Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, verschillende sectoren op de arbeidsmarkt hebben het moeilijk om personeel te vinden. We hebben het daar gisteren in de plenaire vergadering nog over gehad, met betrekking tot de bouwsector. We hadden een tijdelijke verlichting, maar dat was natuurlijk niet om de goede redenen. Dat was door de coronacrisis. Maar nu zijn we in Vlaanderen al opnieuw bij een structurele krapte op de arbeidsmarkt aanbeland. We hebben 190 knelpuntberoepen, bijvoorbeeld zorg, bouw, technische profielen, leerkrachten en IT’ers. De krapte op de arbeidsmarkt wordt voor een deel veroorzaakt door een mismatch tussen vraag en aanbod van competenties. Dat gaven we gisteren aan in de plenaire vergadering. De Vlaamse Regering zegt terecht werk te willen maken van meer opleidingen en meer maatwerk.
Maar uit cijfers die we schriftelijk hebben opgevraagd, blijkt dat werknemers steeds minder opleidingen volgen bij VDAB. Het aantal gestarte opleidingen door werknemers bij VDAB daalt de laatste jaren, tussen 2016 en 2019 met een derde, namelijk min 33,5 procent. Met corona zien we nog een verdere daling tot slechts 5789 gestarte opleidingen in 2020. Uit de cijfers die u ons ter beschikking stelde, blijkt ook dat minder dan de helft van de opleidingen die VDAB de voorbije jaren aanbood, knelpuntgericht was.
VDAB heeft daar zelf op Twitter een nuance bij gemaakt, maar we hebben het wel degelijk over de cijfers zoals we die hebben opgevraagd, namelijk werknemers en knelpuntberoepen.
De cijfers maken duidelijk dat de Vlaamse Regering meer kan doen om werkzoekenden naar een knelpuntberoep toe te leiden. Het beleid met betrekking tot scholing en werkprikkels moet meer afgestemd worden op de vraag binnen de arbeidsmarkt. Wij denken dat er een concreet actieplan moet komen voor elk knelpuntberoep en een opleiding met begeleiding op maat, om een knelpuntberoep te kunnen uitoefenen. We denken dat dat een prioriteit zou moeten zijn voor de Vlaamse Regering.
Minister, kunt u de daling van het aantal opleidingen dat gevolgd wordt door werkenden en het lage aandeel knelpuntgerichte opleidingen verklaren? Gaat u een analyse maken per knelpuntberoep, waarin gekeken wordt wat precies de drempels zijn voor het vinden van personeel? Wij denken dat het belangrijk is om op basis van die analyse een plan per knelpuntberoep op te maken om specifieke mismatches per knelpuntberoep op te lossen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, uw vraag bouwt verder op uw schriftelijke vraag 692 en uw nieuwsbericht in De Tijd van 9 juni 2021, waar u stelde dat de opleidingen van VDAB te weinig knelpuntgericht zijn. In datzelfde artikel zegt u ook dat opleidingen een spil moeten zijn in de heroriëntatie van de arbeidsmarkt. Ik voel mij natuurlijk zeer aangesproken mocht u de indruk wekken dat ik hier te weinig op inzet. Ik krijg nu de kans om de puntjes op de i te zetten.
Ten eerste investeren wij met de Vlaamse Regering vanuit het beleidsdomein Werk in uitvoering van het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’ 120 miljoen euro om een efficiënt opleidingsoffensief vorm te geven. Dat is een enorm bedrag, een historisch bedrag dat ook de kern vormt van het Vlaams relanceplan. Hier staat één iets centraal, en dat is opleiden, opleiden, opleiden.
Ik merk hier trouwens een beetje een tegenstelling met uw tussenkomst op 7 januari 2021, toen we een gedachtewisseling hadden over het VESOC-akkoord, waarin u aangaf: “De sp.a-fractie steunt de grote lijnen van ‘Alle hens aan dek’. De focus ligt op opleiding en de transformatie van de arbeidsmarkt. De coronacrisis toonde aan dat dit meer dan ooit urgent en nodig is.” Dat was de stelling toen, en ik ga ervan uit dat dat nog altijd de stelling is.
