Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, we hebben toch wel een heel belangrijke beslissing genomen om de nertsenhouderijen en het bedrijf dat nog actief is geweest op het vlak van dwangvoeding in Vlaanderen tegen eind 2023 te laten stoppen. Als gevolg daarvan heb ik deze vragen.
Minister, op dinsdag 15 juni jongstleden liet u weten dat er wellicht sneller dan verwacht een einde zal komen aan de pelsdierkweek en het gebruik van dwangvoeding in Vlaanderen. Dat wordt dan toegejuicht. De bedrijven hebben tot eind november 2023 nog een overgangsregeling gekregen. Tot die tijd kunnen ze hun activiteiten nog altijd verderzetten. U verheugde zich erover – dat werd ook toegejuicht – dat inmiddels alle nog operationele bedrijven een stopzettingsvergoeding hebben aangevraagd. Het gaat over veertien nog actieve pelsdierkwekerijen en een producent van foie gras uit Bekegem. Van al deze bedrijven kiest slechts één bedrijf voor een reconversie. Alle andere gaan voor een totale stopzetting van alle activiteiten.
De aanvragen zijn een eerste heel belangrijke, maar daarom nog niet bepalende stap in het stopzettingsproces. Het is een eerste stap. Het is aan de Landcommissie om de waarde van elk bedrijf nu te gaan bepalen. Vooraleer dat kan gebeuren, moeten er intakegesprekken plaatsvinden op de nertsenfarms. Zodra die inschatting gebeurd is, wordt vervolgens de precieze schadevergoeding bepaald. Dan volgt echter de proef op de som, want het is aan de betrokken bedrijven om de schadevergoeding die aan hen aangeboden wordt al dan niet te aanvaarden en er eventueel dan ook bezwaar tegen aan te tekenen.
We kunnen er dus inderdaad goede hoop op hebben dat de Vlaamse nertsenhouderijen hun activiteiten vroeger dan voorzien stopzetten, maar veel zal afhangen van het ogenblik dat ze hun aanbod tot schadevergoeding krijgen en van hoe hoog de schadevergoeding zal zijn. Zeker nu we weten dat de prijzen van nertsenpelsen veel hoger liggen dan de voorgaande jaren toen er nog een bodemkoers werd bereikt die bovendien de basis vormt van de berekening van de schadevergoeding momenteel.
Volgens de bepalingen in het decreet tot uitdoving van de nertsenhouderij en het dwangvoederen in Vlaanderen moeten de aanvragers hun activiteiten stopzetten op uiterlijk 31 december van het jaar waarin ze het aanbod van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) hebben aanvaard. Minister, is het de bedoeling om die stopzettingen nog in 2021 te laten gebeuren en bijgevolg de aanbiedingen tot schadevergoedingen dit jaar nog te beslechten? Hoe sneller, hoe beter is het motto dan.
Zo ja, zult u de Landcommissie vragen om met bekwame spoed dan ook werk te maken van hun voorstellen tot schadevergoeding?
Minister, blijven de parameters voor de schadevergoeding gebaseerd op de KWIN-boeken (Kwantitatieve Informatie Veehouderij). En zo ja, van welke periode.
Ik had ook graag geweten in welke mate de lage prijzen voor de nertsdierpelsen van de afgelopen jaren eventueel zullen worden vertaald in relatief lagere schadevergoedingsvoorstellen. Hoe zullen die zich dan verhouden tot de hoge prijzen die momenteel voor die nertsdierpelsen worden betaald?
En als laatste vraag: wat is de stand van zaken van het aantal concrete voorstellen die reeds werden overgemaakt aan de nertsdierhouders door de Landcommissies? En zijn er momenteel reeds voorstellen die eventueel al werden afgewezen? Dus eigenlijk gaat het een beetje over een stand van zaken van de voorstellen die werden gedaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Er waren inderdaad destijds, of in een vrij recent verleden, 16 pelsdierhouderijen in Vlaanderen die verantwoordelijk tekenden voor meer dan 200.000 pelsdieren die in Vlaanderen jaarlijks werden geslacht, louter vanwege hun pels. Van die 16 zijn er 2 bedrijven die geen aanvraag meer hebben ingediend, maar waarvan we weten dat zij al in 2019 hun activiteiten hebben gestaakt. We verwachten dat van hen geen aanvraag meer zal komen. Er zijn 13 bedrijven die inderdaad een aanvraag hebben ingediend. Het gaat om 12 bedrijfsstopzettingen en 1 bedrijfsreconversie. Er is 1 pelsdierhouder die een ander wettelijk spoor bewandelt. Hij heeft namelijk een aanvraag ingediend voor bedrijfsbeëindiging via het flankerend beleid Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dat is een andere regelgeving.
