Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de onverwachte stopzetting van het complex project Kustvisie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Twee West-Vlamingen met dezelfde vraag, maar die is belangrijk voor heel Vlaanderen. De Vlaamse kust en het achterland moeten beschermd worden tegen de zeespiegel, de gevolgen van de klimaatopwarming. Dat is de taak van een overheid, we vergeten dat soms in onze strijd tegen de dagjespolitiek. We moeten durven vooruitkijken en dat doet de Vlaamse overheid ook met het Masterplan Kustveiligheid van 2011.
In 2017 besliste de Vlaamse Regering het plan om te vormen naar een complex project Kustvisie. Die is gericht op het ontwikkelen van een langetermijnaanpak van de Vlaamse kustbescherming, met 2100 als tijdshorizon, nog tachtig jaar. Het uitgangspunt is duidelijk, we moeten rekening houden met extremere zeespiegelstijgingen dan tot nu toe het geval was in de bestaande beleidsplannen.
We moeten via het complex project onderzoeken welke aanpak nodig is om de kust en het achterland op lange termijn te beschermen tegen een hogere en versnelde zeespiegelstijging. Er liggen drie scenario’s voor: een zeespiegelstijging tot één meter, tot twee meter en tot drie meter. Daarbij wordt onderzocht hoe de bescherming geleidelijk opgeschaald kan worden en wat de kantelpunten zijn waarop die opschaling nodig is.
Het complex project loopt. Het is al een paar keer aan bod gekomen in de commissie en in de plenaire vergadering. Groot was mijn verbazing, maar niet alleen de mijne, toen het projectteam Kustvisie via de media aan de betrokken gemeentebesturen liet weten dat er wordt afgestapt van de procesaanpak complex project. Het complex project zou worden begraven. Dat is een zeer onverwachte beslissing en communicatie met misschien verstrekkende gevolgen, vandaar mijn vraag om uitleg.
Minister, kunt u dit nieuws al dan niet bevestigen? Als het in de pers staat, zal het wel zo zijn.
Wat zijn de beweegredenen van het projectteam Kustvisie om af te stappen van de procesaanpak complex project? Hoe reageert u op deze beslissing?
Wat betekent deze beslissing voor de verdere opwaardering van onze kustbescherming richting 2100?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Niet alleen West-Vlaanderen maar heel Vlaanderen is hierbij betrokken. Op 20 mei hadden we het in deze commissie over de suppletiewerken voor onze kust. In de bijvragen kwam de toekomstvisie voor de kustbescherming ook aan bod. Ik verwees toen onder andere naar het complex project Kustvisie waar de diensten mee bezig zijn. U zei hierop: “Dat is nog niet klaar, daar lopen sowieso nog een heel aantal onderzoeken. Maar ook daar bekijken we hoe een en ander desgevallend bijgestuurd moet worden.”
Groot was mijn verbazing toen ik in de onlineversie van Flows een bericht van 28 mei las, waarin staat: “Het projectteam Kustvisie, dat in opdracht van het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) een plan voor kustbescherming tot 2100 ontwikkelt, heeft aan de gemeentebesturen van de Kust laten weten dat er wordt afgestapt van de formule ‘complex project’.”
De redactie is redelijk hard voor het beleid en spreekt van een eerste dominosteen die valt. Ze kregen geen reactie van de diensten van Mobiliteit en Openbare Werken. De journalist vraagt zich trouwens ook af of er nu ook een einde komt aan andere complexe projecten, zoals Nieuwe Sluis Zeebrugge of Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA).
Daarom had ik graag van u geweten, minister, wist u van het stopzetten van het complex project? Zo ja, wanneer werd u verwittigd, en wat is uw reactie hierop?
Wat is de impact, niet alleen op het kustplan zelf, maar ook eventueel op andere projecten?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor jullie vragen, collega’s.
Het project Kustvisie zal inderdaad verdergezet worden, maar buiten de procedure complexe projecten. Dat wil ik eerst heel duidelijk stellen. Het is destijds inderdaad opgestart onder het decreet Complexe Projecten. Er is een startbeslissing genomen in december 2017, maar in overleg met de administratie, en ook de betrokken gemeenten, hebben we beslist dat we een doorstart willen maken met deze Kustvisie, niet meer onder de procedure complexe projecten.