Ten tweede peilde u in uw schriftelijke vraag naar een overzicht van alle opleidingen die gevolgd worden door werknemers en in een subvraag vroeg u hoeveel hiervan door VDAB of partners worden verstrekt. Gelet op het feit dat we geen generieke gegevens hebben over de opleidingsdeelname van werknemers bij alle mogelijke opleidingsverstrekkers – dat zijn er veel meer dan VDAB en partners –, hebben we verwezen naar ons jaarlijks monitoringsrapport dat alle relevante bronnen hierover bijeenbrengt. De cijfers van werknemersopleidingen die gevolgd worden bij VDAB hebben we ook meegegeven. Maar je kunt op basis daarvan geen uitspraken doen dat het aantal opleidingen voor werknemers daalt, aangezien VDAB maar één aanbieder is.
Ten derde is het niet de bedoeling dat VDAB de concurrentie aangaat met het bestaande, rijke opleidingslandschap voor werknemers. Het commerciële of private aanbod op de markt is de afgelopen tien jaar enorm, enorm toegenomen. Om geen oneerlijke concurrentie te vormen met andere verstrekkers heeft VDAB op 1 april 2015 een nieuwe prijszetting voor werknemersopleidingen ingevoerd, zodat deze marktconform zijn.
VDAB hanteert ook het principe dat er geen verdringing mag zijn in opleidingen van werkzoekenden door werknemers, aangezien de eerste opdracht van VDAB het matchen van werkzoekenden is met de vraag op de arbeidsmarkt.
Wanneer zet VDAB dan wel nog in op werknemersopleidingen? Indien dit een return biedt ten aanzien van de werkzoekendenwerking van VDAB. Dat gebeurt bijvoorbeeld indien een werkgever in ruil een evenwichtig engagement neemt in het bieden van opportuniteiten voor werkzoekenden – individuele beroepsopleidingen (IBO’s), stages, opleidingen – of als zijn sector investeert in de werkzoekendenopleidingen van VDAB, bijvoorbeeld via de financiering van infrastructuur of instructiepersoneel. VDAB zet werknemersopleidingen dus in vanuit een win-winbenadering naar de werkzoekendenwerking, om zoveel mogelijk kansen te bieden aan werkzoekenden.
Dan is er het knelpuntkarakter. Als je de schriftelijke vragen leest, zou je inderdaad kunnen concluderen dat maar 53 procent van de opleidingen een knelpuntopleiding is. In het totaal aantal beëindigde opleidingen worden, naast de beroepsgerichte opleidingen, ook de beëindigde opleidingen binnen de algemene arbeidsmarktcompetenties en de doelgroepspecifieke opleidingen geteld waar VDAB op inzet. Dat zijn bijvoorbeeld de NT2-opleidingen (Nederlands tweede taal), de basisgeletterdheid, de rekenvaardigheid. Daar ben ik het er niet mee eens dat je alleen maar zou mogen opleiden richting knelpuntberoep, omdat die NT2, die basisgeletterdheid, die rekenvaardigheid zeer doelgroepspecifieke opleidingen zijn, waar VDAB ook op inzet.
Ik vind echt dat het een stap achteruit en niet vooruit zou zijn, collega Gennez, als we dat nu zouden laten schieten.
Indien we de cijfers bekijken van het aantal beroepsgerichte opleidingen, bedroeg het aantal knelpuntopleidingen ten opzichte van het totaalpakket beroepsgerichte opleidingen 71 procent. Dat is al een pak meer. Wil dit dan zeggen dat de overige 29 procent niet waardevol is voor de arbeidsmarkt? Uiteraard niet, omdat er een aantal oriënterende opleidingen in zitten, die ook niet geregistreerd staan als knelpunt, maar wel erg belangrijk zijn om kandidaten warm te maken voor het beroep in functie van doorstroom naar een knelpuntopleiding. Je hebt bijvoorbeeld de bouwbaden, waar cursisten een aantal basistechnieken aangeleerd krijgen, er zijn de oriënterende opleidingen ICT of vooropleiding social profit voor anderstaligen.
