Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voor het relanceplan is 5,9 miljard euro voorzien voor België. Het deel voor Vlaanderen bedraagt 2,2 miljard euro. We hebben daarvoor samen met de andere overheden een plan moeten indienen. Dat werd gecheckt door het Nationaal Planbureau.
Zij maakten een soort economische analyse en bekeken welke impact het zou hebben op de productiviteit en jobs.
Ik heb u daarover al bevraagd. Is het mogelijk om dat uit te splitsen voor het Vlaamse niveau? Het is natuurlijk belangrijk om onze relancemiddelen in te zetten op onze productiviteit en om de economische groei te vergroten. Dat is de definitie van relance. U antwoordde dat die opdracht gegeven zou worden aan het onderzoekscentrum Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM).
Minister, hoe gaat dat in de praktijk verlopen? Welke afspraken werden met ECOOM gemaakt? Hoe gaat u het Vlaamse relanceplan analyseren betreffende het EWI-luik (Economie, Wetenschap en Innovatie)? Is dat eenmalig of een blijvende monitoring?
Met welke parameters zal worden gemeten?
Welke timing wordt hier vooropgesteld?
Minister Crevits heeft het woord.
Eind 2020 heb ik een subsidie toegekend aan onderzoeksgroep Vives van de KU Leuven en ECOOM. Het betreft een onderzoeksproject dat loopt over een periode van 24 maanden en wordt getrokken door de professoren Joep Konings en Glenn Magerman.
In het kader van dit project trachten de onderzoekers een antwoord te formuleren op vrij brede onderzoeksvragen naar de structuur van het Vlaamse productienetwerk en de verankeringen van strategische sectoren en activiteiten. Met dit project willen we zicht krijgen op de sectoren en bedrijven die van bijzonder strategisch belang zijn voor de Vlaamse economie. Via het opgebouwde macro-economische model zullen de onderzoekers echter ook aandacht schenken aan de impact van economische schokken op de economie en de rol van een ondersteuningsbeleid van de overheid.
Klassieke macro-economische modellen analyseren hoe de groei van het bruto binnenlands product (bbp) wordt beïnvloed door monetair en budgettair beleid of door brede technologische vooruitgang. Die modellen verwaarlozen de rol van individuele bedrijven en sectoren. De coronapandemie heeft echter duidelijk gemaakt dat de impact ervan zeer verschillend kan zijn tussen ondernemingen en sectoren.
Die effecten hebben niet alleen een directe impact op de betrokken sectoren zelf, maar ook op hun volledige waardeketen. De eerste fase van het onderzoeksproject – een periode van vijftien maanden – brengt deze waardeketens structureel in kaart. Die zou ons in staat stellen economische schokken of grote investeringsprojecten in het model in te voeren én de impact doorheen de economie te meten.
De basis van de gebruikte methodologie ligt in de Regionale Input-Outputtabellen (RIOT) die het Planbureau, met ondersteuning van Statistiek Vlaanderen en het departement EWI opstelt. Binnen het onderzoeksproject zullen deze RIOT’s gekoppeld worden aan de Wereld Input-Outputtabellen (WIOT) wat ons in staat zou stellen een zicht te krijgen op de Vlaamse waardeketens. Het model zal worden aangevuld met data van de Nationale Bank en de RSZ-data (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) op ondernemingsniveau.
Zoals gezegd zou het opgestelde macro-economisch model ons in staat stellen inzicht te krijgen in de wijze waarop economische schokken zich voortplanten en dat is superinteressant voor het Vlaamse relanceplan.
Het betreft een ex-ante impactstudie. De verschillende relanceprojecten waarvoor het reeds mogelijk is, zullen toegekend worden aan één of meerdere sectoren binnen het model.
In een eerste fase zal de gecumuleerde en sectorale impact ingeschat worden van de investeringen op vlak van tewerkstelling. Het model zal zeker en vast ook iets zal kunnen zeggen over de productiviteitsevoluties. Elementen zoals de ontwikkeling en diffusie van nieuwe technologieën, de nodige skills hierbij, kunnen voor de uitrol van de bredere ondernemerschapscultuur een belangrijke rol spelen.
