Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over zonne-energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Hoewel een investering in zonnepanelen nog altijd een interessante investering is, heeft het vertrouwen natuurlijk een bijzonder stevige knak gekregen afgelopen jaar. Dat is een open deur intrappen. En je ziet dat ook wel stevig in de cijfers nu. Het eerste trimester bleek uit energiesparen.be dat er een bijzonder grote terugval was van het aantal geïnstalleerde installaties.
Het eerste trimester gaf voor 2021 7500 nieuwe zonnepaneelinstallaties, en vorig jaar – dat was nu wel een boerenjaar en een volledig jaar – waren dat er nog 150.000. Maar ook als je dat vergelijkt met de jaren daarvoor, dan is er eigenlijk een stevige terugval in het aantal zonnepanelen, maar evengoed in het aantal geïnstalleerde megawatt dat er werd bijgelegd. Het betrof dus 35 megawatt in die eerste vier maanden, terwijl dat vorig jaar per trimester nog 227 megawatt was. Dat is zeven keer zoveel, vorig jaar. Oké, zoals gezegd was 2020 wel een bijzonder goed jaar, maar die 35 megawatt is ook bijzonder ver onder onze doelstellingen die we als Vlaanderen zelf in het Zonneplan vooruitgeschoven hebben. Dat is een eerste grote uitdaging.
Er is ook een tweede luikje daaraan, want ondertussen heeft de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) haar sectorbarometer uitgegeven, en ook daar blijkt dat het vertrouwen bij de installateurs van zonnepanelen gekelderd is, namelijk 67 procent voorspelt een sterke daling of een daling van haar omzetmarkt. Er is maar een 20 procent die nog groei voorziet. Dat zijn toch cijfers om ongerust van te worden. Daarom enkele vragen, aangezien het voor velen nog steeds rendabel is – niet voor iedereen, maar voor vele inwoners en ook voor het klimaat en voor onze Vlaamse economie is het wel nog van belang.
Op welke manier gaan we de voordelen van zonnepanelen in de verf zetten zodat de Vlaming daar opnieuw warm voor loopt en erin wil investeren?
Gaat u een brede sensibiliseringscampagne op poten zetten en ziet u mogelijkheden om samen te werken met lokale besturen?
Hoe zult u ook kmo’s en bedrijven overtuigen om in zonnepanelen te investeren? Er was voorzien om een call te lanceren voor een kmo-zonnecoach, die advies verstrekt over zonnepanelen op bedrijfsgebouwen en -terreinen. Wanneer wordt die call gelanceerd?
En ziet u mogelijkheden om het installeren van zonnepanelen op overheidsgebouwen te versnellen?
Er is ook nog een vierde vraag. Er is voorzien om in 2022 een evaluatie van de ondersteuningsprogramma’s uit te voeren. Gezien de negatieve tendens, vroegen we ons af of die evaluatie niet beter sneller gebeurt, zodat we kunnen bijsturen waar nodig.
En dan tot slot nog een vraag over het TETRA-project (TEchnology TRAnsfer) Agrivoltaics, dat bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) loopt sinds 2019, waarbij in de perenteelt zonnepanelen boven de boomgaard geïntegreerd worden. Ik vroeg me af wat de stand van zaken van dit project was.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Aerts heeft het al geschetst: de laatste cijfers van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) waren in de eerste vier maanden van dit jaar niet zo fraai. Slechts 35 megawatt aan nieuwe zonnepaneleninstallaties staat natuurlijk in contrast met de ambitie van de Vlaamse Regering om het vermogen van zonnepanelen in Vlaanderen tegen 2025 naar minstens 1500 megawatt uit te breiden. Dat betekent dat we vijf jaar lang gemiddeld een groei van gemiddeld 300 megawatt per jaar moeten laten optekenen. Aan het huidige tempo wordt het moeilijk om die doelstelling te halen.
De sector trok al aan de alarmbel – zoals de collega al schetste – en u reageerde ook dat het arrest van het Grondwettelijk Hof van begin dit jaar het draagvlak aan diggelen heeft geslagen.
