Bij een lokaal partnerschap is het de bedoeling dat een jongere een traject op maat aflegt. Competentievorming- en versterking kunnen een onderdeel van dat traject uitmaken aan de hand van een individueel of modulair aanbod, via bijvoorbeeld werkplekleren.
Samen met het Europees Sociaal Fonds (ESF) investeren we de komende drie jaar ongeveer 50 miljoen euro in vijftig partnerschappen over heel Vlaanderen om meer dan 12.000 kwetsbare jongeren onder de 30 jaar te begeleiden naar werk en drempels hierbij weg te helpen. Het gaat hier om 40 procent Europese middelen en 60 procent Vlaamse cofinanciering. Dit is een heel belangrijk project om de strijd tegen jongerenwerkloosheid echt op te voeren.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u er goede vooruitzichten zijn voor de jobkansen van jongeren die vorig jaar al zijn afgestudeerd en nog geen job hadden gevonden maar ook van jongeren die nu, in juni, gisteren of de voorbije week, hun diploma hebben gekregen. Misschien zal de coronamiserie nog wel meevallen voor hun kansen. Ik geloof daar wel in, zeker wanneer we zien dat het probleem van die arbeidsmarktkrapte opnieuw opduikt.
Ik ben ook blij te horen dat er al heel wat initiatieven worden genomen door VDAB. U hebt daarnaar verwezen. Ik heb nog een specifieke, kleine bijkomende vraag. In welke mate slaagt VDAB er misschien toch beter dan vroeger in om vroegtijdige schoolverlaters te bereiken? Een drietal jaar geleden is een akkoord gesloten tussen VDAB en het onderwijs dat bepaalt dat VDAB de gegevens van jongeren die vroegtijdig de school verlaten, beter zou krijgen. Werkt dat systeem goed? Zijn er nog werkpunten aan dat akkoord? Kunt u daar nog iets over zeggen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb dezelfde bijkomende vraag als collega Ongena, die hoef ik dus al niet meer te stellen.
Ik wil ook nog opmerken dat het heel belangrijk is, maar dat bevestigt iedereen, dat we jongeren meehebben vanaf het begin van hun loopbaan, vanaf hun intrede op de arbeidsmarkt. Dit rapport baart wat zorgen. We vinden die partnerschappen een goede zaak en u weet, minister, dat wij ook een grote pleitbezorger zijn van de European Youth Guarantee waarbij jongeren onder 25 jaar recht hebben op een degelijk aanbod, een job, een opleiding, een leerlingplaats, een stage, binnen de vier maanden na afstuderen. Ook tijdens corona moet dit worden waargemaakt. Dat is meteen ook mijn tweede bijkomende vraag. Hoe zijn de cijfers daar? Misschien kunt u dat niet uit het hoofd zeggen maar dan hoop ik dat u ze ons, net als de eerder gevraagde cijfers over de vroegtijdige schoolverlaters, eventueel schriftelijk kunt bezorgen na de commissie.
U gaat ervan uit dat de minister alle arbeidsmarktgegevens uit het hoofd kent, dat is een mooi compliment.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de boeiende vragen. Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. We kennen allemaal het spreekwoord: goed begonnen is half gewonnen. Wie het goed doet op school, heeft natuurlijk een mooie voorsprong op de arbeidsmarkt. Het doet me ook wel wat denken aan het programma ‘De Klas’ met Kamal Kharmach, die naast stand-upcomedian ook docent bedrijfseconomie is aan een hogeschool. Ik weet niet of u dat hebt gezien. In de bewuste aflevering geeft hij les aan een klas tieners in het middelbaar onderwijs. Op een gegeven moment organiseert hij een loopwedstrijd: leerlingen met bepaalde kenmerken mochten een stap vooruit zetten, zodat iedereen van een andere positie startte en het eigenlijk een ongelijke wedstrijd werd. Die wedstrijd toont ook aan dat iedereen die van een andere positie start, dan ook op een andere manier de finish zal halen. Dat kunnen we zelfs doortrekken na een schoolcarrière en een diploma: wie goed scoort, kan een stapje vooruit zetten. Het is geen zekerheid, maar het kan toch een belangrijk duwtje in de rug zijn.
In de studie is de impact van corona nog niet volledig opgenomen. In het verleden hebben we daar al dikwijls over gedebatteerd hier in de commissie: wat zal er gebeuren met studenten die dit jaar hun diploma behalen, maar toch wel een bepaalde praktijkervaring hebben moeten missen? Daarbij werd ook aangegeven dat de verwachtingen bij de werkgevers ook hooggespannen zijn. De werkgevers zullen de schoolverlaters extra kansen moeten geven om die ervaringen alsnog op te doen.
