Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht
Vraag om uitleg over de resultaten van het bodemonderzoek en de hoge PFOS-concentraties
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is fijn om eens in jullie commissie langs te komen, jammer genoeg evenwel met niet zo’n fijne problematiek.
We hebben het allemaal vernomen via de pers: de enorme werf van de Oosterweelverbinding is zwaar vervuild door gevaarlijke PFOS-chemicaliën. Maar ook in het naburige Zwijndrecht zit de bodem vol PFOS, blijkt uit nieuwe metingen.
Voor alle duidelijkheid: PFOS is een chemische stof die niet of nauwelijks afbreekbaar is en in allerlei producten werd verwerkt omdat ze water-, vuil- en vetafstotend is. PFOS maakt deel uit van de pfas-chemicaliën, ook wel bekend als de ‘forever chemicaliën’. PFOS heeft wel degelijk een heel grote invloed op onze gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoge concentraties ervan leverschade veroorzaken, een effect hebben op ons afweersysteem en schadelijk zijn voor de voortplanting en voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Ze zijn mogelijk ook kankerverwekkend.
De gemeente Zwijndrecht liet naar aanleiding van tal van persberichten en vragen aan ministers op diverse plekken in de gemeente stalen nemen van de bodem en het grondwater. De resultaten daarvan zijn sinds vorige week bekend en doen grote vraagtekens rijzen. Er is sprake van een verontrustende vervuiling. Het spreidingsgebied van de chemische stof blijkt veel groter te zijn dan de Oosterweelwerf alleen. De gemeente is daar heel erg bezorgd over.
Dat de impact op onze omgeving groot is, bevestigt ook bioloog Thimo Groffen van de Universiteit Antwerpen, die al vijf jaar onderzoek doet naar PFOS-concentraties in de buurt van de 3M-site. Hij heeft in eieren van koolmezen dosissen aangetroffen die tot de hoogste behoren in de wetenschappelijke literatuur.
Dat wordt bevestigd door een andere wetenschapper, Robin Lasters, die een onderzoek uitvoerde naar de aanwezigheid van PFOS in de eieren van kippen die door omwonenden in de tuin werden gekweekt. Daaruit bleek dat in meer dan de helft van de gevallen de Europese consumptienorm werd overschreden. Het eten van twee van zulke eieren per week is schadelijk voor de gezondheid.
U begrijpt dat al die berichten leiden tot heel veel onrust bij het gemeentebestuur en de inwoners van Zwijndrecht. Ook mensen uit de omgeving die leven van fruitteelt en landbouw, zijn bijzonder ongerust. Een van hen is fruitteler Gunther Vinck, die vanuit zijn woning uitkijkt op de 3M-fabriek, net aan de overkant van de E34. Hij is niet gerust. ‘We kweken hier op een oppervlakte van 15 hectare peren,’ zegt hij. ‘Die worden via de veiling grotendeels naar China geëxporteerd. Ik heb op de meeste percelen een waterput laten boren voor druppelbevloeiing. Ik denk niet dat er gevaar is. We halen het water uit lagen van 7 tot 9 meter diep.’ Maar ook hij wil geen risico nemen en zal een aantal stalen naar het labo te sturen. Intussen hebben we vernomen dat heel wat inwoners dat ook proberen te doen, uit ongerustheid.
Met andere woorden: er is wel degelijk nood aan actie. Ik heb hierover dan ook de volgende vragen, minister.
Bent u bereid – ondertussen hebt u verklaard dat u daartoe bereid bent – om een grootschalig gezondheidsonderzoek uit te voeren om de effecten en impact van deze chemicaliën te onderzoeken? Aan welk type onderzoek denkt u? Is epidemiologisch onderzoek naar de gezondheidseffecten op de blootgestelde bevolking, toxicologisch onderzoek, biomonitoring of ander bijkomend onderzoek noodzakelijk om de effecten in kaart te brengen?
Welke scope voorziet u voor dit gezondheidsonderzoek? Zal het gaan over de directe omgeving van 3M op het grondgebied Zwijndrecht, of ook verder? Welke gemeenten zijn daarbij betrokken?
Wat is de termijn en wie zal het onderzoek uitvoeren?
Welke rol zal het agentschap Zorg en Gezondheid hierbij spelen?
Zult u 3M verantwoordelijk stellen en minstens de kosten van het onderzoek laten betalen, gevolgd door de mogelijk andere kosten? Op welke manier zal Vlaanderen samenwerken met internationaal en Europees onderzoek, zoals het onderzoek over pfas door het Europese Milieuagentschap?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In academische kringen is de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht al vijftien jaar bekend. Tien jaar geleden voerde Wendy D’Hollander voor haar doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Antwerpen metingen uit naar de aanwezigheid van PFOS in de omgeving van het technologiebedrijf 3M in Zwijndrecht. De meetresultaten lieten zeer hoge concentraties van de stof zien, die in diverse recente studies gelinkt is aan mogelijke gezondheidsrisico’s, zoals een verstoorde hormoonbalans en een verhoogde kans op kanker. De gemeten concentraties bedroegen tot drie keer de waarde die toen in Europa als veilig werd beschouwd. In pissebedden, wormen en mezen in de omgeving van de 3M-fabriek werden jaren geleden al concentraties aangetroffen die behoren tot de hoogste ooit gerapporteerd in de wetenschappelijke literatuur.
De zaak komt nu terug onder de aandacht omdat binnenkort op de Antwerpse Linkeroever de graafwerken voor de Scheldetunnel beginnen en de vervuiling dreigt vrij te komen. Ondertussen zijn nieuwe stalen genomen op verschillende locaties en deze zouden verontrustend zijn.
Opvallend is dat de buurtbewoners niet op de hoogte zijn van de vervuiling noch van de eraan verbonden gezondheidsrisico’s bij het consumeren van eigen groenten of eieren van de eigen scharrelkippen.
