Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de adviezen met betrekking tot de visienota 'Clean Power for Transport'
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Collega's, we gaan nu even terug naar de vragen om uitleg van mevrouw Ryheul en de heer Gryffroy. Mevrouw Ryheul heeft daarnet haar vraag al gesteld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, dank voor de flexibiliteit van zowel u als collega Ryheul.
Minister, op 30 april 2021 keurde de Vlaamse Regering de ontwerpvisie ‘Clean Power for Transport’ (CPT) 2021-2030 goed. Deze visie bevat tal van doelstellingen om het transport in Vlaanderen te vergroenen en laadinfrastructuur uit bouwen.
Er werden hierover al enkele vragen gesteld, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering. Maar ondertussen is over deze ontwerpvisie advies ingewonnen en binnengekomen van zowel de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) als de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad).
Het komt erop neer dat beide dit plan verwelkomen, maar ze hebben nog een aantal concrete vragen. Het gaan dan vooral over praktische bezwaren en budgettaire vragen.
Zo stelt de SERV zich vragen bij de cijfers die werden gehanteerd inzake het wagenpark. Ook rond laadpalen blijven nog enkele zaken volgens hen onbeantwoord, zoals de volgende. Hoeveel laadpalen zijn er effectief nodig? Hoe worden deze gespreid en verdeeld over enerzijds de publieke ruimte, maar ook over snelwegparkings, bedrijven, winkels, mobipunten en bij de mensen thuis? Hoe worden Mattheuseffecten bij de uitrol van laadinfrastructuur vermeden? Hoeveel en waar zijn snellaadpalen nodig? Kan het net dit overal aan?
Een vraag die zowel bij de SERV als de Minaraad terugkomt, is die naar de budgettaire impact van de ontwerpvisie. Zo wordt geschat dat, aan 2000 euro per laadpunt, het al snel gaat over ongeveer 1,4 miljoen euro tot 2030 voor private laadpalen – dat behoort niet tot de algemene middelen – en 114 miljoen euro voor publieke laadpalen.
Minister, hoe beoordeelt u de adviezen van de SERV en Minaraad? Welke antwoorden kunt u formuleren op hun concrete vragen inzake laadpalen en budgettaire impact?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Ryheul en mijnheer Gryffroy, voor jullie vragen over onze ‘Clean Power for Transport’. Ik ben uiteraard zeer verheugd dat het zoveel aandacht krijgt. We hebben inderdaad de adviezen intussen ook gekregen, nadat we eerst de principiële goedkeuring op de Vlaamse Regering hebben gehad. Het is uiteraard ook heel gebruikelijk dat we na de principiële goedkeuring de adviezen gaan inwinnen bij de respectievelijke adviesraden. Er is op dit ogenblik inderdaad een advies binnen van de SERV, maar evenzeer van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) als van de Minaraad.
Ik ga niet al die adviezen volledig in detail overlopen. Maar over de hoofdlijnen wil ik toch het volgende meegeven. Zowel de SERV als de MORA vragen meer ambitie, en dit op basis van de recente ontwikkelingen en een meer globaal mobiliteitsbeleid. De laadstrategie zouden ze op bepaalde punten wijzigen en meer concretiseren, geven ze aan. Ze vragen ook aandacht voor kwetsbare groepen, maar ook voor andere vervoerscategorieën die niet waren opgenomen in de visie, zoals spoor en off-roadvoertuigen.
De Minaraad daarentegen kan zich vinden in de doelstellingen en noemt ze haalbaar. Ze vindt het positief dat het eerdere actieplan wordt uitgebreid naar een visie ‘Clean Power for Transport’ 2030.
De Minaraad vraagt ook aandacht voor de impact over de volledige levenscyclus van brandstoffen en voertuigen.
Alle adviesraden vragen dat de visie op de vergroening van vrachtvervoer meer geconcretiseerd wordt en dat er meer aandacht komt voor walstroom. Ze vragen ook inzicht in de concrete financiële instrumenten.
