Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, op 8 juni jongstleden verscheen op de website van Knack een opmerkelijk, maar tegelijk ook verontrustend opiniestuk van dierenarts-gedragsspecialiste Tiny De Keuster, die een boekje opendeed over de problemen die mensen ervaren als ze buitenlandse zwerfhonden uit bijvoorbeeld Roemenië of Rusland adopteren.
De adoptie van buitenlandse zwerfhonden zit duidelijk heel fors in de lift, en niet alleen omdat de vraag naar honden bij ons groter is dan het binnenlandse aanbod, dat op zijn beurt door allerhande verstrengingen in de regelgeving met het oog op een beter welzijn van de dieren beperkt blijft, maar ook omdat mensen deze dieren adopteren met nobele bedoelingen, namelijk om ze een beter leven te geven als gezinshond in plaats van een miserabel bestaan als straathond.
In het opiniestuk legt mevrouw De Keuster, overigens met het volste begrip en appreciatie voor de drijfveren van adoptanten, uit dat zwerfhonden niet alleen een ander gedrag vertonen dan huishonden, maar ook beschikken over een andere genetica en epigenetica. Mensgerichte eigenschappen ontstaan niet door liefde te geven, maar onder andere door wijzigingen in het oxytocinereceptorsysteem, die er bij onze huishonden voor gezorgd hebben dat ze verschillen van wolven.
Onze honden zijn mensgericht. Bij straathonden kan deze eigenschap opnieuw verloren gaan, net omdat er geen enkele vorm van selectie is, wat het mensgericht zijn betreft. Dat is toch wel verontrustend, als u dat leest uit de mond van een gedragsspecialiste.
Het verhaal ging ook verder dan het sociale aspect. Zo kampen heel wat zwerfhonden ook met gewrichtsproblemen. Bij ons pogen onze fokkers al heel lang om ouderdieren diergeneeskundig te laten controleren op erfelijk gerelateerde gewrichtsaandoeningen. Bij straathonden is er geen dergelijke controle mogelijk, natuurlijk. De conclusies die zij stelde waren heel scherp, en zullen wellicht niet overal op evenveel begrip zijn onthaald.
Mevrouw De Keuster trekt ook een parallel met zwerfkatten. Die betekenden overlast, en dat probleem hebben we niet opgelost door hen te vangen en te transporteren naar andere landen, maar door ze in gezinnen te plaatsen. Nochtans gebeurt dat net wel met die zwerfhonden die in landen als Roemenië vandaag als overlast worden beschouwd.
Mevrouw De Keuster stelde ook dat het tijd wordt om de match stil te leggen en de spelers op het veld te gaan evalueren. Het is aan de minister om een paar rode kaarten uit te delen in verband met inbreuken op mens- en dierenwelzijn. De meeste mensen willen met de beste bedoelingen zwerfhonden een goede thuis geven, en niemand spreekt over welke hond ook graag in termen van overlast. Naar aanleiding van dit confronterende opiniestuk dat u, minister, allicht ook hebt gelezen, en dat toch wel een aantal aspecten belicht die doorgaans onder de radar blijven, heb ik toch wel een aantal vragen die ik u wil voorleggen.
Minister, neemt het aandeel van de zwerfhonden, die vanuit Roemenië en andere Oost-Europese landen naar ons land worden geïmporteerd, effectief zorgwekkende proporties aan?
Beschikt de dienst Dierenwelzijn over indicaties, onder meer op basis van ervaringen van dierenartsen, dat er zich inderdaad veel meer gedrags- en gezondheidsproblemen met die honden voordoen, dan met onze binnenlandse of regulier geïmporteerde huishonden?
Op welke manier, minister, controleert de dienst Dierenwelzijn vzw’s die zwerfhonden naar hier halen voor adoptie bij Vlaamse gezinnen op het vlak van de dierenwelzijnsregelgeving en het effectieve welzijn van de dieren? Worden daar inbreuken bij controles vastgesteld? Zo ja, van welke aard?
Ik wilde ook graag weten, minister, hoe u de aanpak van het zwerfkattenprobleem in ons land ten aanzien van de zwerfhonden die vanuit Oost-Europa komen beoordeelt.