Minister, werd ooit vanuit de Vlaamse overheid de vervuiling en de eraan verbonden gezondheidsrisico’s gecommuniceerd aan de bewoners?
Wiens taak is het in geval van een dergelijke vervuiling om de bevolking te informeren over de vervuiling en de gezondheidsrisico’s, en om richtlijnen te verstrekken over welke maatregelen de burgers kunnen nemen om de impact van de vervuiling te beperken?
Welke initiatieven werden genomen vanuit het agentschap Zorg en Gezondheid om de gezondheidsrisico’s op te volgen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ook mijn vraag gaat over het bericht dat de gemeente Zwijndrecht een bezorgde brief heeft geschreven naar minister Beke over de resultaten van het bodemonderzoek op vijf verschillende plaatsen in de gemeente naar de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Dit onderzoek gaf inderdaad aan dat op alle drie de bodemproeven de waarden aan PFOS minstens tien keer hoger waren dan wat voorgesteld wordt als bodemsaneringsnorm in vervuild gebied. Ook de waarden inzake PFOA zijn te hoog in zowel de drie stalen van de bodem, als in de twee grondwaterstalen. De oorzaak lijkt een chemische fabriek in de buurt. Ook niet onbelangrijk: de stalen werden afgenomen in zowel woongebied als in agrarisch gebied.
Beide stoffen zijn chemische substanties waarvan ook algemeen wordt aangenomen dat ze schadelijk zijn voor de volksgezondheid en voor de gezondheid van organismen in de omgeving, eens bepaalde drempelwaarden overschreden worden. Zo lijkt er een verband te zijn met vroeggeboorte en met kanker. De gemeente vraagt dan ook advies aan de Vlaamse overheid over wat ze hiermee moet doen.
Minister, hebt u kennis genomen van het schrijven van de gemeente Zwijndrecht en van de resultaten van het bodemonderzoek?
Wat zijn volgens de Vlaamse overheid gevaarlijke concentraties van deze stoffen, en wat zijn de risico's die ermee geassocieerd worden?
Welke mogelijkheden ziet u om de gemeente te adviseren en bij te staan? Is bijkomend onderzoek in aangrenzende woongebieden naar de concentraties van deze stoffen aangewezen?
Er is ook een akelige parallel tussen het bericht uit Zwijndrecht en de situatie van Umicore in Hoboken. Zijn er conclusies te trekken uit de aanpak van de Hobokense situatie om dit probleem beter aan te pakken?
Minister Beke heeft het woord.
Op 1 juni laatstleden ontving ik inderdaad het schrijven van de gemeente Zwijndrecht waarin gevraagd wordt om een gezondheidsonderzoek op te starten in de brede omgeving van de 3M-site. Het doel van het onderzoek is om de bevolking te kunnen informeren en advies te verlenen over maatregelen om blootstellingsrisico’s te beperken of uit te sluiten. Als bijlage werd een indicatief onderzoeksrapport toegevoegd met enkele bodem- en grondwaterresultaten op enkele pfas in de omgeving van de site. Op 4 juni hebben de betrokken Vlaamse administraties samengezeten met de gemeente Zwijndrecht om kadering te geven in dit complexe dossier.
Op de vraag welke precies de gevaarlijke concentraties zijn, is geen rechttoe rechtaan antwoord mogelijk. De groep van pfas bestaat namelijk uit ruim vierduizend verschillende chemische stoffen, waarvan een heel groot aantal geen volledige humaan-toxicologische risicoanalyse heeft doorlopen. Dit werk is lopende onder de Europese REACH-verordening. REACH staat voor registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van chemische stoffen. Het is een verordening die onder meer gericht is op het beschermen van de gezondheid van mens en milieu tegen gevaren die van chemische stoffen uitgaan. De wetenschap op dit vlak evolueert zeer sterk. Toch zijn er al enkele van deze stoffen als zorgwekkend opgenomen.
Vanuit het gezondheidsstandpunt verwijs ik naar het rapport van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), die op 17 september 2020 een nieuw standpunt heeft gepubliceerd over pfas in voedsel. EFSA heeft hiervoor een risicobeoordeling met een gezondheidskundige grenswaarde afgeleid die merkelijk strenger is dan de normen van 2018, met name een Tolereerbare Wekelijkse Inname (TWI) van 4,4 nanogram per kilogram lichaamsgewicht pfas. Hoe lager de gezondheidskundige grenswaarde voor pfas, hoe schadelijker deze stoffen.
Naast hun gebruik voor risicobeoordeling van stoffen in voedsel, zijn deze gezondheidskundige grenswaarden ook van belang in het domein van het milieu. Het is onder andere deze waarde die aanleiding zal moeten geven tot het afleiden van risicogrenzen in de milieumedia: bodem, water en lucht, om daarmee dus bescherming te bieden voor de volksgezondheid. Deze oefening wordt nauw opgevolgd door de administratie van mijn collega Demir. Zo heeft de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) eerder dit jaar de normen verstrengd op basis van het criterium van EFSA van 2018. U kunt de publicatie ‘Normeringskader PFAS – Onderbouwing van streefwaarden, waarden voor vrij gebruik van bodem en bodemsaneringsnormen’ terugvinden op de website van EFSA.
Een nieuwe evaluatie met het EFSA-criterium uit september 2020 lijkt zich op te dringen. Ik wil hier wel duidelijk de kanttekening maken dat dit geen evidente oefening is. De oefening die voorligt, is een evenwichtsoefening tussen gezondheidskundige aanvaardbaarheid, heel wat hiaten in de wetenschappelijke kennis, wat milieutechnisch praktisch haalbaar is en realistisch haalbare doelen zonder de samenleving te ontwrichten.