Mensen zijn inderdaad terughoudend, en dat leek u inderdaad niet onlogisch. U beloofde werk te maken van een goed en rechtszeker kader waarbinnen mensen zelf beslissen of en hoe ze investeren. Tegelijk zei u ook dat u geen verkoper van zonnepanelen bent.
Misschien is dat toch wel nodig, minister: dat de minister van Energie ook effectief ten volle achter die doelstelling gaat staan om de geïnstalleerde capaciteit van zonne-energie fors op te trekken. De sector en lokale besturen kunnen hier inderdaad een bondgenoot zijn. Zoals ik al meermaals gezegd heb, heeft de stad Antwerpen in haar klimaatplan de ambitie opgenomen om de geïnstalleerde capaciteit aan zonne-energie te verzesvoudigen. Ik ga ervan uit dat nog vele andere lokale besturen op dat vlak ambitieus kunnen en willen zijn.
Bovendien blijft investeren in zonnepanelen nog altijd interessant, zowel voor particulieren als bedrijven. Sinds begin dit jaar geldt ook de Vlaamse investeringspremie tot 1500 euro. Een gemiddelde PV-installatie (fotovoltaïsche installatie) is op die manier op minder dan 9 jaar terugverdiend, terwijl de panelen vaak 25 jaar en zelfs langer kunnen meegaan. Personen die behoren tot de prioritaire doelgroep – en dat zijn er heel wat in Vlaanderen – komen bovendien in aanmerking voor een renteloze energielening via een energiehuis en kunnen er ondersteuning krijgen bij hun investering. Daarnaast zijn er ook nog de groepsaankopen, bijvoorbeeld via de provincies.
Naast het plaatsen van zonnepanelen op particuliere woningen is er ook nog veel potentieel voor middelgrote zonnepaneelinstallaties op niet-residentiële gebouwen. Daartoe komt er een nieuwe steunregeling voor middelgrote PV-installaties, via een call-systeem. In de sector bestaat echter wat vrees omdat dit systeem complex en onaantrekkelijk zou kunnen zijn.
Ik heb daarom een aantal vragen, minister.
Hoe reageert u op die scherpe daling van de geïnstalleerde capaciteit in het eerste kwartaal?
Zult u de doelstellingen uit het zonneplan en het klimaatplan aanpassen?
Zou een campagne, samen met de sector en lokale besturen, om de investeringen in zonne-energie aan te moedigen, opgezet kunnen worden? Zult u daartoe het initiatief nemen?
U had het over een rechtszeker kader. Welke elementen ziet u daarin? Voorziet u nog nieuwe initiatieven?
Hoe kunnen we bijvoorbeeld de op te zetten hernieuwbare-energiegemeenschappen en andere vormen van energiedelen promoten en ondersteunen? Wat is de timing van de operationalisering?
Mijn laatste vraag gaat over de energielening. Hoeveel mensen maken op dit moment gebruik van de energielening om zonnepanelen te installeren? Zou een uitbreiding van de doelgroep hier niet mogelijk en wenselijk zijn? Op die manier zouden we nog meer gezinnen in staat kunnen stellen om zonnepanelen aan te schaffen, rekening houdend met de toch nog altijd korte terugverdientijden en de opties die er zijn voor de toekomst. Dat zou het verschil kunnen maken voor het behalen van onze doelstellingen en dat zou tegelijkertijd hernieuwbare energie breed introduceren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral wil ik meegeven dat ik inderdaad gezegd heb dat we de cijfers die een maand geleden naar voren kwamen, moeten begrijpen in het licht van wat er in februari gebeurd is met het arrest van het Grondwettelijk Hof. Ik wil ook meegeven dat projecten binnen de maand moeten worden aangemeld bij de netbeheerder. Daarna moet Fluvius de aangemelde dossiers valideren. De cijfers van de laatste maanden zijn sowieso dus wel onvolledig. Ze mogen ook niet zomaar vergeleken worden met de volledige cijfers van dezelfde periode vorig jaar. Bovendien hebben de meeste huishoudens die plannen hadden om zonnepanelen te plaatsen, dat nog snel gedaan eind vorig jaar, omdat ze op die manier hoopten nog binnen het systeem van de terugdraaiende teller te vallen. We zien dat ook in de toevloed in de maanden november en december van vorig jaar. Het is dus logisch dat de eerstvolgende maanden daarna minder mensen investeren. Voor grotere projecten moet eerst ook geëvalueerd worden hoeveel projecten kiezen voor een eenvoudigere investeringspremie binnen de net gelanceerde call. Het is ook belangrijk om mee te geven dat het heel moeilijk is om het recordjaar 2020 te evenaren of te benaderen.