We verlaten dus de procesaanpak, maar we blijven wel voortbouwen op datgene wat tot hiertoe aan informatie is vergaard, en wat met alle betrokken instantie is verwezenlijkt. De opgedane kennis, uitgewisselde informatie en de inzichten die we vergaard hebben, blijken uiteraard zeer relevant. We blijven ook in de toekomst verder inzetten op participatie, overleg en samenwerken.
Bovendien zal er een nieuw consortium komen, onder leiding van Alexander D’Hooghe, dat Kustvisie inhoudelijk en procesmatig zal ondersteunen. Het gaat daarbij om een groep experts met zowel een uitmuntende technische kennis, als een sterke ervaring in cocreatie, onder meer opgedaan in het kader van de leefbaarheidsprojecten bij de werken aan de Antwerpse Ring. Met die kennis en knowhow gaan we dus verder aan de slag voor Kustvisie.
Het doel van Kustvisie blijft om onze kust en het achterland verder te beschermen, ook tegen de hoge en versnelde zeespiegelstijging op lange termijn. Dit wil ik jullie even als info meegeven. Het is dus niet zo dat we zonder meer stoppen met Kustvisie als dusdanig. We halen het wel weg vanonder de procedure complexe projecten, en dit om meerdere redenen.
We hebben de publieke raadpleging in maart van dit voorjaar, specifiek op vraag van de kustburgemeesters, on hold gezet. Waarom? De kustburgemeesters gaven aan dat men door het hele covidverhaal al zoveel te verduren had, niet alleen daar in de streek, maar overal. Ze vonden het daarom ongepast om net op het moment dat er wat meer vrijheid kwam, af te komen met een verhaal rond Kustvisie, wat opnieuw heel wat onrust bij de bevolking met zich mee zou brengen. En dan kwam men tot de overweging dat de procedure Complexe Projecten voor Kustvisie misschien niet aan de orde was. Kustvisie is namelijk een strategische visie op héél lange termijn, en niet iets waarmee men morgen een groot investeringsproject voor ogen heeft.
Dat is iets wat niet altijd goed zo werd gepercipieerd in het kader van de publieke raadpleging. Daarom heeft men geoordeeld dat het beter was hiervoor een andere procedure – een soort sui-generisprocedure – uit te werken.
Heeft dit nu impact op de kustbescherming? Zoals ik al zei: de ervaring van de voorbije periode heeft geleid tot de conclusie dat het procedurele kader niet strookt met de aard van het project. De verre tijdshorizon, de onzekerheden die met de tijdschaal gepaard gaan, de strategische doelstelling, de grootteschaal, dat zijn allemaal elementen die eigen zijn aan dit project. De uitwerking en uitvoering van concrete infrastructurele ingrepen zijn vandaag nog niet aan de orde. Dat wil niet zeggen dat we in de tussentijd niks doen als het gaat over de ontwikkeling van een langetermijnstrategie voor de kustbescherming na 2050 en richting 2100. We hebben nog altijd ons Masterplan Kustveiligheid, dat recent zijn tienjarig bestaan mocht vieren en waarin heel wat investeringen en inspanningen zijn opgenomen met als doel de kustbescherming op peil te houden richting 2050. Dat Masterplan Kustveiligheid blijven we dus verder uitvoeren. Het is in het kader van die visie op de heel lange termijn, tot 2100, dat we dat onderzoek nu voortzetten, weliswaar buiten de procedure van de complexe projecten.