In een risicoanalyse waarbij we gebruikmaken van Humane biomonitoring (HBM) wordt getoetst aan de Duitse HBM1-waarde als drempel voor het risico op gezondheidsschade, een waarschuwingsdrempel dus en aan de BMDL5-waarden van EFSA, de drempel waarbij 5 procent toename van het meest kritische gezondheidseffect wordt waargenomen. Deze drempels zijn beschreven in de factsheet perfluorverbindingen op de website van het Steunpunt Milieu en Gezondheid.
Alle risico’s en blootstellingswegen zijn nog niet gekend. We weten ondertussen wel al iets meer over vooral PFOS, PFOA en PFNA. Afhankelijk van de samenstelling van pfas als cocktail, alsook de dosis waaraan de mens wordt blootgesteld, zijn er heel wat associaties met gezondheidseffecten beschreven.
Het gaat dan bijvoorbeeld om de verstoring van de hormoonbalans, de verhoging van het cholesterolgehalte, de verstoring van de leverwerking, de vermindering van het geboortegewicht, het verminderen van de fertiliteit, verhoogd risico op zwangerschapsvergiftiging, immunotoxiciteit, invloed op de groei van de leercapaciteit en het gedrag van kinderen, of het verhogen van het kankerrisico.
Het probleem is dat deze stoffen veelvuldig en breed voorkomen in de samenleving en bovendien een lange halfwaardetijd hebben in het lichaam. We spreken over een periode tot vijftien jaar, afhankelijk van de betrokken verbindingen. Het zijn immers persistente stoffen.
In samenwerking met de administratie van collega Demir, het Vlaams Planbureau voor Omgeving en de OVAM gaan we concreet bekijken hoe we de bevolking en de eerste lijn gezondheidsactoren zo goed mogelijk kunnen informeren. Net als in andere milieugezondheidskundige aandachtsgebieden in Vlaanderen, en vanuit onze ervaring in bijvoorbeeld Genk, Menen, de Gentse Kanaalzone of Hoboken, doen we dit in nauwe samenwerking met de gemeente. Een belangrijke spilfiguur hierin is de medisch milieukundige van het lokaal gezondheidsoverleg (Logo). Een eerste overleg met de gemeente heeft plaatsgevonden – zoals ik gezegd heb – op 4 juni. Op 16 juni zullen we opnieuw een stand van zaken brengen.
Daarnaast is het belangrijk de verspreiding van PFAS in de omgeving beter in kaart te brengen. Hiervoor rekenen we onder andere op de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek dat door de OVAM opgelegd werd aan 3M op 4 april 2019, in toepassing van het Bodemdecreet. Normaal gezien is dit onderzoek voor het vast deel van de bodem in het tweede kwartaal van 2022 afgerond.
In de tussentijd heeft de OVAM aan 3M opgedragen om op korte termijn de beoordeling rond de noodzaak van voorzorgsmaatregelen opnieuw uit te voeren. Op zo kort mogelijke termijn zullen, om beter zicht te krijgen over de toestand in de gebieden buiten de projectzone van BAM/Lantis, bijkomende staalnames van bodem en water in de ruime omgeving gebeuren, en zullen staalnames en analyses gebeuren op de eindpunten, onder meer op bepaalde voeding.
Daarnaast worden op dit moment technisch inhoudelijke en organisatorische afwegingen gemaakt om een humaan biomonitoringsonderzoek uit te voeren met de bedoeling de blootstelling en belasting in de mens in kaart te brengen. Dit zou ons meer informatie moeten opleveren over de mogelijke blootstellingsroutes van de verontreiniging en de gezondheidsrisico’s die daarmee gepaard gaan.
De focus zal liggen op de omgeving van 3M, om op die manier de capaciteit en de knowhow op te bouwen voor mogelijk andere verontreinigde zones met PFAS. Dit proces zal getrokken worden door het Departement Omgeving in samenwerking met het agentschap Zorg en Gezondheid. We zullen bekijken of er een mogelijkheid is om de resultaten te koppelen met gezondheidsregisters.
Het team Milieugezondheidszorg van het agentschap Zorg en Gezondheid heeft zijn werking gestructureerd rond vijf preventieprogramma’s, waaronder het programma Milieugezondheidskundige Aandachtsgebieden, en één beleidsprogramma, Risicoanalyse. De ervaring die we opgedaan hebben, de methodieken die ontwikkeld zijn en de structuren die opgebouwd zijn uit eerdere dossiers, zullen hier ingezet worden.
In se is de medisch milieukundige aanpak dezelfde, ware het niet dat we in het geval van PFAS te maken hebben met zogenaamde ‘new emerging pollutants’ waar eigenlijk in de wetenschappelijke wereld nog weinig over bekend is.
Net als bij de arseen- en loodproblematiek in Hoboken, evolueert ook hier de wetenschap behoorlijk snel, wat vanuit een toxicologische en epidemiologische benadering leidt tot een bijstelling van de richt- en interventiewaarden naar steeds lagere niveaus. Beleidsmatig volgen is in dezen een hele uitdaging, waarbij het evenwicht moet worden gezocht naar ‘wat gezondheidskundig aanvaardbaar’ en ‘wat maatschappelijk realistisch’ is, in de zin van: een nulrisico bestaat niet, bestaat nergens, en is ook hier onhaalbaar.
Het Departement Omgeving was, in samenwerking met het agentschap Zorg en Gezondheid en andere partners, al aan het bekijken of de referentiecampagne HBM zoals die werd uitgevoerd in diverse opeenvolgende steunpunten inzake milieu en gezondheid sinds 1999, kan worden voortgezet in een nieuw meerjarig initiatief vanaf 2022. Daarbij zouden we moeten samenwerken met het Europese initiatief Partnership for the Assessment of Risk from Chemicals (PARC), dat loopt van 2022 tot 2028.
Het agentschap Zorg en Gezondheid zal vanuit zijn gezondheidsexpertise de koppeling trachten aan te brengen met gezondheidsregisters. Zo proberen we een kennishub inzake milieu en gezondheid, waarin diverse Vlaamse diensten aanwezig zijn en samenwerking zoeken, te creëren en te versterken met gezondheidsexpertise en ‘public health’-afwegingen.
