Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik heb mijn vraag een aantal weken geleden ingediend, maar ik moet vaststellen dat ze bij wijze van spreken met de dag actueler wordt.
Ongeveer een maand geleden zijn ook de Noorderkempen, in de provincie Antwerpen, opnieuw opgeschrikt door de doortocht van een wolf, met heel wat schadegevallen tot gevolg, in die zin dat er op 14, 16 en 17 april op de Kalmthoutse Heide is vastgesteld dat een wolf maar liefst 25 schapen heeft doodgebeten en er een dertigtal heeft verwond. In het begin dacht men eventueel aan een hond, maar ondertussen heeft men met DNA aangetoond dat het wel degelijk om een wolf ging. Diezelfde wolf zwierf op 3 april in de buurt van het vliegveld van Weelde door het Turnhouts Vennengebied en beet in Merksplas dan nog eens 6 geiten dood. Op 2 en 4 mei ligt diezelfde wolf vast op een cameraval bij een gedood ree in de buurt van de Kalmthoutse Heide.
Op het moment dat die schadegevallen bekendgemaakt worden, worden eigenaars aangezet om hun kleinvee te beschermen met wolfproof omheining, of eventueel dat de dieren tijdelijk worden opgesloten, in afwachting dat er meer duidelijkheid zou zijn over de wolf.
Een pittig detail in heel deze situatie is wel dat de schapenhoeder waarvan de schapen doodgebeten werden, die ook effectief reeds beschermd had met een wolfproof afrastering van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
In het Limburgse Balen hebben we een tijdje later het signaal gekregen dat er een jong veulen doodgebeten zou zijn. Hier is er nog geen DNA-bewijs omdat het DNA-staal nog geanalyseerd moet worden.
Daarnaast hebben we het hele roedelverhaal van wolven in Limburg, u ook goed gekend, minister. De wolvin Noëlla heeft ondertussen ook nieuwe jongen geworpen en de wolvenroedel bestaat reeds uit vijf wolven. Zij zullen naar alle waarschijnlijkheid binnenkort hun nest verlaten en een eigen territorium zoeken, of alleszins actief worden.
Collega’s, ik denk dat iedereen gisteren ook opgeschrikt is door de beelden en het signaal van wat de wolven in Limburg hebben aangericht, namelijk dat een kudde runderen is aangevallen, waarbij één rund ook het leven heeft moeten laten.
Dit verontrust mij toch bijzonder sterk, minister: daar waar experten tot voor kort, tot voor dit voorval, steeds beweerden dat het ondenkbaar is dat groot rundvee, hoefdieren, aangevallen zouden worden, zeker al niet in een kuddetoestand, moeten we vaststellen dat de realiteit blijkbaar toch anders is. Niet één rund, niet een verzwakt rund, maar een kudde jonge, gezonde runderen is hier aangevallen.
Ik stel mij ook bijzonder veel vragen over hoe wij verder willen en kunnen omgaan met deze situaties. Minister, ik had hierover een aantal vragen die ik aan u zou willen voorleggen.
Volgens de informatie op de website van ANB stelt men dat er in de toekomst maar schadevergoeding gegeven kan worden wanneer er preventieve maatregelen genomen zijn. Een nulrisico bestaat echter niet, als we weten dat de wolven in de omgeving zitten of kunnen komen, wetende dat wolven tot 50 kilometer per dag kunnen afleggen en dus overal in Vlaanderen kunnen opduiken. Dat zou willen zeggen dat iedereen met vee op een weide zijn weide wolfproof moet afrasteren? Vindt u dit enerzijds haalbaar, maar anderzijds ook wenselijk, dat met andere woorden alle dieren die op een weide gehouden worden – trouwens vaak ook uit gezondheidsoverwegingen en dierenwelzijnsoverwegingen – achter wolfproof afrastering geplaatst moeten worden?
