Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, Animal Rights maakte undercoverbeelden om wantoestanden in een slachthuis aan te kaarten. De organisatie wenste dat het slachthuis direct sloot. Dezelfde dag beval de minister van Dierenwelzijn de sluiting. Voor dierenmishandeling werd het slachthuis echter op 22 maart 2021 vrijgesproken.
De undercoverbeelden gemaakt door dierenrechtenorganisatie Animal Rights werden nietig verklaard. Het slachthuis werd twee weken gesloten en kon later met strengere maatregelen en onder verscherpt toezicht terug open.
De schade veroorzaakt door de sluiting en het publieke debat in de media waren en zijn nog groot. De beslissing van het bestuursorgaan tot sluiting van exportslachthuis Tielt werd vernietigd door een arrest van de Raad van State.
Daarnaast werd in de commissie Dierenwelzijn van 31 maart door mevrouw Almaci nagevraagd hoe camerabewaking georganiseerd kan worden op een wettelijke basis en of de bewaartermijnen voor beelden kunnen worden verlengd. Het is een mooie oproep die duidelijk maakt dat heimelijk filmen en het gedeeltelijk publiceren en verspreiden van informatie niet wettelijk en niet als rechtsgeldig beschouwd kan worden.
Uiteraard is het voor velen en ook mezelf belangrijk dat het dierenwelzijn wordt gerespecteerd. Ik ondersteun de oproep van mevrouw Almaci om met de diverse belanghebbenden hierover te overleggen. Zoals aangehaald in mijn nota over agribashing en naar aanleiding van mijn vraag om verder overleg te krijgen met de belanghebbenden in het kader van de nieuwe codex Dierenwelzijn, lijkt het ons aangewezen met de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) en de Vlaamse Toezichtcommissie (VTC) een werkgroep op te richten om een georganiseerd en wettelijk correct systeem te organiseren.
De bewaartermijnen dienen te worden beperkt volgens de wetgevingen tot het strikt noodzakelijke en de camerawet is eveneens rechtsgeldig voor dieren. Daarnaast spreken we hier over het filmen in besloten of privéomgevingen waar werknemers aan de slag zijn en dus eveneens de GDPR-wetgeving (General Data Protection Regulation) alsook cao 68 dienen te worden gerespecteerd. Het is een complex verhaal.
In de actuele situatie zijn er camera’s voorhanden in de slachthuizen en deze worden geconsulteerd door de dierenartsen met opdracht. De slachthuissector is dus vragende partij voor een georganiseerde opvolging en toont zijn medewerking. Zo werkt de Federatie van het Belgische Vlees (FEBEV) reeds samen met de KU Leuven in een project voor de paardensector waarbij camerabeelden centraal worden opgevolgd vanuit diverse slachthuizen. Dit heeft uiteraard veel voordelen op regulerend vlak. Zo worden de beelden door een of enkele personen bekeken, wat de registratie en verwerking beter kan verantwoorden in het kader van de verplichtingen rond gegevensverwerking en privacy. In de huidige situatie kunnen verschillende beelden worden geconsulteerd door verschillende personen waardoor een objectieve opvolging moeilijk verloopt. Het is eveneens van belang dat de beelden door een onderlegd en hiertoe gekwalificeerd persoon kunnen verlopen.
Daarnaast ligt de verantwoordelijkheid van de verwerking vandaag bij de eigenaars waardoor bij het ontbreken van de juiste procedures toegang geweigerd moet worden. Het centraliseren en aanstellen van een derde partij met expertise onder toezicht en met goedkeuring van de Vlaamse overheid die centraal de beelden kan opvolgen, zou dit sterk verbeteren. Het zorgt voor een efficiëntere inzet van de middelen, want vandaag leeft op de werkvloer het gevoel dat er zowel een Vlaams als federaal team is dat dezelfde opdracht heeft om vast te stellen. Het zou voor de slachthuissector ook betekenen dat dit vanuit de Vlaamse overheid centraal kan worden aangestuurd, zodat een objectieve en gelijkaardige aanpak uitgewerkt kan worden, uiteraard in overleg met de sector en na advies van de betrokken instanties. Dat is een garantie voor een beter dierenwelzijnsbeleid en maakt gelijktijdig de noodzaak overbodig om heimelijk te filmen.