Reeds in de vorige referentie-HBM-studies werd pfas meegenomen. Het is de bedoeling om dat opnieuw mee te nemen in de toekomstige initiatieven. Zoals reeds eerder aangehaald, bekijken we of de hotspot rond de 3M-site in Zwijndrecht daarbij op voorhand al een extra focus kan krijgen.
De focus ligt nu vooral op de hotspotzone voor pfas rond de 3M-site in Zwijndrecht. Het is te vroeg om nu al een studiegebied te belasten of af te bakenen. Dat is afhankelijk van de technisch-inhoudelijke afwegingen, die in voorbereiding zijn. Vanuit die focus zullen we, vertrekkende vanuit onze kennis over pfas uit de referentie-HBM en bij de OVAM, verdere kennis en wetenschappelijke capaciteit uitbouwen met betrekking tot pfas, die kan worden toegepast in andere gebieden. In een latere fase zullen we misschien ook andere pfas-hotspots in de scope kunnen laten komen.
De trekker is het Vlaams Planbureau voor Omgeving (VPO) van het departement. Er zal nauw worden samengewerkt met onder andere de OVAM, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het agentschap Zorg en Gezondheid. De rol van het agentschap behelst het mee opvolgen en aansturen van dit onderzoek, de inbreng van toxicologische en epidemiologische expertise, het bewaren van de ‘public health’-benadering, het bekijken of het onderzoek kan worden verrijkt met inzichten vanuit de gegevensregisters, het op maat informatie geven aan de eerstelijnsgezondheidswerkers en het via de medisch milieukundige van de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie) ondersteunen van de gemeente inzake risicocommunicatie.
Wat het verantwoordelijk stellen van 3M voor de kosten betreft, verwijs ik naar artikel 54 van het decreet betreffende het preventief gezondheidsbeleid van 21 november 2003. Bij de aanpassing van het programmadecreet in 2018 werd het variabel krediet ‘werking en toelagen preventief gezondheidsbeleid’ aangeduid als begrotingsfonds, waarin conform artikel 54 van het genoemde decreet een vervuilerbetaaltregeling werd opgenomen. Voor een specifieke case wordt een overeenkomst gesloten met de vervuiler voor het bijdragen in financiële middelen, zonder afbreuk te doen aan zijn milieu- of omgevingsverplichtingen. Het agentschap zal die middelen vervolgens inzetten voor het oprichten en onderhouden van een netwerk, voor de bewaking van de in de mens gemeten blootstelling en/of voor de bewaking van effecten van deze factoren op de bevolking. Medisch-milieukundig kan men daarvoor in de bron-effectketen milieumetingen gaan uitvoeren, maar ook aan humane biomonitoring doen, effectgericht meten, een epidemiologische studie opzetten en/of een surveillance van de elektronische medische dossiers uitvoeren voor milieugerelateerde gezondheidseffecten. Momenteel draagt het bedrijf Umicore op deze basis bij tot zorgondersteuning in Hoboken en omgeving, alsook tot de financiering van een preventiewerker bij het Logo. In Hoboken en omgeving is een humane biomonitoring in voorbereiding, waarvoor het bedrijf op dezelfde basis om een bijdrage is gevraagd.
Mocht dat aspect niet meegenomen zijn in de afspraak tussen de OVAM en 3M in het kader van de bodem- en saneringsproblematiek, dan zal ik de vraag nogmaals stellen, ook aan 3M.
Vrij recent nog, in oktober van vorig jaar, werd de knowhow samengenomen op een webinar van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), waarin heel wat verwezenlijkingen en verwijzingen zitten naar Europees en nationaal onderzoek. Ook het Vlaams actieplan hormoonverstoring geeft een overzicht.
Er is de laatste jaren heel wat aandacht voor de groeiende wetenschappelijke kennis hierover op internationaal vlak, zoals de EU Chemicals Strategy, en op Vlaams niveau het actieplan PFAS. Onder andere in samenwerking met de partnerorganisaties Milieugezondheidszorg, de OVAM, het Departement Omgeving en de VMM volgen we de wetenschappelijke literatuur op, en houden we ook een vinger aan de pols met betrekking tot de ontwikkelingen hiervoor bij de grote medisch milieukundig georiënteerde instituten, zoals het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Duitse Umwelt Bundesambt, het Franse Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (Anses), de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en het United States Environmental Protection Agency (EPA), of het Europese project European Human Biomonitoring Initiative (HBM4EU).
Vlaanderen neemt ook actief deel aan de voorbereiding van het Europese partnership PARC, waarin pfas een van de prioritaire stoffen zal zijn. Er was al een initiatief gelanceerd op aangeven van het Departement Omgeving en in samenwerking het agentschap Zorg en Gezondheid om de medisch-milieukundige knowhow, die breder gaat dan enkel pfas, te bundelen in een kennishub Milieu en Gezondheid.
Ik ben niet op de hoogte van de reeds ondernomen communicatiestappen van de OVAM naar de omwonenden. Het agentschap Zorg en Gezondheid was tot vorige week niet op de hoogte van een pfas-probleem met mogelijke gezondheidsrisico’s naar de omwonenden.
De basis voor het informeren van de betrokken stakeholders ligt in het bodemsaneringsdecreet. Dat decreet en de decretale procedures vormen hiervoor de eerste leidraad. De OVAM kan oordelen dat er in afwachting van de uitkomst van de bodemsaneringswerken voorzorgsmaatregelen nodig zijn om de mens of het milieu te beschermen tegen de gevaren van bodemverontreiniging. Momenteel worden de saneringsplichtige, de eigenaar en gebruikers van de betreffende gronden en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente ingelicht. De verdere communicatie gebeurt vanuit de OVAM, die over stappenplannen beschikt en ze uitwerkt.