Onlangs reikte VDAB aan studenten van de Arteveldehogeschool een diploma van ‘plantrekker’ uit. Ik vond dat origineel gevonden. Studenten hebben ook heel wat moeten missen de afgelopen maanden, maar dat zijn ook heel wat troeven. Ze waren in de afgelopen periode heel sterk op zichzelf aangewezen, ze zijn creatief geweest, ze hebben gewerkt aan hun zelfredzaamheid, en dat is op dit moment belangrijker dan ooit op de arbeidsmarkt. Ik denk dus dat we niet moeten focussen op de problemen, maar ook op de kansen die de coronaperiode heeft geboden. Die symbolische VDAB-actie met dat diploma van ‘plantrekker’ is mooi, maar hoe kunnen we werkgevers ervan overtuigen dat schoolverlaters wel degelijk troeven in handen hebben dankzij de coronacrisis?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor alle aanvullingen. Collega Ongena, dat dossier van de datakoppeling ken ik bijzonder goed. Ik heb daar als minister van Onderwijs de eerste sporen voor getrokken. Daar zijn echter ook weer wat obstakels, zoals bij veel zaken. De datamachtiging laat niet toe om gegevens door te geven, in het kader van de privacy. In het ontwerp van Verdiepingsdecreet wordt er werk van gemaakt om duidelijk te maken dat dit een taak is voor VDAB. Wat die schoolverlaters betreft die VDAB niet kent, dat gaat natuurlijk maar om een klein groepje binnen die zesduizend personen die de school voortijdig hebben verlaten, namelijk enkele honderden. Dat gaat dus niet over spectaculaire aantallen.
Collega Gennez, de cijfers met betrekking tot Youth Guarantee kan ik niet zomaar geven, ook al werkt mijn kabinet fantastisch. U kunt daar echter ook een schriftelijke vraag over stellen. We hebben Youth Guarantee uitgebreid naar jongeren onder 30 jaar. Dat lijkt me een heel goede zaak. Het is vooral van belang dat we de jongeren snel begeleiding kunnen aanbieden.
Collega Claes, die symbolische acties, dat gaat ook over het belang van soft skills, die veel belangrijker zijn geworden. Werkgevers zijn zich er ook zeer van bewust dat ze kansen moeten geven. De krapte is groot vandaag. Daartoe kunnen bijvoorbeeld individuele beroepsopleidingen een heel handig instrument zijn, net als duaal leren, zoals deze voormiddag al vijf of zes keer is gezegd. Wat dat betreft, zijn er echt wel opportuniteiten die vandaag nog niet voldoende worden gegrepen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik hoop toch dat er een oplossing wordt gevonden wat die datakoppeling betreft. Het kan zijn dat het er maar enkele honderden zijn, maar iedereen die we kunnen helpen, moeten we helpen.
Voor de rest noteer ik echter vooral dat de impact van de coronacrisis al bij al wel zal meevallen, dat ook het feit dat er een lichte stijging was, natuurlijk volledig wordt verklaard door die coronacrisis. Voor de rest mag de aandacht natuurlijk niet verslappen voor die 8 of 9 procent die na een jaar na het verlaten van de school nog altijd geen job heeft gevonden. Ik heb begrepen uit uw antwoord, minister, dat de aandacht zeker niet aan het verslappen is. Dat kunnen wij alleen maar toejuichen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik hoop vooral dat de focus op die zwakke groep blijft liggen. Daarvoor is natuurlijk ook altijd het meest inspanningen te leveren om resultaat te boeken. Maar wij mogen niemand achterlaten. Jongeren die zonder diploma afstuderen of vroegtijdig de school verlaten, zijn immers, zoals altijd is gebleken, vogels voor de kat. Dat kunnen wij ons als rijke regio niet permitteren.
Ik weet niet of de termijn voor het indienen van vragen al verstreken is, voorzitter.
De termijn om nog antwoord te krijgen voor het reces is verstreken. Maar vragen indienen kan nog.
Dat dacht ik al. Maar in plaats van een vraag in te dienen om pas in september daarover van gedachten te wisselen, wil ik een beroep doen op uw goedheid, minister, om dat mee te geven zodat het kan worden toegevoegd aan het verslag. Dan hebben wij ook allemaal die gegevens en niet alleen de Vooruitfractie. Het is maar een beroep op uw welwillendheid, voor de goede zaak.
Dat is een mooie afsluiter van de werkzaamheden van vandaag: een beroep op welwillendheid en daaraan voorafgaand gejuich.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.