De undercoverbeelden gemaakt door Animal Rights werden nietig verklaard. De correctionele rechtbank sprak het slachthuis vrij voor dierenmishandeling. Hoe zult u voorkomen dat het verspreiden van heimelijk gemaakte opnames en gefragmenteerde weergaves nog verder worden getolereerd?
Wat was de wettelijke basis waarop u het slachthuis hebt gesloten? Zijn er risico’s dat de eigenaar van het slachthuis zich richt naar de Vlaamse overheid nu blijkt dat de undercoverbeelden geen wettelijk bewijs zijn?
Ziet u een mogelijkheid om via overleg een kader uit te werken naar het Frans voorbeeld?
Welke afspraken zijn er vandaag voor de verwerking en consultatie van de cameragegevens in de slachthuissector? Hoe en op welke manier consulteren de dierenartsen met opdracht deze beelden? Waarvoor worden deze gebruikt? Wat is het advies op de bestaande procedure van de VTC en de GBA? Werden hier afspraken gemaakt tussen de overheid en de diensten?
Minister, hoe staat u tegenover een gecentraliseerde aanpak ter ondersteuning van de slachthuissector, zodat de beelden op een vaste locatie door een expert kunnen worden geconsulteerd? Bent u bereid dit denkspoor te onderzoeken? Hoe zult u de betrokken instanties en stakeholders hier desgevallend bij betrekken?
Tot slot heb ik vernomen dat er in verband met de codex voor Dierenwelzijn die momenteel wordt opgemaakt een engagementsverklaring komt. Hoe verlopen de gesprekken? Op welke manier worden de stakeholders hierbij betrokken? Wat is de inhoud van die engagementsverklaring?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Dochy, ik moet dit even duiden, want u haalt twee slachthuizen door elkaar. U hebt verwezen naar het slachthuis in Tielt, maar het is het slachthuis in Izegem dat in maart 2021 van dierenmishandeling is vrijgesproken. Het slachthuis in Tielt, waartegen ik heb opgetreden, is in 2019 wel degelijk voor dierenmishandeling veroordeeld. De undercoverbeelden zijn toen ook niet als bewijsmateriaal weerhouden, maar die slachthuizen waren niet louter op basis van de undercoverbeelden van Animal Rights stilgelegd. Dat is ook gebeurd op basis van de vaststellingen tijdens de controles ter plaatse door de dienst Dierenwelzijn. Aangezien tijdens die controles is gebleken dat het dierenwelzijn niet kon worden gegarandeerd, zijn de activiteiten van die slachthuizen stilgelegd tot een actieplan was uitgewerkt om de tekortkomingen weg te werken.
Het maken van undercoverbeelden is een beproefde methode om zaken onder de aandacht van de media en het publiek te brengen. Dat is natuurlijk niet uniek voor de slachthuizen. Het valt moeilijk te controleren, maar als dit met inbraak of met andere criminele feiten gepaard gaat, is dit wel degelijk een misdrijf. Die manier van werken is niet in orde. Ik heb natuurlijk geen autoriteit om actiegroepen of bewegingen te beletten om op illegale wijze verkregen beelden te verspreiden.
U hebt me gevraagd of ik een mogelijkheid zie om door middel van overleg een kader uit te werken naar het voorbeeld van de Franse agribashing-eenheid Demeter. Die eenheid is vooral bedoeld ten voordele of ter bescherming van landbouwers. De bevoegdheid om een specifieke politie-eenheid op te richten om landbouwbedrijven te beschermen, valt buiten mijn bevoegdheid als minister van Dierenwelzijn.