Bij het opheffen van de veiligheidsmaatregelen en in de dossiers waar toch aanwijzingen zijn voor ruime lokale ongerustheid worden ook de gezondheidsadministraties op de hoogte gebracht. Zij kunnen extra input geven of extra communicatie richting de doelgroepen. Dat is precies de reden waarom het agentschap Zorg en Gezondheid vorige week in dit dossier op de hoogte werd gebracht door het Departement Omgeving.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Bedankt voor uw omstandig en uitvoerig antwoord, minister. Ik heb nu al heel wat commissies afgeschuimd met deze problematiek, en er is één constante in dit verhaal: het antwoord is altijd heel lang en het klinkt heel ingewikkeld. Maar het is vaak weinig concreet.
Minister, wat ik onthoud van uw antwoord is dat u tot vorige week niet betrokken was bij deze problematiek, dat u niet op de hoogte was van het risico, van de gevaren waar de mensen in Zwijndrecht aan worden blootgesteld. Dat is wel zeer problematisch.
Waarom zeg ik dat? Vandaag was er in de krant De Morgen een wetenschapper aan het woord die zegt dat, op het moment dat er hoge concentraties aan PFOS gevonden worden in de grond, het automatisch naar het grondwater gaat. Dan komt het in het drinkwater en in onze voeding terecht, en komt het dus in ons lichaam terecht.
In Nederland heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu op 3 mei 2021 een nieuw rapport gepubliceerd waarin er metingen van de concentraties van onder andere PFOS in de voeding en in het drinkwater zijn gedaan. Daaruit blijkt dat de verstrengde norm van het EFSA van 4,4 nanogram, waar u daarnet naar verwees en die vorig jaar is bepaald, wordt overschreden. Minister, dat is in Nederland het geval. Ik zie niet in waarom dat in Vlaanderen anders zou zijn.
Ik heb een paar weken geleden aan minister Demir gevraagd welke normen Vlaanderen hanteert voor drinkwater en het antwoord was dat de Europese drinkwaterrichtlijn nog moet worden omgezet naar Vlaamse normering. We moeten daar nog werk van maken en we verwachten dat dat tegen 2022 het geval zal zijn. Die normering is nog gebaseerd op de oude normen van het EFSA. Er zijn met andere woorden nog niet eens normen en het EFSA heeft die al verstrengd. Bovendien zijn er al indicaties van Nederland dat die normen zelfs overschreden worden. Ik wil alleen maar zeggen dat de situatie bijzonder ernstig is en ik vraag u om er bij minister Demir op aan te dringen om werk te maken van een normering die gebaseerd is op de strengste normen en niet op die van twee jaar geleden. Net zoals u, zegt men dat men bezig is, dat men de situatie opvolgt en bestudeert, maar we moeten nu handelen.
Als u tot vorige week niet op de hoogte was van het gezondheidsrisico, is het heel belangrijk dat u zich ernstig met die problematiek bemoeit en mee opvolgt welke uitgangspunten zullen worden gebruikt voor de normering, die het Departement Omgeving en de OVAM verder moeten uitwerken. Mijn heel concrete vraag, minister, is of u dat zult doen. Zult u er bij minister Demir op aandringen om de strengst mogelijke norm te gebruiken als basis om de verdere Vlaamse normering op af te stemmen? Alles wijst erop dat dat echt wel nodig is.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw heel uitgebreide antwoord. Ik maak me ook zorgen. We zien dat heel wat studies de link leggen met gezondheidsrisico’s. U hebt dat ook aangehaald: een verstoorde hormoonbalans, een laag geboortegewicht en een verhoogd risico op kanker. Er moet worden ingegrepen.
Het verbaast me ook dat u tot vorige week niet op de hoogte was. Er zijn nieuwe stalen genomen, voor zover ik weet, op verschillende locaties en die zouden verontrustend zijn. Heb ik goed begrepen dat er opnieuw stalen zullen worden genomen? Wanneer zullen die resultaten bekend zijn en zal men communiceren met de bewoners? Ik kan me voorstellen dat je, als je daar woont, je daar enorme zorgen over maakt. Je eet groenten uit de tuin en de eieren van de kippen. Dat houdt wel risico’s in. Ik dring er ook op aan om dat ernstig te bekijken zodat we de gezondheidsrisico’s tot het minimum kunnen beperken.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, het is goed dat er bijkomende onderzoeken komen, maar denkt u ondertussen ook aan maatregelen? Mensen zijn bezorgd. Komen er bewarende maatregelen in afwachting van een degelijk plan van aanpak? Wat zal er gebeuren?
Wat me hierbij ook opvalt, is dat we die waarden nu pas hebben, na een eigen onderzoek van de gemeente Zwijndrecht. Nochtans werd er al in 2000 gewaarschuwd voor deze stoffen. In 2016 en 2018 voerde de OVAM studies uit in het kader van Oosterweel. Je zou dus kunnen verwachten dat er in die studies abnormale waarden werden vastgesteld. Ik vraag me dus af of dat zo is. Liggen de waarden uit die studies hoger of lager dan de ESFA-normen? Als die normen overschreden werden, waarom werden de resultaten dan niet gedeeld met de gemeente en met uw administratie? Ik vind het bijzonder zorgwekkend dat dat niet is gebeurd.
U zegt pas sinds een week op de hoogte te zijn van die cijfers. Het eerste spoor hiervan vind ik terug in de plenaire vergadering van 28 april, waarin collega Peeters die studies belicht. Betekent dat dat er zelfs toen nog geen alarmbel afging? Ik begrijp niet goed hoe de informatiedoorstroming hier is gebeurd. Ik zou dus heel graag antwoord krijgen op de vraag of de waarden uit die studies van 2016 en 2018 al zorgwekkend bleken. Hoe is die informatiedoorstroming verlopen? Hoe kan het dat uw diensten dit nu pas weten?
