Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Mijn vraag gaat over de nieuwe studies die opgeleverd zijn en wat daar de beleidsimplicaties over zijn. In het Geïntegreerd investeringsprogramma 2021 staat 150.000 euro ingeschreven voor ‘Studies Spartacus Hasselt: werken gerelateerd aan De Lijn’. In uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 938 van collega Vandeput antwoordde u dat het hier om deelstudies gaat die gerelateerd zijn aan de grote studie van De Lijn en die tot doel hebben de voorstellen van De Lijn af te toetsen aan de impact op de bereikbaarheid van de stad Hasselt en de regio nu de haalbaarheidsstudie afgerond werd. Deze haalbaarheidsstudie diende om te bepalen hoe het tracé precies zou moeten verlopen in Hasselt.
Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen. Welke aspecten in verband met de bereikbaarheid van Hasselt zijn concreet in de haalbaarheidsstudie onder de loep genomen? Wat zijn de belangrijkste conclusies van deze haalbaarheidsstudie? Wat zijn de volgende stappen in de uitvoering van Spartacuslijn 1 – Hasselt-Maastricht? Hoe kaderen deze volgende stappen in de uitvoering van Spartacuslijn 1 en de samenwerkingsovereenkomst met de Nederlandse partners?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega Danen, ik wil eerst even verduidelijken dat er enerzijds een haalbaarheidsstudie is van De Lijn en anderzijds een mesostudie van het Agentschap Wegen en Verkeer, waarvoor 150.000 euro is uitgetrokken. In die laatste studie wordt, samen met de stad Hasselt, een onderzoek gedaan naar de bereikbaarheid van Hasselt-centrum op grotere schaal, rekening houdend met de toekomstplannen. De resultaten van die mesostudie zijn nog niet bekend. Van de haalbaarheidsstudie zijn de resultaten wel bekend, maar die studie werd nog niet opgeleverd. We zullen die zo snel mogelijk voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Vermits die mesostudie nog niet af is, kan ik daar geen resultaten over meedelen. Uit de haalbaarheidsstudie bleek dat de tram ruimtelijk ingepast kan worden op de boulevard, of op de kleine ring. Daar is dus consensus over.
Het verkeerskundig onderzoek toont aan dat er afwikkelingsproblemen zouden kunnen zijn op het zuidwestelijk segment. Dat moet nog verder bekeken worden. Ook spoortechnisch is het boulevardtracé realiseerbaar. De verknoping met het busknooppunt in Lanaken en de aansluiting op de trein Hasselt-Blankenberge in Hasselt zijn haalbaar mits enkele beperkte aanpassingen aan de rijsnelheden op het volledige traject.
Dat zijn in een notendop de resultaten van de haalbaarheidsstudie. Er zijn verschillende scenario’s, die voorgelegd werden aan de verschillende stakeholders en partners. Zij zullen daar hun adviezen over geven, waarna we daarmee naar de Vlaamse Regering zullen gaan. Ik hoop dat zo snel mogelijk te kunnen doen, maar daar kan ik u vandaag nog geen exacte timing voor geven.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik had eigenlijk wel verwacht dat uw antwoord wat omstandiger zou zijn. Het hoeft echter niet lang te duren om toch iets zinvols te zeggen. U zegt dat de conclusie van de haalbaarheidsstudie is dat Spartacus inpasbaar is, ook spoortechnisch, op de kleine ring. Ook de aansluiting met de trein Hasselt-Blankenberge zou geen probleem vormen.
Ik vraag me af wat dan het probleem is om dit niet voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Zoals u allicht weet, hebben wij vaker kritiek geuit op Spartacus lijn 1 Hasselt-Maastricht, omdat er zich op dat tracé telkens belemmeringen voordoen die eigenlijk nooit goed worden opgelost, zodat men eigenlijk blijft zitten met een soort van valse lijn. Nochtans geeft de haalbaarheidsstudie aan dat al deze zaken doenbaar zijn. Mijn concrete vraag is dan wat de volgende stappen zijn. Wat is de timing om dit dossier, deze haalbaarheidsstudie, voor te leggen aan de Vlaamse Regering?