Heeft dat nu een impact op andere complexe projecten, zoals mevrouw Fournier zegt? We zullen straks nog verder ingaan op de kwestie van de nieuwe sluis van Zeebrugge, maar het feit dat we de procedure stopzetten voor het complex project Kustvisie en die Kustvisie op een andere manier, met een sui-generisprocedure verder zullen uitrollen, heeft geen betrekking op de andere projecten die lopen in het kader van het decreet Complexe Projecten. U weet dat er een twaalftal dossiers van complexe projecten lopen, en dat er inmiddels drie zijn stopgezet. Ik denk dat ik dat vorige week in de commissie heb toegelicht. Met de andere dossiers gaat men echter door, maar uiteraard volgt er wel een evaluatie van het decreet Complexe Projecten, zoals reeds eerder aangekondigd. Voor de nieuwe sluis van Zeebrugge is er dus zeker niets aan de hand. Dat blijft doorlopen onder de procedure van de complexe projecten. Het is alleen wat de langetermijnvisie betreft, de strategische visie die moet worden uitgewerkt voor de zeespiegelstijging tegen 2100, dat we denken dat we het best op een andere manier verdergaan, omdat onrust bij de bevolking met telkens opnieuw een openbaar onderzoek eigenlijk geen goede zaak is.
Tot zover. Mochten er bijkomende vragen zijn, dan hoor ik het wel.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het verheldert alleszins al voor een groot stuk. Ik ben zeer blij te horen dat aan het Masterplan Kustveiligheid en de stapsgewijze uitvoering daarvan niet wordt geraakt. Dat lijkt me een evidentie. Integendeel, we moeten echt doorgaan met die investeringen.
Ik heb wel begrip voor de vaststelling die er nu toch blijkt te zijn dat je de procedure van een complex project misschien heel moeilijk kunt hanteren voor een toekomstvisie, een project dat eigenlijk in de verre toekomst, op lange termijn zal worden gerealiseerd, terwijl er bij een publieke raadpleging op korte termijn verwachtingen en ook bepaalde schrikbeelden en percepties – we moeten daar eerlijk in zijn, zeker wat de kust betreft – worden gegenereerd. Ik begrijp dus wel dat men die twee uit elkaar haalt. Ik heb nu van u vernomen dat een consortium, een expertenteam het langetermijnonderzoek zal voeren, onder leiding van Alexander D’Hooghe. We kennen die man allemaal, en we weten ook dat hij er in het verleden al in is geslaagd om tegengestelde visies en belangen, om voorstanders en mensen met schrik te verzoenen, en dus draagvlak te creëren.
We trekken dat project nu uit de procedure van de complexe projecten. Het project op zich blijft overeind. Op een bepaald moment zal er echter toch een draagvlak moeten worden gezocht voor een aantal voorstellen en suggesties. We weten dat diegene die het consortium moet leiden, daar wel kaas van heeft gegeten. Mijn logische vraag is dus de volgende. Ik neem aan dat het niet de bedoeling is om de resultaten van dat studiewerk in de doofpot te stoppen of dat niet transparant mee te delen. Hoe zult u op een bepaald moment dan toch dat draagvlak bij de bevolking gaan steunen, bij de eigenaars, bij de bezoekers van de kust, bij de vele belanghebbenden van onze Vlaamse kust, en wanneer is dat moment dan?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Ik hoop echt dat er door het afstappen van het complexe project en het overgaan naar een consortium, geen vertraging zit op het uitvoeren van al die verschillende aspecten om onze kust te beschermen. Het werd hier al gezegd, maar ik kan het niet genoeg benadrukken: gans het kustproject, het veiligheidsplan van de kust, is zeker geen West-Vlaams of regionaal dossier. Ik denk dat de stijging van de zeespiegel een grote impact heeft op gans Vlaanderen. Ik wil dat hier toch nog eens benadrukken, dat het echt wel een belangrijk dossier is voor Vlaanderen.
Wat me wel een klein beetje verwondert – maar het zal wel kloppen, als u dat zegt – is dat op vraag van de burgemeesters de publieke raadpleging ‘on hold’ werd gezet. Ik denk dat de burgemeesters toch ook wel vragende partij zijn om zo snel mogelijk een draagvlak bij de bevolking te creëren, zoals collega Maertens ook zei, om die projecten te gaan uitwerken. Ik vind het een beetje jammer dat die raadpleging ‘on hold’ werd gezet. Hopelijk wordt dat ook niet op de lange baan geschoven en kunnen we hier toch ook dat nodige draagvlak creëren.
