Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over financiƫle moeilijkheden bij sportclubs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, 1 op 7 Vlaamse sportclubs zit in slechte financiële papieren. Dat blijkt uit een bevraging van de Vlaamse Sportfederatie bij 703 sportclubs. Het wegvallen van inkomsten, het stopzetten van lidmaatschappen, het schrappen van activiteiten en dergelijke meer door corona, zorgen voor zeer grote zorgen. 77 procent van de sportclubs geeft aan dat ze voor een groot deel afhangen van lidgelden. 50 procent haalt een belangrijk deel van zijn inkomsten uit events en sponsoring. Bij 29 procent zorgt de kantine voor extra inkomsten. Die cijfers tonen dus meteen aan wat de impact van de coronacrisis is op de financiële situatie van de clubs. De vaste kosten liepen door, maar de inkomsten droogden zo goed als op.
De Vlaamse Sportfederatie zal de twintigduizend Vlaamse sportclubs extra begeleiden, om te kunnen heropstarten vanaf volgend seizoen, maar ook in de toekomst, om sterker te staan. Daarvoor voorziet men 1 miljoen euro.
Minister, acht u de voorziene middelen voldoende? Behoort het voorzien van extra middelen tot de mogelijkheden, als er niet genoeg geld zou zijn? Hoe zal de voorziene 1 miljoen euro exact besteed worden? Op welke manier wil men de clubs in de toekomst structureel financieel versterken en beschermen tegen mogelijke toekomstige crisissen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, uit de bevraging van de Vlaamse Sportfederatie blijkt inderdaad dat heel wat sportclubs in slechte financiële papieren zitten door corona. De collega heeft het al aangehaald: de inkomsten vallen weg en dergelijke meer. De Vlaamse Sportfederatie heeft ook gecommuniceerd dat ze de twintigduizend sportclubs gaat coachen, met 1 miljoen euro. De Vlaamse Sportfederatie zal coaches naar de clubs sturen om te helpen bij de zoektocht naar nieuwe sponsors en bij het opstellen van beleidsplannen die ook rekening houden met crisissen.
De Vlaamse Regering besliste om een nieuw steunpakket van 10 miljoen euro voor de Vlaamse sportclubs te voorzien. Die steun is gericht op twee types, enerzijds de jeugdsportclubs voor 7,4 miljoen euro en anderzijds de profsportclubs die hun clubcompetitie hebben verdergezet, voor 2,6 miljoen euro. Voor die twee types van sportclubs bleven bepaalde kosten doorlopen, maar vielen er ook inkomsten weg. De Vlaamse Regering gaf op vrijdag 19 maart een eerste principiële goedkeuring aan die nieuwe steunmaatregelen. Op de site van Sport Vlaanderen lezen we dat verwacht werd dat de Vlaamse Regering in mei het besluit definitief zou goedkeuren.
Minister, wat is de stand van zaken van dit steunpakket? Wanneer zullen clubs deze coronasteun kunnen aanvragen? Op basis van welke criteria zal er bepaald worden welke sportclubs er in aanmerking kunnen komen voor begeleiding? Hoeveel clubs zullen er met het budget van 1 miljoen euro begeleiding kunnen krijgen?
Minister Weyts heeft het woord.
De financiële gezondheid van onze clubs is natuurlijk belangrijk. Ik denk dat we als Vlaamse Regering ter zake al wel wat inspanningen gedaan hebben. Maar er komt nog bij.
Welke inspanningen hebben we reeds gedaan voor het gezond maken of houden van onze sportclubs? We hebben via de lokale overheden een bedrag van 87 miljoen euro ter beschikking gesteld aan de lokale besturen met de libellé: besteden aan sport-, jeugd- en cultuurverenigingen. Een tweede spoor is een budget van 6 miljoen euro dat we naar de Vlaamse sportfederaties gericht hebben. De Vlaamse sportfederaties hebben op hun beurt het gros van die middelen, bijna 80 procent, toegekend aan de sportclubs, waarbij zij in eerste instantie de grootste noden binnen hun federatie konden detecteren waar ze dienden in te grijpen. Daarvoor is er dus een budget van 6 miljoen euro.