Met de slachthuissector, FEBEV, de Vereniging van Industriële Pluimveeslachthuizen van België (VIP-België) en het Nationaal Verbond van Pluimveeslachthuizen en Vleesuitsnijderijen (NVP) is een convenant afgesloten. Vanuit de bekommernis voor het dierenwelzijn zijn de slachthuizen het engagement aangegaan om met respect voor de geldende privacywetgeving camera’s te plaatsen. De bewaartermijn van de beelden is op veertien dagen vastgelegd. Die camera’s dienen in de eerste plaats om de interne controle door het slachthuis zelf te verbeteren. De beelden kunnen worden opgevraagd door een inspecteur of door een zelfstandige dierenarts met de opdracht in het slachthuis controles uit te voeren. Dat gebeurt soms, als er een vermoeden is dat tijdens een bepaalde tijdsspanne een overtreding heeft plaatsgevonden of als bijkomend bewijsmateriaal nadat ter plaatse een overtreding is vastgesteld. Het opvragen van de camerabeelden gebeurt ad hoc. Indien de sector een centraal orgaan zou oprichten om de analyse van de beelden te standaardiseren, zou ik dat toejuichen en ondersteunen. Dat is nogal arbeidsintensief, want het gaat om de permanente analyse van de beelden van honderden camera’s.
Tot slot werk ik met de drie net vermelde organisaties aan een engagementsverklaring om het dierenwelzijn nog te verbeteren. Die engagementen van alle partijen staan los van de codex Dierenwelzijn. Dat heeft daar niets mee te maken. Ik wil er niet op vooruitlopen, maar de gesprekken verlopen in een positieve sfeer.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik onthoud in elk geval dat u openstaat voor een gesprek om eventueel de organisatie wat te optimaliseren met betrekking tot het bekijken van die camerabeelden. Ik hoor u echter duidelijk zeggen dat het initiatief daarvoor niet van u, maar van de slachthuissector zal moeten komen, maar dat u bereid bent om mee de schouders daaronder te zetten, wat heel belangrijk is.
Ik heb nog een aanvullende vraag, over de organisatie op de werkvloer. U hebt daar niet meteen een antwoord op gegeven. De federale en de Vlaamse bevoegdheden zijn waarschijnlijk heel duidelijk afgelijnd voor mensen die op hun Brusselse bureau zaken op papier zetten, maar op de werkvloer ontstaan er dikwijls toch nog wat problemen. Daar ervaart men die werking als niet optimaal, als een niet efficiënt inzetten van de middelen. Die combinatie van Vlaamse en federale bevoegdheden op de werkvloer zou dus toch nog wat beter kunnen worden georganiseerd, denk ik.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik begrijp de bekommernis omtrent de efficiëntie van de organisatie, waarbij FAVV-inspecteurs (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen) naast de Vlaamse inspecteurs lopen. We hebben echter vastgesteld dat die FAVV-inspectie niet afdoende was, dat de mazen in het net nog te groot waren. We werden toch nog geconfronteerd met manifeste overtredingen op het vlak van dierenwelzijn. We hebben dan een veel meer sluitend systeem op poten gezet in de ongeveer 55 slachthuizen die Vlaanderen telt. We hebben gezorgd voor heel veel middelen en ook voor heel veel personeel daarvoor. We hebben nu bijna 60 dierenartsen die heel specifiek enkel wat dierenwelzijn betreft toezien op de naleving in de Vlaamse slachthuizen. Dat vergt heel wat, en ik snap wel dat het soms in sommige slachthuizen – zeker in de kleinere, want in de grotere krijgt men het misschien makkelijker georganiseerd – wel wat zoeken en tasten is om dat volledig in orde te krijgen. Ik moet anderzijds echter toch ook vaststellen dat men bij diverse slachthuizen vragende partij is. Ik denk dat dat goed is voor het imago en de reputatie van de slachthuizen, want wat dat betreft, hebben we wel een beetje een achterstand. Ik denk dus dat alle initiatieven in functie van dierenwelzijn in de slachthuizen kunnen bijdragen tot het herstel van die reputatie, want dat is ook nodig.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, dank u wel. Dit wordt in elk geval vervolgd. Ik ben blij met uw positieve ingesteldheid, ook ten aanzien van de slachthuissector.
De vraag om uitleg is afgehandeld.