Ik heb nog één specifiek vraagje, minister. De procedure van de complexe projecten wordt geëvalueerd. Vorige maand hebben wij met het studiebureau Sweco samengezeten voor de N8-verbinding Ieper-Veurne. Dat is een dossier waar ik nu niet specifiek op zal ingaan, maar het is een dossier dat al zestig jaar loopt, met onderzoek, met studies, met bijhorende kosten en dergelijke. Nu er een evaluatie gaat komen van de complexe projecten, stel ik mij de vraag of het wel nodig was om het dossier N8 nog op te starten als complex project. Als blijkt dat de procedure van complexe projecten op een andere manier georganiseerd zal moeten zijn, welke invloed heeft dat dan op nu opstartende projecten, en specifiek op de N8?
We hebben hier in de commissie ook al heel veel aangeklaagd dat heel veel procedures heel langlopend zijn, zoals de aanleg van fietspaden en dergelijke. Ik vraag me ook af of er met mevrouw Demir al concrete afspraken zijn rond andere procedures die moeten versnellen of die op een andere manier moeten verlopen, zodat wij deze maatschappelijke projecten toch sneller en efficiënter kunnen uitvoeren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Eerst en vooral, collega Maertens en collega Fournier: dank voor de zeer relevante vraag. Ik denk dat het inderdaad breed gaat en dat het een terechte bezorgdheid van ons allemaal in deze commissie en het parlement zou moeten zijn.
Minister, ik schrik ook wel een beetje, net als de collega's, van die beslissing, in die zin dat alle elementen die u in uw uitleg aanreikt, eigenlijk ook gekend waren op het moment dat er een beslissing werd genomen in 2017 om de procedure complexe projecten toe te passen. Het is dus niet zo dat er nieuwe elementen zijn opgedoken, die tonen dat de procedure niet meer van toepassing is. Het zijn dus eigenlijk bestaande elementen, waarvan nu blijkt dat die procedure daar niet voor geschikt is. Ik kan dat voor een stuk wel volgen, maar dat betekent natuurlijk dat er eventueel wat tijd verloren zou kunnen zijn gegaan in de voorbije jaren.
Ik hoor u wel zeggen dat u alles wat daaruit gekomen is, gaat meenemen. Maar dat net op het moment dat we naar de bevolking zouden trekken, de handrem wordt opgetrokken en er een andere procedure wordt toegepast, is toch een klein beetje ongelukkig. Ik snap uiteraard de timing, en niemand heeft voor covid gekozen. Ik hoor ook de aankondiging van het consortium. En collega’s Maertens en Fournier vragen ook of we dan toch zo snel mogelijk aan de slag kunnen, ook met de bevolking en alle andere betrokken actoren.
Wat is de impact op de timing? Op welke termijn wilt u landen met die Kustvisie? Wat is daar het engagement van u en van de Vlaamse Regering?
En op welke manier, ook methodologisch, zal die oefening van overleg met allerlei actoren, maar vooral dan toch de bevolking, gebeuren in dat proces? Is daar al duidelijkheid over in dat consortium?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de complexe projecten maken het niet altijd eenvoudiger, zeker wanneer men de visie tegen 2100 wil realiseren. Ik ben eigenlijk meer voorstander van uw plan van aanpak, dat kordaat is en gericht op snelle en efficiënte investeringen. Alle ministers hebben natuurlijk geïnvesteerd in de kustveiligheid. En u doet dat ook. Er zijn ook heel wat projecten ingeschreven in het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) om op de zwakke plekken te investeren. Dat is een goede zaak.
Minister, ik stel eigenlijk voor dat er, om draagvlak te hebben, in alle kustgemeenten een soort folder of brochure komt over wat er de laatste tien jaar gebeurd is aan de kust, wat u zult investeren aan de kust, welke zwakke plekken reeds zijn opgelost. En inderdaad, er zijn er nog een aantal die we moeten afleggen. Ook onder andere in Knokke is er heel wat ophef geweest. Het klopt dat het ruimtelijk vooral een impact heeft voor de mensen die een eigendom hebben aan de kust of in de omgeving, ook voor tweedeverblijvers, enzovoort, dat burgemeesters van kustgemeenten eigenlijk ook strijden. Ik begrijp enerzijds dat er geen overstromingen zijn, maar anderzijds dat hun bewoners toch ook tevreden zijn. We hebben dat ook gezien voor het energie-eiland. Het is zo ook een beetje met deze werken, waarbij men vreest dat men niet meer gaat kunnen sporten, dat mensen kopen voor zeezicht en dan geen zeezicht meer zullen hebben, dat dat heel veel effecten kan hebben op de natuur, op stromingen.
