Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ter uitvoering van het regeerakkoord hebt u een bestuurlijk sanctieregister aangekondigd, en dat op korte termijn, omdat ook het advies van de Inspectie van Financiën ondertussen voorhanden was. Bestuurlijke handhaving is inderdaad afhankelijk van een zeer goede informatieverzameling en -deling tussen alle betrokken partners – en dat zijn er heel wat – op federaal, regionaal en lokaal vlak. In het kader van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit zou het sanctieregister worden uitgebreid tot een Kruispuntbank Handhaving. De lokale besturen hebben daarbij volgens ons een cruciale rol. Het is op lokaal niveau dat men wordt geconfronteerd met aanvragen voor vergunningen en dergelijke, en het is dan ook op dat niveau dat we de strijd moeten aangaan tegen die georganiseerde criminaliteit. Dat is een pleidooi dat ik hier al meermaals heb gehouden.
Het is dan ook cruciaal dat er op dat niveau voor een goede informatiedoorstroming wordt gezorgd, niet alleen van sancties van de Vlaamse inspectiediensten, maar ook van de federale overheden en van alle relevante private actoren, bijvoorbeeld de nuts- en energiebedrijven. Eerder stelde u dat u 2 miljoen euro ter beschikking had om een bestuurlijk sanctieregister op te richten, waarbij al die info in Vlaanderen zou worden gebundeld en waartoe ook de lokale besturen toegang zullen krijgen. Dit sanctieregister zou de lokale besturen ook in het kader van hun toezichtsbevoegdheden toegang geven. De concrete uitrol van het sanctieregister krijgt nu dus vorm en is zeer belangrijk, inzonderheid voor onze lokale besturen.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen voor u. Wat is de concrete timing van de praktische uitrol van het bestuurlijk sanctieregister? Werden alle bij het bestuurlijk sanctieregister betrokken actoren, dus ook de lokale besturen, bevraagd over hun noden wat de informatiegaring en -deling betreft? Zo ja, wat waren de conclusies van die bevraging? We nemen aan dat het tot stand brengen van het bestuurlijk sanctieregister een uitgebreide operatie is. Zijn er prioriteiten gesteld voor de gegevensdeling? Zo ja, welke? Hoe zal de informatiegaring- en deling met betrekking tot het sanctieregister concreet worden georganiseerd op lokaal niveau? Zullen de lokale besturen daartoe financiële ondersteuning krijgen? Tot slot, hoe zal het voorziene budget van 2 miljoen euro worden besteed?
Minister Demir heeft het woord.
Het Vlaams bestuurlijk sanctieregister zal alle beslissingen met betrekking tot bestuurlijke sancties op basis van Vlaamse regelgeving bundelen en is eigenlijk te vergelijken met het strafregister, zij het dat het sanctieregister naast informatie over de sanctie zelf ook meer informatie met betrekking tot de bestuurlijke vervolging zal bevatten. Met de ontwikkeling van het bestuurlijk sanctieregister zorgt Vlaanderen er eindelijk voor de eerste keer voor dat een belangrijk deel van het informatiehuishouden qua handhaving op orde wordt gezet door de informatie over bestuurlijke sancties op een uniforme wijze op te slaan. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat dat op Vlaams niveau tot op heden niet bestond, maar goed, het is nooit te laat. Burgemeesters vragen al lang dat ze daar toegang toe zouden krijgen, want zij moeten vaak vergunningen verlenen in allerlei dossiers. Het is dan ook heel belangrijk dat ze in zo’n bestuurlijk sanctieregister kunnen gaan kijken, om te zien of alles in orde is, of er al sancties zijn geweest, hoe het qua handhaving zit enzovoort.
Naast de lokale besturen zullen het Openbaar Ministerie en de politie hier ook toegang toe hebben.
De informatie in het Vlaams bestuurlijk sanctieregister wordt een heel belangrijk deel van de data die in het kader van de bestuurlijke handhaving van ondermijnende of georganiseerde criminaliteit moet kunnen worden gekruist met informatie uit andere databronnen op federaal, regionaal, lokaal en zelfs internationaal niveau, in het kader van de nog op te richten Kruispuntbank.
