Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft een gestandaardiseerd telprotocol gemaakt. Vanaf 2021 wordt dat in heel Vlaanderen uitgerold. Daarbij gaan de jagers in de periode van 15 januari tot en met 31 maart het veld in. Op vaste telpunten in hun jachtterrein spelen zij het geluid van een roepende patrijs af en kijken ze of ze patrijzen zien die op het geluid reageren. Al die waarnemingen noteren zij op een kaart. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) verzamelt die kaarten. Het INBO verwerkt de informatie tot wetenschappelijke gegevens, die de basis vormen voor het beleid.
Het INBO heeft de opdracht gekregen om onderzoek uit te voeren naar faunavriendelijk beheer van patrijs. Daarnaast voert het INBO ook een genetische monitoring uit op de populatie van patrijs om evaluatie van de lokale populatie te kunnen doen.
Hoe verloopt de samenwerking met de wildbeheereenheden (WBE’s) naar aanleiding van die nieuwe telmethode? Hebben er zich evenveel WBE’s als vorig jaar – 105 – aangemeld om het telprotocol toe te passen? Hoeveel aangemelde WBE's hebben ook effectief het telprotocol toegepast? Als er een verschil is in het aantal WBE's die vorig jaar patrijs bejaagden, het aantal aangemelde WBE's en het aantal WBE's die effectief het telprotocol toepasten, wat is daarvoor dan de verklaring?
Momenteel is de drempel drie koppels patrijzen per 100 hectare. Uit de hoorzitting over patrijs weten we dat die drempelwaarde arbitrair bepaald is. Overweegt u om deze drempel op basis van wetenschappelijke inzichten aan te passen?
U kondigde aan dat u wilt inzetten op het faunavriendelijk beheer van patrijs. Welke initiatieven zijn hiervoor ondertussen genomen? Wie coördineert het beleid hierrond? Welke maatregelen overweegt u om faunavriendelijk beheer van patrijs uit te voeren en te controleren? Wat is de kostprijs van de maatregelen met betrekking tot faunavriendelijk beheer van patrijs?
Welke resultaten komen er uit het onderzoek rond genetische monitoring? Wat is de duur van het onderzoek? Wat is de kostprijs van het onderzoek?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega. Wat uw eerste vraag betreft, is het zo dat 74 wildbeheereenheden zich hebben aangemeld om het telprotocol toe te passen. Dit betreft zowel WBE’s die vorig jaar patrijzen bejaagden, als WBE’s die vorig jaar geen patrijzen bejaagden. Er werd geen bevraging uitgevoerd waarom WBE’s die vorig jaar de toelating kregen om patrijzen te bejagen, dit jaar niet deelnamen aan de tellingen. De belangrijkste feedback die het Agentschap voor Natuur en Bos ontving over niet deelname aan de gestandaardiseerde tellingen zijn, ten eerste, een verdere afname van de populatie, en ten tweede, de onmogelijkheid om in de telperiode mensen en tijd vrij te maken voor een dergelijk intensief telprotocol.
Het digitaliseren van de aangeleverde gegevens is nog volop bezig. Of in alle aangemelde WBE’s effectief tellingen uitgevoerd werden en in welke mate deze gebiedsdekkend geteld hebben, is nog niet duidelijk. Hiervoor moet natuurlijk het digitalisatieproces eerst afgerond zijn.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Het INBO evalueert de wetenschappelijke onderbouwing van de drempelwaarde die momenteel gehanteerd wordt. Daarbij wordt vergeleken met de drempelwaarden en hun respectievelijke context die in de internationale literatuur beschreven zijn. De data die met het gestandaardiseerde telprotocol verzameld zijn in de Vlaamse context, zouden die evaluatie moeten kunnen optimaliseren. Met die inzichten kunnen we dan vervolgens aan de slag.
Wat betreft uw derde vraag, is het zo dat het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek een literatuurstudie heeft uitgevoerd naar de belangrijkste aspecten van een patrijsvriendelijk landschapsbeheer. Aan de hand van deze informatie coördineer ik een optimalisatie van de regelgeving om het patrijsvriendelijk landschapsbeheer te concretiseren. In tussentijd heb ik ook aan het Agentschap voor Natuur en Bos de opdracht gegeven om vanuit het Jachtfonds te voorzien in subsidiëring van natuurinrichtingsprojecten die de patrijzenpopulatie ondersteunen. Dat is de zogenaamde Projectoproep Soorten. Helaas is top op heden slechts een van de negen projecten ingediend voor akkervogels.
Uw vierde vraag ging over het onderzoeksproject over de genetica van patrijzen. Zoals u weet, werd dat opgestart eind oktober 2020 en loopt het tot januari 2022. Bij de opstart van het project liep het jachtseizoen voor patrijzen ten einde. Er werden een 350-tal stalen van patrijzen aangeleverd voor het onderzoek. Daarnaast werden er door het INBO in het voorjaar van 2021 een 170-tal patrijzen voor staalname afgeleverd. Ten slotte werden 4 kwekerijen van patrijzen bezocht – 1 in Vlaanderen, 2 in Frankrijk en 1 in Nederland, waar telkens een 20-tal patrijzen werden bemonsterd. Op dit ogenblik worden de stalen geanalyseerd in het genetisch laboratorium. Er zijn op dit moment nog geen analyseresultaten beschikbaar. Die worden natuurlijk wel verwacht in de loop van het jaar.
