Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de impact van de bestelling van 350 elektrische bussen op het busaanbod in de stadskernen
Vraag om uitleg over de aanbesteding van 350 elektrische bussen door De Lijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega Van Volcem gaat het vooral hebben over het binnenstedelijk gebied. Ik zou het meer globaal willen hebben over de bestelling van de 350 elektrische bussen.
Minister, op 1 juni heeft de raad van bestuur van onze openbare vervoersmaatschappij De Lijn inderdaad beslist om een raamovereenkomst te publiceren voor de aankoop van 350 elektrische bussen. Zoals reeds eerder bekend was geraakt, zullen er in de eerste fase – dan zitten we in het najaar 2022 – 60 elektrische bussen in dienst worden genomen. Deze 60 bussen zullen worden besteld bij twee leveranciers.
Op basis van de opgedane ervaringen kunnen dan bijkomende bussen besteld worden binnen dezelfde raamovereenkomst. De eerste zestig e-bussen zullen worden ingezet in de stelplaatsten van Genk-Winterslag, Destelbergen en Kortrijk. De inzet van elektrische bussen vereist meer dan de aankoop van de bus alleen. Wij hebben hier al veel latijn in gestoken. Het zal ook niet de laatste tussenkomst zijn. Er moet ook worden geïnvesteerd in laadinfrastructuur op de stelplaats, en desgevallend op bepaalde eindhaltes. Dan heb ik het nog niet gehad over opleiding, want dat vergt een heel ander soort onderhoud dan de klassieke dieselbus of hybride bus. Met deze raamovereenkomst wordt dus een eerste stap gezet in de uitrol van elektrische bussen in uitvoering van ons regeerakkoord, waarin duidelijk gesteld wordt dat heel Vlaanderen tegen 2035 emissievrij bediend moet worden.
Wat is het tijdspad dat voorzien is in de raamovereenkomst voor de bestelling van 350 elektrische bussen? De eerste 60 e-bussen zullen worden ingezet op de 3 genoemde stelplaatsen. Op deze stelplaatsen zal dan ook prioritair geïnvesteerd worden in laadinfrastructuur. Is er op dit moment al duidelijkheid aan welke stelplaatsen de 350 elektrische bussen de komende jaren zullen worden toegewezen, en bijgevolg op welke stelplaatsen er de komende jaren geïnvesteerd zal worden in laadinfrastructuur? Het regeerakkoord stelt dat de stadskernen tegen 2025 emissievrij bediend zullen worden. Intussen is gebleken dat deze ambitie moeilijk haalbaar zal zijn. Kan u toelichten in hoeverre deze raamovereenkomst voor de bestelling van 350 elektrische bussen en de aankoop van hybride bussen zal bijdragen tot het misschien deels behalen van deze doelstelling?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het is heel belangrijk dat de stadskernen kunnen worden bediend door elektrische bussen, zeker in historische steden. Het is niet meer van deze tijd dat daar rokende dieselbussen door rijden. Metingen tonen aan dat waar dieselbussen in de file staan, er veel luchtvervuiling is die in de smalle straatjes blijft hangen.
U wilt een versnelling doorvoeren, minister; dat siert u. Maar wij hebben toch ook gezien in de hoorzitting dat de woordvoerder van De Lijn het weinig realistisch noemde dat de strakke timing zou worden gehaald. U houdt het been stijf en dat is een goede zaak. Ik hoor dat De Lijn vooral zal inzetten op standaardbussen. Maar in historische kernen met een fijnmazig net is er grote behoefte aan de kleine elektrische busjes. In de steden doen wij immers heel grote inspanningen.