Ik geef u de voorlopige cijfers. In 2020, vorig jaar dus, blijkt dat er 681 megawatt werd geplaatst tegenover een gemiddelde groei van 318 megawatt per jaar die opgenomen is in het Vlaams Energie-en Klimaatplan. Dat cijfer van 681 megawatt duidt erop dat 2020 een bijzonder recordjaar was.
Maar dat betekent uiteraard niet dat we moeten stilzitten, collega's. Ik besef heel goed dat de uitdaging immens is.
Wat de huishoudens betreft, heeft de Vlaamse Regering vorig jaar premies voorzien om kleinschalige PV-installaties voldoende aantrekkelijk te houden. Dat blijft ook zo, collega’s. Daarbij werd de premie voor dit jaar vastgelegd op 300 euro per kilowattpiek tot 4 kilowattpiek en 150 euro per kilowattpiek tussen 4 en 6 kilowattpiek, wat volgens de simulaties een terugverdientermijn van tien jaar zou opleveren.
Als we nu dezelfde simulatie opnieuw maken, zien we echter dat de investeringskosten ondertussen sneller zijn gedaald dan toen werd verwacht. Daarnaast is ook de opbrengst uit elektriciteitsaankoop en uit de terugleververgoedingen hoger dan destijds geraamd. Daardoor verlaagt de terugverdientijd naar 8,7 jaar. Het blijft dus een bijzonder aantrekkelijke investering als je weet dat zonnepanelen gedurende 20 tot 25 jaar stroom opwekken.
Op dit moment werken we samen met verschillende partners, waaronder Fluvius, een communicatiestrategie uit over de hele energietransitie, niet alleen over de zonnepanelen. Ik denk dat het belangrijk is dat we goed brengen wat die energietransitie betekent en wat een individu daarbij kan betekenen. Die actie is gepland voor het najaar. Daarbij zullen de voordelen van zonnepanelen natuurlijk ook aan bod komen. Ik denk dat dat ook gevraagd werd in de verschillende tussenkomsten.
Ook het besluit rond energiegemeenschappen dat tegen eind dit jaar wordt uitgewerkt, kan in de toekomst een boost geven aan zonnepanelen.
Verdere maatregelen die de ontwikkeling van zonnepanelen aanmoedigen, heb ik gebundeld in het Zonneplan 2025.
Voor grotere PV-projecten werd midden mei de eerste call gelanceerd. Op basis van de reacties die we tot nu toe hebben ontvangen, is er wel heel wat belangstelling voor deze investeringssteun. De eerste call werd vorige week afgesloten en er werden ruim negentig aanvragen ingediend voor ruim 40 megawatt, wat het totaalbudget overschrijdt. Op zich vind ik het goed dat er heel veel aanvragen zijn. Dat betekent dat er voldoende concurrentie is en dat we de aangevraagde steun ook aan het meest kostenefficiënte project kunnen toewijzen. Concrete resultaten zullen beschikbaar zijn tegen ten laatste halfweg juli.
Gezien de grote belangstelling voor deze eerste call en het vlot verloop van de aanvragen, zullen we dit jaar nog twee in plaats van één call organiseren. Ik denk dat het logisch is dat we dat doen. Voor de tweede call in september voorzie ik een budget van 5 miljoen euro. In december volgt nog een derde call voor zowel zonnepanelen als voor windprojecten.