Voor de collega’s die nog willen tussenkomen, wil ik nogmaals wijzen op de spreektijd. U hebt twee minuten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Het gaat hier inderdaad om een heel belangrijke en ernstige problematiek. Ook de N-VA-fractie roept op om de buurtbewoners te informeren over de risico’s en over maatregelen om de verdere verspreiding en contaminatie zo klein mogelijk te houden. De mensen zijn ongerust, wat zeer begrijpelijk is. Ik denk dat er duidelijkheid geschapen moet worden over wat er nu eigenlijk aan de hand is.
Ik sluit me aan bij de collega’s en wil nog twee bijkomende vragen stellen. In welke mate werden in het overleg tussen de overheid en 3M de aspecten volksgezondheid en schadelijkheid meegenomen? Daar is veel onduidelijkheid over.
Ik denk dat u het wel deels genoemd hebt, maar het was me niet helemaal duidelijk. U hebt verwezen naar Umicore. In welke mate zou u Umicore als voorbeeld willen stellen – om het zo uit te drukken – om een periodiek gezondheidsonderzoek bij de omwonenden te laten financieren en uitvoeren?
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt aan alle vraagstellers voor de vragen over dit heel belangrijke thema. Mevrouw Schauvliege heeft gelijk: de situatie is inderdaad bijzonder ernstig. Ik vind dat die ernst niet blijkt uit de antwoorden van de ministers in dit parlement tot nog toe. Op dat vlak ben ik het dus eens met mevrouw Schauvliege.
Minister, ik heb daar drie vragen over.
Ten eerste ben ik net als de collega’s bijzonder verbaasd dat u zegt dat u pas sinds vorige week op de hoogte bent, of dat uw agentschap pas sinds vorige week op de hoogte is. We kennen de studies die al veel langer geleden zijn uitgevoerd. Er zijn debatten geweest in dit parlement. Er is ook nog zoiets als de pers. Worden er geen kranten gelezen op uw kabinet? Het is toch heel vreemd dat u, als minister van Volksgezondheid, niet op de hoogte bent van zo’n groot probleem inzake volksgezondheid, als half Vlaanderen daarmee bezig is? Hoe is het mogelijk dat er pas op 4 juni overleg was met de burgemeester daarover, terwijl we al tien jaar weten dat de gronden in zijn gemeente vervuild zijn? Hoe is dat mogelijk? Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Van den Bossche. Hoe lopen die informatiestromen dan als binnen uw regering twee andere ministers hier al mee bezig zijn maar uw kabinet blijkbaar van niets weet?
Mijn tweede vraag gaat over het biomonitoringsonderzoek. Ik heb begrepen dat minister Demir zei dat er al tien stalen onderzocht zijn. Ik denk dat dat het best wat breder kan. Ik vraag me toch af waarom u zich beperkt tot die omgeving van 3M. U hebt het over technische voorwaarden, capaciteitsopbouw en dergelijke. Maar het is technisch toch niet moeilijker om een grotere zone te onderzoeken? We weten dat die vervuiling in Zwijndrecht al zeer ver gevorderd is. Er zijn heel veel mensen die zich zorgen maken, ook op Linkeroever. Ik ken mensen die kippen houden in hun tuin en waar de eieren zich ondertussen opstapelen omdat ze die niet meer durven te eten. Volgens mij moet dat onderzoek breder gevoerd worden.
En ten slotte is er natuurlijk de olifant in de kamer: de Oosterweelwerken die door die grond moeten gaan. Wat is op dit moment, op basis van de kennis die u nu heeft, uw mening over het al dan niet uitvoeren van die werken?
De heer De Reuse heeft het woord.
De collega’s hebben al heel wat terechte bezorgdheden naar voren gebracht, die we kunnen onderschrijven. Maar het gaat iets breder dan Antwerpen. We spreken inderdaad over een mega-infrastructuurwerk in Antwerpen, dat gezondheidsgevolgen zou kunnen hebben voor heel Vlaanderen. Ik wil het als niet-Antwerpenaar wat breder zien. Het zal dus, naast de opmerkingen van de collega’s en de onderzoeken waarnaar de minister verwijst, een groot aandachtspunt moeten zijn dat er op het grondverzet goede saneringen gebeuren. Het kan niet zijn dat problemen met vervuilde grond zich zullen verdelen over Vlaanderen.
Volgens de Vlaamse Regering, bij monde van minister Peeters, en de OVAM zijn er momenteel geen saneringstechnieken gekend die deze grond met de genoemde vervuilende stoffen kunnen ontgiften en saneren. Deze grond zou dan, volgens de geldende wetgeving, ter plaatse moeten blijven. Dat kan niet. Volgens andere internationaal gerenommeerde firma’s, bijvoorbeeld Dow, kan dergelijke vervuilde grond worden gesaneerd, maar natuurlijk tegen een hogere kostprijs. Het zal dus van belang zijn dat de correcte bodemsaneringstechnieken gebruikt worden om die grond te saneren.
Ik hoor dat er in de commissie Leefmilieu een vraag zal komen om hierover hoorzittingen te organiseren. Die zullen ongetwijfeld heel nuttig zijn. Maar het zal van belang zijn dat we in dit dossier de volksgezondheid laten primeren. Minister, kunnen we rekenen op u, dat u binnen de Vlaamse Regering het been zult stijf houden en volksgezondheid boven de economische belangen zult stellen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, dit thema is al een aantal keren besproken. Het omvat heel veel aspecten. Ik zei al in de plenaire zitting dat dit een stof is waarmee we alleszins bijzonder voorzichtig moeten zijn. We moeten ook vaststellen dat de wetenschap meer informatie beschikbaar stelt. Dat moet ons nog alerter maken.
Minister, ik begrijp dat er een duidelijk standpunt is ingenomen om het humanebiomonitoringnetwerk uit te breiden. Dat is belangrijk. Wij hebben vorige week ook aan minister Demir gevraagd om in de omgeving een grootschalig gezondheidsonderzoek te doen. U hebt het over de omgeving van 3M. Maar we moeten ook overwegen om in de ruimere omgeving hotspots te installeren. Dat zou zeker ook in Zwijndrecht moeten.