Ik vraag u, minister, toe te lichten hoe u de 350 voorziene bussen in het raamcontract zult verdelen over de verschillende stelplaatsen. Wat is de voorziene timing? Wat zijn de mogelijkheden om in de historische steden een versnelde inzet van emissievrije bussen te realiseren zowel bij De Lijn als bij de onderaannemers?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, De Standaard kopte vandaag nog dat de nieuwe fijnstofmonitor de Europese steden in hun blootje zet. zes op de tien Europese steden kampen met een matige tot slechte luchtkwaliteit. Geen enkele Vlaamse stad zit onder de veilige drempel.
Die ambitie die in het Vlaams regeerakkoord staat om onze stadskernen emissievrij te bedienen met bussen van De Lijn is dus niet uit de lucht gegrepen. Dat is essentieel voor de gezondheid van onze burgers. De collega’s hebben die eerste aanbesteding van e-bussen en laadapparatuur al toegelicht. Volgens een artikel in De Tijd zou er een bedrag van 190 tot 230 miljoen euro mee gemoeid zijn. Het verbaasde me een beetje dat er in dat artikel ook stond dat er behalve op laadinfrastructuur ook ingezet zal worden op laadpalen die de bussen onderweg kunnen opladen. Dat lijkt me in tegenspraak met de toelichting die De Lijn hier bij haar plannen voor elektrificatie heeft gegeven in het parlement. Toen werd gesteld dat men volledig zou kiezen voor opladen in de stelplaatsen. Minister, ik heb ook een aantal vragen.
Hoeveel middelen worden respectievelijk voorzien voor het eerste lot van 60 e-bussen, het tweede lot van 290 e-bussen en voor de laadinfrastructuur?
Wat is de timing van de verschillende loten? Welke bussen worden wanneer in dienst genomen?
Hoe zult u de financiering van deze raamovereenkomst verzekeren?
Wordt er ook ingezet op laadinfrastructuur buiten de stelplaatsen? Hoe zou dat dan in zijn werk gaan? Waarom zou er afgeweken worden van de keuze die De Lijn hier heeft toegelicht?
Welke stelplaatsen worden opgenomen in de aanbesteding en voor welke geraamde bedragen?
Volstaat deze beslissing om in 2025 de doelstelling voor emissievrije stadskernen te halen? Eerlijk gezegd denk ik het niet. Wat wilt u bijkomend ondernemen om de doelstelling uit het regeerakkoord toch te halen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen rond de e-bussen. Dat verhaal is al meermaals aan bod gekomen en nu zijn er nieuwe vragen opgedoken gezien de raamovereenkomst die op de raad van bestuur van De Lijn is goedgekeurd. Eerst wil ik voor alle duidelijkheid stellen dat de raamovereenkomst volledig in overeenstemming is met het implementatieplan dat De Lijn hier ook heeft voorgesteld in de commissie tijdens de gedachtewisseling. Die bestaat enkel uit de aankoop van de e-bussen en niet uit stelplaatsen. Ik heb eerder al in deze commissie gezegd dat er verschillende bestekken lopen. Enerzijds is er de aankoop van de bussen. Anderzijds is er de installatie van de laadpaalinfrastructuur. Er is ook nog de begeleiding voor de aanpassing van de infrastructuur en de algemene begeleiding. Kortom: er zijn meerdere bestekken in de markt geplaatst. Deze raamovereenkomst heeft specifiek betrekking op de e-bussen.
Wat is de bedoeling? In een eerste wave wil men zestig e-bussen gunnen in het vierde kwartaal van dit jaar, zodat die tegen eind 2022 geleverd kunnen worden. De drie stelplaatsen zijn inderdaad ook al bekend. Collega Keulen heeft ze ook al vermeld. Het zal gaan over Winterslag, Destelbergen en Kortrijk.
De tweede wave – dat zijn de 140 e-bussen – zal men gaan gebruiken zodra men die eerste 60 goed heeft kunnen testen. De stelplaatsen aan wie deze bijkomende 140 e-bussen worden toegewezen, zijn op dit ogenblik nog niet geselecteerd. Daarvoor loopt het onderzoek nog.