Minister, u werkt al geruime tijd aan een aangepast subsidiebesluit. Eind 2020 ging dat naar de Inspectie van Financiën waar begin januari 2021 een negatief advies van is teruggekomen. Hoever staat het ondertussen met het subsidiebesluit? Wanneer mogen we het verwachten en zijn de grote lijnen hiervan reeds gekend of kunt u die al meedelen?
Vandaag is er een subsidie voor wie een wolfwerende afrastering plaatst in risicogebied. De afbakening van risicogebieden is dus cruciaal. Hoe zijn deze risicogebieden initieel bepaald en wanneer worden de risicogebieden bijgewerkt? Is dat periodiek of na een aantal waarnemingen? Hoe wordt bij de afbakening van risicogebieden omgegaan met de extreme mobiliteit van een wolf die tot 50 kilometer per dag kan afleggen? We moeten vaststellen dat er regelmatig op diverse plaatsen, in de Kempen bijvoorbeeld, wolven opduiken en de nodige sporen achterlaten.
In een schriftelijke vraag vroeg ik u al eerder hoe u tegenover een snel en goedwerkend waarschuwingssysteem staat zodat bij een vermoeden en/of vaststelling van de aanwezigheid van een wolf in bepaalde gebieden snel kan worden gehandeld door eigenaars van dieren. Zult u de oprichting van dergelijk systeem laten onderzoeken gezien de groei van de wolvenroedel in Limburg, maar ook gezien het feit dat we onmogelijk elke weide waar vee in staat met een wolfwerende afrastering kunnen omheinen en gezien de wolf eigenlijk overal in Vlaanderen kan optreden? We hebben alleszins moeten vaststellen dat hij toch op verschillende plaatsen, op de meest onvoorspelbare momenten opduikt. Daarom dus de vraag naar een goedwerkend waarschuwingssysteem.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb inderdaad op het wolvenplatform aangekondigd dat er bij de geactualiseerde subsidieregeling een koppeling gemaakt zal worden tussen het nemen van preventieve maatregelen en het verkrijgen van een schadevergoeding, weliswaar met een overgangsperiode. Dat was vooral om ervoor te zorgen dat er voldoende preventieve maatregelen genomen zouden worden. Zoals op de website wordt aangegeven, zal dergelijke koppeling enkel gemaakt worden in gebieden waar wolven gevestigd zijn en de kans op wolvenaanvallen groter is. Zo is er voor de gevestigde roedel in Noord-Limburg in 2018 reeds een risicogebied afgebakend waar een hoger risico bestaat, en waarbinnen reeds verschillende jaren sterk is ingezet op de ondersteuning. Na een overgangsperiode kan er verwacht worden dat in het risicogebied voldoende maatregelen worden genomen door de veehouders om de dieren te beschermen. Het kan niet de bedoeling zijn dat veehouders een schadevergoeding krijgen als ze geen preventieve maatregelen willen nemen. Dat was initieel het idee van de koppeling, omdat we ook zagen dat daar niet voldoende maatregelen genomen werden, die qua subsidies ook ondersteund werden, voor alle duidelijkheid.
Buiten de risicozone is het risico op aanvallen op kleinvee iets kleiner, maar niet onbestaande. U verwijst ook naar de wolf in Kalmthout. Ik veronderstel dat die vanuit Nederland is gekomen – dat is toch de informatie die ik krijg. Die is dan ook teruggekeerd, zo zit dat dan met die dieren.
Er kan van de veehouders echter niet verwacht worden dat zij wolfwerende maatregelen nemen. Uiteraard moedigen wij alle initiatieven in heel Vlaanderen aan en kunnen ook de veehouders voor advies terecht bij het Wolf Fencing Team, dat wij ook hebben bijgestuurd op vraag van de sector.
