Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag om uitleg betreft niet de volkeren of de soevereiniteit, maar de proportionele vermindering van de onroerende voorheffing. Die regel bestaat al langer. Indien het gebouw of het materieel van een ondernemer improductiviteit kent of – in het ergste geval – wordt vernietigd, kan hij een proportionele vermindering van de onroerende voorheffing krijgen. Hij moet dat aanvragen bij de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) en daar zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. Dat lijkt op een coronamaatregel, maar eigenlijk bestaat die regel al veel langer. In het licht van de coronacrisis is die maatregel natuurlijk meer op de voorgrond getreden. Veel ondernemers hebben geen gebruik kunnen maken van hun gebouw of van hun materieel en hun outillage. In de meeste gevallen staan de gebouwen er nog, wat betekent dat de vernietiging niet van toepassing is.
Minister, er is onduidelijkheid over de vraag in hoeverre dit kan worden toegepast door ondernemers die tijdens de coronaperiode zijn verhinderd om gebruik te maken van hun productiegoederen. Mijn gewaardeerde collega, de heer Bothuyne, heeft hierover al eerder een vraag om uitleg gesteld. U hebt toen geantwoord dat de regel zal worden toegepast volgens de heel duidelijke voorwaarden. VLABEL zal dat toepassen zoals het hoort. Toen was niet meteen een bijkomende verduidelijking nodig, maar de reden waarom ik nu deze vraag om uitleg stel, is dat het voor veel ondernemers en boekhouders onduidelijk blijft. Het gerenommeerd boekhoudkantoor KPMG, toch niet van de minste, heeft op de website gesteld dat iemand een neen heeft en een ja kan krijgen. Er staat dat ondernemers dit het best aanvragen en dat VLABEL nog wel zal zien of de vermindering wordt toegestaan. Dit toont aan dat onduidelijk is in hoeverre de improductiviteit ten gevolge van sluitingen door de coronacrisis voor de verminderde onroerende voorheffing kan worden ingeroepen.
Wat de improductiviteit van gebouwen betreft, viel de uiterste indieningsdatum eind maart 2021. Heeft VLABEL een significante stijging van het aantal aanvragen gezien? Wat denkt u daarvan? Moet misschien aan de hand van concrete casussen verder worden verduidelijkt wanneer de regel al dan niet kan worden toegepast?
Wat de improductiviteit van materieel en outillage betreft, stel ik me dezelfde vraag. De voorwaarden zijn niet anders, maar ook in dit geval is niet voor iedereen duidelijk wat tijdens de coronaperiode geldt. Kan dit worden aangevraagd? Ik vraag dit omdat het voor de ondernemers en voor VLABEL het best is dat er duidelijkheid is.
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, het is een beetje overbodig erop te wijzen, maar de coronapandemie heeft een zware impact op onze zelfstandigen en ondernemers. Zoals iedereen weet, hebben veel ondernemingen gedurende een bepaalde periode hun deuren moeten sluiten. De gevolgen hiervan komen ook tot uiting in de ingediende bezwaren voor proportionele vermindering. We hebben dat gezien, maar ik zal zo dadelijk verder op die aantallen ingaan.
Inhoudelijk blijft het principe van kracht dat ik naar aanleiding van de vraag om uitleg van de heer Bothuyne tijdens de commissievergadering van 2 maart 2021 heb aangehaald. Onzes inziens zijn de decretale voorwaarden en de toelichting op de website van VLABEL duidelijk. De administratie moet dossier per dossier nagaan of aan de concrete voorwaarde is voldaan. Dat hangt echt af van de feitelijke omstandigheden. Om die reden is het niet mogelijk hierover algemene uitspraken te doen. VLABEL zal de nodige bewijsstukken inzake leegstand en improductiviteit opvragen en dan beoordelen of de ontvangen stukken voldoen om de vermindering toe te kennen. Het is voor mij moeilijk concrete dossiers aan te halen, want dat is een bevoegdheid van de administratie.
Ik kan wel meedelen hoe het begrip ‘niet-gemeubileerd’ zal worden beoordeeld. Het feit dat in het onroerend goed tijdens de periode van inactiviteit machines en andere roerende goederen aanwezig waren die normaal voor de uitbating worden gebruikt, vormt op zich geen reden tot afwijzing van de proportionele vermindering. Dit betekent dat concertzalen, evenementenhallen, bioscoopzalen, cafés of restaurants als niet-gemeubeld kunnen worden beschouwd en bijgevolg in aanmerking kunnen komen voor de proportionele vermindering op de onroerende voorheffing tijdens de sluitingsperiode ten gevolge van de coronapandemie, ook al staan er nog tribunes, podia, tafels, stoelen of een toog.
Zoals ik al eerder heb verklaard, is de proportionele vermindering geen specifieke coronamaatregel en bijgevolg van toepassing op alle onroerende goederen die aan de decretale voorwaarden voldoen, ongeacht de sector. Het is een generieke maatregel, in die zin dat de maatregel niet in het licht van de pandemie is gecreëerd, maar al veel langer bestaat, maar ook in die zin dat de maatregel voor alle sectoren op dezelfde manier moet worden toegepast.
