Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, op 25 mei maakte uw collega-minister Somers zijn plannen bekend om via gemeentelijke ‘laadpaalplannen’ 66.000 laadpunten te creëren in Vlaanderen. De bedoeling is om aan de hand van 5 actiepunten steden en gemeenten aan te sporen het aantal laadpalen op hun grondgebied te verhogen. Heel wat experts stelden vragen bij de voorgestelde actiepunten. Zo ook Eloya, de Unie van Elektriciens. Volgens de heer Van Mol – hij is algemeen directeur – is het geen goed idee om hard in te zetten op de installatie van laadpalen bij particulieren. Het huidige elektriciteitsnet is volgens hem absoluut niet voorzien om die extra vraag naar stroom op te vangen. Desalniettemin zet het eerste actiepunt van minister Somers, dat lokale besturen aanraadt laadkabels op de stoep toe te laten zodat wie thuis geen garage of oprit heeft op deze manier zijn wagen kan opladen, daar wel op in. Ook stellen zij – Eloya – zich vragen bij de verantwoordelijkheid in het geval er kabels beschadigd geraken of als er een ongeluk zou gebeuren.
Volgens de heer Van Mol moet ons elektriciteitsnet sowieso verzwaard worden, willen we de extra vraag naar stroom – die de elektrificatie van ons wagenpark met zich mee zal brengen – kunnen opvangen. Fluvius daarentegen spreekt tegen dat het elektriciteitsnet verzwaard zal moeten worden. Volgens de Fluvius-woordvoerder, de heer Verdoodt, stelt zich op dit moment geen probleem en zal de omslag naar elektrische bedrijfswagens vanaf 2026 géén problemen opleveren. Fluvius geeft wél aan dat het elektriciteitsnet niet is voorzien op een volledig elektrisch wagenpark.
Minister, ik heb voor u de volgende vragen.
Wat is uw algemene visie op het laadpalenplan van uw collega, minister Somers?
Hebt u hieromtrent overleg gepleegd met collega Somers? Zo ja, wanneer was dat, en wat is er concreet besproken geweest? Indien niet, zult u dan nog overleg plegen met minister Somers om de impact van de gemeentelijke ‘laadpalenplannen’ op het net te bespreken?
Eloya en Fluvius lijken dus een tegengestelde visie te hebben op de impact van de elektrificatie van het wagenpark op het elektriciteitsnet. Toch geeft ook Fluvius toe dat we nog niet klaar zijn voor een volledig elektrisch wagenpark.
Bij welke van deze visies sluit u zich aan? Bent u bereid hiertoe bijkomend onderzoek te gelasten? Wat wordt er op dit moment ondernomen om het net voor te bereiden op de omslag naar volledige elektrische mobiliteit? Plant u nog andere stappen te ondernemen om op deze toekomst voorbereid te zijn?
Een bijvraag: op sommige plaatsen in Vlaanderen komen de oude drie fasen wisselspanningsnetten van 230 volt nog vaak voor. Bepaalde elektrische wagens kunnen op zo’n net niet opgeladen worden, tenzij een dure scheidingstransformator wordt geïnstalleerd.
Weet u hoeveel gezinnen in Vlaanderen op dit moment nog aangesloten zijn op dergelijke netten?
Wordt er gewerkt aan een versnelde vervanging van deze oude netten? Zo ja, bestaat hier een planmatige aanpak met tijdlijn voor? Indien niet, vindt u dat hier nood aan is?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes. Het is zo dat we aan het begin van de legislatuur hebben afgesproken dat minister Peeters – die bevoegd is voor Mobiliteit, en ook de laadinfrastructuur – de uitrol daarvan op zich neemt. De uitdaging waar we voor staan is groot. Minister Somers heeft heel specifiek, naar de lokale besturen toe, een laadpalenplan opgesteld. Het is wel begrijpelijk dat er bij de praktische implementatie van dergelijke ambitieuze plannen ook vragen komen, maar ik reken erop dat hiervoor oplossingen zullen worden gevonden en dat goede praktijken uiteindelijk wél de realisatie van de doelstellingen zullen mogelijk maken.
In november vorig jaar heeft minister Peeters een visienota over laadinfrastructuur voorgelegd aan de Vlaamse Regering. In de voorbereiding van die visienota – omdat er was beslist in de regering dat zij de laadinfrastructuur zou trekken – maar ook in voorbereiding van een ontwerp van decreet over laadinfrastructuur, werken wij natuurlijk samen met al de betrokken collega’s, dus ook vanuit ons kabinet, het kabinet van minister Peeters, en ook collega-minister Somers. Ook Fluvius is betrokken bij deze nota’s. Hetzelfde geldt voor het Lokaal Energie- en Klimaatpact van minister Somers. De engagementen van de lokale besturen in dit pact moeten leiden tot 66.000 laadpalen in 2030. Dit sluit volledig aan bij de eerdere visienota van minister Peeters.