Daarnaast zijn er ook heel wat niet-knelpuntopleidingen die om diverse redenen wel relevant zijn om in een aanbod te voorzien. Denk maar aan de opleiding keukenmedewerker: dat is een instapberoep voor de vele vacatures in de horeca en een instap voor heel wat werkzoekenden naar de sector. Je hebt de opleiding lassen: halfautomaatlasser is een knelpuntberoep, maar dit vergt ook basisvaardigheden met betrekking tot lassen alvorens dit knelpunt ingevuld kan worden, waardoor je het ook moet organiseren om uiteindelijk bij het knelpunt terecht te komen. Je hebt de opleiding begeleider kinderopvang en opvoeders. Begeleider kinderopvang is pas in 2020 gelabeld als knelpunt, opvoeder in 2021. Die zitten dus nog niet in de cijfers, maar er is wel al op geanticipeerd en geïnvesteerd via opleidingsaanbod.
Wat uw tweede vraag betreft: via de sectorale ondernemingsplannen maakt VDAB op grond van arbeidsmarktgegevens rond knelpuntvacatures en potentiële arbeidsmarktreserves van de werkzoekenden elk jaar een analyse van de noden op de arbeidsmarkt en de noodzaak aan bijsturing van het opleidingsaanbod door VDAB en zijn partners. VDAB past hier een cyclisch proces op toe om op die manier de invulling van de knelpunten zo gericht mogelijk te kunnen bijsturen.
Collega Gennez, ik ben het dus eens met uw basispremisse, dat je richting knelpunten ook die opleidingen moet heroriënteren. Maar ik heb gepoogd om in het antwoord wat duiding te verschaffen bij de cijfers en ook mee te geven dat er een basisaanbod is waar we volgens mij niet mogen op inboeten, en dat er ook een heel pakket opleidingen zijn die basisvaardigheden aanleren om dan toe te leiden naar knelpuntberoepen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
U hoeft niet ongerust te zijn, minister, we staan nog altijd achter onze lofbetuigingen voor ‘Alle hens aan dek’, omdat we dat een goede en juiste focus vinden door opleiding. We denken dat we daarmee de mismatch op de arbeidsmarkt kunnen rechttrekken. Het is vanuit die bezorgdheid dat we die vraag schriftelijk gesteld hebben en vanuit een wil tot oplossingen dat we nu ook een aantal voorstellen formuleren.
De opleidingen van VDAB – u geeft het zelf aan – dalen wel degelijk. Er is een verschuiving naar de private aanbieders. Ik denk dat de voorzitter bij het begin van de legislatuur nog een voorstel van resolutie heeft ingediend dat we allemaal goedgekeurd hebben, om het tenderingbeleid van VDAB te laten evalueren door het Rekenhof. In die zin kijk ik wel uit naar de bevindingen van het Rekenhof om de effectiviteit van die talrijke opleidingen te kunnen bekijken.
Begrijp mij nogmaals niet verkeerd, het basisaanbod moet ook gebeuren, naar basisgeletterdheid, naar taalkennis, enzovoort. Maar wat wij wel zeggen, is: de mismatch moet nog meer dan vandaag de focus zijn. Wij hebben 190 knelpuntberoepen, VDAB publiceert jaarlijks die lijst. En dan valt het een beetje te veel stil, is mijn gevoel. Experts geven aan dat er globaal drie oorzaken te onderscheiden zijn met betrekking tot die mismatch. Ofwel zijn er gewoon te weinig werkzoekenden voor een bepaalde job, ofwel zijn er kandidaten maar hebben ze niet de gepaste competenties, ofwel vertonen de jobs problematische arbeidsomstandigheden. Daar hadden we het gisteren ook over, bijvoorbeeld in de bouw.