Twee weken geleden werd het sanctieregister goedgekeurd door de regering. Nu kan de uitrol dus van start gaan. Dit is een volledig digitaal traject en zal ongeveer anderhalf jaar in beslag nemen. Daarvoor werden een businesscase uitgewerkt en een samenwerking aangegaan met Digitaal Vlaanderen. We hebben inderdaad 2 miljoen euro voorzien voor de ontwikkeling ervan. Daarna zal ik jaarlijks 450.000 euro inzetten voor de verdere exploitatie en het beheer van het sanctieregister.
Tijdens de businesscase werden alle primaire belanghebbenden bevraagd, waaronder een aantal inspectiediensten, het Openbaar Ministerie, de lokale politie, een aantal lokale besturen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
Een belangrijke vaststelling bij al die gesprekken was dat de informatienoden, niet alleen bij de lokale besturen, ruimer zijn dan de scope van het bestuurlijk sanctieregister. Andere informatie zit inderdaad uiteraard op het federaal niveau, bijvoorbeeld de koppeling met het strafregister. Daar moet de toekomstige Kruispuntbank aan tegemoetkomen. Maar die Kruispuntbank kan er natuurlijk pas komen als Vlaanderen zijn informatie op orde heeft. Daarom wordt dit bestuurlijk sanctieregister ontwikkeld, zodat we dit kunnen koppelen aan de andere bronnen, de Kruispuntbank, en we nog meer informatie aan lokale besturen kunnen bezorgen.
Alle behoeften die geuit werden door de stakeholders werden in gezamenlijk overleg geprioriteerd volgens de MoSCoW-methode. Daarbij staat de M voor de functies die onontbeerlijk zijn, de ‘must have’; de S voor de functies die aangewezen zijn, de ‘should have’; de C voor de functies die nuttig, maar niet echt nodig zijn, de ‘could have’ en de W voor de functies die niet vereist, noch nuttig zijn, de ‘won’t have’.
Per businessmodules werden de mogelijke features geprioriteerd volgens deze vier prioriteiten. Ik geef een voorbeeld ter verduidelijking. In de businessmodule ‘identificatie en authentificatie’ werden het registreren van een nieuwe gebruiker, het aan- en afmelden van een geregistreerde gebruiker en het toegangsbeheer als onontbeerlijk beschouwd. Die functies moesten er dus absoluut in zitten. In de businessmodule ‘raadplegen van sanctie-informatie’ werden het zoeken van sanctie-informatie en het consulteren van de details van de informatie als onontbeerlijk beschouwd, maar werd het visualiseren van de geolocatie van het gepleegde feit als nuttig, maar niet echt nodig gecatalogeerd.
Er werd samen met de belanghebbenden ook een informatiemodel uitgewerkt. Dit is een maximaal en dus uitgebreid model. Het is de bedoeling in de eerste fase van het project ook een groeipad en prioritering te voorzien in dit informatiemodel.
Indien lokale besturen een bestuurlijke sanctie opleggen met behulp van de GAS-procedure (gemeentelijke administratieve sanctie), wordt die opgenomen in het sanctieregister. Er wordt verwacht dat dit slechts hoogst uitzonderlijk het geval zal zijn en dat de opgelegde sanctie in dat geval handmatig kan gebeuren in het sanctieregister. Er is voor de lokale besturen dus eerder een beperkte rol als informatieleverancier. De lokale besturen zullen vooral een heel grote rol spelen als afnemer of raadpleger van informatie eerder dan als leverancier. Het vermoeden is dan ook dat de informatie zal worden aangeleverd en afgenomen via MAGDA Online (maximale gegevensdeling tussen administraties), waardoor de impact voor hen beperkt blijft, omdat er dan geen ontwikkelkosten voor de aansluiting nodig zijn.