In de derde wave heeft men de mogelijkheid om ofwel een nieuw bestek uit te schrijven, ofwel een beroep te doen op de raamovereenkomst. Dat kan een optie zijn, zodat het dan eventueel iets sneller zou kunnen gaan.
Voor de eerste wave van zestig e-bussen hebben we een bedrag van 40 miljoen euro opgenomen. Die middelen zijn ter beschikking. We zijn natuurlijk ook nog bezig met de opmaak van de budgetten voor de komende jaren. Dan zal ook daar gekeken worden in welke mate de tweede en de derde wave voor de toekomst bepaald moet worden.
De bijhorende laadinfrastructuur en de stelplaatsaanpassingen worden opgenomen in een pps-nota (publiek-private samenwerking) die aan de Vlaamse Regering voorgelegd zal worden. Daar gaat het over infrastructuurwerken om te zien of we deze kunnen financieren via een pps-formule.
Wat betreft de stelplaatsen en de laadpaalinfrastructuur geeft De Lijn duidelijk aan dat buiten de drie die al geselecteerd zijn, men op dit ogenblik onderzoekt welke de volgende stelplaatsen zijn. Men heeft daar een heel plan van aanpak voor hoe men die gaat selecteren. Ik dacht dat tijdens de gedachtewisseling al naar voren is gekomen dat stelplaatsen die men in eigen beheer heeft, de voorkeur verdienen. Men kijkt ook naar voldoende elektriciteitscapaciteit en voldoende ruimte omdat men minstens 10 procent extra ruimte nodig heeft om eenzelfde aantal bussen te kunnen stallen wanneer er laadpaalinfrastructuur moet zijn. Als er een nieuwe stelplaats moet komen, zorgt men ervoor dat die futureproof is. De Lijn is op dit ogenblik bezig met welke de volgende stelplaatsen zullen zijn. Dat kan vandaag nog niet heel duidelijk worden gesteld. De Lijn voorziet niet verder in bijkomende laadinfrastructuur buiten de stelplaatsen. Het krantenartikel waarnaar verwezen wordt, is niet correct.
Ik kom tot de ambitie van het regeerakkoord. Deze raamovereenkomst past volledig binnen de emissiedoelstellingen die De Lijn heeft voorgesteld in deze commissie op 11 maart 2021. Tegen eind 2023 wil men de uitstoot van stikstofoxides en fijn stof beperken met 60 procent en CO2 tegen 2023 verminderen met 15 procent. Tegen 2026 wil men respectievelijk een reductie met 89 procent en met 41 procent.
Mevrouw Van Volcem, wat betreft de situatie van de historische binnensteden heb ik uiteraard alle begrip voor uw vragen. Ik begrijp dat men zeker de historische binnensteden zo snel mogelijk emissievrij wil bedienen en met kleinere bussen. Wij kennen uw vraag en die ligt ons nauw aan het hart. We hebben De Lijn opdracht gegeven om daaromtrent onderzoek te doen. Momenteel is De Lijn in bespreking met de pachters, de exploitanten of onderaannemers, om te kijken hoe men deze kan stimuleren of hoe men bij hen drempels kan wegnemen om over te schakelen naar e-bussen.
Ik heb u al eerder meegedeeld dat het op dit ogenblik in de eerste wave van 60 en van 140 gaat over de standaardmodellen. Alleszins zijn we met de pachters aan het bekijken hoe we misschien ook al kunnen inzetten op de aankoop van kleinere e-bussen die specifiek kunnen worden ingezet in de historische kernen van onze centrumsteden om ze zodoende emissievrij te laten bedienen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, u hebt een duidelijk plan van aanpak, een strategie. Dat is uitermate professioneel. Het ging over de opleidingen, zowel van chauffeurs als van techniekers. Maar wie ben ik om u daarop te wijzen? Ik zie in mijn gemeente dat er een serieuze vloot van elektrische voertuigen is gekomen. Dat is een andere manier van rijden. Voor iemand die een rijbewijs heeft is die aanpassing heel gemakkelijk, maar het is wel een aanpassing, ook technisch wat betreft onderhoud. Zeker bij zo een grote vloot als die van De Lijn moet er aandacht voor zijn in de opleiding van de techniekers en de chauffeurs.