Voor het nieuwe subsidiebesluit werd inmiddels positief advies ontvangen van de Inspectie van Financiën. Het werd ook voor begrotingsakkoord voorgelegd. We bereiden het dossier verder voor. Er zijn wel wijzigingen aan het subsidiebesluit. Zo is er een betere omschrijving van de te hanteren normen en materialen. Er is ook een uitbreiding van het aantal kleinveesoorten: schaapachtigen, kameelachtigen en hertachtigen. Er is subsidiëring van niet-elektrische aanpassingen om ondergraving tegen te gaan. Ook verenigingen kunnen een aanvraag indienen. Er wordt een hoger subsidiepercentage toegekend, namelijk 90 procent. Er is een forfaitaire vergoeding voor onderhoudskost. Naast de aanpassing van een bestaand raster wordt in enkele gevallen ook de mogelijkheid geboden voor het plaatsen van een nieuw raster, bijvoorbeeld bij natuurlijke barrières die voor de wolf wel overbrugbaar zijn. En een raster voor kwetsbare koeien, net na het kalveren of wanneer ze ziek zijn, wordt voor 90 procent gesubsidieerd.
Daarover is er dus positief advies van de instanties. Dat zit dus goed.
Daarnaast is er afgesproken dat er een complementaire regeling voor professionele veehouders komt. Die wordt uitgewerkt door mijn collega Crevits. De Europese Commissie liet in een brief van 11 februari 2019 weten dat Europa toestaat en ook aanmoedigt dat steun vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) via de niet-productieve maatregelen wordt ingezet om landbouwers te helpen bij het beschermen van kwetsbaar vee. Minister Crevits is ook bezig met de opmaak van een regeling waarbij landbouwers vergoed worden voor het wolfproof maken van hun bestaande omheining, in het kader van niet-productieve investeringen binnen het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Het gaat om een omheining binnen het risicogebied voor wolven. Onderhoudskosten worden, net als bij andere VLIF-investeringen, niet betoelaagd, maar het subsidiepercentage voor de wolfwerende afrastering zal op 100 procent liggen voor professionele veehouders. Via een agromilieumaatregel kan ook gekozen worden voor onderhoudssteun voor professionals, zoals ik dat vandaag al voorzie.
Verder staat Europa toe dat schaaphouders steun krijgen via Europese GLB-middelen voor de kosten van honden die professionele schaapskuddes beschermen tegen de wolven. Dat kan uiteraard niet met VLIF-steun betoelaagd worden. Dat blijkt in het buitenland een zeer efficiënte maatregel te zijn. Dat kan dus bekeken worden.
De bepaling van de risicozones gebeurt op basis van de monitoringsgegevens van de wolf in Vlaanderen door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Het risico wordt daarbij ingeschat op basis van enerzijds concrete harde feiten die op regelmatige wolfaanwezigheid duiden, en anderzijds op de interpretatie en de integratie van die feiten in hun landschappelijke context. Aangezien het terreingebruik van de wolven ook kan wijzigen in de loop van de tijd, is dit een afbakening op basis van de beschikbare informatie. Het INBO beoordeelt minstens om de drie maanden de noodzaak tot eventuele aanpassing van de zones.
Als ‘harde feiten’ worden de volgende types van waarneming gebruikt: prooiresten, beoordeeld op basis van visuele interpretatie, al dan niet daarna ook door DNA-analyse bevestigd; opnames van cameravallen; loopsporen en uitwerpselen; en zichtwaarnemingen die door het INBO toch als vrij betrouwbaar worden beoordeeld.
Gemeenten waar het risico op een wolvenaanval op vee als hoog wordt ingeschat zijn: gemeenten die geheel of gedeeltelijk onderdeel uitmaken van een gekend wolventerritorium; gemeenten die in de periferie liggen van een gekend wolventerritorium en van daaruit bezocht kunnen worden door territoriale wolven; en gemeenten waar voldoende feiten wijzen op een regelmatige aanwezigheid van zwervende of tijdelijk residerende wolven.
Zoals ik op uw schriftelijke vraag van 19 juni geantwoord heb, is het binnen de afgebakende risicogebieden met de gevestigde wolven voor elke houder van schapen, geiten en andere risicovolle soorten, zoals alpaca, damhert enzovoort, ten zeerste aangeraden om een wolfwerend hekwerk of afrastering te plaatsen.