Voor de ontwikkeling van het Vlaams bestuurlijk sanctieregister hoeven er geen samenwerkingsakkoorden te worden afgesloten. Dat maakt de oefening iets gemakkelijker. De informatie die in het Vlaams bestuurlijk sanctieregister wordt verzameld, gaat immers uit van bestuurlijke vervolgings- en beboetingsinstanties die deel uitmaken van de Vlaamse overheid.
Dus pas op het ogenblik dat deze gegevens moeten worden gekruist met andere gegevens vanuit federale databanken, worden die akkoorden en afspraken noodzakelijk. Dit gebeurt ook in het kader van de oprichting van een Kruispuntbank Bestuurlijke Handhaving, maar we hebben – zoals ik al zei – eerst een bundeling van eigen informatie in het bestuurlijk sanctieregister nodig, vooraleer we kunnen gaan kruisen aan andere databanken. Maar dat is in ieder geval wel de bedoeling.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik denk inderdaad dat u terecht stelt dat dit een heel belangrijke eerste stap is. Beter laat dan nooit. Ik kan inderdaad vanuit de praktijk getuigen dat het absoluut noodzakelijk is dat we een register hebben, waarin alle bestuurlijke sancties en overtredingen zijn opgenomen. Vooral om vandaag de dag inderdaad een stukje shopgedrag tegen te gaan van diegenen die verkeerde bedoelingen hebben, of dat we alleszins weten wat hij of zij op zijn kerfstok heeft als bedrijf of organisatie.
Nu, het spreekt voor zich dat het platform ook wel een actiegebeuren is. Dat vraagt op lokaal niveau van diegene die daarmee moet werken heel wat capaciteit en competenties, dat spreekt voor zich. Is de operationalisering op lokaal niveau een onderdeel van die 2 miljoen euro? Zitten in dat pakket ook de opleidingen van mensen op lokaal niveau, en dergelijke?
Ik zie inderdaad de relatie al met de bestuurlijke aanpak. Ik denk dat het absoluut goed is dat dit een opstap naar de kruispuntbankhandhaving is. Daarom heb ik ook nog een bijkomende vraag. We doen het Vlaams bestuurlijk sanctieregister inderdaad zelf, we schalen op naar de kruispuntbankhandhaving waarbij we dus op andere niveaus zeg maar, alle noodzakelijke koppelingen kunnen maken. Maar durven we dan ook de ambitie te hebben om dat internationaal te gaan doen? Dus: een sanctieregister op Vlaams niveau, de Kruispuntbank op het landelijke niveau – zeg maar, alle niveaus in België - maar hebben we ook de ambitie om de context strafrechtelijk internationaal te gaan bekijken? Dat is een slotvraag.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoorden, en u, collega Brouns, voor de vraag.
Inderdaad, dit zijn belangrijke eerste stappen die gezet worden naar de informatie-uitwisseling tussen de verschillende Vlaamse diensten alleen al. Dan wordt het nog een stuk complexer als we naar de federale diensten kijken. Ikzelf was ooit op het federale niveau tewerkgesteld in een ondertussen al ver verleden. We staken heel wat tijd in het beantwoorden van vragen rond informatie van allerlei diensten: Vlaamse en federale inspectiediensten, over bijvoorbeeld het verblijfsstatuut van vreemdelingen.
Ik denk dat het met dit soort databank en sanctieregisters allemaal veel efficiënter zal verlopen, dat ook de diensten daar veel tijdswinst mee zullen maken. Dit is dus zeker en vast een prioriteit, en een zeer belangrijk werk dat de minister zal leveren.
Zoals collega Brouns ook aanhaalde, bestaat er natuurlijk ook grensoverschrijdende criminaliteit. We zien aan de grenzen dat criminele bendes of mensen met slechte bedoelingen wel eens op het idee komen om vlak over de grens met hun praktijken te starten. Het kan naar de toekomst toe, denk ik, interessant zijn om dat te bekijken. Zullen er bijvoorbeeld met onze collega’s uit Nederland daarin ook stappen worden gezet?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, in antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 1005, van 11 september 2020, stelde u dat Informatie Vlaanderen volop bezig is met de uitvoering van een analyse voor de oprichting van het Vlaams bestuurlijk sanctieregister. De resultaten van fase één worden verwacht tegen november. Ik denk dat toen ook de voorbereiding van fase twee in volle opstart was.
