Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, slechts een op de twee patiënten met kanker krijgt voor, tijdens of na een behandeling informatie over de mogelijke gevolgen van hun ziekte op hun seksualiteitsbeleving. Ook een seksuologe van een ziekenhuis in Hasselt geeft aan dat slechts de helft van de patiënten met kanker informatie krijgt over de effecten van de kankerbehandeling op hun seksualiteit. Dit is erg weinig gezien de toch wel grote impact van kanker en het daaraan gekoppelde behandelingstraject op de seksualiteitsbeleving van zowel de patiënt zelf als van de eventuele partner. Dit kan op zijn beurt een negatieve impact hebben op het algemeen welbevinden en op de partnerrelatie.
Kom op tegen Kanker vraagt dat er extra aandacht zou zijn voor deze problematiek. Zij roepen nu ex-kankerpatiënten op om te getuigen over de mate waarin de gevolgen van kanker bespreekbaar zijn met de zorgverleners. De bedoeling is om nadien een aantal beleidsaanbevelingen voor te stellen zodat het thema hopelijk meer genormaliseerd kan worden en bespreekbaar kan worden. Zorgverleners zijn nu vaak gefocust op het genezingsproces. De seksualiteitsbeleving kan op dat moment minder prioritair zijn. Daarnaast blijft seksualiteit ook nog steeds een taboe. Zorgverleners kunnen schroom ervaren om het bijvoorbeeld over erectieproblemen te hebben, zeker indien er nog eens een groot leeftijdsverschil is tussen arts en patiënt. Sensoa ontwikkelde in het verleden een methodiek, Onder vier ogen, die artsen de handvaten biedt om het thema seksualiteit bespreekbaar te maken met hun patiënt. Die methodiek is weliswaar niet specifiek toegespitst op kankerpatiënten maar richt zich op het algemene.
Ook aan de kant van de patiënten bestaat er een grote terughoudendheid om erover te spreken en het gevoel er alleen voor te staan. Een vrouw die borstkanker overwon, getuigde hierover in de media dat ze steeds op zoek was naar manieren om haar seksualiteitsbeleving na de kankerbehandeling weer te verbeteren. Ze dacht baat te hebben bij het deelnemen aan een praatgroep om ervaringen hierover uit te wisselen met lotgenoten. Ook de toegang tot betaalbare seksuologische hulpverlening zou een stap vooruit zijn, gaf die vrouw aan.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister.
Hoe kijkt u naar de problematiek die door Kom op tegen Kanker werd aangekaart?
Had u reeds contact met Kom op tegen Kanker wat betreft hun initiatief om aan de hand van getuigenissen een aantal beleidsaanbevelingen hieromtrent op te maken?
Werkt Kom op tegen Kanker hierrond samen met Sensoa, gezien de eerdere initiatieven van Sensoa om seksualiteit beter bespreekbaar te maken door zorgverleners?
Zijn er momenteel al initiatieven om de bespreekbaarheid van seksualiteit te verbeteren, in het bijzonder in de context van kanker maar ook ruimer binnen de gezondheidszorg?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, 29,3 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder heeft volgens de Belgische Gezondheidsenquête een chronische ziekte of aandoening. Dat chronisch ziek zijn, zoals lijden aan kanker, kan een impact hebben op de seksualiteitsbeleving.
Kom op tegen Kanker heeft de problematiek nader onderzocht en uit literatuur blijkt dat veel mensen seksuologische problemen of klachten hebben tijdens en na de behandeling. Ook blijkt dat dit thema weinig besproken wordt met de zorgverleners. Er wordt wel ingegaan op vragen van de patiënten, maar het thema wordt minder proactief door de zorgverleners aangekaart omdat de focus vaak ligt op het medische aspect van de behandeling.
Ik vind het goed dat Kom op tegen Kanker dit thema nu aankaart via deze meldingscampagne. Ik kijk uit naar de aanbevelingen die ze zal opleveren.
Kom op tegen Kanker heeft vooraf contact opgenomen met onze partnerorganisatie Sensoa. Sensoa gaf advies over ‘praten over seksualiteit’ en de manier waarop dit bespreekbaar gemaakt kan worden in het kader van een meldingscampagne.
Kom op tegen Kanker werkt wel vaker met die formule, waarbij vertrokken wordt vanuit de praktijk van patiënten en ex-patiënten om beleidsaanbevelingen te formuleren.
De methodiek Onder vier ogen die u aanhaalt, geeft inderdaad een goede houvast voor professionals die meer proactief over seksualiteit willen praten met hun patiënten, cliënten of hulpvragers, en dit niet enkel in het kader van preventie, maar ook bij de behandeling. Sensoa ontwikkelde Onder vier ogen in 2020 in samenwerking met de beroepsorganisatie van huisartsen Domus Medica, de Vlaamse Vereniging voor Seksuologie en een Sensoa huisartsengroep.
De methodologie heeft in eerste instantie als doel artsen te helpen bij het proactief bespreekbaar maken van seksuele gezondheid met hun patiënten. Zij bestaat uit vier stappen en per stap worden kapstokken aangereikt voor de concrete uitvoering en toepassing op verschillende seksuele gezondheidsthema’s. De methode is theoretisch en gesprekstechnisch onderbouwd.
Met extra projectmiddelen van de Vlaamse overheid implementeert Sensoa momenteel de Onder vier ogen-aanpak in Vlaanderen bij praktiserende huisartsen. Die methodiek maakt deel uit van een navormingspakket dat gedurende vijf jaar wordt aangeboden aan een derde van alle lokale kwaliteitsgroepen (LOK’s). Tot op heden zijn er in samenwerking met Domus Medica 72 LOK’s georganiseerd voor meer dan 700 artsen.