Verder is het zo dat cijfers uit Nederland ons leren dat het risico op schade door andere diersoorten, zoals honden, vele malen groter is. Ik wil die cijfers ook wel bijhouden. Het is altijd interessant om dat dan naast elkaar te leggen. We kunnen eigenaars in het algemeen ook wel aanraden om wolf- en hondwerende afrasteringen te plaatsen, omdat hun vee zo ook beschermd wordt tegen aanvallen door loslopende honden, die dus eender waar in Vlaanderen kunnen plaatsvinden.
Als er ergens een wolf gesignaleerd wordt buiten de gekende vestigingszone, volgen het INBO en Natuur en Bos alle waarnemingen daaromtrent van zeer nabij op, om steeds een zo actueel mogelijk beeld van eventuele wolfaanwezigheid te hebben. Als er aanwijzingen zijn dat een wolf enige tijd min of meer ter plaatse blijft en een mogelijk risico vormt voor vee, worden ook de nodige initiatieven genomen. Zoals eerder aangegeven, is er een draaiboek in het kader van de vestiging van een wolf in opmaak, dat als basis zal dienen om op korte tijd de nodige initiatieven te nemen. Dat komt er dus aan. Ik denk daarbij niet alleen aan het bezorgen van informatie en informatiekanalen. Het is onder andere ook mogelijk dat er rescue kits van Natuur en Bos geplaatst worden om het vee tijdelijk af te schermen. Voor de plaatsing kan daarbij ook gerekend worden op de ondersteuning van het netwerk dat we kennen.
Het is natuurlijk een uitdaging om met de wolf samen te leven. Er is een kader. Er is ook een kader voor probleemwolven. Er is voldoende financiering. We gaan die ook aanpassen, op basis van terechte bekommernissen. En telkens als er schade is, moeten we er ook snel bij zijn. Maar ik luister natuurlijk ook graag naar andere voorstellen, die we eventueel nog kunnen meenemen. Ik kan alleen maar zeggen dat dit voor de administratie en ieder van ons ‘top of mind’ is.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Er zijn wel nog een aantal bezorgdheden die bij mij blijven liggen, ook na het antwoord dat u net gegeven hebt. Wat betreft de preventieve maatregelen, hebt u net aangegeven dat u de koppeling naar schadevergoeding in risicogebieden wilt realiseren. Ik begrijp dat u de mensen wilt aanmoedigen om preventieve maatregelen te nemen, maar ik moet vaststellen dat de preventieve maatregelen, soms zelfs de wolfproof rastering, eigenlijk onvoldoende zijn. Bovendien gebeuren er blijkbaar ook nog andere aanvallen dan enkel op kleinvee. Dan stel ik mij de vraag of het verantwoord is om de schadevergoeding te koppelen aan preventieve maatregelen. Want op een gegeven moment is de vraag hoe ver we moeten gaan in de preventieve maatregelen. Ik vind dat een heel moeilijke kwestie. Niemand heeft bij wijze van spreken pijltjes bij zijn weide staan met ‘val hier maar aan’. Dat gebeurt altijd buiten de wil van de eigenaar van de dieren om. De schadevergoeding moet met andere woorden te allen tijde gegarandeerd kunnen blijven.
Mijn tweede vraag was hoe ver we moeten gaan in de wolfproof afrastering. Willen we gans Vlaanderen effectief voorzien van wolfproof afrastering? Daar heb ik van u niet dadelijk een antwoord op gekregen, buiten het feit dat u stelt dat u dat binnen risicogebied expliciet voor alle diersoorten wilt. U wilt dat ook gesubsidieerd doen. Buiten de risicozones wilt u het misschien wel aanraden, maar gaat u eigenlijk niet verder. Dan is de vraag natuurlijk welk signaal we willen geven aan onze burgers. Hoe ver moeten we daarin gaan? Ik moest vaststellen dat ze zowel in het zuiden van de Kempen in de provincie Antwerpen worden waargenomen als in het noorden van de Kempen. Overal is er blijkbaar potentieel gebied waar de wolf kan optreden en dieren schade kan aandoen. Ik krijg heel wat bezorgde reacties op het moment dat zo'n wolf in de omgeving komt. Wat moeten we aanraden aan de mensen? Dat ze overal maar wolfproof afrastering moeten plaatsen?