Tot slot, minister, wilde ik graag weten of u van oordeel bent dat de import van zwerfhonden vanuit Oost-Europa aan banden moet worden gelegd.
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek is natuurlijk geen nieuw gegeven, geen nieuw fenomeen. Het is ook geen Vlaams probleem, want ook de ons omringende landen kennen dit fenomeen. Er is ook daar, in dierenwelzijnskringen, bezorgdheid over.
In 2010 heeft de toenmalige Federale Raad voor Dierenwelzijn er zich ook in een advies over uitgesproken. Het aandeel van honden in het totaal van ingevoerde honden stijgt. Als we alleen kijken naar de stroom uit Roemenië, zien we een stijging van 5 procent in 2017 naar 18 procent van het totaal aantal ingevoerde honden in 2020.
Ook Spanje is een ander land van waaruit al lang honden aangevoerd worden.
Recenter hebben we dan ook in de schoot van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn de problematiek besproken. Ik verwijs in dezen naar de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, die stelt dat in ons land elk jaar door verschillende verenigingen een stijgend aantal asiel- en straathonden uit het buitenland worden ingevoerd. Deze trend is zorgwekkend, niet alleen omdat de asielen nog steeds overvol zitten, maar ook en vooral omdat vele van deze honden niet geschikt blijken te zijn als gezelschapsdier. Het federale advies van de Raad voor Dierenwelzijn over de invoer van honden in België uit 2010 zal door de Raad herbekeken worden voor bijkomend advies.
Het is dus goed dat men opnieuw die problematiek opneemt. De Raad gaat dat dit najaar doen in het kader van een werkgroep, en men zal mij dat advies ook bezorgen. Aan die werkgroep zullen verschillende dierenartsen deelnemen, onder wie ook een vertegenwoordiger van de Orde der Dierenartsen. Ik vertrouw er dan ook op dat daar eventueel gekende gedrags- en gezondheidsproblemen zullen worden aangekaart. Er zullen ook gedragsexperten uitgenodigd worden voor die werkgroep. Er is geen bijzondere oproep gedaan naar praktijkdierenartsen of anderen om hun ervaringen met gedragsgestoorde asielhonden te melden, maar het werd wel eerder aangekaart bij de dienst Dierenwelzijn, net door Professor Tiny De Keuster van de faculteit Diergeneeskunde van de UGent. Dat was voor ze haar bijdrage in Knack schreef.
Wat uw andere vragen betreft, met betrekking tot de controle: Dit is België, en het toezicht op de invoer van honden is geen bevoegdheid van de dienst Dierenwelzijn. Het is ook geen Vlaamse maar een federale bevoegdheid. Daar wordt op toegezien door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Die vzw’s zijn bovendien per definitie geen dierenasielen omdat het voor asielen verboden is om dieren in te voeren. Dierenasielen moeten zich net focussen op het opvangen van dieren in Vlaanderen. Die vzw’s vallen dus buiten onze actieradius, dan wel binnen die van het FAVV. Bovendien laat ik mij ook informeren dat die asielhonden veelal rechtstreeks bij hun adoptanten geleverd worden en niet via een centrale plek gaan.
Professor De Keuster maakt inderdaad de vergelijking met onze aanpak van de zwerfkattenproblematiek. Maar een kat is geen hond en vice versa. Ik denk dat je haar opmerking vooral moet lezen vanuit de vraag waarom het fenomeen niet wordt aangepakt in de landen van herkomst, ter plaatse, in plaats van het probleem uit te voeren en op die manier eigenlijk te bestendigen. Ik denk dat ze daar wel degelijk een punt heeft. Ik vertrouw erop dat de Raad daar ook een visie over zal ontwikkelen, op basis van de informatie die over dit onderwerp verzameld kan worden.