U hebt ook aangestipt dat zal worden bekeken hoe men op korte termijn extra voorzorgsmaatregelen kan nemen. Ik zou willen suggereren om de reinigingsmethodes die vandaag op de markt zijn te onderzoeken, om te weten hoe men zo snel mogelijk een aantal zones kan reinigen.
Ik heb uit de andere debatten ook begrepen dat er bij de Oosterweelwerken heel sterk wordt uitgekeken naar de berging en dus naar het niet-verspreiden van het verzet van de vervuilde grond. Ik zou aandacht willen vragen voor de stofproductie die samengaat met eventueel grondverzet. Ik zou de ministers Demir en Peeters willen vragen om ook daarvoor aandacht te hebben, zodat ook tijdens de werken extra voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Er is vooral ook communicatie nodig.
Minister, een laatste element. U hebt verwezen naar de factsheets op het Steunpunt Milieu en Gezondheid. Dat is een interessant steunpunt. Ik heb gezien dat die factsheet ondertussen van 2019 is. Het lijkt mij goed om hem te actualiseren. Een permanente monitoring is belangrijk, maar ook de eenheid van communicatie is heel belangrijk voor het terrein. Minister, hoe kan die eenheid van communicatie in de toekomst verzekerd worden?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Vanuit welzijn is er een grote ongerustheid op het terrein. De mensen die daar leven zijn bang en ongerust. De laatste dagen en weken is dit thema niet meer uit de media weg te denken.
Nu, het stopt natuurlijk niet bij de mensen uit Zwijndrecht. Er zijn zelfs mensen uit mijn gemeente Sint-Gillis-Waas die mij daar ook over contacteren en zelfs vragen of het nog wel veilig is om bijvoorbeeld de E34 te nemen om naar hun werk te rijden. De vragen gaan natuurlijk heel breed en dat schetst toch ook wel de perceptie die er leeft bij de mensen. Minister, hoe zit het eigenlijk met de omliggende gemeentes? Bijvoorbeeld de gemeente Beveren heeft vorige week ook beslist om bodemonderzoek te gaan uitvoeren. Ook de gemeente Kruibeke twijfelt om dit te doen. Zij heeft dat tot op vandaag nog niet gedaan, maar ze heeft er wel vragen over. Zelfs ik krijg als burgemeester vragen of wij in onze gemeente geen bijkomend bodemonderzoek moeten laten doen. Wat is de bevoegdheid van de omliggende gemeentes? Worden zij daar ook over aangesproken?
Aansluitend bij collega Rombouts heb ik ook een vraag in verband met de communicatie. Het is toch belangrijk dat er een communicatie naar de lokale besturen kan gebeuren, zeker naar de buurtgemeentes. Wie kan ook die verantwoordelijkheid nemen om de mensen in de omliggende gemeentes te kunnen geruststellen en de lokale besturen daar ook van op de hoogte te brengen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega’s, ik wil toch op een aantal zaken de aandacht vestigen en er ook ineens vragen en voorstellen aan koppelen.
De hoofdzakelijke windrichting is zuidwest. Eigenlijk is het opmerkelijk dat Zwijndrecht volledig ten zuiden van de site ligt. Hoe kan het nu dat – als de hoofdzakelijke windrichting de vervuilende stoffen eigenlijk wegblaast van de gemeente Zwijndrecht – de eigenlijke vervuiling toch in de kern van de gemeente Zwijndrecht is? Als het dan werkelijk is dat die stoffen bijna tegen de wind in kunnen migreren, dan stel ik uitdrukkelijk de vraag dat we in het ruime Waasland – en ik ga dan verder dan collega De Rudder, ik denk aan Beveren, Sint-Gillis-Waas, Kruibeke, maar ook tot aan Stekene – ook bemonstering gaan moeten doen. Want als er natuurlijk al neerslag is in de tegenovergestelde dan de hoofdzakelijke windrichting, dan maak ik mij daar zorgen over. Minister, ik roep u dan ook op om dat onderzoek gecoördineerd te doen, dat niet elke gemeente of elke deelgemeente zelfstandig die zaken gaat doen, maar dat we dat wetenschappelijk gevalideerd en betrouwbaar aanpakken en dat de resultaten eenduidig te interpreteren zijn.
In de studie van 2018 hebben we eigenlijk 24 locaties aangeduid waar die stoffen potentieel voorkomen. Dus nu focussen we op 3M, waarbij de neerslag in Zwijndrecht is, maar er zijn ook andere sites in mijn omgeving. Ik denk bijvoorbeeld aan de oefenplaats van de brandweer in Mendonk tegen Gent, waar die schuimen worden gebruikt. In welke mate zijn die dan verder verspreid? Moeten we daar ook niet naar gaan kijken?
In welke mate moeten we inderdaad gaan afdekken? Gaat het over een uitspoeling? Gaat het over stof dat neerkomt? Of gaat het enkel en alleen over effectief grondverzet? Dan is uiteraard de vraag hoe de stoffen van die grond tot in de tuinen en bij de kippen in Zwijndrecht geraakt zijn. Als dat gebeurd is via het grondwater dat opgepompt is, dan zitten we natuurlijk met een heel ander verhaal. Dan gaat het niet over stof, maar over migratie via het grondwater. Dan dient zich iets anders aan. Minister, tot daar een aantal concrete vragen en ook een suggestie voor een gecoördineerd onderzoek.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er zijn verschillende vragen gesteld die zeer belangrijk zijn en niet tot mijn bevoegdheid behoren, maar wel tot die van mijn collega Demir. Maar wij zijn ook met onze administraties in contact met het Departement Omgeving. We zullen ook de verdere vragen die hier voorliggen aan hen bezorgen, want het dossier wordt in essentie mee opgevolgd door het Departement Omgeving. Hier zijn veel vragen gesteld over de metingen die gedaan worden door de OVAM.