Daarbij stel ik me ook de vraag: waartoe leidt dat voor ons landschap en voor de doorwading van het landschap? Willen we effectief dat alle weidedieren via een wolfproof afrastering worden beschermd? En dan nog, beschermd? Ik moet vaststellen dat zelfs zo’n afrastering niet altijd de nodige bescherming biedt.
Minister, dan wil ik ingaan op het element van het waarschuwingssysteem. Ik meen begrepen te hebben, hoewel u het niet heel duidelijk gesteld hebt, dat u in dezen dezelfde houding aanneemt als in uw antwoord op de schriftelijke vraag, namelijk dat u daar niet op wilt ingaan, wat ik toch ten zeerste zou betreuren. Op het moment dat er hier in Kalmthout een wolf wordt waargenomen, stelt men zich in heel de omgeving de vraag wat de bewegingsroute van die wolf is en of men nu alle dieren binnen moet houden in de omgeving. En hoe ver reikt die omgeving dan? Na de analyse moeten we vaststellen dat in Merksplas, zoveel dorpen verder, diezelfde wolf opnieuw slachtoffers kan maken. Mensen uit de omgeving werden helemaal niet gewaarschuwd om extra maatregelen te nemen. Dat is toch niet oké? Mensen zitten met schrik. Mensen willen geïnformeerd worden, zodat ze eventueel kunnen ingrijpen of voorzorgen kunnen nemen. In dezen laten we hen eigenlijk volledig in het ongewisse. Ik zie dus toch wel een heel belangrijke rol weggelegd voor zo’n waarschuwingssysteem, zeker daar waar de dieren niet permanent aanwezig zijn, dus buiten de eventuele risicogebieden. Dat zou toch een heel belangrijk ondersteunend instrument kunnen zijn.
Ik wil nog even stilstaan bij een laatste element, minister. U zegt dat we het in perspectief moeten zien: de wolvenaanvallen versus de hondenaanvallen. Ik vind dat altijd een wat eigenaardige vergelijking. Het is voor mij geen probleem om zeker ook de hondenaanvallen in beeld te brengen. Maar ik weet wel een ding: op het moment dat een hond een landbouwhuisdier aanvalt, dan beschouwen wij die hond als een potentieel zeer gevaarlijk dier en wordt er ook van alles ondernomen ten aanzien van die hond. Want op het moment dat een hond – of een hondachtige – effectief landbouwhuisdieren aanvalt en er zichzelf van overtuigd voelt dat te kunnen, dan is dat een gevaarlijk dier. En in dezen zou ik dus ook willen vragen, minister, welke extra maatregelen u zult nemen of overweegt of zult onderzoeken op basis van de aanvallen die gisteren gebeurd zijn in Limburg op de kudde runderen.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik zal proberen kort te zijn, voorzitter. Ik zie dat u dat op prijs stelt. Collega Rombouts, ik was toch wat verbaasd toen u beweerde dat er eerder werd gesteld dat het ondenkbaar was dat een wolf runderen zou aanvallen. Dat is in elk geval nooit door het kabinet gebeurd. Dat is nooit door het INBO gebeurd. Daar wil ik zeer formeel in zijn. Integendeel zelfs: ik herinner me heel goed besprekingen naar aanleiding van de wolf, waarbij verwezen werd naar Duitsland, waarbij in 3 procent van de gevallen paarden en runderen betrokken zijn. Ik zie niet in waarom Vlaanderen daarop een uitzondering zou zijn. Juist vanuit het belang dat het kabinet altijd heeft gegeven aan de wetenschappelijke onderbouw van het beleid, heeft het kabinet noch het INBO ooit beweerd dat het ondenkbaar is dat runderen of paarden het slachtoffer zouden zijn van een aanval door wolven.