Ja, ik denk wel dat we dat een succes kunnen noemen. Het is inderdaad zo dat de bedrijven ertoe worden aangezet, vermits hoe langer men wacht, hoe kleiner de compensatievergoeding zal zijn. Dat zit in het systeem ingebakken. Ik denk dat dat een belangrijke incentive is.
De procedure vanaf het indienen van een aanvraag voor een vergoeding tot het ontvangen van het aanbod, duurt maximaal tien maanden. De verschillende procedurestappen en termijnen zijn in detail geregeld in het uitvoeringsbesluit. Afhankelijk natuurlijk van het moment en in welke fase de aanvragen zich bevinden, zal er dit jaar of volgend jaar een aanbod door de Landcommissie worden overgemaakt. Daarna kan de aanvrager dat aanbod aanvaarden of beroep aantekenen bij de VLM.
De Landcommissie neemt in iedere aanvraag drie beslissingen, namelijk over de volledigheid en de ontvankelijkheid van het dossier, en doet vervolgens een aanbod aan de betrokkene. De termijnen voor iedere beslissing, zijn termijnen van orde die zijn vastgelegd in het uitvoeringsbesluit. De Landcommissie heeft de bedoeling zich maximaal aan die termijnen van orde te houden.
Hoe worden de vergoedingen bepaald? Die worden bepaald door de Landcommissie, op basis van de gegevens en de kenmerken van het bedrijf. De Landcommissies vervullen volgens het landinrichtingsdecreet hun taak volledig onafhankelijk. In eerste instantie wordt nagegaan of de gegevens voorhanden zijn van het bedrijf zelf. Dat gebeurt natuurlijk via de boekhouding. De vergoedingen worden dus bij voorkeur, en eigenlijk in de regel, bepaald op basis van de individuele boekhouding. Enkel wanneer dat niet mogelijk is, wordt nagegaan of de waarden uit de KWIN-boeken bruikbaar zijn. Maar dus in de regel is het op grond van de data van het bedrijf zelf, op grond van de boekhouding die, mijns inziens, toch in elk bedrijf voorhanden is.
Vraag en aanbod bepalen de prijs van een pels. Ik verneem dat de Landcommissies vermoedelijk het moment van het in werking treden van het Decreet houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, als referentie zullen nemen voor het berekenen van het inkomstenverlies, omdat op dat moment ook het verbod werd ingesteld. Concreet betekent dit dat het inkomstenverlies, en dus ook de pelsprijs die in rekening wordt gebracht, wordt berekend op basis van de jaren 2018, 2017 en 2016.
Daardoor worden de laatste jaren niet mee in rekening gebracht, vooral 2019 dan, evenmin als de pelsprijzen van vandaag.
Tot slot geef ik nog mee dat er al een definitief aanbod is gedaan aan de pelsdierhouderij die een aanvraag heeft ingediend via het flankerend beleid PAS. Dat is overgemaakt aan de aanvragers.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw reactie.
Ik ontving deze week ook een antwoord van u op een schriftelijke vraag over deze materie. Daarin had u gezegd dat er momenteel geen commerciële pelsdieren meer gehouden worden in Vlaanderen. Dat is inderdaad heel hoopgevend nieuws. Maar de eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat dat niet alleen te maken heeft met onze beslissing rond het uitdovingsdecreet, wat natuurlijk een heel belangrijke beslissing was, maar dat de zaken ook versneld zijn door covidbesmettingen in Denemarken en Nederland.
Wat ik momenteel vooral hoor van de nertshouders, is dat ze er toch wel spijt van hebben dat ze deze beslissing hebben genomen. Dat is natuurlijk niet goed om te vernemen in relatie tot de beslissing die wij genomen hebben. Het gaat dan om de schadevergoeding die ze gaan krijgen en waarvan ze nog niet weten wat ze mogen verwachten. We hopen dus om daar toch ook snel duidelijkheid in te krijgen. Ik hoor dan dat het logisch is om de data te gaan gebruiken van bedrijven, maar er werd blijkbaar eerst gecommuniceerd dat de vergoedingen berekend zouden worden op basis van die KWIN-boeken, maar nu blijkt inderdaad – en u zegt dat ook – dat de data van de bedrijven gebruikt zullen worden, op basis van de drie laatste jaren. De prijzen van de pelsen zijn momenteel serieus aan het stijgen. Wat we natuurlijk moeten proberen te vermijden, minister, is dat er opnieuw bedrijven actief zouden worden, omdat het interessanter zou zijn om nog tot eind 2023 de activiteiten te herstarten. Dat moeten we te allen prijze vermijden.