Collega Aerts, de opstart van een project zonnecoach zal aansluitend worden uitgewerkt. Een volgende call groene stroom zal worden gelanceerd na de zomer met een gelijkaardig budget.
Voor het installeren van zonnepanelen op overheidsgebouwen levert het Vlaams Energiebedrijf grote inspanningen. Het Vlaams Energiebedrijf voert specifieke acties richting onderwijsinstellingen en lokale besturen. Eind 2020 waren reeds 196 installaties geplaatst. In 2020 waren er 425 nieuwe aanvragen voor een haalbaarheidsstudie, waarvan 354 projecten verdergezet worden. Dat lijkt me de juiste richting om in te slaan.
Sinds 1 januari 2020 hebben ook lokale overheden en andere publieke entiteiten toegang tot derdepartijfinanciering via een raamcontract van het Vlaams Energiebedrijf. Het Vlaams Energiebedrijf zal zorgen voor een ontzorgingsaanbod voor de publieke sector en op die manier de lokale overheden ondersteunen bij de concrete invulling van hun voorbeeldfunctie.
Ook voor scholen worden bijvoorbeeld via het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en GO! renteloze energieleningen voorzien en is er een partnerschap met het Vlaams Energiebedrijf, dat begeleiding en ontzorging ook aanbiedt aan de scholen.
Ik voorzie dit jaar ook een overleg binnen de Stroomgroep Hernieuwbare Energiebronnen, waarbij onder meer ook de uitvoering van de PV-premie 2021 en de call groene stroom zullen worden besproken, op basis van de eerst beschikbare resultaten. Ik denk dat het ook goed is dat we dat geregeld bekijken.
Het TETRA-project waar collega Aerts naar verwijst valt onder VLAIO.
Het decreet met betrekking tot het regelgevend kader voor energiegemeenschappen en energiedelen werd inderdaad op 31 maart door het parlement goedgekeurd. Momenteel wordt er gewerkt aan een uitvoeringsbesluit waarin de timing van energiedelen en de directe verkoop van groene stroom door één persoon aan een andere persoon – peer-to-peer – zal worden vastgelegd. Ook de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), Fluvius en de leveranciers, treffen de nodige voorbereidingen om deze nieuwe activiteiten – ik hoop zo snel mogelijk – ook allemaal te operationaliseren.
En dan was er ook nog een vraag rond de energieleningen. In 2020 werden 487 energieleningen verstrekt voor PV-panelen, dus dat is ongeveer goed voor 24 procent. De cijfers voor dit jaar zijn natuurlijk nog niet volledig, maar de eerste maanden van dit jaar ging het over 70 energieleningen.
De heer Aerts heeft het woord.
U stelt, minister, dat de cijfers nog niet volledig zijn en dat 2020 een recordjaar was waarmee we niet kunnen vergelijken. Dat heb ik ook gezegd, maar niettemin wil ik toch onderstrepen dat de trendbreuk van de eerste maanden toch wel belangrijk is, want het gaat niet goed. En dat merk je. Het geknakte vertrouwen zit niet alleen in zonnepanelen. Het zit ook op de digitale meter, ook op de warmtepompen. Het verspreidt zich. Het is dus zeer goed dat er een communicatiecampagne komt die, zoals u aanhaalt, samen met Fluvius wordt uitgewerkt.
Ik heb daar nog twee vragen over. Is er een link gelegd met lokale besturen, omdat lokale besturen nog steeds zeer dicht bij hun bevolking staan en mensen daar heel vaak veel vertrouwen in hebben. Het is het overheidsorgaan dat het meest vertrouwd wordt van allemaal, vanuit de bevolking. Dus ik hoop dat zij daar misschien mee zowel de voorbeeldfunctie kunnen opnemen als een link kunnen zijn, een go-between, tussen de Vlaamse overheid en de inwoners. Vandaar de vraag naar de betrokkenheid van lokale besturen.