Voor alle duidelijkheid, mocht iemand dat nog betwijfelen: uiteraard is het te betreuren en is het bijzonder pijnlijk als landbouwer te moeten vaststellen dat je inkomen op deze manier bedreigd wordt. Ik denk dat iedereen het daarmee eens is.
Ik begrijp de minister eerlijk gezegd wel, wat dat algemeen waarschuwingssysteem betreft. Net vanwege de onvoorspelbaarheid van het gedrag van wolven die zich in een nieuw territorium aan het verspreiden zijn, is het haast onmogelijk om op een zinvolle manier daarvoor een waarschuwing uit te sturen. Ik denk dat geen enkele waarneming van een wolf onopgemerkt blijft en dat men dan bij manier van spreken in de hele wijde omtrek zou moeten weten dat het niet uit te sluiten valt dat de wolf in die richting komt maar men zal nooit weten in welke richting.
Ik blijf, net als vroeger, herhalen: het samenleven met de wolf is, zoals de minister zegt, niet eenvoudig. Maar het is een taak die we hebben, waarvoor mijn partij zich wil blijven inzetten, waarbij gezocht moet worden naar een systeem van vergoeding en het wolfproof maken van territoria. Dat dat een zoektocht is die nooit helemaal beëindigd is, dat we daar steeds in kunnen bijleren, is evident, denk ik. Het overlegplatform van de minister biedt daar alle mogelijkheden toe. Ook de vrijwilligers die zich daarvoor willen inzetten en hun kennis en expertise ter beschikking willen stellen, vind ik een positief signaal op dat vlak, dat aantoont dat, wat ons betreft, het samenwonen met de wolf moeilijk is – laten we daar niet flauw over doen – maar absoluut niet onmogelijk is.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik ben een beetje verheugd dat zowel de vraagsteller als de minister het woord ‘roedel’ in de mond namen, omdat toen ik dat eerder deed in deze commissie, dat afgedaan werd als onheilspellend en ophitsend. Maar dat gebeurt wel meer als het Vlaams Belang iets verwoordt: dan wordt dat in den beginne meestal niet serieus genomen.
Uit de foto in de krant van het dier dat aangevallen is, blijkt duidelijk dat dat gebeurde in een hoek van de weide. Het is ook bevestigd dat het gaat om een kudde. Dan gaat het niet om een lone wolf of een wolf die volgens het protocol afgemaakt zou moeten worden, dan is het een roedel. Zo wordt er gejaagd in een roedel. Er werd daarnet gezegd: ‘onvoorspelbaar’. Ja, dat klopt voor de tijd en de plaats, maar niet voor wat er gebeurt. Dat weten we. Ik bedoel: het werd hier altijd afgedaan als: ‘de wolf blijft nog altijd een mythisch dier’. Er werden vooraf zelfs bewoordingen als ‘schattig’ gebruikt. Ik merk echter wel dat het bij de vraagsteller, vanaf het moment dat zij geconfronteerd wordt met haar kiesdistrict waarin mensen zaken aan haar melden, ineens heel wat anders wordt. Toen ik hier eerder de uitspraken deed die ik gedaan heb, werd daar een beetje lacherig over gedaan en werd er gesproken van ophitsing.