Door zo op deze manier de hoofdlijnen uit de adviezen mee te delen, zult u meteen ook begrijpen dat het gaat om zeer omstandige adviezen. Ik ben erg tevreden dat de respectievelijke adviesraden dit ter harte hebben genomen en mij een dergelijke uitgebreide feedback hebben bezorgd, met ook veel constructieve insteken en suggesties. Een aantal suggesties liggen iets minder voor de hand. Zo is het bijvoorbeeld niet de bedoeling van een visienota dat elk detail van de verdere uitwerking hierin al wordt vormgegeven. Het is net op basis van de visie dat er concrete beleidsinitiatieven zullen worden uitgewerkt en niet omgekeerd. Bepaalde voorstellen tot concretisering maar evenzeer voorstellen die niet onder mijn bevoegdheid vallen, zoals voor het spoor, horen daarom minder thuis in de visienota. Ik ga daar nu niet in detail op in. Al die omstandige adviezen worden nu geanalyseerd. Wij gaan daar zoveel mogelijk replieken op geven en de nota aanpassen waar nodig.
Meer concreet wordt de vraag nader onderzocht of er bepaalde doelstellingen dienen te worden bijgesteld. Ik heb al in het verleden, ook in de plenaire vergadering, meermaals te kennen gegeven dat wat mij betreft de CPT-visie 2030 geen statische visie is. Ze zal voortdurend gemonitord worden. Het is een dynamische visie die bijgestuurd wordt op basis van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van nieuwe of verbeterde technologieën. Ik herhaal hierbij nogmaals dat toen ik in het najaar van vorig jaar mijn visie op de laadinfrastructuur lanceerde, ik veel te ambitieus werd genoemd. Ik zou de doelstelling nooit halen. Ik legde de lat veel te hoog. Amper een half jaar later word ik niet ambitieus en snel genoeg genoemd. In elk geval is het geen statisch gegeven en ik wil zeker op basis van een monitoring zo nodig een en ander bijsturen.
Momenteel zitten we in Vlaanderen nog niet aan het aantal elektrische voertuigen dat we uit prognoses van het vorige CPT-plan hadden mogen afleiden. Volgens het vorige CPT-plan hadden we in 2020 60.500 elektrische wagens moeten hebben. De realiteit vandaag is dat er einde 2020 zowat 25.000 elektrische voertuigen ingeschreven waren. De ambities van het vorige CPT-plan zijn niet gehaald. Ik ben daar niet blij om. Maar elke toename in de elektrificatie van de voertuigen kunnen wij alleen maar toejuichen. Ik wil vermijden dat we met de CPT-visie en de doelstellingen daarin, omgaan als met een beurskoers, vandaag weer wat erbij en morgen weer wat naar beneden bijstellen. Dat mag niet de bedoeling zijn. Wij moeten een evenwichtige visie hanteren die, wanneer het nodig blijkt door de monitoring, bijgesteld kan worden.
Budgettair kan ik meegeven dat ik voor de komende twee jaar een injectie van maar liefst 30 miljoen euro doe voor de uitrol van laadinfrastructuur over heel Vlaanderen. Momenteel is er een projectoproep lopende voor publieke en semipublieke laadinfrastructuur op privaat domein, waarvoor ik 3 miljoen euro heb voorzien. Daar wordt veel interesse voor getoond. Inschrijvers kunnen daarbij tot 20 procent van de kosten betoelaagd krijgen.
Nog voor de zomer zal ik een bijkomende projectoproep lanceren voor ultrasnelladers, voor een bedrag van om en bij de 10 miljoen euro, om ervoor te zorgen dat we de doelstelling halen om elke 25 kilometer langs drukke verkeersassen snellaadinfrastructuur ter beschikking te hebben, zodat elke rijder van een elektrische wagen er alle vertrouwen in heeft dat hij zijn traject kan rijden en geen schrik hoeft te hebben om zonder elektriciteit te vallen op een welbepaald tracé.