Een derde maatregel is een bedrag van 1,1 miljoen euro dat we toegekend hebben aan de Vlaamse Sportfederatie (VSF) om sportclubs te begeleiden met de heropstart. Daar maakt deze clubscan deel van uit. We investeren ook in het project Sportkompas. U weet dat we met dat project naar de scholen trekken om kinderen en jongeren te begeleiden naar een club en kennis te laten maken met sporten waar men anders ongetwijfeld geen kennis mee zou maken. Daarbij detecteert men dat een kind misschien een specifiek talent heeft voor een bepaalde sporttak, en dan leidt men dat kind toe naar een lokale club. Dat is een beetje de idee daarachter, om zo ook de instroom en de herinstroom in de sportclubs een boost te kunnen geven.
Een vierde spoor zijn de sportnoodleningen die we verschaffen. Dat wil zeggen dat sportclubs met liquiditeitsproblemen daarvoor een dossier kunnen indienen. Er zijn momenteel ter zake elf dossiers ingediend waarbij men een beroep zou willen doen op die noodlening. De meesten zijn ook al toegewezen. Die hebben dus al een noodlening toegekend gekregen.
En ten slotte is er ook nog een nieuw steunpakket, boven op dat alles, ter waarde van 10 miljoen euro ten behoeve van de profclubs en jeugdsportclubs. Ik ga daar straks nog dieper op in.
Qua budgettaire massa zitten we dus, zelfs zonder die leningen mee te nemen, al aan een ondersteuning van zo’n 50 miljoen euro, bij benadering.
Het project ‘Herlaad jouw sportclub’, dat aanleiding is voor de vraagstelling, is erop gericht om clubs structureel en duurzaam te versterken. Daarbij proberen we er echt voor te zorgen dat we naar een intrinsieke versterking gaan, met het oog op de heropstart en een gezonde financiële situatie in de toekomst. Hetzelfde is eigenlijk het geval bij de sportnoodleningen, aangezien we daarmee ook sportclubs in Vlaanderen gaan ondersteunen die effectief liquiditeitsproblemen hebben. We gaan die op een substantiële manier kunnen helpen. We kunnen via die leningen trouwens tot 1 miljoen euro toekennen.
Ik denk dat het wel essentieel was om een helder beeld te krijgen van de concrete behoefte bij de individuele clubs. En daarom hebben we samen met de Vlaamse Sportfederatie die clubscan uitgewerkt, waarmee we dan ook aan de slag kunnen. Iedere club die de clubscan invulde, krijgt ook een persoonlijk rapport met een analyse van waar hij nood aan heeft en met de specifieke producten en begeleidingen die de vastgestelde problemen zouden kunnen verhelpen. Iedere club die zichzelf financieel ongezond noemde – dat zijn er zo’n honderd van de zevenhonderd – krijgt daarbovenop een planningssysteem en een videogesprek met een medewerker. Die medewerker luistert daarbij heel specifiek naar de problemen van de club en probeert juiste oplossingen te formuleren of door te verwijzen naar anderen die zouden kunnen bijstaan. Die gesprekken worden gepland in de maand juli. Thema’s die aan bod komen, zijn alternatieve financiering, sponsoring, subsidies, financiële planning en creativiteit in het bestuur en beheer van de clubs.
We zetten bijvoorbeeld in op meer gediversifieerde inkomstenbronnen voor clubs. Je stelt soms vast dat clubs nogal afhankelijk zijn van één inkomstenbron. We zorgen ervoor dat er toch wat meer diversificatie is, zodat je schokken ook kunt opvangen. Dat staat trouwens los van corona, want sommige clubs zijn nogal afhankelijk van bijvoorbeeld één sponsor. Dat zie je herhaaldelijk. Daarbij doen wij voorstellen om te diversifiëren en het risico te spreiden. Zo is men ook veel beter bestand tegen schokken en tegen een crisis. Een ander element binnen de begeleiding is helpen bij het kritisch analyseren en tegen het licht houden van de kostenposten, en die misschien ook eens te vergelijken met andere, vergelijkbare clubs.
We proberen dus om voor elke club de juiste begeleiding te voorzien. Dat maakt ook dat het moeilijk is om in te schatten hoeveel clubs begeleid kunnen worden. De begeleiding, en dus de kostprijs, is erg verschillend per club. Op basis van een eerste budgetraming van de VSF lijkt het mogelijk om alle geïnteresseerde clubs te kunnen begeleiden. Op basis van hun eerste analyse zeggen ze dat ze genoeg financiële instrumenten en hulpmiddelen hebben die zijn aangeboden, om de nood te kunnen lenigen. Dat is een vrij geruststellende vaststelling.