Onder vier ogen is een hulpmiddel voor artsen om seksualiteit en kanker bespreekbaar te maken, maar ook ruimer bij andere gezondheidsproblemen, denk aan diabetes, depressie, zwaarlijvigheid, enzovoort. Naast dit aanbod via de LOK’s wordt er ook gewerkt aan het toevoegen van Onder vier ogen aan de basisopleiding van artsen. Hoewel initieel ontwikkeld voor artsen, werkt Sensoa voort op deze methodiek zodat ook andere professionals er meer mee aan de slag kunnen, bijvoorbeeld sociaal werkers, verpleegkundigen en ergotherapeuten.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u positief staat tegenover het initiatief van Kom op tegen Kanker. We zijn benieuwd met welke beleidsaanvullingen zij zullen komen. Ik ben er ook van overtuigd dat er twee belangrijke basisvoorwaarden zijn om te kunnen spreken van een normaal seksueel functioneren: de fysieke conditie, maar ook het psychisch welzijn. Daarom vind ik het belangrijk dat er, naast het medische verhaal, ook voldoende wordt ingezet op het psychisch welzijn. Het lijkt mij een belangrijke taak van een seksuoloog om het dan op die manier bespreekbaar te kunnen maken.
Ik ben ook blij dat u zegt dat er binnen de artsenopleiding, en ook breder, bij verpleegkundigen en dergelijke, methodieken verder zullen worden uitgewerkt. Ik ben ervan overtuigd dat er niet altijd een arts moet zijn om die mensen daarin verder te kunnen begeleiden, maar dat dat ook kan worden opgenomen door andere zorgverleners. Het is dan ook goed dat zij die opleiding krijgen.
Minister, op welke manier kunnen we de rol en de bekendheid van seksuologen versterken en vergroten? Het is mijn ervaring dat er op het terrein nog niet altijd voldoende bekendheid is bij patiënten om de stap te zetten naar een seksuoloog, om daar dan een begeleidingstraject te volgen en verder in te zetten op dat aspect.
De heer De Reuse heeft het woord.
Collega, ik dank u voor deze vragen. Er wordt inderdaad sterk ingezet op oncorevalidatie, onder meer in de ziekenhuizen. Dat is een heel goede evolutie van de laatste tien jaar. Men zet, naast de fysieke revalidatie van het lichaam, in op het mentale welzijn van de ex-kankerpatiënt. In heel wat gevallen komt het thema, waarop er nog een taboe ligt, namelijk dat van de seksualiteit, niet aan bod, hoewel er hierover heel wat vragen leven bij de betrokkenen. Met de betrokkenen bedoel ik zowel de patiënt als de partner van de patiënt. Want er wordt gesproken over het project Onder vier ogen, maar ik denk dat we ook zouden moeten spreken van het project ‘Onder zes ogen’. Want ook bij die partner leven er heel wat vragen. Hoe benader ik mijn partner na zo’n ingrijpende ziekte, op een respectvolle manier en daarbij rekening houdend met alle gevoeligheden en vragen? Maar ook: wat kan er nog allemaal binnen onze relatie?
Collega, ik onderschrijf ten volle uw bezorgdheden, maar wil dat toch ook als aandachtspunt meegeven. Vergeet niet te kijken naar en rekening te houden met de partner, want seksualiteit is nog altijd een intiem en gezamenlijk gegeven.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dit is inderdaad een heel belangrijk aandachtspunt, waarrond er eigenlijk nog te veel taboe heerst, zowel van patiënten als van zorgverstrekkers. De oncorevalidatie heeft daarin wel al een serieuze vooruitgang geboekt. Maar zoals de minister zegt, gaat het hier niet enkel over de mensen die een kankerbehandeling hebben gehad, maar ook over mensen met suikerziekte en dergelijke. Daar komt dat thema bijna niet aan bod. Het zou een heel goede zaak zijn mocht daar meer aandacht voor zijn in enerzijds de opleiding van zorgverstrekkers, maar ook in het algemeen, zodat burgers minder schroom hebben om over dergelijke zaken te praten.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar weinig aan toe te voegen. Ik denk dat dit een belangrijk thema is, dat niet makkelijk bespreekbaar is. Dat heb ik ook in mijn antwoord gezegd. De focus is heel vaak op het medische gericht, minder op het sociale en het relationele, laat staan het seksuele. De huisartsen kunnen doorverwijzen naar de seksuologen, die daarbij toch ook wel een belangrijke rol kunnen spelen om daar op een pertinente manier mee om te gaan.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik denk dat alle collega’s het eens zijn dat kanker een verschrikkelijke ziekte is en dat dat ook voor heel wat hindernissen in het leven zorgt, fysiek, maar ook zeker en vast mentaal. Als patiënten dan vaak na een zware behandeling aan de beterhand zijn, of dat hopen we dan toch, dan moet er ook voldoende aandacht gaan naar de gevolgen van de ziekte, bijvoorbeeld het seksuele aspect in de relatie. Dat moet natuurlijk voldoende met de partner worden besproken, maar in eerste instantie moet de patiënt daar fysiek en mentaal klaar voor zijn. Ik denk dat we dit thema nog wel verder zullen bespreken, zeker naar aanleiding van de beleidsaanbevelingen die er ook vanuit Kom op tegen Kanker zullen komen. Dan volgen we dat ook graag verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.