Al deze doelstellingen zijn dus budgettair afgedekt. Bovendien voorzie ik voor de andere doelstellingen in het plan de nodige middelen binnen de reguliere kredieten. Ik denk dan aan de vergroening van het openbaar vervoer, maar ook voor initiatieven rond walstroom. Voor vrachtverkeer zullen we bekijken welke zaken we kunnen koppelen aan de ecologiepremies+.
Tot slot was er nog een vraag over de timing. We hebben nu de diverse adviezen. Ik hoop deze snel grondig te analyseren, zodat we nog voor het zomerreces met een definitieve CPT-visie naar de Vlaamse Regering kunnen gaan.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandige antwoord. U hebt de hoofdlijnen van de uitgebreide adviezen goed geschetst. U gaf ook te kennen dat u de suggesties in de mate van het mogelijke verder zult meenemen. Ik heb ook goed begrepen dat er nog verder ingegaan moet worden op de adviezen en dat heel binnenkort de replieken zullen volgen.
Wat de toename van het aantal elektrische wagens betreft, hoorde ik eerder een teleurstelling. Dit is een beetje het verhaal van de kip of het ei. De laadinfrastructuur moet er zijn vooraleer men geprikkeld wordt om een elektrische wagen te kopen.
Naast het advies van de SERV en de Minaraad is er het advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. Dat advies is eerder kritisch ten aanzien van de visienota, net zoals dat van de SERV. Zij stellen bijvoorbeeld: “De EU plant een aanscherping van zijn emissiedoelstellingen tegen 2030. Het weinig ambitieuze Vlaamse pad richting duurzame mobiliteit belooft enkel langer te worden wanneer de Unie ervoor kiest om de eindstreep te verleggen.” De MORA vraagt ook dat de Vlaamse Regering afstand neemt van het jarenlang gelijkwaardig behandelen van elektrische, hybride en cng-wagens. De visie moet in dezen een kantelpunt worden, volgens de MORA. Minister, wat is uw reactie daarop? Plant u in deze richting stappen te ondernemen?
Bovendien verwacht de MORA dat de Vlaamse Regering in het stimuleren van de elektrische mobiliteit geen onnodige drempels opwerpt en de markt vrijlaat om op eigen initiatief andere zero-emissietechnologieën te ontwikkelen. Ziet u op dit moment barrières van overheidswege? Ik heb het dan niet over technologische drempels. Zo ja, welke?
Ten slotte, naast deze drie adviezen, kwam er deze week ook een reactie van de heer De Smet van de Federatie voor Elektrische Mobiliteit EV Belgium. Volgens een berekening van de federatie zouden er over een kleine 10 jaar in Vlaanderen 1.224.842 auto’s kunnen rondrijden. Dat is veel meer dan tot nu toe werd ingeschat en veel meer dan het half miljoen elektrische auto’s in de visietekst. De grote stijging komt er volgens hen over vier jaar, in 2025. Tot dan is er een plan voor 35 laadpunten, maar het is vooral daarna dat we 1000’en punten zullen moeten installeren om tegen 2030 124.640 publieke laadpunten te hebben. Minister, wat is uw reactie op deze berekening?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ambitieus of niet, of we nu 25.000 of 60.000 wagens hebben, nu al is er een een-op-eenrelatie met de laadpalen. Het aantal laadbeurten per laadpaal is nu nog gering. Het aantal kilowattuur dat wordt opgeladen is ook gering. Het businessplan voor wie privaat laadpalen heeft laten installeren, is niet gunstig.
Bovendien is er voor de gebruiker nog altijd het probleem van de compatibiliteit. Ik heb het nagekeken: in Melle zijn er drie verschillende systemen op twaalf laadpunten. De systemen zijn niet compatibel met elkaar. Dat is een probleem voor de gebruiker. Het zou goed zijn om de twee te linken.
De studie van de heer De Smet, wat zegt die? Het is een studie tot 2030, maar men kan ook studies maken tot 2035 en zien waar men dan uitkomt. Voor mij gaat het over de korte termijn en de link tussen de twee.