Er is nu de viering van een Vlaamse vereniging die al 25 jaar galgo’s invoert vanuit Spanje. Dat wijst erop dat er in het land van oorsprong nog altijd een serieuze problematiek bestaat. Ik wens die vereniging natuurlijk een lang leven toe, maar het is triest dat zij na 25 jaar nog altijd bestaat, en dat er nog altijd lidstaten zijn binnen de Europese Unie die niet bepaald een diervriendelijke aanpak hebben voor zwerfdieren, of het nu gaat over een hond of een kat.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw reactie. U hebt uiteraard een punt dat dit geen nieuw probleem is. Het is een probleem dat al gekend was. Maar het is toch opmerkelijk. Ik stel de vraag vooral vanwege de cijfers. Inderdaad, in 2017 importeerden we bijvoorbeeld 1000 honden uit Roemenië, en in 2020 waren dat er al 3639. Tijdens de eerste twee maanden van dit jaar waren het er ook al 1000. Als we dat cijfer dan natuurlijk gaan extrapoleren naar het hele jaar, dan zouden we kunnen afkloppen op ongeveer 6000 honden, wat eigenlijk meer dan een vervijfvoudiging zou betekenen op 4 jaar tijd.
Dus dat is natuurlijk wel een aanzienlijke stijging, daarmee is het probleem niet meer onbekend en wordt het serieus genomen.
We zien ook een forse stijging van de prijzen. Vroeger was het ongeveer 300 euro voor zo’n hond, nu is dat ongeveer verdubbeld. Vandaar mijn vraag om uitleg.
Het is goed dat er een werkgroep wordt opgestart. Het is belangrijk dat er echt grondig onderzoek wordt gedaan naar die zwerfhonden. Die worden opgevangen door particulieren, omdat er toch wel wat gedragsproblemen worden vastgesteld. Uiteraard zal dat – gelukkig – niet bij iedereen het geval zijn, maar het is toch wel iets wat we vernemen. Het is goed dat daar onderzoek naar gebeurt. De werkgroep is een goede stap. Ik kijk uit naar de resultaten daarvan en naar hoe de exponentiële toename van het aantal zwerfhonden zal worden aangepakt.
Zoals ik al zei, hebben de vzw’s heel nobele intenties en bedoelingen. Het is ook belangrijk dat er een gelijke behandeling is. Transparantie is bij alle instanties in Vlaanderen die honden fokken en/of verkopen cruciaal. Controles moeten op een gelijkmatige manier gebeuren zodat we een transparant dierenwelzijnsbeleid kunnen voeren en bijsturen waar nodig. Ik hoorde dat de controles momenteel onvoldoende zijn. U hebt meermaals gewezen op de federale bevoegdheid. Voor de onvoldoende controles wordt als oplossing voorgesteld dat we deze honden hier bij ons moeten kunnen chippen. Dat zou een oplossing kunnen zijn. U weet wie daarvoor bevoegd is. Minister, hoe staat u tegenover het chippen van geadopteerde honden?
Ik vond het stuk in Knack vrij heftig, maar ook interessant. Ik verwijs naar mijn vraag om uitleg van vorige week over de schrijnende situatie van de honden in Booischot. Naar aanleiding daarvan werd gepleit om honden meer te socialiseren, al bij de fokker zelf. Natuurlijk hebt u geantwoord dat daar momenteel nog geen sluitende definitie voor bestaat. Als we dat doortrekken naar dit probleem moeten we dat toch aanpakken bij de honden die we hier adopteren. De definitie van socialiseren is hier belangrijk. Minister, zult u toekomstgericht een eerste vorm van socialisatie in de vzw’s verrichten alvorens de honden worden geadopteerd?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een thema dat hier regelmatig terugkomt. Uit de antwoorden blijkt nogmaals dat het niet altijd even gemakkelijk is om de situatie aan te pakken. Ik zou graag willen aansluiten bij mevrouw De Vroe. De Dierenwelzijnswet stelt dat de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden kan opleggen aan personen en verenigingen die voor adoptie bestemde dieren aanvoeren vanuit het buitenland.