De situatie bij de pachters lijkt me minstens zo belangrijk als die bij De Lijn zelf. U bent uiteraard indirect verantwoordelijk. De Lijn zelf en de pachters bedienen elk ongeveer een gelijk deel van potentiële reizigers. Dan is het ook zaak om in de pachtovereenkomsten dat aspect van de elektrificatie van de vloot bij onze onderaannemers mee te pakken om op die manier in de meer rurale gebieden die uitrol te krijgen. Daar is de nood misschien minder acuut maar ook daar moet de kwaliteit van het rollend materieel gelijke tred houden met De Lijn, zoals dat trouwens altijd het geval is geweest tot op vandaag.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
U hebt gezegd, minister, dat het in onderzoek is met de pachters. Dit is misschien een vervelende vraag, maar wanneer zal dat onderzoek dan landen? Zodat we ook een klein beetje met ons nieuw model vooruit kunnen, met de aanleg van de toegankelijkheid van de bushaltes, bijvoorbeeld.
En dan heb ik nog een opmerking. U zegt dat stelplaatsen niet zullen investeren in extra laadinfrastructuur, of buiten de stelplaats niet zullen investeren. Ik hoop dat het dan niet de bedoeling is dat men telkens als men een toer doet, terug moet gaan opladen naar de stelplaats, want dat zou ook wel heel veel nodeloze uren en nodeloze verplaatsingen met zich kunnen meebrengen. Maar dat de pachters, of andere mensen die met de bus rijden, ook op andere plaatsen – dan eventueel privé of niet op de stelplaats – kunnen bijtanken. Ik zou dat toch ook willen meegeven.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb vier puntjes, minister.
Ten eerste, de financiering van wat nu voorligt. Ik begrijp dat voor die eerste zestig bussen geld is voorzien en dat u voor de bijkomende bussen zult strijden bij de begrotingsopmaak 2022. Kunt u nog verduidelijken of u dat dan zo ziet voor die 140 bussen, of dat u meteen ook al gaat voor die extra 150 bussen, zodat we die 350 bussen die nu worden voorgespiegeld, alleszins concreet kunnen maken.
Ik heb nog een tweede puntje bij die financiering. U zegt dat u voor die laadinfrastructuur naar een pps-nota gaat, en daar kijken we naar uit. Maar betekent dat dan dat het idee van de deconsolidatie nu definitief verlaten wordt? Als we zien dat de bussen gefinancierd worden vanuit de reguliere begrotingsmiddelen, en de laadinfrastructuur vanuit een pps-constructie, dan is dat waarschijnlijk niet meer nodig. Kunt u dat bevestigen?
Collega Keulen wijst terecht op de kosten en de inspanningen die geleverd moeten worden om chauffeurs en techniekers op te leiden. De Lijn gaat door dit proces door een transitie. Voorziet u meer werkingsmiddelen om die transitie ook mogelijk te maken? Want we weten dat het vet van de soep is bij De Lijn, dat er niet zomaar budgetten zitten die daarvoor kunnen worden gebruikt. Zult u daar budgetten voor voorzien?
Ten derde steun ik de opmerking van collega Keulen wat betreft de pachters en de hoop van collega Mercedes Van Volcem over de bediening van de stadskernen met kleinere busjes.