Bijkomend, minister, ik kreeg net nog een mail van Rafco, die kent u wel. Die zeggen: erken koolstofarme brandstoffen. Minister, hoe staat u daartegenover? Clean Power gaat over waterstof, maar groene waterstof zullen we niet zelf kunnen produceren, dat gaan we moeten invoeren. Hoe staat u tegenover de semi-fossiele, de HVO-brandstoffen (hydrotreated vegetable oil)? Daarvan zijn intussen al heel wat producties opgestart, ook in België. In Nederland zijn er al 35 tankstations mee uitgerust. In Vlaanderen is er eentje in Lommel en nog eentje ten zuiden van Brussel. Vindt u dat een optie of mogelijkheid voor de toekomst? Of kiest u resoluut voor elektrische wagens?
De heer Bex heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft de visienota principieel goedgekeurd. Nu krijgt de minister die adviezen. Ik neem u dat zelfs niet kwalijk, want het is een thematiek die zeer snel evolueert. Die adviezen zijn toch wel bijzonder kritisch. Dat is een kans om de nota die te weinig ambitieus was, aan te scherpen, uit te diepen en te verbeteren. Ik hoop dat u die kans zult grijpen, minister.
Het aantal elektrische wagens dat vandaag rondrijdt, doet er weinig toe. We weten dat we voor een exponentiële curve staan. We weten sinds een dik jaar wat een exponentiële curve betekent. Daar moet je je op tijd voor klaarmaken. Als je niet voorbereid bent, kom je te laat.
Het advies van de SERV zegt dat we niet alleen op personenwagens moeten focussen, maar vooral op vrachtvervoer, zowel lichte bestelwagens als echte vrachtwagens. Gaat u dat meenemen?
Verder zegt het advies: ga kijken hoe we de elektrificatie kunnen gebruiken om de energienoden te sturen. Gaat u dat meenemen?
Wat ik zelf zeer interessant vind, is dat we moeten bekijken hoe we lokale economische activiteiten die vandaag misschien nog aan fossiele brandstoffen gelinkt zijn, mee kunnen nemen in een transformatie, zodat zij niet achterblijven.
Ik wil nog twee concrete vragen stellen. Ik hoop dat u aandacht schenkt aan de mattheuseffecten, waarvoor onder andere de SERV waarschuwt. Dat is een bijzonder belangrijk thema, omdat de elektrificatie van het verkeer iets is waarbij mensen die het zich niet kunnen permitteren het gevoel hebben achtergelaten te worden en dat mensen die het wel kunnen betalen, extra steun krijgen van de overheid. Ik denk dat we dat moeten ondervangen.
Ten tweede wordt in de nota gesteld dat het team dat hieraan werkt, afgeslankt wordt. Die problematiek zien we ook elders, bijvoorbeeld bij fietsinfrastructuur, waarop ik straks nog terugkom. Is het team van de mensen die hieraan werken sterk genoeg? Denkt u eraan om dit team uit te breiden, gelet op het belang en op de uitdagingen die uit deze adviezen blijken?
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik heb toch een belangrijke bedenking. Ik wil me aansluiten bij collega Ryheul op het vlak van de berekening van EV Belgium van het aantal elektrische wagens dat tegen 2030 zal rondrijden. Ze maakt zich daar terecht zorgen over. Het is allemaal heel gemakkelijk om in deze commissie te zeggen dat er 100.000, 200.000 of meer laadpalen moeten bij komen, zo snel mogelijk, en dat we die elektrische mobiliteit moeten stimuleren. Dat is allemaal goed en wel. Maar uiteindelijk moeten die laadpalen wel geplaatst worden. We stellen evenwel vast dat die sector zich zorgen maakt, nu al. Er worden nu opleidingen georganiseerd voor het installeren van die laadpalen, want nu al is ‘installateur van laadpalen’ een knelpuntberoep geworden. Ook producenten van laadpalen zouden blijkbaar al moeten opschakelen. Nu al moet men soms een half jaar wachten op bepaalde modellen. Minister, ik denk dus dat u ook op dat vlak een tandje bij zult moeten steken. Het is goed om cijfers naar voren te schuiven en doelstellingen te lanceren, maar uiteindelijk moeten de laadpalen ook geplaatst worden. Mijn vraag is dus: hoe wilt u die uitdaging aangaan? Hoe wilt u het tekort aan installateurs voor die laadpalen concreet aanpakken?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en suggesties. Ik heb het daarstraks al gezegd: ik kan niet in detail ingaan op alle mogelijke punten die de SERV, de MORA en de Minaraad hebben opgesomd. We zijn dat op dit ogenblik allemaal kritisch aan het analyseren. Waar bijgestuurd moet worden, sturen we bij. Ik kan vandaag nog niet vooruitlopen op alle elementen die we zullen opnemen.