In welke mate wordt ook de sector betrokken bij het uittekenen van de communicatiecampagne? Want ook dat lijkt me interessant, aangezien zij op dit moment zeer goed vaststellen wat dat geknakte vertrouwen betekent. Eender welke Facebookadvertentie over zonnepanelen krijgt meer boze gezichten dan duimpjes tegenwoordig: dat laat toch veel zien. In welke mate worden ook zij betrokken?
Ik heb ook dezelfde of een gelijkaardige vraag naar de call voor de grotere zonnepaneleninstallaties. Het is zeer goed dat er negentig aanvragen zijn. Tegelijkertijd zijn ook wat dat betreft vanuit de sector een aantal opmerkingen gegeven. Het gaat om een complexe procedure, waardoor er toch ook wel wat bedrijven afhaken, vanwege het aanvraagformulier op zich. Ik vroeg me af of er een evaluatie met de sector voorzien is, voor de twee calls die in het najaar gelanceerd worden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Het is inderdaad zo – en ik ben blij dat u dat ook nog eens beklemtoont – dat zonnepanelen effectief een interessante investering blijven. Die 8,7 jaar terugverdientijd kan tellen, en met de digitale meter zijn er voor de toekomst allicht nog meer mogelijkheden om die rendabiliteit te gaan verhogen.
Alleen zullen bijzonder weinig mensen in Vlaanderen dat op dit moment geloven. Een communicatiecampagne over zonnepanelen, over de energietransitie en over de voordelen van de digitale meter en een slim net is essentieel, denk ik. Ik ben blij dat daar werk van wordt gemaakt.
Ik hoop inderdaad ook dat dat gebeurt samen met zoveel mogelijk actoren: met de sector, met Fluvius, met energieleveranciers maar ook met lokale besturen, zodat er een breed gedragen campagne uitgewerkt kan worden om een aantal zaken heel correct te duiden voor mensen die vragen hebben.
Op de call hebben negentig projecten gereageerd, zei u, minister. Zijn dat negentig projecten enkel voor zonnepanelen of voor hernieuwbare energie in het algemeen? Dat was me niet duidelijk. Kunt u wat duiding geven bij het aandeel van PV in die aanvragen die binnengekomen zijn?
Het Vlaams Energiebedrijf is bijzonder belangrijk. Dat loopt goed. Ik hoop dat daar verder op gewerkt wordt. Ik had nog wel een concrete vraag, die u niet beantwoord hebt. We hebben die energielening, die ervoor kan zorgen dat mensen die op dit moment niet de financiële middelen hebben om te investeren in zonnepanelen, toch in staat zijn om dat te doen, renteloos. Die renteloze lening is momenteel mogelijk voor een heel grote groep mensen in Vlaanderen. Misschien moeten we eens bekijken of we die niet kunnen uitbreiden naar alle Vlaamse gezinnen. De Vlaamse overheid kan zich op dit moment heel goedkoop financieren en kan dus op een heel efficiënte manier geld ter beschikking stellen, eventueel samenwerken met banken om mensen renteloos te financieren om te investeren in zonnepanelen. Als er vorig jaar een kleine vijfhonderd energieleningen zijn toegestaan, bewijst dat toch dat dit potentieel heeft, waar we allicht verder op kunnen werken. Ik hoor graag uw mening daarover.
De heer De Meester heeft het woord.