Mijn tweede vraag is hoe dit kadert in de uitvoering van Spartacuslijn 1 en de samenwerkingsovereenkomst met Nederland. Ook daarop heb ik niet echt een antwoord gekregen. Of wilt u daar niets over zeggen?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, het Spartacusplan beoogt een betere ontsluiting. Wat het tracé daarvan betreft, denk ik dat we in de gaten moeten houden dat er een goede connectie kan zijn met de Hasseltse hubs en de attractiepolen. Ik denk dat dat centraal moet staan. Ik denk dat er een netwerk gecreëerd zou moeten worden voor een goede toegankelijkheid en snelle verbindingen, dat een waardige concurrent kan worden voor de auto. Ik denk dat de vervoersmodus daarbij ondergeschikt is. Ik denk dat het goed is dat daar nu studies over uitgevoerd worden.
Om Limburg op korte termijn van hoogwaardig openbaar vervoer te voorzien, denk ik dat we moeten durven te kijken naar kwaliteitsvolle vervoersmiddelen die snel kunnen worden ingezet. Zo komen we tot de eventuele keuze voor trambussen. De technologie is niet blijven stilstaan. Ik denk dat, in afwachting van de definitieve keuze voor een vervoersmodus, trambussen zouden kunnen worden ingezet. We kunnen dan in de toekomst nog bekijken of er eventueel doorgegroeid kan worden naar andere vervoersmodi. Ik denk dat we niet langer kunnen wachten om in Limburg op korte termijn hoogwaardig openbaar vervoer te realiseren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
Ik denk, collega Moors, dat we het verhaal van de trambussen niet opnieuw moeten bekijken. Ik heb de minister heel duidelijk horen zeggen dat de haalbaarheidsstudie gebeurd is en dat de trams haalbaar zijn voor Hasselt. Dan moeten we daarop doorgaan. We hebben een duidelijke afspraak gemaakt. Ik denk dus dat we daar verder op moeten doorzetten en dat we nu zo snel mogelijk vooruit moeten. Want dit is uiteindelijk het engagement dat is aangegaan. Het gaat uiteindelijk niet alleen over het verkeer in de binnenstad van Hasselt, collega Moors, het gaat over een totaalaansluiting van Limburg. We spreken hier zelfs over de verbinding van het Lanakenknooppunt met de trein. Dat was ook het uitgangspunt van Spartacus.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Na het aftreden van de deputatie in Nederlands-Limburg, verdwenen uw contactpersonen daarvoor. Hebt u daarna nog contact gehad met provinciaal bestuur in Nederland? Of stellen zich daar momenteel nog problemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Ik wil nogmaals benadrukken wat ik al zei bij het begin van mijn antwoord. Er zijn twee studies. Er is de haalbaarheidsstudie, in opdracht van De Lijn, die moest onderzoeken of het boulevardtracé haalbaar is. Dat blijkt haalbaar te zijn. Maar betekent dat dat daarmee heel het mobiliteitsvraagstuk is opgelost? Dat is een ander verhaal. Daarom is er die mesostudie. Daarin wordt bekeken wat het met zich meebrengt als er een tram of een trambus, auto’s en fietsen rijden op het boulevardtracé en als er tegelijkertijd ook nog heel wat ruimtelijke ontwikkelingen zijn. Die studie werd opgemaakt in opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer en de stad Hasselt en onderzoekt dus het mogelijke berijden van het volledige boulevardtracé.
Er zijn verschillende scenario’s uit die haalbaarheidsstudie naar boven gekomen. Daaruit blijkt dat het technisch haalbaar is. Het is technisch haalbaar om over het boulevardtracé te rijden. Maar men moet natuurlijk ook rekening houden met andere vervoersmodi, met andere mobiliteitsverhalen. Daarom loopt op dit ogenblik nog die mesostudie.