Het succes van het project wordt opgevolgd, en indien op een bepaald moment blijkt dat er alsnog niet voldoende budget is om alle sportclubs te begeleiden, zullen we keuzes maken. Gelukkig is dat echter voorlopig niet aan de orde. Belangrijk om te vermelden is dat die ontwikkelde producten en tools ook na afloop van het project beschikbaar zullen zijn. Opnieuw, we proberen altijd positieve gevolgen over te houden aan deze coronacrisis. Dit is eigenlijk een begeleidingssysteem dat evengoed, zoals ik daarstraks zei, voor het opvangen van schokken en problemen in postcoronatijden van toepassing is. Dat zorgt er gewoonweg voor dat de clubs sterker staan qua beheer en management, zeker ook wat het financiële management betreft. Heel wat clubs steken daar nu toch wel iets van op.
Dan kom ik nog even terug op het nieuwe pakket van maatregelen, ter waarde van 10 miljoen euro. We focussen daarbij op twee doelgroepen, namelijk profclubs en jeugdsportclubs. Waarom deze twee? Omdat dat twee categorieën clubs zijn die tijdens de crisis het grootst aantal dagen bezig zijn gebleven, open zijn gebleven, en dus altijd wel uitgaven, maar geen inkomsten hebben gehad, bijvoorbeeld via horeca of entreegeld. Als we keuzes moeten maken, focussen we dus in eerste instantie op die clubs die verstoken zijn gebleven van inkomsten, maar die wel permanent uitgaven hebben moeten blijven doen en hun werking altijd zijn blijven continueren, waarvoor trouwens ook dank.
Die financiële steun, die 10 miljoen euro hadden we natuurlijk graag zo snel mogelijk uitgekeerd, maar we moeten ter zake de correcte juridische en parlementaire weg volgen. De decretale basis voor die steun staat ingeschreven in het ontwerp van uitgavendecreet dat volgende week ter stemming zou worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Als die decretale basis er is, kunnen we snel ook een besluit uitvaardigen en snel overgaan tot het opvragen van subsidiedossiers en het toekennen van de steun. We hebben dat intern ook al wel wat meegeven, zodat die dossiers kunnen worden voorbereid voor die clubs die daar aanspraak op willen maken.
Volgens de huidige planning en rekening houdend met het voorzien in voldoende tijd voor de indieners van dossiers, zullen we deze zomer nog de toekenningen en uitbetalingen kunnen doen. De profclubs zullen een dossier met financiële informatie moeten indienen. Voor de jeugdsportclubs hanteren we een eenvoudig systeem: sportclubs die verleden jaar via hun federaties werden ondersteund op basis van de kwalitatieve subsidiereglementen, zullen automatisch een subsidie toegekend krijgen, zonder enige planlast en dus zonder enige verantwoording. Die clubs hebben verleden jaar immers al aangetoond over een sterke kwalitatieve werking te beschikken. We gaan niet vragen dat ze dat opnieuw aantonen.
Als het parlement dus vanaf volgende week ook zorgt voor het goedkeuren van de decretale basis, dan kunnen we wel sneller vooruitgaan. Dan hopen we die 10 miljoen euro ook nog te kunnen uitkeren aan de clubs, tegen het einde van de zomer.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Het is inderdaad goed nieuws dat er nog eens 10 miljoen euro extra voor die profs en voor de jeugdsport komt. Nog beter nieuws is dat ze al deze zomer hun geld zullen kunnen zien. Alle vragen over 'Herlaad jouw sportclub' lijken me te zijn beantwoord. Ik heb alleen nog niet echt een antwoord op hoe we de clubs in de toekomst structureel financieel zullen kunnen versterken. Hoe ziet u dat? Is dat via hetzelfde project?
Ik heb nog twee bijkomende vragen. In het najaar van 2020 bleek dat de meerderheid van de sportclubs, namelijk 70 procent, nog niets had gezien van die 87 miljoen euro die via de lokale besturen moesten worden verspreid, met prioriteit voor sport. Hebt u er intussen al een zicht op hoeveel sportclubs uit dat noodfonds geld hebben ontvangen en welk percentage van dat totaalbedrag naar de sportverenigingen is gegaan?