Die voorwaarden hebben eigenlijk tot doel het welzijn van de dieren te garanderen en hebben ook betrekking op de “huisvestingsvoorwaarden in het land van oorsprong, de leeftijd, de sterilisatie, de behandeling tegen ziekten, het gedrag, de identificatie, de informatie aan de adoptanten en het vervoer”. Hoewel die passage in de Dierenwelzijnswet is opgenomen, zijn er nog geen uitvoeringsbesluiten bekend. Ik ben wel geïnteresseerd in wat de inhoud daarvan is of zal zijn, want die uitvoeringsbesluiten zouden het eigenlijk mogelijk moeten maken om in samenwerking met de federale overheid zicht te krijgen op de grootteorde en de knelpunten van de huidige problematiek.
Minister, in uw antwoorden verwijst u vaak naar die federale bevoegdheid, ook zonet nog, voor het invoeren van dieren. Maar ook de dierenwelzijnscomponent is opgenomen in de Dierenwelzijnswet en verdient toch de nodige aandacht. Mijn vraag is dan ook: hoe wordt hier verder gevolg aan gegeven?
Ten slotte begrijp ik heel goed dat in deze problematiek het vrij verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie in acht genomen moet worden. Ik vraag me echter af welke pistes u nog ziet om deze problematiek aan te pakken.
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek is grosso modo natuurlijk een tweesnijdend zwaard. Je stelt vast dat goedmenende dierenvrienden in georganiseerd verband honden uit het buitenland een beter leven willen gunnen. Daarbij worden sommige honden uit een asiel gesocialiseerd voor adoptie aangeboden, terwijl andere straathonden niet-gesocialiseerd naar Vlaanderen gehaald worden. Dat is natuurlijk goed voor de betrokken dieren maar misschien niet altijd voor de adoptanten als het gaat over niet-gesocialiseerde dieren. Maar de vraag is natuurlijk of dat goed is voor het dierenwelzijn op lange termijn voor alle dieren in de betrokken landen van herkomst, want dat ontslaat misschien de lokale overheden van hun verantwoordelijkheid. Als de dieren toch altijd geëxporteerd kunnen worden, wordt ook het probleem voor de lokale overheid geëxporteerd. Good riddance, dus.
Ik begrijp de vraag niet zo goed met betrekking tot het chippen. Ik weet niet wat dat verandert aan de zaak, want voor alle duidelijkheid: als die honden in Vlaanderen aankomen, moeten die natuurlijk ook gechipt worden volgens de wet, net zoals elke andere hond die wordt geïmporteerd. Dan zijn ze hier en dan blijven ze hier. Maar ik kijk vooral uit naar het advies van de Raad voor Dierenwelzijn. Maar dat zal sowieso, gelet op de bevoegdheidsvermenging, ook een zaak zijn van de federale overheid. Ik hoop dat we op grond daarvan aan tafel kunnen zitten met de federale overheid om te bekijken welke opties we ter zake hebben.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik heb nog een korte slotreactie. Net als de minister, kijk ik uiteraard uit naar het advies van de Raad voor Dierenwelzijn en naar wat er uit de werkgroep zal komen. Ik denk dat het vooral belangrijk is om het gedrag van die honden in de toekomst te evalueren.
Ik kijk ook uit, minister, naar de resultaten nadat u gaan samenzitten bent met de federale overheid. Want daar zijn toch wel een aantal zaken die uitgeklaard moeten worden.
Wat de socialisatie betreft: u hebt uiteraard een punt dat het belangrijk is dat het probleem ook wordt aangepakt aan de bron, op de plaats waar het veroorzaakt wordt, zoals wij destijds ook onze eigen zwerfkattenproblematiek goed hebben aangepakt hier in Vlaanderen, ook op lokaal niveau. Daar moet dus zeker de nodige aandacht aan geschonken worden. Ik kan echter alleen maar vaststellen dat, als we op dit tempo doorgaan, er een vervijfvoudiging zal zijn van de import van deze zwerfhonden uit die landen.
Dan moeten wij als Vlaamse overheid toch de vinger aan de pols houden, zeker als we zien dat de prijzen ondertussen verdubbeld zijn. Het is natuurlijk ook een economisch plaatje. Minister, wat dat betreft, denk ik dat het een goede zaak is om het advies af te wachten. Ik kijk ernaar uit om een grondige evaluatie te doen van deze situatie. Uiteraard komen we toekomstgericht terug op deze vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.