Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, goedemorgen, het idee van een hyperloop als transportmiddel wordt steeds meer opgepikt door politici overal in Europa. Ook Vlaanderen liet het potentieel van het hypersnelle vervoer door luchtledige buizen onderzoeken. Met een hyperloop zou er aan een snelheid van 1000 kilometer per uur gereisd kunnen worden. De hyperloop werd eind vorig jaar opgenomen in de officiële duurzame mobiliteitsstrategie van de Europese Commissie. De technologie zou verplaatsingen over grote afstanden efficiënter maken. In de strategie van de Europese Commissie staat eveneens dat de technologie in de nabije toekomst levensvatbaar zal zijn.
Vlaanderen wil als logistiek centrum niet achterblijven. Het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft ondertussen eveneens het potentieel van een hyperloop als transportmiddel voor personen en vracht laten onderzoeken. De studie heeft ook de impact van een hyperlooptraject door Vlaanderen onderzocht en daaruit blijkt dat de technologie theoretisch duidelijk haalbaar is voor afstanden tot 1500 kilometer. Ook op kortere afstanden, tussen 300 en 500 kilometer, kan een hyperloop spoorverbindingen of korteafstandsvluchten vervangen of minstens aanvullen.
Minister, u bent alvast gewonnen voor de hyperloop. U bent van mening dat het een belangrijke stap zou zijn om het goederentransport over de weg terug te dringen. Uit veiligheidsoverwegingen lijkt vrachtvervoer de eerste toepassing voor de hyperloop te zijn. Volgens de studie is de hyperlooptechnologie op korte afstand niet interessant, en heeft een Vlaams traject alleen kans op slagen als het binnen een internationale verbinding past. Een hyperloop tussen Antwerpen en Brussel is de meest attractieve route, omdat ze deel kan zijn van de verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Een hyperloop zou de reistijd tussen de hoofdsteden met 75 procent verminderen in vergelijking met de hogesnelheidstrein. Het voorgestelde project zou 5 miljoen ton goederen of 15,64 miljoen passagiers kunnen vervoeren.
Er zijn nog heel wat technologische maar ook juridische uitdagingen. Dat de hinderpalen veel groter lijken dan de mogelijke winsten en dat er in Vlaanderen weinig of geen kennis van het concept bestaat, schrikt de Vlaamse Regering niet af. Zo raadt VLAIO aan om met beperkte investeringen een Vlaams ecosysteem rond de hyperloop te creëren. Minister, u ziet echter een rol voor onze industrie en onze universiteiten om de aanbevelingen van VLAIO door het innovatieplatform Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) te laten concretiseren.
De hyperloop zal in de eerste plaats ingezet kunnen worden om goederen te vervoeren en kan dus een belangrijk instrument worden in de aanpak van files en de modal shift.
Minister, welke rol ziet u voor onze universiteiten en industrie in de ontwikkeling van een hyperloop? Zijn er reeds geïnteresseerde bedrijven en universiteiten gekend?
Hebt u rond dit thema contact opgenomen met uw Vlaamse collega van Mobiliteit? Is de minister van Mobiliteit eveneens voor de ontwikkeling van een hyperloop gewonnen?
Kunt u schetsen welke technologische en juridische uitdagingen nog overwonnen moeten worden?
Het Vlaamse traject voor een hyperloop zou het maximale potentieel hebben tussen Antwerpen en Brussel, en kaderen in een groter project tussen Parijs en Amsterdam. Hebt u reeds contact gehad met uw collega’s uit Nederland en Frankrijk met betrekking tot dit project. Zijn zij gewonnen voor het idee?
Zult u ook op ruimer Europees niveau contacten leggen en stappen ondernemen om deze wijze van goederentransport te faciliteren en te versnellen?
Minister Crevits heeft het woord.
Uit de studie die Deloitte in 2019 op verzoek van VLAIO heeft uitgevoerd naar het potentieel van de hyperloop blijkt dat Vlaanderen specifieke, relevante industriële en onderzoekscompetenties heeft om binnen internationale consortia bij te dragen aan de ontwikkeling van de componenten van het hyperloopconcept. De recente aanstelling van een hyperloopmanager bij VIL voor twaalf maanden dient exact om dit aspect concreet in kaart te brengen en om concrete engagementen te identificeren tegen het tweede kwartaal van 2022.
Het betekent ook een belangrijke stap om zogenaamde ‘no-regret moves’ te maken op korte termijn. Dat gebeurt met een heel beperkt financieel risico.