Mijn tweede vraag is eigenlijk een inschattingsvraag. Er zijn 11 clubs die noodleningen hebben gevraagd. Persoonlijk vind ik dat een zeer klein aantal als je dat afzet tegen de 20.000 Vlaamse sportclubs. Het zou ook goed nieuws kunnen zijn als er maar zo weinig clubs noodleningen nodig hebben. Schat u dat op dezelfde manier in, of denkt u dat er nog veel aanvragen zullen volgen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. U hebt nog eens opgesomd welke steun er allemaal naar de sportclubs gaat, en dat is een aanzienlijk bedrag. Dat is ook terecht want onze sportclubs verdienen dat.
Ik heb nog een bezorgdheid met betrekking tot de 10 miljoen euro extra steun en de communicatie richting sportclubs. Sportclubs zijn vragende partij. U geeft nu mee dat dit deze zomer, na de juridische en decretale basis, in orde kan worden gesteld. Op de website van Sport Vlaanderen staat echter nog steeds dat de Vlaamse Regering in mei een definitieve beslissing zal nemen. Die informatie kan misschien vernieuwd worden zodat er duidelijkheid komt voor de sportclubs want zij vragen telkens weer wanneer die steun er komt. Het is goed als dat deze zomer nog kan, maar kan ervoor gezorgd worden dat die communicatie tot bij de sportclubs geraakt en de informatie op Sport Vlaanderen niet langer achterhaald is?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik heb even een internetprobleem gehad toen de minister de uitleg gaf over de monitoring vanuit de VSF. Klopt het dat die tool ook in de toekomst ingezet kan worden om te monitoren in hoeverre onze clubs leefbaar zijn?
Voorzitter, de vragen van de collega's zijn terecht. Een aantal clubs heeft het inderdaad moeilijk. Maar ik wil ook waardering uitdrukken voor de minister en deze Vlaamse Regering voor de verschillende maatregelen die genomen zijn. Men heeft het sportveld niet aan zijn lot overgelaten. Men heeft lokale besturen mee geëngageerd om op het terrein bakens te verzetten. Dat is zeer positief.
Laat ons in ieder geval hopen dat we spoedig opnieuw naar een gezonde sportieve omgeving kunnen waarin volop kan worden getraind, gespeeld en gematcht, zodat het sportleven opnieuw zijn drive heeft en clubs op een gezonde manier inkomsten kunnen genereren. Dat moet het uitgangspunt zijn.
Minister, klopt het dat die tool verder benut zal worden om te detecteren, om te monitoren?
Minister Weyts heeft het woord.
We proberen om de gevolgen van de coronacrisis maximaal te beheersen. Anderzijds is het goed om de basis te leggen voor professionalisering van clubs voor heden en toekomst en dat we positieve structurele gevolgen overhouden aan de coronacrisis.
De clubscan is een tool die ontwikkeld is en die in de toekomst gebruikt kan blijven worden, waarbij we de professionalisering van de clubs nog meer gestalte zullen kunnen geven. Het is een goed instrument.
Zijn er nog veel aanvragen? Ik vertrouw op de terreinkennis van de VSF die inschat dat de noden momenteel beheersbaar zijn en dat aan de grootste noden wordt voldaan.
Daarenboven is er die bijkomende 10 miljoen euro. Het gaat om specifieke categorieën waarvoor we een verdeelsleutel hanteren met – ik zeg het even uit het hoofd – 2,5 miljoen euro voor profclubs. Sommige profclubs vielen als gevolg van hun rechtsvorm tussen twee stoelen op het vlak van reguliere ondersteuningsmaatregelen die gelden voor bedrijven, ondernemingen en horecazaken. Daar proberen we aan tegemoet te komen met een budget van 2,5 miljoen euro. Daarnaast is er 7,5 miljoen euro voor de jeugdclubs. We gaan ervan uit dat de meeste clubs hun werking hebben gecontinueerd, maar geen inkomsten hebben gezien via bijvoorbeeld de kantine of entreegelden. Maar daar gaan we gewoon forfaitair toekennen. We gaan daar geen verantwoording vragen, we doen gewoon een beetje copy-paste van de regeling of de systematiek die we hebben gehanteerd in 2020. Ze zullen een automatische toekenning krijgen.