Er is wel wat werk aan de winkel. Maar, minister, ik denk dat u er goed aan doet om nu niet in het wilde weg een grote bevraging te doen, maar dat u eerder zegt wat we hebben gedaan en wat we de komende vijf jaar gaan doen. Er is nu een onderzoek. We pakken de zwakke plekken aan. Minister, het is heel belangrijk dat er inderdaad misschien eerst een goed overleg komt met de kustburgemeesters, wat eigenlijk in het verleden niet zo was. Als ik zie hoe bijvoorbeeld destijds in Knokke burgemeester Lippens zelf grote affiches op alle grote gebouwen ...
Collega, mag ik u vragen om af te sluiten?
... hing, dan denk ik dat daar eigenlijk totaal geen draagvlak was. Dat had eigenlijk wel moeten gebeuren. Minister, als ik dan zie op de manier waarop u dat doet: met kleine stappen vooruit om geen drie achteruit te moeten gaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank voor de bijkomende vragen.
Uiteraard voor alle duidelijkheid: zoals mevrouw Fournier ook gezegd heeft, belangt de kustbescherming ons allemaal aan. We hebben ons Masterplan Kustveiligheid. Dat is tien jaar in uitvoering. Daar heeft men al heel wat investeringen voor gedaan. Ik heb er even het kostenplaatje van Masterplan Kustveiligheid bijgenomen: voor ruim 300 miljoen euro zijn er werken voorzien onder het mom van ‘zacht waar het kan, hard waar het moet’. Dus er zijn heel wat infrastructuurwerken, maar ook heel wat zandsuppletiewerken. Zachte en harde maatregelen zijn daarin voorzien. Ruim 240 miljoen euro is al besteed en ook die andere 60 miljoen euro gaan we zeker verder besteden. Dat wil ik even duidelijk kaderen wat betreft ons Masterplan Kustveiligheid, waarmee we eigenlijk zorgen voor de beveiliging, minstens tot en met 2050. Die werken blijven dus zeker allemaal verder toekomstgericht doorlopen.
Het is inderdaad zoals mevrouw Van Volcem misschien zegt. Ik ben vorige week in Nieuwpoort een bezoek gaan brengen aan de werken die daar worden uitgevoerd. Specifiek gaat het daar over een stormvloedkering die daar gebouwd wordt. Het is heel imposant om te zien. Daar hebben we de folder gekregen van tien jaar Masterplan Kustveiligheid die het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) heeft opgemaakt. Die is inderdaad zeer boeiend. Die kan zeker ter beschikking gesteld worden aan de commissieleden hier. Maar er kan inderdaad ook beter naar de brede bevolking eens goed gecommuniceerd worden over wat men al allemaal gedaan heeft en wat men toekomstgericht nog plant, alles om ervoor te zorgen dat men al een beveiliging heeft tegen 2050.
Het complex project Kustvisie was inderdaad opgestart omdat men werken moet opzetten voor de beveiliging van de potentiële 3 meter stijging van de zeespiegel. Men kan inderdaad wel zeggen dat men in 2017 van mening was dat men die studie het beste plaatste onder de procedure complexe projecten om daar te zorgen voor veel inspraak, om te zorgen voor cocreatie en dergelijke. Maar nu is men tot de conclusie gekomen dat iedere keer dat men een grootschalige publieke raadpleging organiseert voor iets dat pas op heel lange termijn en op strategisch niveau wordt gerealiseerd, men daar geen draagvlak voor vindt. Er liggen met name vier scenario’s op tafel waarover vandaag een publieke raadpleging zou worden georganiseerd. Het gaat om werken die potentieel binnen een paar decennia zouden worden uitgevoerd. Daarom is er voorgesteld om die weg te halen uit het decreet betreffende complexe projecten. Het heeft als dusdanig niets met de evaluatie van het decreet te maken of met de mededeling dat een en ander niet goed werkt bij het decreet betreffende complexe projecten. Het heeft vooral te maken met het feit dat het gaat over een heel langetermijnvisie op hoog strategisch niveau waarover vandaag niet iedereen de inschatting kan maken.
