Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Sinds enige tijd worden blijkbaar meer en meer Indiase verpleegkundigen tewerkgesteld in onze zorginstellingen. Deze mensen volgen eerst een opleiding in hun thuisland, volgen hier een hbo5-opleiding om zo het vereiste diploma te halen en krijgen ook de nodige lessen Nederlands. Toch zijn er heel wat opmerkingen over deze manier van werken, niet in het minst over de rol die de zogenaamde migratiebemiddelaar die de studenten naar hier haalt, precies speelt en over de mate waarin deze studenten zelf kunnen kiezen waar ze uiteindelijk gaan werken. Enkele maanden geleden nog kwam deze kwestie ook al ter sprake bij onze collega’s in de commissie Werk en de commissie Welzijn. Minister Crevits verklaarde in de commissie Werk van 4 februari dat zij de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie heeft bevolen de praktijken waarvan sprake te onderzoeken. Minister Beke liet in de commissie Welzijn van 9 februari weten dat de taskforce van de Vlaamse zorgambassadeur het onderwerp in aanwezigheid van het kabinet van de minister van Werk en de onderwijsadministratie besproken had. Tijdens die vergadering zijn vanuit verschillende hoeken bezorgdheden met betrekking tot het project met de bemiddelaar geuit. De onderwijsadministratie meldde toen inhoudelijk aan het dossier te werken.
Nu gaf u, minister, heel recent de opdracht aan de Onderwijsinspectie een dringend onderzoek uit te voeren in verband met de opleiding hbo5 verpleegkunde voor Indiase verpleegkundigen in een welbepaalde onderwijsinstelling. U hebt, naar verluidt, een aantal bezorgdheden geformuleerd en wenst van de onderwijsinspectie een analyse te ontvangen over de toelatingsvoorwaarden, de opvolging van de taalwetgeving, de opvolging van de volgorde en de duurtijd van de modules, de manier van stageorganisatie en -begeleiding, en de onderwijskwaliteit in zijn geheel.
Mijn vragen hierover zijn de volgende. Kan u aangeven welke uw motieven zijn om hier een dringend onderzoek over te organiseren? Heeft dit onderzoek te maken met de zaken die de Sociale Inspectie aan het uitzoeken is? Worden deze bevindingen gekoppeld om een sluitend dossier op te bouwen? Is de onderwijsinspectie aangesloten op het onderzoek gevoerd door het arbeidsauditoraat? In hoeverre was er al overleg met uw collega’s voor Welzijn en Werk over deze kwestie?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil het belang aan kwaliteitsvolle zorgverstrekkers benadrukken. Mijn administratie heeft mij begin vorig jaar op de hoogte gesteld van de samenwerking die enkele scholen die de hbo5-opleiding verpleegkunde inrichten waren opgestart. Op dat moment waren er een aantal bedenkingen onder andere over de duurtijd van de opleiding en het naleven van de taalwetgeving en ook over de Indiase contactpersoon waarmee wordt samengewerkt.
De scholen zijn op de hoogte gesteld van die bedenkingen en zijn ook gewezen op hun wettelijke verplichtingen. Op dat ogenblik beschikten we niet over concrete bewijzen van fraude of onregelmatigheden, maar de scholen werden door de verificatiediensten wel van kortbij opgevolgd. In april heb ik de onderwijsinspectie en de verificatie een opdracht gegeven om die samenwerking van zeer dichtbij te gaan onderzoeken. Naar aanleiding van de besmettingscasus die in april werd vastgesteld met de Indiase studenten, was het toch wel vreemd dat die studenten in april toekwamen, terwijl een module in de hbo5-opleiding verpleegkunde altijd start in februari of september.
De inspectie en verificatie hebben zich niet aangesloten bij het vorige onderzoek, gewoon om in alle objectiviteit en neutraliteit hun onderzoek te kunnen voeren.
Deze week hebben we het rapport gekregen. Op grond daarvan ga ik nu de situatie bespreken met de scholen, en verdere acties ondernemen. Ik denk alleszins dat hier een kordaat optreden nodig zal zijn. Maar ik moet natuurlijk ook eerst het recht op verdediging respecteren en ter zake de scholen horen. We hebben ook al afspraken belegd om elkaar daaromtrent te zien.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Vanuit onze fractie onderschrijven we natuurlijk dat het kwaliteitsvol onderwijs altijd de prioriteit moet zijn, en al zeker als het gaat over kwaliteit van opleidingen in de zorg. Als er iéts is wat we geleerd hebben uit deze coronacrisis, dan is het wel dat de opleiding van het zorgpersoneel een belangrijk punt is, en dat we er alles aan moeten doen opdat het personeel goed opgeleid is, om bijvoorbeeld uitbraken van pandemieën te voorkomen.