Een enquête over de mobiliteit van de Belgen geeft aan dat 93 procent van de verplaatsingen korter zijn dan 50 kilometer. Voor het grootste deel van de gebruikers van elektrische voertuigen volstaat een gewoon stopcontact van 16 ampère, dit komt overeen met ruim 100 kilometer per nachtelijke oplaadbeurt. Specifieke laadinfrastructuur met grotere vermogens zal enkel nodig zijn voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld voor gebruikers van elektrische voertuigen die regelmatig afstanden van meer dan 100 kilometer afleggen.
Ik denk dat zowel Eloya als Fluvius wel een punt heeft. Er zullen sowieso meer netinvesteringen nodig zijn om elektromobiliteit te faciliteren, maar er zal ook meer flexibiliteit en slim laden nodig zijn, bijvoorbeeld op momenten dat er veel zon of wind is. Verstandige keuzes kunnen het totale kostenplaatje laag houden.
Mijn administratie werkt nauw samen met de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en Fluvius bij de opmaak van een studie, op mijn vraag, die in kaart zal brengen hoe toekomstbestendig ons elektriciteitsnet is voor het aansluiten van steeds meer laadpalen, maar ook meer warmtepompen en PV-installaties (photovoltaic). De volledige studie zal eind 2022 moeten worden opgeleverd. Aan de hand daarvan zullen we heel duidelijke keuzes moeten maken.
De toekomst van de elektrische mobiliteit ligt onder andere in het slim laden van voertuigen. De mogelijkheden van dynamische prijscontracten en het feit dat prosumenten steeds meer aandacht krijgen voor zelfverbruik, zullen ervoor zorgen dat elektrische wagens op het meest geschikte moment worden opgeladen en zo de impact op het net minimaliseren.
Vandaag zijn 230-voltnetten vooral in verstedelijkt gebied aanwezig, maar elk jaar minder. Het aandeel van de sterkere 400-voltnetten in het totale laagspanningsnet is gestegen van ongeveer 77 procent in 2017 naar ongeveer 80 procent in 2019.
De distributienetbeheerders hebben in 2020 een investeringsplan voor de komende drie jaar ingediend bij de VREG. Na een grondige beoordeling heeft de VREG de investeringsplannen van de distributienetbeheerders afgekeurd. De VREG heeft ook aan de distributienetbeheerders gevraagd om de investeringsplannen aan te passen. Een van de gevraagde aanpassingen is een onderbouwde technische en economische afweging van het beleid inzake 230-voltnetten. De aanpassingen zijn gevraagd tegen eind maart 2021. Een geactualiseerd rapport van de VREG met de analyse van de investeringsplannen is nog niet ter beschikking maar ik verwacht dat weldra.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, ik merk dat er een goede wisselwerking is tussen uw kabinet en het kabinet van minister Peeters. Wat het kabinet van minister Somers betreft, heb ik het niet zo goed begrepen maar we zullen zijn plannen wijten aan zijn voortvarende communicatie, als we dat zo mogen benoemen.
Ik ben wel blij dat die studie er komt. U verwacht die eind 2022, we zullen die dan misschien begin 2023 hier in de commissie kunnen bespreken. Ik maak me immers wel wat zorgen over het net en over de elektrificatie die gebeurt. Het is niet zo dat de mensen dat willen maar ze worden gedwongen. Ik verwijs ook naar de plannen die Brussel eind vorige week heeft bekendgemaakt over de lage-emissiezone en dergelijke meer.
Ik ben blij dat die studie er komt, ik kijk uit naar de resultaten. Voor het overige heb ik geen bijkomende vragen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Deze week was er een studie van Elia waaruit bleek dat door de introductie van zowel laadinfrastructuur, dus meer elektrische auto’s, als warmtepompen, we tegen 2030 meer dan een grote kerncentrale kunnen uitsparen aan capaciteit. Dat onderstreept nog eens het belang van een slimme introductie van deze nieuwe technologieën. Ik vraag me af in welke mate in de door u aangekondigde studies wordt kortgesloten met Elia – om een foute terminologie te gebruiken in deze discussie – om op die manier een aantal zaken op elkaar af te stemmen. Dat lijkt me niet onbelangrijk in de gigantische transitie waar we hier voor staan.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Bothuyne, het is inderdaad logisch dat we ook rekening houden met die studie van Elia. We moeten alle elementen van al die studies meenemen want we staan inderdaad voor een heel grote uitdaging waar we maximaal op voorbereid moeten zijn. Er komt dit jaar ook nog een overleg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.