Het is belangrijk om te vermelden dat er twee fases in het project zijn.
Fase 1 heeft vier doelen: de genetische diversiteit, inteelt en structuur van de patrijs in Vlaanderen bepalen; de connectiviteit tussen populatiefragmenten inschatten met het oog op de evaluatie van de noodzaak tot translocaties en de richtlijnen die hieraan verbonden kunnen worden; een methodiek uitwerken die toelaat om routinematig via steekproeven of gerichte controle na te gaan of er illegaal patrijzen uitgezet werden; evalueren of genetische aanpassingen van in gevangenschap gekweekte patrijzen gedetecteerd kunnen worden en gebruikt zouden kunnen worden in de routinematige monitoring. De kostprijs wordt geraamd op materiaalkosten van 25.000 euro en personeelskosten van 150.000 euro in totaal.
Fase 2 van het project zal bestaan uit het genetisch toewijzen van steekproefsgewijs geschoten patrijzen aan de Vlaamse populaties om na te gaan of de patrijzen een al dan niet wilde oorsprong hebben. De kostprijs van deze fase zal gebaseerd zijn op een prijs per staal die nog bepaald moet worden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik begrijp dat u bereid bent om die drempelwaarde opnieuw te bekijken aan de hand van de resultaten van de nieuwe telmethode. Mijn vraag is dan natuurlijk: in welke richting gaat die bijstelling dan, naar boven of naar beneden? En tegen wanneer zal dat klaar zijn? Zal dat ook voor het komende jachtseizoen worden toegepast of niet?
In patrijsvriendelijk landschapsbeheer moeten we proberen te streven naar een duurzaam beheer. Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van de ecoregelingen waarin heel wat maatregelen zitten die de habitat verbeteren, maar die echt wel tijdelijke regelingen zijn en die dus kunnen switchen? Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van elkaar? Zijn daar intenties om naar meer duurzame vormen van landschapsbeheer te gaan die de patrijs een betere habitat schenken?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik ben bijzonder blij met het project rond de genetische monitoring van de patrijzenpopulatie. We hebben dat toen in de hoorzitting ook als idee gesuggereerd. Ik kijk vooral uit naar de resultaten. Ik besef dat het nog even wachten is om te kijken of dat eventueel ook een optie is om het illegaal uitzetten van fazanten te monitoren en uiteraard bij te sturen. Ik begrijp dat we nog moeten wachten op de resultaten van dit project. Maar ik vind dit in elk geval een heel goede zaak.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik ben benieuwd hoe dat bij de metingen, bijvoorbeeld aan de Vlaams-Waalse grens, gaat uitdraaien voor de genetische bepalingen. Ik heb immers begrepen dat in het Franstalig gedeelte van ons land de uitzetting van patrijzen nog mag. Minister, in welke mate gaat u eventueel contact opnemen om te kijken wat daar mogelijk is? Worden daar ook tellingen uitgevoerd, en ook de genetische bepaling? Dan kan men ook vergelijken wat men moet doen in de toekomst. Ik denk dat uit deze metingen toch aardig wat cijfermateriaal kan komen waar we in de toekomst iets mee kunnen doen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor de verschillende vragen, collega’s.
Op de eerste vraag van collega Schauvliege kan ik helaas nog geen antwoord geven, of zeggen in welke richting het zal gaan. Daar zullen we nog even op moeten wachten.
Er is ook een vraag gesteld rond de ecoregelingen. Dat is de bevoegdheid van mijn collega-minister Crevits. Als ik mij niet vergis, zullen die ecoregelingen pas in 2023 worden ingevoerd bij de ingang van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Dat kan dus inderdaad gebruikt worden om bijvoorbeeld het leefgebied voor patrijzen beter te maken. Maar dat is nog in volle ontwikkeling.
Collega Pieters, in Wallonië zijn er geen tellingen en is de regelgeving rond patrijzen ook anders. Uiteraard hebben wij permanent overleg met de Waalse collega’s en natuurlijk spreek ik dus ook over de patrijs. Het overleg verloopt constructief en ook via onze administraties.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het gaat niet goed met de patrijs. Dat hebben we op de hoorzittingen gehoord. De patrijs gaat achteruit. Met die nieuwe telmethode zal er misschien een ander resultaat, maar wellicht dezelfde trend bekomen worden.
Het gaat dus niet goed met de patrijs, en daar kunnen we twee dingen aan doen. Ten eerste: de habitat van de patrijs verbeteren. Dat is zeer belangrijk, want zonder het aanpassen en het verbeteren van de habitat zullen we het patrijzenbestand niet kunnen opkrikken.
Nu, op dit moment, focust men zich vooral op die ecoregelingen, die tijdelijk zijn en heel veel in ruimte veranderen. Ik denk dat het belangrijk is om in te zetten op duurzame maatregelen, een permanente inrichting van het landschap die patrijsvriendelijk is. We moeten echt een tandje bij steken als we dat patrijzenbestand willen opkrikken.
En twee – en daar hebben we ook al hoorzittingen over gehad –: wij zijn voorstander van het afschaffen van de jacht op de patrijs, zodat we aan de patrijs niet die laatste mokerslag geven. We hopen daar ook in het najaar de discussie over te kunnen starten, tot we daar een definitieve beslissing rond kunnen nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.