De termijn om de vermindering voor het aanslagjaar 2020 aan te vragen, liep tot 31 maart 2021, tenzij de aanslag nog niet was verzonden. In dat geval kan de vermindering nog binnen de bezwaartermijn van drie maanden na de verzending worden aangevraagd. Volledigheidshalve deel ik mee dat de meerderheid van de aanslagen voor het aanslagjaar 2020 reeds ingekohierd en verzonden zijn.
Het aantal ontvangen bezwaren voor de proportionele vermindering voor het aanslagjaar 2020 bedraagt ongeveer 7200. Het gaat om rechtspersonen en om natuurlijke personen. In ongeveer 2000 van de 7200 bezwaren wordt de vermindering specifiek naar aanleiding van de coronamaatregelen gevraagd. In 2019 heeft VLABEL ongeveer 5200 bezwaren ontvangen. Op basis daarvan kan ik concluderen dat die 2000 bijkomende bezwaren rechtstreeks zijn gerelateerd aan de genomen coronamaatregelen en dat er inderdaad sprake is van een grotere instroom. Ongeveer de helft van de ingediende bezwaren voor het aanslagjaar 2020 is al afgehandeld. De meeste bezwaren waarin de vermindering ten gevolge van de coronamaatregelen wordt gevraagd, zijn pas in de loop van februari en maart 2021 toegekomen. Voorlopig wordt niet afgeweken van het ‘first in, first out’-principe, wat me ook het rechtvaardigst lijkt.
Het aantal ingediende bezwaren voor de proportionele vermindering voor materieel en outillage voor het aanslagjaar 2020 bedraagt ongeveer 140. Als ik dit met de vorige aanslagjaren vergelijk, zie ik geen echte toename, maar zelfs een afname. In 2019 werden ongeveer 150 bezwaren ingediend. In 2018 ging het om ongeveer 180 bezwaren, en in 2017 ging het om ongeveer 250 bezwaren. De reden is dat, als uiteraard aan de decretale voorwaarden is voldaan, meer en meer nieuw materieel en outillage wordt vrijgesteld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als het over de vrijstelling voor materieel en outillage gaat, moet ik spontaan aan de periode van voormalig minister Muyters denken. Ik vind het duidelijk. De voorwaarden zijn op zich duidelijk en staan duidelijk op de website. Wat niet duidelijk is en waarvoor misschien een vorm van verduidelijking kan worden rondgestuurd, is de toepassing in de uitzonderlijke coronasituatie. Daar worstelen heel wat boekhouders en ondernemers mee. Ze willen geen onnodige zaken indienen, want ze zien dat er al boetes voor de coronapremies zijn en ze willen niet verdacht overkomen. Hoewel ze recht hebben op de toepassing van die vermindering, zijn ze voorzichtig.
Het door u aangehaalde voorbeeld met betrekking tot het meubilair is een goed voorbeeld. Dat was lang onduidelijk. Ik ben blij dat u nu hebt verklaard dat het ook onder de noemer ‘niet-gemeubileerd’ valt indien er nog een paar zaken staan die niet kunnen worden gebruikt. Er zijn zo nog wel zaken. Het zou nuttig zijn een paar casussen te omschrijven. VLABEL kan dat langs de geijkte kanalen verspreiden in de brede buitenwereld en onder de mensen die daar baat bij hebben.
Wat materieel en outillage betreft, is er blijkbaar geen significante groei van het aantal aanvragen, maar wat de gebouwen betreft, zou het op voorhand duidelijk aangeven hoe het juist zit, de werklast van VLABEL zeker verminderen. Ik ben zeer tevreden met uw antwoord. Er is al enige duidelijkheid over de voorwaarden. Aangezien de crisis momenteel nog niet voorbij is en ook voor dit aanslagjaar nog geldt, lijkt het me nog steeds een goed idee in de vorm van een aantal casussen nog meer verduidelijking te geven.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, u bent niet alleen. Als ik met financiën en begroting bezig ben, denk ik bijna dagelijks spontaan aan voormalig minister Muyters.
Wat de casussen en dergelijke betreft, wil ik duidelijk maken dat in de rechtsleer en andere media regelmatig artikelen verschijnen waarin dit wordt omschreven. Er zijn zaken waarover uitspraken zijn gedaan.
Ik wil duidelijk benadrukken dat dit niet te vergelijken valt met de coronasteunmaatregelen. Dat argument is niet juist. Er worden geen boetes opgelegd. Het gaat niet om terugvorderingen. Het gaat om de vraag of iemand al dan niet recht heeft op de proportionele vermindering, niet om de vraag of iemand al dan niet de verleende steun moet terugbetalen. Ik wil duidelijk maken dat dit twee gescheiden zaken zijn.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, aangezien dit de commissie is waar een klein zinnetje soms verkeerd kan worden geïnterpreteerd, wil ik verduidelijken dat er geen boetes of zo zijn. Ik bedoel dat ondernemers vanwege de berichtgeving en de sensitiviteit met betrekking tot boetes op een ander vlak op zich een beetje terughoudend zijn om bepaalde steunmaatregelen, zelfs al zijn ze niet rechtstreeks aan de coronacrisis gelieerd, aan te vragen. Het klopt dat de situaties niet te vergelijken vallen.
Het gebeurt wel vaker dat ik hier iets suggereer dat een aantal maanden later toch gebeurt. Er is nog onduidelijkheid in de sectoren. Als die onduidelijkheid met wat meer duiding bij de toepasbaarheid van de voorwaarden kan worden opgelost, zou dat een goede zaak zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.