Mevrouw Ryheul, ik wil u wel duidelijk het volgende meegeven. U zei dat we moeten volgen wat Europa ons oplegt. We doen dat al voor een stuk, in die zin dat we een andere fiscale regeling hebben voor hybride wagens enerzijds en voor elektrische wagens anderzijds. We komen dus al tegemoet aan wat de EU ons vraagt. U zegt ook dat er geen onnodige drempels mogen worden gecreëerd. Dat beogen we inderdaad. We willen zoveel mogelijk mensen het vertrouwen geven om elektrisch te rijden. We doen dat op alle mogelijke manieren. Sommigen zegden hier dat het wel gemakkelijk is om te zeggen dat we een bepaald aantal laadpalen willen plaatsen en dat het beroep van laadpaalinstallateur al een knelpuntberoep is. Als ik kijk naar de calls die we op dit ogenblik al gelanceerd hebben, merk ik dat er zeer veel interesse voor is. Ik heb er dus ook echt vertrouwen in dat we een enorme boost aan laadpaalinfrastructuur zullen krijgen.
Sommigen zeggen: het is het verhaal van de kip en het ei. Men wil zoveel mogelijk elektrische wagens hebben, maar men moet dan ook zoveel mogelijk laadpaalinfrastructuur hebben. Daarom willen we daar net op inzetten. We zien dat de markt voor elektrische voertuigen enorm evolueert.
Ik zie hoe de evolutie van de batterijtechnologie enorm evolueert, en ook de betaalbaarheid. Er is zoveel volop in evolutie, in transitie, dat ik er echt wel vertrouwen in heb dat we een enorme boost gaan krijgen in het elektrisch rijden, zeker als we daar ook nog het federale verhaal van de salariswagen bijnemen. Daardoor krijgen we over een viertal jaar ook nog een boost op de tweedehandsmarkt, waar al die salariswagens op terechtkomen. Kortom, ik denk dat we echt wel in een zeer snelle evolutie zitten. Vandaar dat ik ook altijd zeg dat we zeker willen bijsturen als dat nodig is.
Op dit ogenblik hebben wij een ratio opgenomen van één laadpaal op tien elektrische wagens. Daar zitten we nu nog ruimschoots boven. Maar nogmaals, als onze doelstellingen – die nu vooropgesteld zijn tot 2025 – moeten worden bijgestuurd, dan zullen we dat zeker opnemen.
Mijnheer Gryffroy, in het verleden is er vooral gefocust op laden thuis of op het werk. Daarom zeggen we nu dat we – om die markt nog veel meer vertrouwen te geven – het belangrijk vinden om op drukke verkeersassen om de 25 kilometer laadpaalinfrastructuur te hebben. Als we vandaag de dag op alle drukke verkeersassen om de 25 kilometer ruimte hebben om fossiele brandstoffen te tanken, dan moet het in de toekomst mogelijk zijn om ook elektrisch ‘bij te tanken’.