Ik denk dat het belangrijk is dat er snel geschakeld wordt, dat die nertsdierhouders een fair en geloofwaardig aanbod moeten krijgen voor hun schadeloosstelling. Vanuit Vlaanderen is het onze bedoeling om te verzekeren dat Vlaanderen zo snel mogelijk nertsenvrij wordt. Ik denk dat u daar als bevoegde minister op moet toezien, zodat de juiste stappen gezet worden en zodat Vlaanderen zo snel mogelijk nertsenvrij wordt.
Ik had nog enkele bijkomende vragen, minister.
We hebben kennisgenomen van het budget van 10 miljoen euro voor die schadeloosstelling. Mijn vraag is of het klopt dat dat bedrag een gesloten enveloppe is, dan wel of er nog andere mogelijkheden zijn.
Er wordt vaak gezegd dat de Landcommissie haar werkzaamheden onafhankelijk uitvoert, maar ik verneem wel dat zij in zeer rechtstreeks contact staat met het kabinet. Ik had graag vernomen waar die contacten dan precies over gaan en of jullie nog extra instructies meegeven uit het kabinet.
Ten slotte, u hebt duidelijk aangegeven hoe de Landcommissie werkt: de volledigheid, de ontvankelijkheid, het aanbod. Er is dan de mogelijkheid om daarop te reageren of om bezwaar in te dienen, als de betrokkenen niet akkoord zijn, en dus om een nieuw aanbod te vragen.
Maar wat zijn de stappen en de timing als zij niet akkoord gaan? De rechtbank? Hoe zit dat? Hoe ziet u daar de onderhandelingen? Kunnen zij daar zelf ook met een concreet voorstel komen? Ziet u die onderhandelingen minnelijk – soepel – verlopen? Ik stel die vragen natuurlijk echt wel met de bedoeling om te verzekeren dat Vlaanderen zo snel mogelijk nertsenvrij wordt. Ik denk dat dit toch wel belangrijke onderhandelingen zijn. Hoe ziet u dat verder?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Collega’s, wij hebben over deze kwestie veel vragen gesteld, in november vorig jaar nog, – ook samen met collega Dochy – met betrekking tot de vraag om over te gaan tot een definitieve sluiting. Toen kwamen de vragen ook naar aanleiding van de vaststelling van coviduitbraken, en nieuwe mutaties, bij diverse kwekerijen. Dat was internationaal, als ik me goed herinner. Toen werd gesteld dat, door de beslissingen die in een aantal landen genomen werden om versneld te sluiten, er economisch een breuk zou ontstaan, met een opkweekcyclus van één jaar voor nertsen, om toch weer op te starten na een bepaalde periode, wegens die economische incentive. Men gaat een afweging maken tussen de vergoeding die de Vlaamse Regering heeft bepaald, en wat men op de markt voor die nertsenpelsen kan krijgen. Vanuit het oogpunt van corona, wat toen het debat was, maar ook vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, is dat geen goede zaak.