Collega’s, ik zit hier met grote ogen naar dit minidebat te kijken. Minister, weet u waarom niemand nog zonnepanelen wil leggen vandaag? Omdat u – de Vlaamse Regering – het draagvlak voor zonne-energie helemaal onderuit hebt gehaald. Daar moeten we toch geen tekeningetje bij maken? Ten eerste is er de gebroken belofte van de virtueel terugdraaiende teller. Dat heeft een diepe wonde geslagen in het vertrouwen van de burger in de Vlaamse Regering. Ten tweede is er de compensatieregeling voor gedupeerde zonnepaneeleigenaars, die absoluut onvoldoende is. Ten derde is er het nieuwe decreet dat Open Vld, CD&V en N-VA hier door het parlement geduwd hebben en waardoor gedupeerde zonnepaneeleigenaars niet meer naar de rechtbank kunnen stappen om hun reële schade vergoed te krijgen. En dan bent u verwonderd dat niemand nog vertrouwen heeft in zonne-energie en nog minder vertrouwen in de Vlaamse Regering? Minister, we gaan zelfs onze eigen, lage, zelf opgelegde zonne-energiedoelstelling van bijna 7 gigawatt tegen 2030 niet halen. Met alle respect, minister, er zal echt wel meer nodig zijn dan een communicatiecampagne in het najaar. Het probleem is niet dat mensen niet goed geïnformeerd zijn. Het probleem is dat er dringend een ander beleid moet komen, waardoor burgers opnieuw goesting krijgen om mee te investeren in die hernieuwbare energie.
Minister, ik heb nog een concrete vraag. Als ik het me goed herinner, was er eind vorig jaar slechts 5 procent van de bruikbare daken in Vlaanderen ingezet voor zonnepanelen. Er lijkt me dus nog gigantisch veel ruimte voor verbetering. Het probleem blijft uiteraard die investeringskosten, ook al is de terugverdientijd acht à negen jaar, en ook al zijn die investeringskosten zelf enorm gezakt. Collega Bothuyne heeft gesproken over die vijfhonderd renteloze leningen, waar duidelijk nog veel meer potentieel in zit. U hebt gesproken over energiegemeenschappen die in de toekomst een boost zouden kunnen geven. Mijn concrete vraag is: wat is uw mening over het gebruik van derdebetalersregelingen, waarbij bijvoorbeeld een netbeheerder, een coöperatie of een overheid zonnepanelen legt op privédaken, een systeem waardoor die investeringskosten overstegen worden en de voordelen eigenlijk gelijk verdeeld worden? Dat is een soort win-winsituatie voor iedereen. Ziet u daarin een mogelijke hefboom om investeringen in zonnepanelen een boost te geven?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral wil ik zeggen dat de nieuwe regeling die we hebben opgemaakt na het arrest van het Grondwettelijk Hof, uitgaat van een terugverdientijd van 10 jaar, wat volgens mij, gezien het feit dat zonnepanelen 25 jaar meegaan, toch een mooie en correcte tegemoetkoming is. Ik blijf daarbij.
Ik hoor graag andere alternatieven, maar als je zegt dat er 2, 3, 4 miljard euro – weet ik veel – wordt ingestoken, ja … dan moet u mij eens vertellen hoe men dat eigenlijk wil financieren. Dus je hebt het arrest van het Grondwettelijk Hof, en ja, ik denk dat we toch wel op een correcte manier – ook ten aanzien van mensen die misschien geen zonnepanelen hebben – een terugverdientijd van tien jaar voor zonnepanelen voorzien. Zonnepanelen gaan lang mee, en voor alle duidelijkheid: iedereen kan nog altijd naar de rechtbank stappen als ze dit niet goed vinden. Dus ik wil ook wel onderlijnen dat, als men niet tevreden is, men naar de rechtbank kan gaan. Dat recht blijft bestaan.
Inderdaad, collega Bothuyne, wat de energieleningen betreft, hebt u daar een punt. Ik denk dat we dat ook in het najaar moeten evalueren, en kijken of we niet kunnen uitbreiden naar andere doelgroepen. De uitbreiding van de doelgroep zal een element zijn dat we grondig moeten bekijken. Ik neem dat mee in de evaluatie.
Dan is er ook een vraag gesteld rond de projecten die binnenkomen, die negentigtal projecten die al ingediend zijn. Het gaat inderdaad om hernieuwbare energie in zijn totaliteit, maar het grootste aandeel zijn wel de zonnepanelen. Het aantal windprojecten is eigenlijk een tien projecten of zo, de rest is allemaal zonnepanelen.