Tot slot, minister, wanneer gaat u hier eens echt die ambitie tonen die we van u verwachten? Het is echt nodig dat tegen 2025 de stadskernen emissievrij kunnen worden bediend. Met wat er vandaag voorligt, weten we dat we er niet gaan komen. Ik verwacht een minister die zich echt smijt voor dat dossier, een minister die zegt: ‘Ik ga daarvoor knokken. Zelfs als De Lijn zegt dat het met wat er vandaag voorligt aan middelen, zeer, zeer moeilijk is, onmogelijk, ga ik daarvoor vechten, want ik wil die doelstelling uit het regeerakkoord behalen.' Wanneer gaan we die ambitie zien, minister?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ook vanuit de CD&V-fractie zijn we tevreden dat er – eindelijk, zullen we maar zeggen – schot in de zaak komt in de bestelling van die e-bussen. Ik heb het misschien niet helemaal gehoord, minister, maar ik wou gewoon nog vragen welke parameters van belang zullen zijn bij de uiteindelijke toewijzing, de beslissing over de verdere aankoop. En dan meer bepaald vroeg ik me nu af hoever die bussen gaan kunnen rijden, hoeveel kilometers, wat het bereik gaat zijn. Gaan ze een volledige rit, een volledige toer, een volledig traject kunnen doen? Zit dat daar ergens in? En wat is het minimumaantal kilometers dat door De Lijn is vooropgesteld in het bestek?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik ga met de laatste beginnen, over de range.
Ik ben onlangs bij MULTIOBUS op bezoek geweest. U weet dat MULTIOBUS een pachter is van De Lijn. Er rijden op dit ogenblik twaalf elektrische bussen die vooral ’s nachts opgeladen worden. Om tegemoet te komen aan de vraag of ze dan telkens overdag terug naar de stelplaats moeten om daar op te laden: de range zou al van dien aard zijn dat men ze eigenlijk ’s nachts oplaadt, zodat ze overdag kunnen worden ingezet, wat tout court een goede zaak zou zijn. Zij zouden een range hebben van om en bij 270 kilometer. Daar wil ik me niet volledig op vastpinnen, maar ik dacht dat het zoiets was.
Wat betreft de transitie, mijnheer Bex: u vraagt meer daadkracht, u vraagt dat ik nu onmiddellijk misschien de volledige vloot van De Lijn al ga vernieuwen. U weet dat we op dit ogenblik bij De Lijn 2300 bussen hebben rijden. U weet ook dat er nog 2000 extra bussen van de pachters worden ingezet om heel het openbaar vervoer te kunnen organiseren. Wel, u begrijpt dat men het vernieuwen van een busvloot van meer dan 4000 bussen niet op één dag kan doen.
Dat betekent ook tegelijkertijd dat men niet op één dag al het geld ter beschikking moet stellen. Het plan is hier meer dan eens toegelicht. Het is een plan dat loopt van nu tot 2035. En ja, ik zou ook graag willen dat het allemaal wat sneller gaat. Ik zou ook graag willen dat wij straks al tien procent van de vloot van De Lijn volledig elektrisch zouden hebben, zoals bijvoorbeeld bij MULTIOBUS het geval is. Daar is tien procent van de vloot op dit ogenblik elektrisch. Ik zou dat ook graag willen, maar ik ben hier natuurlijk afhankelijk van datgene wat De Lijn als extern verzelfstandigd agentschap (EVA) wil naar buiten doen. En ik vind het ook spijtig dat het bestek nu pas is goedgekeurd. Maar ik hoop alleszins dat we tegen het einde van het jaar definitief die elektrische bussen hebben rijden, die eerste zestig.
Nog wat betreft die eerste zestig: daar is een bedrag van 40 miljoen voor uitgetrokken in ons budget voor dit jaar. U zegt nu: ‘Door het feit dat we 40 miljoen hebben uitgetrokken voor elektrische bussen, door het feit dat we voor de laadinfrastructuur, of met name voor de aanpassing van al onze stelplaatsen kijken of dat via een pps-constructie kan, betekent dat automatisch dat het verhaal van de deconsolidatie is begraven.’ Daar moet ik negatief op antwoorden.