En dus sluit ik toch weer aan bij de vraag. U hebt toen geantwoord, minister, dat ze ofwel konden ingaan op een genereuze compensatie, ofwel konden kiezen voor de onzekerheid. Ik heb toen geantwoord: ofwel gaan ze berekenen hoe groot de kans is dat, als ze toch even wachten en nog een jaarcyclus opstarten, ze dan een heel grote meerwaarde kunnen genereren, enzovoort. We zitten nu in die context. Ik betreur dat eigenlijk. We hebben toen een kans gemist om een versnelde sluiting te doen, waar ook vragen over waren vanuit de meerderheid. Een collega van CD&V heeft dat toen ook gevraagd. Ik sluit me dus aan bij die vraag. Op dit moment zitten een aantal van die bedrijven in de onzekerheid, en is men ook gewoon heel hard aan het rekenen wat het meest lucratief is, terwijl men toch ook in het buitenland al die duidelijke versnelling van de sluiting heeft gekozen. Mijn vraag is dus of dat een overweging is die u, gezien de situatie waar we nu inzitten, wilt maken. Of is het voor u nog altijd duidelijk: het is 2023 of niet. Dat laatste zou ik bijzonder spijtig vinden. Ik denk dat er nog altijd een kans ligt om een versnelde sluiting te doen, en niet te wachten tot de marktvoorwaarden zo zijn dat men toch dat risico neemt, wegens zeer gunstige prijzen, om één of twee jaar iets te doen wat in het kader van dierenwelzijn weinig wenselijk is.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijkste gegeven vandaag is dat er volgens onze informatie in Vlaanderen vandaag geen nertsen meer worden gekweekt en gedood voor hun pels. Ik denk dat dat een belangrijk resultaat is, dat we op ons conto mogen schrijven. Ik denk ook dat de regeling, die we hebben uitgewerkt ter compensatie van de betrokken kwekers, billijk is. Het is wel zo dat, net om een incentive te geven om zo snel mogelijk te gaan met stoppen, er vanaf dit jaar 10 procent van de billijke vergoeding afgaat, per jaar uitstel. Het budget is geraamd op 10 miljoen euro. Dus dat bedrag, in zijn totaliteit, als het finaal gaat over 14 bedrijven, lijkt me echt wel billijk. Voor 14 bedrijven – of 15, met de kweker van foie gras met dwangvoeding erbij genomen – lijkt me dat een heel billijk bedrag.
De vraag met betrekking tot het ‘contact met het kabinet’ begrijp ik niet goed. Er is wel een protocol gesloten tussen de VLM en het departement. Misschien wordt daarnaar verwezen, maar dat is niet via het kabinet gegaan.
Dat is een protocol gesloten tussen de Vlaamse Landmaatschappij en het departement, met betrekking tot de praktische zaken en dus de modus operandi. Ook de vergoeding die de VLM ontvangt zit daarin vervat.
Wanneer in het kader van die procedure kwekers niet akkoord zijn met het aanbod dat hun gedaan wordt, dan is er een beroepsmogelijkheid bij de VLM. Ook dat zit vervat in het uitvoeringsbesluit, en wordt geconcretiseerd in het protocol.
Tot slot, mevrouw Almaci, als het buitenland u inspireert: in tijden van coronacrisis heeft men plots beslist om miljoenen dieren te doden, om achteraf vast te stellen dat die beslissing eigenlijk fout was. Dus ik denk niet dat ik daar altijd lering uit moet trekken. Of het is alleszins geen goede beslissing geweest, en gelukkig hebben we dat in Vlaanderen niet gedaan. Ik denk dat wij al goed voorbereid waren, los van corona, en dat we moeten vasthouden aan de procedures die we hebben uitgetekend. Die zorgen ervoor dat er in Vlaanderen geen nertsen meer worden gekweekt en getoond enkel voor hun pels. En anderzijds zorgen ze ervoor dat er voor de kwekers voorzien wordt in een billijke vergoeding.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik vraag toch om de vinger aan de pols te houden en dat goed mee op te volgen, gezien de stijgende prijzen. We kunnen ons niet veroorloven dat er opnieuw een bedrijf actief zou worden. Alstublieft, volg dit heel goed op. U bent naar de pers gegaan, of de pers heeft u gevonden om toch duidelijk de positieve boodschap te brengen dat er momenteel geen nertsen meer worden gekweekt. Dat is een heel goede zaak. Maar we moeten opletten dat er toch niet opnieuw een activering zou zijn. Er is nog tijd tot eind 2023. Dus alstublieft, houd de vinger aan de pols, ik kan dat niet genoeg benadrukken. Minister, ik vraag om daarop toe te kijken. U spreekt van een billijk voorstel. Ik denk dat het belangrijk is dat er een fair en geloofwaardig bod wordt gedaan voor die schadeloosstellingen, zodat we er ons in de toekomst van kunnen verzekeren dat Vlaanderen zo snel mogelijk effectief en definitief nertsenvrij wordt.
We volgen het zeker verder op, maar die onderhandelingen zijn cruciaal en belangrijk. Dus ik hoop dat het op een goede manier zal worden gevoerd. We houden de vinger aan de pols, ook wij als parlement. We komen hier ook zo snel mogelijk mee terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.