Gezien de recente metingen die verontrustend waren, werden wij ingelicht conform de procedures. Daar zijn heel specifieke procedures voor voorzien. Die zijn daarvoor afgesproken. Wij zullen die daaromtrent volgen. Het is voorzien dat de normen van 2018 aangepast zullen worden aan de strengere normen. Dat zullen wij uiteraard aankaarten bij het Departement Omgeving.
De globale pfas-problematiek is ons uiteraard bekend, maar de metingen, de opvolging van de normen en de beslissing of en wanneer Zorg en Gezondheid moet worden ingeschakeld, worden gecoördineerd door het Departement Omgeving. De normen van 2016 zijn aangepast in 2018 en recent in 2020. Zoals aangegeven, is er nog veel onderzoek aan de gang, en evolueren de wetenschap en de normen ook nog voortdurend.
Uiteraard is de ervaring die bij Umicore is opgedaan, nuttig in deze aanpak. Ook de mogelijke uitbreiding van de perimeter maakt deel uit van het onderzoek, maar wat nu, op dit ogenblik prioritair is, is de focus op het meest getroffen gebied. Vragen naar de reiniging van zones enzovoort zijn ook bijzonder belangrijke vragen, maar die vallen ook onder de bevoegdheid van collega Demir.
Beslissingen over onderzoek in de omliggende gemeenten, waarnaar een aantal collega’s hier hebben gevraagd, zullen door de OVAM en het Departement Omgeving moeten worden genomen. We zullen daar allicht vrijdag ook over spreken in de schoot van de Vlaamse Regering en samen een aantal stappen daaromtrent doornemen.
Dan waren er nog een aantal andere vragen, bijvoorbeeld over de verspreiding van pfas in de omgeving en het afbakenen van een perimeter. Dat zijn juiste, terechte vragen. Die zullen door de OVAM en het Departement Omgeving mee in overweging worden genomen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Mijn ongerustheid wordt echter steeds groter. Dit dossier lijkt op het asbestdossier. In de wetenschappelijke wereld wist men al jaren hoe gevaarlijk en hoe alomtegenwoordig asbest was, en het duurde jaren vooraleer men het aandurfde om strenge normen te stellen en om een verbod in te voeren. Ik denk dat u vanuit uw volksgezondheidsbevoegdheid toch echt mee moet waken over dit dossier. U zei daarnet dat we naar een normering moeten gaan zonder dat dit de samenleving mag ontwrichten. Ik denk dat we vooral naar een normering moeten gaan die uitgaat van de bescherming van de mensen en hun gezondheid, dat dat onze eerste zorg moet zijn, om dan te bekijken hoe we dat moeten vertalen. Ik denk dat dát nu moet vooropstaan. Ik denk dat we veel te lang alleen maar met de ontwrichting van de samenleving bezig zijn geweest. De signalen die wij nu ontvangen, zijn zeer ernstig. Laten we alstublieft de gezondheid van de mensen vooropstellen en dan bekijken hoe we moeten handelen, in plaats van het omgekeerde te doen en eerst naar de ontwrichting van de samenleving vanuit een economisch perspectief te kijken. Ik doe bij dezen dus nog eens de oproep: neem dit dossier ernstig, bekijk het heel ernstig, samen met uw collega’s, en stel de gezondheid voorop.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, de inwoners maken zich terecht zorgen. We kennen de gezondheidsrisico’s. Er zijn tal van studies. Ik denk dus dat het heel belangrijk is dat u als minister van Welzijn en Volksgezondheid echt wel waakt over de gezondheid van die bewoners. Ik denk dat het heel belangrijk is om snel en zeer duidelijk naar die bewoners te communiceren. Alleszins vind ik het goed dat dit komende vrijdag zal worden besproken. Ik denk dat alle bevoegde ministers in dezen echt wel rond de tafel moeten zitten om snel met een oplossing te komen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik ben het er zeker mee eens dat de focus moet liggen op wat men moet doen met de verontreinigde gebieden die zijn gebruikt als woongebied of agrarisch gebied, maar ik ben toch een beetje ontzet. U zegt nu dat u en de administratie destijds, in 2018 zijn ingelicht. Mag ik daaruit dan afleiden dat uw departement niets heeft gedaan met die resultaten, dat niemand de link heeft gelegd tussen die vervuilde gronden aan het Oosterweeltraject en Zwijndrecht, dat gewoon 1 kilometer verderop ligt?
Iedereen weet toch dat het geen kaboutertjes zijn die stiekem langs het traject wat vervuiling gaan stapelen, en dat u dan wat verder moet kijken? Ik begrijp dus niet dat er niet iemand de reflex heeft gehad om te denken dat dit wel eens een probleem zou kunnen zijn voor de mensen die er in de buurt wonen, of voor de weiden die daar worden gebruikt voor landbouw. Ik begrijp dat niet. Of is die reflex wel gemaakt, en heeft men gedacht dat we het beter zo laten? Maar het is een van de twee. Hoe het ook zij, dit is niet op de meest correcte manier benaderd, lijkt mij.
U zegt, en ik geloof dat ook wel, dat u voor van alles niet bevoegd bent. Ik weet niet hoe bevoegd u bent, maar ik verwacht wel een grote betrokkenheid van u als minister van Welzijn. U zou zich moeten moeien met dit dossier, vanuit die betrokkenheid, vanuit uw bekommernis rond welzijn. Ik reken daarvoor echt op u, want het lijkt er toch heel sterk op dat anderen zich niet ernstig hebben bekommerd om dit dossier, en dat er al zeer lang signalen zijn dat er een belangrijk probleem kan zijn, ook in woongebied, en dat niemand, maar dan werkelijk niemand, hier iets mee gedaan heeft tot de gemeente zelf een initiatief heeft genomen. En ik verwacht toch beter van een Vlaamse overheid.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.