U geeft aan dat er geen overleg is geweest met kabinetten of collega’s van Welzijn en Werk om de neutraliteit te bewaren. Op zich kan ik dat begrijpen. Maar we zijn er met z’n allen van overtuigd dat hbo5-verpleegkunde een zeer belangrijke trede is in de ladder binnen de zorg, en dat we er alles aan moeten doen om die opleiding kwaliteitsvol en waardevol te maken en ook alle steun te geven. Het kan niet zijn dat één iets wat verkeerd loopt, een project waar misschien opmerkingen over te maken zijn, het beeld over hbo5-opleidingen zou schaden. Dat is toch iets wat wij vanuit onze fractie meegeven.
Daarnaast hoor ik twee punten. Dat is maar vanuit één school, maar ik denk dat het toch wel belangrijk is. Ze ervaren dat er nog wat geschaafd moet worden aan het project, aan de opleiding, maar ze vragen ook om het kind niet met het badwater weg te gooien. Er zijn twee zaken die ik doorkreeg waar de school zelf op hamert.
Eén, ze merken dat er eigenlijk te weinig tijd is om het project volledig te kunnen doorlopen. Ze vragen om in plaats van zeven maanden toch een volledig jaar een volwaardige opleidingsduur te kunnen garanderen.
Twee, men vraagt ook om een hoger startniveau te eisen dan het startniveau dat nu gehanteerd wordt. Daarvoor moet je natuurlijk ook wel de nodige screeningsinstrumenten hanteren. Ik ben er zeker van dat u daar ook niet aan twijfelt: dat we ervoor moeten ijveren dat ook voor de studenten die van elders komen en die hier opleidingen volgen in de zorg, de laat hoog genoeg ligt om aan die opleiding te kunnen starten.
Ik hoop dat die twee punten, die signalen die we horen van de scholen – of toch die ene school die mij contacteerde – erop duidt dat ze de lat heel hoog willen leggen. Laat ons in dit project het kind niet met het badwater weggooien. Ik hoop dat u rekening houdt met die twee punten en dat ze ook de kans krijgen om hier nog verder aan te werken.
De heer Danen heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie klinkt een pleidooi om het kind niet met het badwater weg te gooien. Nogmaals, ik heb ook niet meer informatie dan dat, maar als ik de verhalen daarrond lees, minister, dan stel ik vast dat er toch vooral problemen zijn met de zaken waar je weinig aan kunt doen. Bemiddelaars die misschien valse beloften maken of die daar geld voor vragen, ik vraag me af of u daar iets aan kunt doen. Misschien hebt u daar wel ideeën rond; dan mag u die met ons delen.
Het zal allicht nog wel voorkomen bij bepaalde beroepen of knelpuntberoepen dat er groepen of grotere groepen uit het buitenland komen om hier verkort bij te leren, om dan in het beroep te kunnen stappen. Nu is het verpleegkunde, maar misschien is het binnen twee jaar weer iets anders. Ik denk dat het goed is om op dat vlak misschien ook een structureel kader te voorzien om dat soort dingen mogelijk te maken, bijvoorbeeld naar beginvereisten toe, een bepaalde procedure die gevolgd moet worden om als opleidingsverstrekker dan, of als school, dat soort opleidingen te kunnen aanbieden. Mijn tweede vraag is dan of u daar ook werk wilt van maken. Ik denk dat we alle handen nodige hebben en het is helaas vaak zo dat we in eigen huis te weinig vakbekwame mensen hebben voor bepaalde specifieke beroepen. Dan is het goed natuurlijk dat ze van elders naar hier komen om die jobs te doen. De vraag betreft een structurele aanpak daarrond.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, wat die Indiase studenten betreft: gezien het tekort aan mensen in de zorg lijkt het logisch dat men oplossingen zoekt, maar het moeten dan wel de juiste oplossingen zijn. Buitenlandse verpleegkundigen naar hier halen zal het probleem structureel niet oplossen; het is vooral een tijdelijke oplossing. De instroom vanuit het buitenland toont vooral aan dat het onderwijs- en tewerkstellingsbeleid de voorbije jaren gefaald heeft.
Nu, naast het ethische aspect in deze kwestie is er bijvoorbeeld ook de taalkwestie. Deze studenten uit India krijgen in hun thuisland dan wel een basisopleiding Nederlands, of sommige daarvan toch, maar als ze hier komen werken, krijgen zij natuurlijk ook te maken met ouderen die in veel gevallen het plaatselijk dialect spreken. Die basisopleiding Nederlands zal dan ook niet genoeg zijn om de kwaliteit te kunnen garanderen. Herinner u trouwens ook de kwestie van de besmette Indiase studenten onlangs, waarbij er heel wat communicatieproblemen waren en er tolken ingezet moesten worden.
Minister, in plaats van buitenlandse verpleegkundigen naar hier te halen moet deze regering ervoor zorgen dat onze eigen jongeren kiezen voor de zorg en dat werklozen beter geheroriënteerd worden. Daarom moeten er meer inspanningen geleverd worden, voor die opleidingen waar onze samenleving nood aan heeft en moeten de mensen daarin desnoods financieel ondersteund worden.