Ik ben het eens met jullie dat we dat aan het einde van het jaar ook moeten evalueren. Indien de procedure te complex is – voorlopig blijkt dat wel niet, gezien het grote succes van het aantal projecten dat binnen is – wil ik het zeker tegen het eind van het jaar evalueren en kijken of het inderdaad vereenvoudigd kan worden – graag zelfs. Dus aan de hand van de procedure die nu doorloopt, als blijkt dat het niet complex genoeg is, sta ik daar zeker voor open.
Wat de lokale besturen betreft, hebben we met minister Somers heel fel samengewerkt. In het Lokale Energie- en Klimaatpact dat collega Somers met lokale besturen afsluit, wordt ook ingezet op heel die ontwikkeling van coöperatieve, hernieuwbare energieprojecten.
De heer Aerts heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de antwoorden.
Om het vertrouwen opnieuw te herstellen gaan we nood hebben aan die sensibilisering en die communicatiecampagne. Het zal, zoals collega De Meester zegt, zelfs nog meer vragen dan dat. Meneer Bothuyne verwees er ook al naar hoe belangrijk het is dat dat positief wordt uitgedragen.
Van u uit, vanuit de overheid in het algemeen, hebben we toch nood aan meer ondersteuning. Het is niet fijn, maar het is nu het moment om de nek uit te steken en te blijven zeggen dat zonnepanelen een goede investering zijn, maar evengoed de sector niet te problematiseren wanneer het niet nodig is. We moeten hen zoveel mogelijk betrekken, ook bij het uitwerken van een stabiel kader rond de evaluatie van die calls, maar evengoed rond de energiegemeenschappen en dergelijke, om hen vooruitzicht te geven op de manier waarop zij goede voorspellingen kunnen maken van rendementen, naar klanten toe. Als ze vandaag bij iemand op bezoek gaan om een offerte te maken, horen ze vaak vragen over wat het capaciteitstarief gaat geven, en dan wordt het direct weer heel wat onduidelijker.
Refererend naar de vorige vraag, blijft de grote oplossing zitten in kosten uit die elektriciteitsfactuur te halen, zodat ook het verschil tussen de geleverde elektriciteit en de ontvangen elektriciteit kleiner wordt, en dat de spanning daarop kleiner wordt. Dat zal een belangrijke stimulans zijn voor groene energie.
Maar ik kan het niet genoeg benadrukken: werk mee aan het uitstralen van dat positieve beeld. Zonnepanelen blijven een goede investering. We hebben het nu eenmaal nodig. Ik heb alle begrip voor mensen die zich na het afgelopen jaar gefopt voelen, maar mensen die vandaag nog geen zonnepalen hebben, zouden zich daar niet door mogen laten afschrikken, al is dat natuurlijk niet gemakkelijk als de tendens helemaal tegen zit.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende antwoorden, minister. Er zijn toch een aantal hoopgevende elementen: de campagne, het overleg met de sector, het feit dat zonnepanelen een groot aandeel uitmaken van de call voor middelgrote projecten. Dat is positief te noemen voor de sector.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft het vertrouwen inderdaad geschaad. Heel veel mensen zijn kwaad en boos, vooral zij die op dit moment zonnepanelen hebben. Maar, collega’s, sinds 1 januari – en dat heeft niets te maken met het arrest van het Grondwettelijk Hof – is er wel een nieuw kader met een investeringspremie, waarbij de onzekerheid die de terugdraaiende teller met zich meebracht, definitief is weggewerkt. We hebben daarnaast de energielening, die ervoor kan zorgen dat we geen ingewikkelde constructies nodig hebben van derdebetalerssystemen en gedeelde winsten, waar collega De Meester mee aan komt zetten.
Met een renteloze energielening – en ik ben blij dat u dat verder wilt onderzoeken, minister – kunnen we het wel degelijk betaalbaar en haalbaar maken, gezien de korte terugverdientijden, voor heel veel Vlaamse gezinnen om mee te gaan in de transitie en dus ook zonnepanelen te gaan installeren in de komende maanden en jaren. Het is een ‘work in progress’, maar de elementen liggen inderdaad op tafel om daar ook effectief een succes van te maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.