Opnieuw, het plan dat De Lijn heeft uitgetekend om te gaan naar een volledige vergroening van de vloot – en ik denk dat u dat weet – loopt van nu tot 2035. Dat is een plan dat in het beste scenario geschat wordt op een bedrag van 3 miljard euro. Ja, die 30 miljoen euro voor dit jaar voor de aankoop van die e-bussen zijn daar maar een klein bedrag of een peulschil van.
Dus in die zin wil ik duidelijk stellen dat vandaag nog niet is afgeklopt hoe men die hele vergroening van de vloot gaat financieren. Ik heb meermaals hier in deze commissie gezegd dat er verschillende mogelijkheden zijn. Er zijn pps-constructies, het kan via een decretale verankering, het kan via een deconsolidatie, het kan gewoon via een reguliere lening. Die verschillende scenario’s zijn vandaag nog niet afgeklopt. Dat hangt ook samen met het sluiten van de beheersovereenkomst of het dienstencontract dat we voor de komende tien jaar met De Lijn gaan sluiten. Dus neen, de piste van de deconsolidatie is niet definitief verlaten. We zijn nog altijd verschillende pistes aan het onderzoeken.
Wat de financiering betreft, denk ik dat ik al duidelijk gesteld heb dat we in 2021 een bedrag van 40 miljoen euro voor de aankoop van e-bussen hebben. Voor het budget van 2022 willen we een bedrag voorzien van 55 miljoen euro voor de aankoop van e-bussen. Maar we kijken daar al wat we effectief aangeleverd kunnen hebben, maar ook dat maakt nog verder deel uit van de onderhandelingen.
Voor de stelplaatsen heb ik een soortgelijk verhaal. Ook dat maakt deel uit van de begrotingsopmaak die op dit ogenblik lopende is. Zoals ik al meer heb gezegd, willen wij de pachters zoveel mogelijk betrekken bij de vergroening van de vloot. Wij hebben al enkele mooie voorbeelden. Ik hoop dat dit andere pachters ertoe aanzet om daartoe over te gaan. Maar uiteraard willen die exploitanten ook zekerheid over hun vergunningen. Als zij vandaag in de steden op duurdere maar emissievrije bussen inzetten, willen zij natuurlijk ook garanties dat zij in de toekomst nieuwe contracten kunnen sluiten en dat zij naar verhouding vergoed worden. De Lijn is momenteel bezig daarover gesprekken te voeren. Kortom, het werk loopt volop. De 60 bussen zijn besteld. Ik hoop dat men zodra men voldoende expertise heeft opgedaan met die bussen, men kan overgaan tot de aankoop van de volgende. De juiste parameters, mevrouw Brouwers, om te beslissen over de bestelling van die volgende 140 e-bussen, kan ik u vandaag nog niet meedelen. Ik zal zeker aan De Lijn vragen om daar meer duidelijkheid in te scheppen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik weet dat het evenzeer uw wens is om dit door te voeren. Ik hoop dat ook Brugge bovenaan uw agenda staat. Ik hoop ook dat het onderzoek bij de pachters snel tot resultaten kan leiden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, wij hebben het de laatste dagen al vaak gehad over dossiers die u overerfde van uw voorganger. Wij hebben het gehad over de mobiele trajectcontrole die niet werkte, over wat er gisteren in de plenaire vergadering besproken werd. Maar hier was het dossier dat er 940 e-bussen zouden komen. Er is een heel duidelijke ambitie in het Vlaams regeerakkoord om tegen 2025 de stadskernen emissievrij te bedienen. Ik hoop dat u het argument van die 940 aangekondigde bussen mee op tafel legt wanneer u bijkomende middelen voor elektrificatie van onze bussenvloot vraagt. Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag over de extra middelen die volgens mij nodig zijn voor de opleiding van chauffeurs en techniekers. Maar ik neem aan dat wij het daarover in de toekomst nog zullen hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.