Dat wil uiteraard niet zeggen dat we daarover niet meer transparant en publiekelijk raadplegen. We hebben Alexander D’Hooghe betrokken. Ik denk dat iedereen in de commissie hem wel kent als iemand die heel veel heeft ingezet op inspraak en cocreatie. We blijven alleszins zorgen voor inspraak en dergelijke meer, maar we willen niet vastzitten in het stramien van een complex project waarbij men stelt dat er bepaalde procedurefouten zijn gebeurd als er nog maar van de planning wordt afgeweken. Dat werkt niet voor die heel lange projecten. Dat wil ik duidelijk meegeven.
Mevrouw Fournier, u vraagt welke impact dat heeft op de N8 of waarom we nog starten met nieuwe procedures onder het huidige decreet Complexe Projecten. Ik zeg niet dat het decreet betreffende de complexe projecten over de hele lijn slecht is. Dat is helemaal niet het geval. Maar we moeten wel vaststellen dat er van de twaalf lopende dossiers, waarvan de meerderheid uit 2016 en 2017, op dit ogenblik maar drie de fase van het afronden van een voorkeursbesluit hebben bereikt. Voor twee heel belangrijke procedures, namelijk ECA en de nieuwe sluis van Zeebrugge, zijn drie instanties na het voorkeursbesluit naar de Raad van State getrokken. Dat is voor ons het signaal dat we dat decreet moeten durven evalueren en daar vraagtekens bij durven stellen.
Dat wil daarom niet zeggen dat we in de toekomst geen enkel dossier meer onder het decreet betreffende de complexe projecten willen laten verlopen. Het opzet van het decreet is nog altijd om grote infrastructuurwerken versneld te doen verlopen. We willen daar zeker aan vasthouden. Maar voor de projecten op heel lange termijn of voor de heel strategische projecten kunnen we beter komen tot een sui-generisprocedure waarbij sowieso opnieuw heel veel inspraak gebeurt en we de studies en bevindingen uit het verleden blijven honoreren. We nemen dat zeker mee, maar we zullen de burger niet continu confronteren met een keurslijf aan publieke raadplegingen met een vrij strakke routeplanning die goed is voor infrastructuurwerken, maar iets minder voor de langetermijnvisie. Ik hoop daarmee uw bekommernissen te hebben weggenomen.
Over het project van de Kustvisie zult u in de toekomst nog een en ander horen en we zullen dat ook in deze commissie nog bespreken. Desgevallend zal ik vragen of we de folder van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust ter beschikking kunnen stellen, zodat jullie een duidelijk overzicht zullen hebben van wat er allemaal in het kader van het masterplan is gebeurd.
De heer Maertens heeft het woord.
Nogmaals, ik heb alle begrip voor die beslissing. Ik heb lokaal de afgelopen tien jaar behoorlijk wat ervaring met participatietrajecten. Daar merk je echt hoe abstracter en hoe verderaf beslissingen en realisaties zijn, hoe moeilijker het is om mensen gedreven te laten deelnemen aan de participatie en om een draagvlak te creëren.
Alleen wil ik ervoor waarschuwen – en daar hebt u niet op geantwoord, ongetwijfeld omdat u nu nog niet weet hoe dat zal zijn of wanneer het zal zijn – dat er op een bepaald moment wel een draagvlak moet worden gezocht. Op een bepaald moment moet er wel participatie en transparantie zijn. Daarvoor rekenen wij op u, minister, en ongetwijfeld ook op de trekker van het consortium, mijnheer D’Hooghe.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik heb ook niet direct een antwoord gekregen op een opmerking. Ik hoor dat u, minister, toch ook wel uw twijfels hebt over de procedure van het complex project. Dan vraag ik mij af waarom u toch nog een complex project gestart bent voor de N8. Ik had nog een bijkomende vraag maar u kunt daar niet meer op antwoorden. Wanneer is er voorzien in de evaluatie van de complexe projecten? Dat is al verschillende keren in verschillende commissies aangekondigd. Dat hoor ik dan misschien wel in een andere commissie.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.