Dan kom ik aan de laatste vraag, over de timing. Fase 1 moet klaar zijn in april 2022. Wij overleggen daar heel intens over. Op korte termijn willen wij vragen stellen en verfijningen vragen. Het model werd opgebouwd met het gebruik van de RIOTS uit 2010. In juli van dit jaar wordt de oplevering van de nieuwe RIOTS (met basisjaar 2015) verwacht. De eerste officiële rapportering wordt verwacht tegen het herfstreces, eind oktober 2021. De finale rapportering van fase 1 wordt dus voorzien tegen april 2022.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb nog twee bijkomende vragen, minister. Maar eerst wil ik nog een korte analyse geven om te kaderen wat hierin mijn drijfveer is. Het relanceplan bevat gigantische budgetten. Dat weten wij allemaal. De plannen daarvan zijn goed onderbouwd. Zij werden voorbereid door economen enzovoort. Het is heel belangrijk om nu in de praktijk te kijken dat alles wat wij daarvoor uitgeven, gericht is op het verhogen van productiviteit, economische groei en jobcreatie. Dat heb ik ook al in de commissie Algemeen Beleid naar voren geschoven. Wij hebben de Vlaamse schuldnorm moeten loslaten. Wij gaan waarschijnlijk in deze legislatuur naar een Vlaamse schuld die 100 procent van de uitgaven bedraagt. Dat is ongezien op Vlaams niveau. We moeten oppassen dat die schuld geen slechte schuld wordt. Tegenover die schuld moeten dingen staan zoals economische activa, groeiende productiviteit, jobcreatie en dergelijke meer. Als wij enkel het relanceplan gaan inzetten om bijvoorbeeld projecten te financieren die al gepland waren met reguliere middelen, of om zaken te financieren waarvan je eigenlijk het effect niet kent op de economische groei, dan zitten wij op het slechte pad. Daarin speelt ons beleidsdomein een cruciale rol. De oefening van ECOOM om dat te analyseren en daaruit beleidsaanpassingen te distilleren is daarbij cruciaal. Je ziet nu al dat verschillende relancebudgetten, stilletjes aan, worden vastgelegd. Daarbij moeten wij altijd de vraag stellen waar de productiviteitsgroei en de doorstroming naar de hele economie zit en of er op voorhand over is nagedacht. Is daarvoor bij ECOOM de nodige expertise aanwezig? Ik twijfel niet aan de kwaliteit van de mensen daar, maar ze staan voor een opdracht die nog nooit is gegeven. Moet ECOOM nog versterkt worden? Komt er een blijvende monitoring?
Mijn tweede vraag gaat over het hervormingsluik dat gepaard gaat met het relanceplan. Zal dat ook mee opgenomen worden? Want dat luik is even cruciaal als wij de productiviteit en de jobcreatie willen verbeteren.
Minister Crevits heeft het woord.
Wat de analyse betreft: naast de macro-economische analyse is er ook een monitoring van de impact. De productiviteit verhoog je niet alleen door investeringen maar ook door bijscholingen en onderzoek en ontwikkeling (O&O). Vives is echt wel het topinstituut voor regionale economie, en Joep Konings is ook lid van de Productiviteitsraad. Ik heb vertrouwen in de oefening die zij aan het maken zijn. Wat onze investeringen in O&O en duurzame innovatie betreft, die zijn niet om regulier beleid in te vullen maar net om extra investeringen te doen, in waterstof, in bio-economie, in circulaire economie. Met alles wat we doen, willen wij een extra boost geven aan onze duurzame economische groei.
Ik moest even lachen toen u zei dat de budgetten “stilletjes aan” worden ingezet. Dat gaat in een razend tempo. Onze mensen zijn keihard aan het werken om die relancemiddelen massaal in te zetten. Maar uiteraard worden de toekomstige opstappen naar voren getrokken in de tijd. Ik deel uw bezorgdheid om dat zo accuraat en zo proactief mogelijk te laten verlopen. Het is de eerste keer dat wij die oefening op die manier maken.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, wij delen inderdaad dezelfde bezorgdheid. Neem mij niet kwalijk wat dat “stilletjes aan” betreft. Dat was mijn perceptie. Wij krijgen slechts kruimelsgewijs de informatie over de voortgang. Maar ik ben ervan overtuigd dat er achter de schermen hard aan gewerkt wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.