Voor het eerste budget, die 2,5 miljoen euro, zijn het natuurlijk de profclubs zelf die initiatief moeten nemen, maar die zijn al geïnstrueerd. We hebben ze ook al in het informele circuit gestoken, ze zijn verwittigd. Het gaat dan, voor alle duidelijkheid, vooral over volleybal en basketbal.
Waarom staat de communicatie nog niet volledig online op de website Sport Vlaanderen? Dat is natuurlijk omdat Sport Vlaanderen terecht schroom aan de dag legt om, bij gebrek aan decretale basis, daarover al te communiceren. Ik denk dat er schroom is, als het Vlaams Parlement nog een goedkeuring moet geven. Mocht Sport Vlaanderen – een administratie – daarop al gaan anticiperen, dan gaat men zeggen dat het er sowieso gaat komen, terwijl het Vlaams Parlement het nog niet heeft goedgekeurd. Dat is misschien iets te voorbarig. Wat ik wel zal doen: eenmaal die decretale basis er is, moet het besluit nog komen, maar ik zal op grond van de goedkeuring van de decretale basis, de communicatie al doen.
Ik denk dat we in de schoot van de regering een politiek vergelijk hebben, dat ik mag doorgaan met die regeling. Ik moet natuurlijk met het besluit nog naar de ministerraad gaan, maar daar voorzie ik geen problemen. Vanaf dat moment zal ik al wel de communicatie door Sport Vlaanderen laten doen. Zo kunnen we wat tijd winnen en wordt er een geruststellende boodschap uitgestuurd richting het veld.
Er komt dus nog ondersteuning. Het is nog even wachten, maar voor de meeste jeugdsportclubs wordt dat automatisch toegekend.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik heb eigenlijk op mijn twee extra vragen niet echt een antwoord gekregen.
Of de minister weet hoeveel procent van de 87 miljoen euro er nu al bij de clubs geraakt is via de lokale besturen? Stropt dat nog altijd op?
En moeten we 11 aanvragen voor noodleningen inschatten als goed nieuws dat er weinig zijn, of gaan er nog een aantal of nog veel bij komen?
Kan ik daar nog een antwoord op krijgen?
Dit was eigenlijk een slotwoord, mevrouw Lambrecht.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil wel even antwoorden.
Wat de eerste vraag over de spendering van de middelen betreft, kan ik het niet uit het hoofd zeggen, maar ISB (Netwerk Lokaal Sportbeleid) heeft daaromtrent in oktober, november van vorig jaar een scan doorgevoerd. Ik denk dat we dat al besproken hebben in de commissie. Ik ken de percentages niet meer van buiten, excuus, u moet eens teruggrijpen naar de verslagen van vorige commissies. Die data zijn misschien wat achterhaald, want dat was natuurlijk een momentopname. Dat is één.
Dan twee, wat de aanvragen betreft. Die lijn loopt al wel een tijdje. Ik heb er weinig zicht op of er nog extra appel zal worden gedaan. Ik ga uit van niet, omdat er weinig veranderd is voor betrokken, mogelijk aanvragende clubs. Er is weinig veranderd tussen het moment waarop we de mogelijkheid voor die leningen hebben gelanceerd, en vandaag. Ik denk dat de situatie voor de clubs in die tussentijd weinig veranderd is. Dus ik verwacht van niet, maar de mogelijkheid blijft wel bestaan.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik hoop eerst en vooral, dat die uitvoeringsbesluiten zo snel mogelijk in orde worden gemaakt, zodat we onze sportclubs deze zomer verder kunnen ondersteunen. Dat zou heel belangrijk zijn. We weten allemaal dat het investeren in sportclubs een heel belangrijke maatschappelijke waarde heeft. Dat blijkt ook nog maar eens uit de bevraging en uit de studie die VSF (Vlaamse Sportfederatie) heeft gedaan.
En ik hoop, en laat ons daar samen voor oproepen, dat we kunnen inzetten op een hopelijk normale heropstart van het jaar in september. Want dat zou natuurlijk voor de sportclubs heel belangrijk zijn, in het kader ook van sportgelden en lidgelden die betaald moeten worden. Dus laat ons hopen dat we een normale heropstart hebben, en dit allemaal in functie van de overlevingskansen van onze sportclubs die voor ons maatschappelijk leven een heel belangrijke waarde hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.