Opleidingen langer maken, zoals we bijvoorbeeld zagen bij de bachelor verpleegkunde, leidde ertoe dat het aantal inschrijvingen tot dit jaar alleen maar in dalende lijn zat. Weliswaar werd het opgelegd door Europa, maar we zien ondertussen wat daarvan de gevolgen zijn. Hetzelfde geldt trouwens voor de hbo5-opleiding. Ook die opleiding moet zeker niet verlengd worden, zodat ze aantrekkelijk genoeg blijft.
Tot zover mijn tussenkomst, voorzitter.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, er zijn in elk geval twee zaken die hier spelen. De eerste kwestie is uiteraard die van de taal en de onderwijskwaliteit, maar daar hoeven we u niet van te overtuigen. Ik denk dus dat het goed is dat er wordt onderzocht wat het doel is, of inderdaad de kwaliteit, de eindkwaliteit van de studenten die die opleiding hebben gevolgd, voldoet, en dat het niet een manier is om gewoon inkomsten te genereren. Ik denk dat dat niet onbelangrijk is.
Ik wil hier toch ook aandacht vragen voor een tweede kwestie. In het verleden hebben we toch op bepaalde momenten gezien dat er in het hoger onderwijs dergelijke projecten werden opgezet, maar dat dat eigenlijk een vorm van arbeidsmigratie was, maar die geen arbeidsmigratie was, maar toch wel meer richting illegale migratie ging.
Ik denk toch dat dat twee aspecten zijn, minister, die we in dezen heel goed in de gaten moeten houden, wat niet wegneemt natuurlijk dat de zoektocht naar verpleegkundigen in Vlaanderen, acuut is, dat die groot is. En dat is ook de reden waarom wij van de N-VA er altijd voor gepleit hebben om de hbo5-opleiding te behouden als een driejarige opleiding in het secundair onderwijs, in samenwerking met het hoger onderwijs, om op die manier voldoende studenten te kunnen blijven genereren die dan later inderdaad de nodige opstappen kunnen doen.
Ik heb zelf in de commissie Welzijn ook al vragen gesteld over bijkomende projecten, zoals het befaamde project ‘Vorming 600’, om ook langs die weg extra studenten te kunnen genereren in de bachelor verpleegkunde. We kijken hier met de nodige argwaan naar. Als het in orde is, is het in orde, maar er zit iets niet 100 procent juist. Mevrouw Vandromme heeft een aantal zaken aangehaald, u zit er bovenop, we rekenen erop dat het nodige wordt gedaan om dergelijke zaken stop te zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga de scholen sowieso horen. Ze hebben recht op verdediging. Dat er euvels zijn, dat lijkt me onmiskenbaar, onder andere inzake taalniveau en opleidingsaanbod.
Meer fundamenteel wil ik ook die hbo5-opleidingen absoluut behouden. Dat zorgt net voor een aparte instroom in onze zorgsector. We hebben het erover gehad, ook in de plenaire vergadering, waarbij sommige fracties voorstelden om daarmee te stoppen en om alles gelijk te schakelen op bachelorniveau. Dat zou rampzalig zijn voor de zorgsector, want 42 of 48 procent – ik wil het kwijt zijn – van de mensen in de zorg heeft een hbo5-opleiding gevolgd. Dat allemaal optillen naar een bachelor zou rampzalig zijn.
Net om hbo5 te behouden, wil ik dat het kwaliteitstoezicht op alle hbo5-opleidingen wordt opgedreven. Sinds 2009 was er geen inspectie meer, omdat het de enige graduaatsopleiding is die niet is ingekapseld in een hogeschool. Er wordt wel met hogescholen samengewerkt, maar de achttien hbo5-instellingen worden georganiseerd en gesubsidieerd volgens de regels van het secundair onderwijs. Ze zitten een beetje tussen twee stoelen. Daarom wil ik ervoor zorgen dat de kwaliteitsinspectie daar weer kan worden toegepast. Ik zal in die zin voorstellen doen aan de Vlaamse Regering.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende uitleg. Akkoord dat de scholen recht hebben op verdediging. Akkoord dat kwaliteit altijd voorop staat. Akkoord dat we hbo5 moeten behouden. Het is een veel te belangrijke opstap op de leerladder binnen de zorg, voor het zorgpersoneel en de zorgopleidingen.
Dat er sinds 2009 geen inspectie meer kwam, zorgt ervoor dat er geen vinger aan de pols werd gehouden. Ik wil de differentiatie tussen de verschillende scholen die de opleiding aanboden, bekijken op individueel schoolniveau. Niet iedereen mag over dezelfde kam worden geschoren. Belangrijk is vooral dat we er alles aan doen om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden, dat de opleidingen waar mensen uit het buitenland bij aansluiten, kwaliteitsvol zijn, dat we de nodige stappen zetten om het taalniveau te halen. Ik kijk alvast uit naar uw voorstel dat u zult doen aan de regering. Ik hoop dat we daar binnenkort nieuws over krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.