Het is duidelijk dat de toepassing van hyperloop ook een thema is dat heel interessant is voor onze minister van Mobiliteit, Lydia Peeters. De beleidsaanbevelingen in het rapport vermelden de Vlaamse Regering in het algemeen als potentiële actor, en ook heel specifiek het departement Mobiliteit en de mobiliteitsexperten.
VIL onderzoekt momenteel de relevante industriële en onderzoekscompetenties. Het is nog veel te vroeg om van een effectieve commercialisatie te spreken.
Gegeven het feit dat we het vandaag enkel hebben over onderzoek en ontwikkeling, heb ik hierover ook nog geen overleg gehad met mijn collega van Mobiliteit. U kunt haar appreciatie aan haar vragen.
Er is nog heel veel onzekerheid op het vlak van de kosten en de regelgeving. Dat klopt absoluut. Ik verwijs naar de studie, waar een drietal onzekerheden liggen. Er ligt weinig focus op de wetgeving voor de hyperloop. Er zouden specifieke stations moeten worden voorzien. Dat is ook een grote uitdaging. En er moeten ook standaarden ontwikkeld worden en een eigen set van regels. Er zijn ook aandachtspunten inzake aansprakelijkheid. Ik verwijs daarvoor dus naar de studie. Daar zult u zien wat de knelpunten nog zijn.
Toch is het nuttig om een hyperloopmanager aan te stellen, omdat die de competentie en de interesse die mogelijk in Vlaanderen aanwezig is om bij te dragen aan de ontwikkeling kan onderzoeken. Wij hanteren in Vlaanderen een ‘Technology Mover’-strategie om belangrijke ‘no-regret moves’ te maken en om zo op korte termijn onze onderzoekscentra en bedrijven klaar te maken als partner bij investeringen, zodra alles een beetje meer matuur is geworden. Er is dus nog geen concreet investeringsproject. Dat kan ook totaal niet. We zullen hierover later nog met onze buurlanden moeten spreken. Wij willen de hyperlooptrein niet missen. Daarom staan wij op de eerste rij om de technologische aspecten van een en ander grondig mee te onderzoeken.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat we nog volop in de onderzoeks- en ontwikkelingsfase zitten. Ik ben het met u eens wanneer u zegt dat we zeker die hyperlooptrein niet mogen missen. We moeten inzetten op alle mogelijke innovatieve factoren rond mobiliteit, temeer omdat Vlaanderen toch een logistieke draaischijf is in Europa.
We zijn er, denk ik, allemaal wel van overtuigd dat die hyperloop in de eerste plaats nuttig kan zijn om in te zetten voor het transportverkeer. Ik denk daarbij aan de verbinding van onze havens met het Europese achterland. Recent is men begonnen met de ontwikkeling van een studie over de aanleg van pijplijnen tussen de Antwerpse haven en het Ruhrgebied. Ik zie ook een toekomst voor een hyperloop tussen de haven van Antwerpen of andere havens in Vlaanderen en het Ruhrgebied en andere grote industriële gebieden in Europa. Hebt u eventueel contacten gehad met de haven van Antwerpen? Ik weet dat zij onder andere nieuwe transportmodi of manieren om goederen te vervoeren bekijken. Hoe staan zij daartegenover?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Verheyden, u vroeg naar de verdere contacten. Het is de taak van de hyperloopmanager om contacten te leggen. Zoals ik al zei, investeren we nu niet in verbindingen maar wel in de technologie voor een internationaal project. Dat is de focus die we nu aanhouden, omdat we op dat vlak technologisch op de eerste rij willen blijven zitten. Er zijn een heel aantal knelpunten die ik al opgesomd heb. Uit de studie blijkt bijvoorbeeld dat de vergunningsproblemen die er nu zijn voor de pijpleidingen, zich op een vergelijkbare manier zullen voordoen voor de hyperloop. Daar ben ik van overtuigd. Maar op technologisch vlak behoren we al tot de wereldtop. We willen die technologie ook mee helpen ontwikkelen, om op die manier, als de opportuniteiten er zijn, helemaal klaar te zijn om de operationaliteit ervan te voorzien.
Ik hoop daarmee uw vragen beantwoord te hebben.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het nog wat te vroeg is om in te gaan op concrete uitwerkingen. Ik denk wel dat we allemaal op dezelfde golflengte zitten en dat we deze technologie zeker niet aan ons voorbij mogen laten gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.