Hoe moet het dan verder? Zoals ik al zei, zal het dossier eerst worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering om een aantal knopen door te hakken. Dan zal in principe het project-MER aangepast moeten worden, dat finaal moet leiden tot een projectnota om zodoende een omgevingsvergunning te kunnen bekomen, samen met een onteigeningsplan.
Dat is het scenario. De juiste timing daarvoor – dat heb ik daarstraks ook al gezegd – kan ik vandaag nog niet in detail geven. Ik wil nu vooreerst zo snel mogelijk met het dossier naar de regering. Maar ik heb ook al gezegd dat diverse instanties adviezen hebben gegeven over die haalbaarheidsstudie, en dat het advies onder andere ook luidt dat men wel rekening moet houden met de andere mobiliteitsontwikkelingen rond Hasselt. Dat is een van de belangrijke opmerkingen op deze haalbaarheidsstudie, die louter focuste op de technische haalbaarheid.
Dan is er het verhaal van de trambus. Dat moet uiteraard zeker ook meegenomen worden. Ik heb het hier in de commissie zeker al eerder gezegd dat met rails men een toestel pas kan laten rijden van punt A naar punt B, als daar overal rails liggen, en ‘in opstart naar’ ben ik zeker geneigd om te zeggen: laat ons al werken aan een trambusverhaal. Zodoende kunnen we een en ander versneld inzetten, en zeker ook recurrent de middelen vastleggen voor de drie Spartacuslijnen voor Limburg. Maar nogmaals, het zal eerst aan de Vlaamse Regering zijn om daarover zo snel mogelijk de knopen door te hakken, en ook om de haalbaarheidsstudie op te leveren.
De heer Ceyssens had het over Nederland. U weet dat er in Nederland een aantal bestuurlijke problemen zouden zijn. Ik denk dat wij na de eerste melding nog een vergadering gehad hebben met Nederland, waar ook een diplomatieke verantwoordelijke bij was. Waarom? U weet dat wij van Nederland een aantal aanmaningen hebben gekregen. Er was een eerste aanmaning, waarin zij vonden dat ze de Vlaamse overheid moesten in gebreke stellen omdat het dossier niet snel genoeg vooruitgegaan zou zijn. Wij hebben toen daaromtrent een gesprek gehad, en kort voordat de bestuurlijke vergadering gepland was, kreeg ik dan een factuur van Nederland met opnieuw een verzoek om 6 miljoen euro te betalen. Toen heb ik gezegd: het kan niet zijn dat je hier aan één kant aan de vergadertafel wilt gaan zitten en aan de andere kant juridische stappen onderneemt door aangetekende brieven en facturen voor te leggen. Ik wacht dus eerst op de validatie van de haalbaarheidsstudie, en op het doorhakken van de knopen, vooraleer ik weer met Nederland ga samenzitten. Wat betreft het provinciale aandeel van Nederland: u weet dat dat maar een kleiner aandeel is in het grote verhaal. Het grote verhaal is het hele Spartacus 1-tracé van om en bij de 30 kilometer, waarvan een kleine 3 kilometer op het grondgebied van Nederland.
De heer Danen heeft het woord.
Ja, minister, waar Spartacus ooit begonnen is als een goedkoop en makkelijk aan te leggen, snel aan te leggen vervoersmodus, is het eigenlijk verworden tot een gigantisch kluwen. Er komt studie na studie, opgeleverd, niet opgeleverd, moet nog gevalideerd worden,… Ik kan erin komen dat dat de manier is waarop er gewerkt wordt, maar ik moet wel vaststellen dat – waar u daarstraks over het dossier van de Noord-Zuidverbinding zei dat het allemaal sneller moet gaan – u hier toch wel een aantal zaken zelf in handen hebt. Wat de validatie door de Vlaamse Regering van een studie betreft: wel, die studie is af, dus dat zou snel kunnen gebeuren, en ik stel vast dat het niet gebeurt.
Ik stel me echt wel de vraag wat hier de volgende stappen zijn. Volgens mij komt u er zelf niet uit. Ik zal niet nalaten om daar binnen een paar maanden opnieuw naar te vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld