Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, mijn vraag bouwt eigenlijk voort op de vorige vraag, over het investeren in windmolens. De aanleiding voor deze vraag is het offshoreproject in de Prinses Elisabeth Zone in de Noordzee, dat uiteraard een federale bevoegdheid is. Burgerwind op Zee, een vereniging van 37 burgercoöperaties, gaat op zoek naar 250 miljoen euro om mee te investeren. Dat is een goede zaak, want de zon en de wind zijn van iedereen. Dat iedereen mee kan genieten van de lusten en de winsten van die energieopwekking door middel van zon en wind, is dan ook logisch. Door burgers mee te laten participeren, wordt het ook veel eenvoudiger om een draagvlak te creëren en om de baten te laten terugvloeien naar de lokale gemeenschap, in plaats van naar de vaak buitenlandse energiereuzen. En het stimuleert ook de gemeenschapsvorming.
Op federaal vlak is op voorstel van de ministers Tinne Van der Straeten en Vincent Van Quickenborne beslist dat burgers in de toekomst in dat offshoreproject mede-eigenaar kunnen worden van de windmolens op zee. Ze kunnen dus niet alleen mee investeren, maar ook mede-eigenaar worden, vandaar de vereniging van die 37 burgercoöperaties, Burgerwind op Zee, en hun oproep om daaraan mee te werken.
Er zijn ook al heel wat gemeenten en provincies die burgerparticipatie stimuleren. Zo legt de provincie Oost-Vlaanderen een participatie van minstens 20 procent op als voorwaarde voor de toekenning van een vergunning voor windenergieprojecten. De gemeenten Ninove en Ternat gaan nog een stuk verder, met 50 procent burgerparticipatie. De gemeenten Overijse en Herentals houden het op een verplichte burgerparticipatie bij grootschalige zonne-energieprojecten.
Burgers beter laten participeren in dergelijke projecten is dan ook de boodschap, en dat is ook de boodschap van de Europese richtlijn. In zijn advies bij de recente decreetwijzigingen deed ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) de oproep om bij de uitwerking van een decretaal kader burgerparticipatie centraal te stellen in die energiegemeenschappen.
“De concepten uit de richtlijnen leggen de nadruk op de participatie en het versterken van burgers, huishoudens, kleine -en middelgrote ondernemingen en lokale autoriteiten in de energiemarkt. Een energiegemeenschap moet dan ook openstaan voor het open en vrijwillig lidmaatschap van deze partijen. Het is daarom wenselijk dat er voldoende mogelijkheden zijn (…) voor elk van deze partijen, maar in het bijzonder voor burgers, om lid te worden van een hernieuwbare energiegemeenschap of een energiegemeenschap van burgers. Die burgerparticipatie kan gestimuleerd worden en vorm krijgen o.a. via eigenaarschap, medezeggenschap, derdepartijfinanciering, democratische besluitvorming, vastgelegde engagementen in de statuten, etc. De gevraagde periodieke evaluatie moet dit ook opvolgen en eventuele hindernissen voor rechtstreekse burgerparticipatie in energiegemeenschappen in kaart brengen." Ik heb dus een deel letterlijk geciteerd uit de SERV-oproep. Het was zo’n duidelijke boodschap dat ik het graag wilde aanhalen.
Momenteel bestaat er al een systeem om groenestroomprojecten die burgers mee laten participeren en investeren een gunstigere bandingfactor toe te kennen, al is het voordeel minimaal. Maar de verplichting is er vandaag niet. In het callsysteem voor zonnepanelen en middelgrote windturbines is er eigenlijk geen stimulans meer voorzien. De huidige stimuli blijken in sommige gevallen zelfs helemaal hun doel voorbij te schieten: wie als projectontwikkelaar een beroep doet op de voordeliger bandingfactor burgerparticipatie kiest er soms bewust voor om daar geen gebruik van te maken. Want mocht de installatie later verkocht worden dan vordert het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) de volledige steun terug, dus niet enkel het extraatje. Dat is een veel te groot risico.
Minister, overweegt u burgerparticipatie verplicht te maken bij groenestroomprojecten? Zo ja, hebt u dan al een bepaald percentage in gedachten? Wat zijn uw redenen om dat niet te doen?
Werkt u aan een faciliterend kader om meer burgerparticipatie te stimuleren en te ondersteunen? En welk proces wordt er voorzien om tot dit kader te komen?
Hoe evalueert u het bestaande systeem om via een voordeliger bandingfactor burgerparticipatie bij groenestroomprojecten te stimuleren? Volstaat het huidige voordeel? Denkt u eraan om dat bij te sturen en/of aanvullende maatregelen te voorzien?
Hoe groot is momenteel het aandeel van rechtstreekse burgerparticipatie in windenergie in Vlaanderen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, bedankt voor de goede en zeer interessante vraag. Burgerparticipatie is heel belangrijk bij zulke projecten. Wij stimuleren en faciliteren dat ook. Op 31 maart 2021 werd het decretaal kader ook goedgekeurd. We werken nu aan een uitvoeringsbesluit waarvan we de principiële goedkeuring binnenkort ook verwachten. Hiermee stimuleren we de burgers om niet alleen te participeren in hernieuwbare energieprojecten, maar ook om actief deel te nemen aan verschillende marktactiviteiten, zoals productie, zelfverbruik, opslag, verkoop, energiedelen, het aanbieden van flexibiliteitsdiensten, enzovoort.
Een wettelijke verplichting tot participatie doen we niet, dat is strijdig met de vrijheid van ondernemen en het eigendomsrecht, zoals beschermd door de Grondwet en de Europese verdragen. Niemand kan worden verplicht om een bepaald deel van zijn aandelen te verkopen aan personen die door de overheid zijn bepaald. We faciliteren dus zeer zeker, en daar hebben we al een decretaal kader voor gemaakt.
Ik kom tot uw derde vraag. Projecten met burgerparticipatie maken 13 procent uit van het totaal aantal nieuw geplande windenergieprojecten. De extra vergoeding binnen de projectcategorie met burgerparticipatie is beperkt omdat ze enkel de beperkte bijkomende administratieve kosten moet dekken. In het algemeen lijkt het mij niet aangewezen om bepaalde ondernemingsvormen financieel te bevoordelen ten opzichte van andere. Alle extra kosten worden betaald door de elektriciteitsverbruiker, en we moeten natuurlijk zien dat we die elektriciteitsfactuur in de gaten houden.
Uw vierde vraag ging over het aandeel van rechtstreekse burgerparticipatie in windenergie. Op dit moment is het VEKA op de hoogte van 90,1 megawatt opgesteld windvermogen uitgebaat via rechtstreekse burgerparticipatie en 451,6 megawatt via onrechtstreekse participatievormen. Dat geeft een totaal voor projecten met participatie van 542 megawatt of 40 procent op een totaal opgesteld windvermogen van 1372 megawatt.
De heer Aerts heeft het woord.
Bedankt, minister. U gaf aan dat een wettelijke verplichting niet mogelijk is. Maar het is wel zo dat gemeentes en sommige provincies dat wel als voorwaarde stellen in hun vergunning. Op die manier is het dus wel mogelijk, of zie ik dat over het hoofd? Dat was nog mijn verduidelijkende vraag.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat het kader dat lokale besturen aangeven, eerder ook faciliterend is, zoals wij dat doen. Dat is het kader dat wij hebben opgemaakt. Dat is toch wat we als advies krijgen: een wettelijke verplichting tot participatie, dus echt wettelijk, zou in strijd zijn met de vrijheid van ondernemen en het eigendomsrecht. Niemand kan worden verplicht om een bepaald deel van zijn aandelen te verkopen aan personen die door de overheid worden bepaald. Ik denk dus dat wat lokale besturen doen, gelijkloopt met hetgeen wij eigenlijk doen, en dat is vooral die burgerparticipatie maximaal faciliteren.
De heer Aerts heeft het woord.
Dat is voor mij nieuwe informatie, dus ik ga dat toch ook eens bekijken. Want tegelijkertijd zijn die burgercorporaties rond energie, die energiecorporaties net bezig om daarvoor te pleiten. Ik verwonder mij er dus over dat dit niet mogelijk zou zijn, en dat het vanuit de lokale besturen louter een stimulans zou zijn, waarbij ze dan toch die mededingingsregels overtreden. Ik ga mij daar verder in verdiepen, en ik kom daar vermoedelijk nog op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.