U vraagt ook naar de andere duurzame brandstoffen en vindt dat we daar veel te weinig rekening mee houden. We merken dat dit vandaag wel een aandeel heeft, en we denken ook dat er in het kader van de transitie ruimte is voor die duurzame brandstoffen, maar op termijn denk ik echt dat we volop moeten evolueren naar volledige zero emissie. Zo snel als het nu evolueert – en ik denk dat we dat alleen maar kunnen toejuichen – heb ik er alle vertrouwen in dat dit goed zal lopen, zeker ook voor vrachtwagens. Ik heb recent nog een aantal bedrijven bezocht waar men ook effectief inzet op de zero emissie-vrachtwagen. Ook daar staat de markt zeker niet stil, en we zijn er al voor aan het kijken dat ook zij optimaal van de laadinfrastructuur gebruik zullen kunnen maken. Recent ben ik ook in Oudsbergen in een bedrijf geweest, maar ook in het Mechelse – in Willebroek of omstreken – en ook daar zie je dat deze sector absoluut niet stilstaat en volop kiest voor de zero emissie-vrachtwagens. Kortom, er komt heel veel op ons af. Sommigen spreken van ‘te weinig ambitie’ of ‘aantallen doen er niet toe’, anderen zeggen dat we die aantallen moeten bijstellen naar boven. Ik ga alleszins opnieuw alle adviezen die vandaag op tafel liggen grondig analyseren.
Voor het zomerreces hoop ik met de aangepaste ‘Clean Power for Transport’-visie naar de Vlaamse Regering te kunnen stappen. Ik ga niet zeggen dat ik alle elementen mee ga opnemen – het zijn soms zelfs tegenstrijdige elementen – maar we zullen bijsturen waar het nodig is. Dat is uiteindelijk ook de bedoeling van de adviezen, om zodoende een zo breed mogelijk gedragen visietekst te hebben. Ik ben heel blij dat al die instanties zich de moeite getroost hebben om onze visietekst heel grondig te analyseren en te bekritiseren. Ik hoop dat we voor het zomerreces een en ander verwerkt kunnen hebben, en dan met de nieuwe visietekst naar buiten komen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het verhaal van onze Clean Power for Transport kreeg de afgelopen weken al meermaals onze aandacht al zal het ook de komende maanden en jaren actueel blijven. Alles is inderdaad in een razendsnelle evolutie.
Het komend decennium zal enorm belangrijk zijn voor de overgang naar die elektrische mobiliteit. Als we er tegen het eind van dat decennium niet in slagen iedereen mee te krijgen, dreigen we voor heel wat problemen te staan. Het is dan ook belangrijk dat in de finale visienota die binnenkort aan de Vlaamse Regering zal worden voorgelegd met elk advies rekening wordt gehouden.
Minister, eerlijk gezegd heb ik er alle vertrouwen in dat u zich ambitieus zult opstellen. In de ontwerpvisie staat expliciet verwoord dat de markt van de voertuigen met elektrische batterijen de belangrijkste kritische succesfactor zal zijn. De auto van de toekomst rijdt elektrisch. De door u vermelde boost om het laadpalenplan zo snel mogelijk uit te rollen, zal effectief nodig zijn om de gebruikers van elektrische wagens sneller vertrouwen in die elektrische wagens te geven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De auto van de toekomst rijdt elektrisch, op voorwaarde dat de randvoorwaarden worden vervuld. Wat de te vervullen randvoorwaarden betreft, denk ik niet dat het aanbod het punt zal zijn. Het gaat vooral om de laadpalen. Ze moeten niet noodzakelijk exponentieel worden vermenigvuldigd, maar ze moeten vooral rendabel zijn voor de exploitant en er moet, zeker tijdens de transitie, een compatibiliteit tussen de verschillende soorten zijn.
Bijkomend moet ons elektrisch net het aankunnen. Voor hetzelfde geld krijgen we hier en daar problemen met congestie op het elektrisch net. We hebben dat nu al in mindere mate met de fotovoltaïsche panelen. Als binnenkort massaal elektrische wagens worden geladen, bijvoorbeeld als ’s avonds iedereen thuis is, kunnen we, zeker in nieuwe wijken, een bijkomend probleem krijgen. We moeten rekening houden met de transitie van een aantal technieken. We mogen niet blind zijn voor hydrotreated vegetable oil (HVO) en andere synthetische brandstoffen die we nog een eerlijke kans moeten geven, al is het maar als back-up voor de auto van de toekomst, die elektrisch rijdt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.