Vandaar is ook mijn aansluitende vraag: welke resultaten hebben de functionele analyse in fase één en de juridische en financiële analyse in fase twee opgeleverd? En welke initiatieven hebt u op basis van deze resultaten reeds genomen in het kader van de uitrol van het sanctieregister?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Brouns, de 2 miljoen die voorzien is in het budget is natuurlijk vooral bedoeld voor de ontwikkeling van het model. Zodra dat op punt staat, gaan we wel opleidingen voorzien voor de lokale besturen – ik denk dat dat de logica zelve is – over hoe ze daarmee moeten omgaan, hoe ze dat moeten gebruiken, hoe ze zelf iets kunnen ingeven op basis van de GAS-procedure (gemeentelijke administratieve sancties). Dat wordt bekeken. Ik denk dat het belangrijk is dat we daarvoor een opleiding voorzien. Maar dat is dus apart, dat zit niet in het budget.
We zijn inderdaad ook vooral aan het kijken naar Nederland, en naar de beste internationale samenwerkingen. Nederland staat op dit moment het verst met de bestuurlijke handhaving. We zijn met Nederland aan het bekijken hoe we de informatie-uitwisseling met hen kunnen doen. Zij melden ons dat zij momenteel nog geen bestuurlijk sanctieregister hebben, maar de gesprekken lopen goed. Zodra dat op punt staat, zullen we dat ook met hen opnemen, en ook met andere landen. Dat moeten we nog even in beeld brengen: welk ander land naast Nederland is nog interessant om die informatie-uitwisseling te doen?
Collega Blancquaert, dit dossier is bij de Vlaamse Regering geweest op basis van fase één en fase twee van de businesscase waarnaar u verwijst. We kunnen daar nu mee aan de slag, en het sanctieregister ook IT-matig gaan opzetten.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, minister voor uw antwoord, dank u wel collega’s, voor uw bijkomende vragen. Ik denk dat dit inderdaad een belangrijke stap is, een belangrijke schakel of puzzelstuk in het grote geheel. Het is een instrument in de strijd tegen alle vormen van criminaliteit, en in het bijzonder de moeilijkste, de georganiseerde criminaliteit, de ondermijnende criminaliteit. U haalt terecht aan dat de 2 miljoen euro dient voor de ontwikkeling. Men moet voldoende aandacht hebben voor degenen die al deze instrumenten moeten gaan gebruiken op lokaal niveau. Ik bedoel daarmee een opleiding opdat de capaciteit en de competentie voldoende aanwezig zijn om daarmee aan de slag te gaan. Ik heb in het verleden al verwezen naar het voorbeeld van Nederland als we het over de uitrol van het DIOB-verhaal (Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen) in België, en dus ook in Vlaanderen, hebben. Als je dat transponeert dan zullen er hier op termijn toch ook een aantal duizenden rapporten gemaakt moeten worden op lokaal niveau. Dat betekent dus ook consultatie van al die data. Dit maar om aan te geven dat we daar heel wat ondersteuning nodig zullen hebben. Ik denk dat we op Vlaams niveau de juiste instrumenten ontwikkelen in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, en in de handhaving in het algemeen, met het sanctieregister. Maar we moeten toch ook de nodige aandacht blijven hebben voor ondersteuning en de juiste organisatiestructuur op lokaal niveau – intergemeentelijk samenwerkingsverband (IGS), dubbele politiezone – om voldoende tools aan te reiken om het lokale niveau te versterken. En tot slot – voor een grensregio is het vanzelfsprekend dat we er de aandacht op vestigen – is er de internationale component. Het sanctieregister is Vlaams, de Kruispuntbank is voor het hele land, maar ook voor de internationale component moeten we ambitie hebben. In de Europese regio waarin we leven zijn er quasi geen grenzen – zeker niet op het vlak van criminaliteit – dus is er blijvende aandacht nodig voor de verdere uitbouw van die databanken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.