We willen allemaal dat meer mensen aan het werk gaan, maar dan moeten de jobs aantrekkelijk zijn. Als ik de knelpuntberoepen analyseer, blijkt dat 45 procent, oftewel 86 van de 190 knelpuntberoepen, door problematische arbeidsomstandigheden worden gekenmerkt. Het gaat niet enkel om de loonvoorwaarden, maar vooral om de werkbaarheid. Dat is iets waar we, naast de opleidingen, op moeten inzetten. In de top 10 van de knelpuntberoepen speelt bovendien een kwalitatief tekort in sterke mate een rol. Het gaat veelal om technische bekwaamheden die moeten worden opgekrikt. Daarvoor moeten we in functie van elk individueel knelpuntberoep nakijken wat nodig is met betrekking tot opleidingen en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Misschien is er een geografische mismatch of een scholingsmismatch en moeten de werknemers in de sector worden heropgeleid en meer technologische kennis opdoen. Het ene knelpuntberoep is het andere niet. We moeten afstappen van de generieke benadering en een breed opleidingsaanbod waar werkzoekenden vaak hun weg niet in vinden. We moeten specifiek focussen op de werkzoekenden en de knelpunten die er zijn, met per knelpunt een actieplan om de mismatch weg te werken.
Minister, u hebt gisteren verklaard dat het niet zo simpel is. Ik weet dat ook wel, maar we moeten daar samen aan werken, zodat we daar meer dan nu op kunnen inzetten. Ik geloof dat er een draagvlak voor is, ook in het Vlaams Parlement. Daar hoeft u niet bezorgd om te zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Gennez, ik vind uw vraag heel logisch en terecht. VDAB is de actor en regisseur voor de werkzoekenden. Wat de werknemers betreft, zijn de bedrijven en de sectoren ook deels aan zet. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sectoren, die hiervoor middelen krijgen, om met betrekking tot de werkbaarheid actie te ondernemen.
Ik vind het logisch per knelpuntberoep een traject met betrekking tot de arbeidsomstandigheden uit te tekenen, maar zwembadredder, bijvoorbeeld, is ook een knelpuntberoep. De arbeidsomstandigheden, met weekendwerk, zijn niet altijd problematisch. U hebt zelf gesteld dat dit verschilt. Ik vind het logisch, maar we moeten dan wel naar de sectoren kijken. U hebt naar VDAB verwezen, maar we moeten met de sectoren oplijsten wat de negatieve en positieve punten zijn en welke opleidingen die punten kunnen verbeteren. U vindt dat dit volledig bij VDAB moet zitten. Volgens mij kan dat samen met de sectoren worden opgesteld. Zo kan een gezamenlijke fiche worden opgemaakt over hoe het ideale traject kan worden gemaakt. VDAB leidt bij voorkeur naar knelpuntberoepen, maar moet ook rekening houden met de capaciteiten en de interesses van de medewerkers, zodat iedereen een job vindt die hij graag wil doen. Ik kan voor een stuk akkoord gaan dat we de trajecten nog helderder moeten stellen en ik wil dat met de sectoren bespreken.
Ik ben blij dat de generieke opleidingen Nederlands tweede taal volgens u zeker moeten blijven bestaan. Daar gaat deze discussie niet over.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik heb begrepen dat we in de loop van het debat alleszins al dichter tot elkaar zijn gekomen. Ik zou willen pleiten voor een actieplan om de mismatch weg te werken. VDAB moet dat zeker niet alleen doen. De sectorfondsen zijn er en de sectoren hebben zeker een verantwoordelijkheid. De bedrijven, de kandidaat-medewerkers en de werkzoekenden hebben ook een verantwoordelijkheid. Het is goed dat VDAB iets actiever is en, naast de publicatie van de lijst, ook oplossingen per beroep in kaart brengt om vervolgens onderaannemers of partners te zoeken om die mismatch uit de wereld te helpen. Dit wordt ongetwijfeld nog vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.