Minister, ik denk dat het nodig is dat u het protocol aanpast. Het is niet alleen de eenzame wolf die een risicowolf is, neen, in het protocol moet ook een vermelding komen van roedels. Dat is in het buitenland ook al het geval. Ik heb het u de vorige keer – ik denk anderhalve maand geleden – al gezegd dat men op de Veluwe aan het overwegen is om een roedel te liquideren. In Italië vallen roedels zelfs elanden aan. Die zijn twee keer zo groot als een koe, nog groter dan een paard! Ik bedoel: als wolven honger hebben, vallen ze aan. Zo simpel is het. Er wordt wel gezegd: we moeten daarmee leren leven. Maar we moeten er ook van overtuigd zijn, of toch beseffen, wat een wolf is. Dus ik vraag u met aandrang om het protocol aan te passen en ook de roedel erin op te nemen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik heb gisteren met eigen ogen kunnen vaststellen wat een roedel wolven kan aanrichten. Collega’s, die foto’s zijn al heel sprekend en maken indruk. De werkelijkheid is echter erger dan men op een foto kan vastleggen. Een volwassen, gezonde koe, in stukken gereten door een roedel wolven. Het klamme haarkleed van dat dier duidt op de doodsstrijd die dat dier gestreden heeft. Dat is een gruwelijk einde. Andere koeien werden ’s ochtends door de landbouwer angstig, bezweet en opgejaagd teruggevonden in de wei. Ik zeg het nogmaals, collega’s: je moet het met eigen ogen zien om te kunnen geloven wat een dergelijke roedel kan aanrichten. Een gezond dier van, naar mijn schatting, 350 à 400 kilogram, dat op die manier ten gronde gericht wordt. Minister, ik heb hier al dikwijls mijn ongerustheid geuit. Dit maakt mij nog ongeruster.
Enkele schapenhouders hier in de regio zijn inmiddels gestopt met hun hobby. Anderen houden hun dieren ’s nachts op stal. En sommigen hebben hun weides inmiddels wolfbestendig gemaakt, al is dat met wisselend succes: tot twee maal toe is een wolf al zo’n weide binnengedrongen. Zo’n weide volledig ontoegankelijk maken is niet vanzelfsprekend. Een weide ligt nu eenmaal niet op een vlak, verhard terrein. Rondom elke weide zijn er wel oneffenheden. De wolf blijkt er een meester in te zijn om die te vinden.
En nu er minder kleinvee beschikbaar is, richt die wolf zich blijkbaar op grootvee. De minister heeft in het verleden inderdaad geantwoord dat de kans op aanvallen van grootvee zeer klein is, minder dan 3 procent. Maar het blijkt wel dat de roedel die hier aanwezig is, zich tegoed doet aan grootvee. En dat is dus wat er gisteren is gebeurd. Minister, weten wij goed wat de gevaren van die roedel nog kunnen zijn in een dicht gebied als dit?
In januari 2018 heb ik wolvenkenner Jan Loos horen zeggen dat de kans dat we oog in oog komen te staan met het dier, zo goed als nihil is. Ondertussen is die wolf, naast de mensen waarvan ik al heb verteld dat ze hem gezien hebben, al drie keer midden in de dag gefilmd: eenmaal op de Helchterensedijk, eenmaal in Wauberg, in weilanden achter de woningen en eenmaal toen hij achter een tractor aanliep die aan het ploegen was. Op dat filmpje leek het dier alleszins niet schuw.
Minister, dergelijke zaken voeden de ongerustheid. Het is als beleidsmaker moeilijk om de mensen daar nog geruststellende antwoorden op te geven. We krijgen vandaag al vragen. Kunnen we vandaag nog een wandelingetje maken? Binnenkort kamperen hier achtduizend mensen in de vrije natuur. Moeten er bijkomende maatregelen worden genomen? Die vragen worden aan ons gesteld. En op geruststellende antwoorden krijgt men steevast het verwijt dat men in het verleden ook heeft gezegd dat er geen probleem waren met grootvee.
Minister, ik heb in het verleden herhaaldelijk gepleit voor een protocol voor probleemwolven. Wat er gisteren is gebeurd, toont jammer genoeg aan dat we met probleemwolven te maken hebben. Het is tijd om in te grijpen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik wil een aantal zaken duidelijk stellen. Het is niet zo dat het ANB of het INBO niets doen, bijvoorbeeld na het opmerken van een wolf in Kalmthout. De burgemeesters worden meteen op de hoogte gebracht en zij krijgen de nodige informatie. Dat gebeurt vandaag al. Het ANB gaat ter plaatse en er wordt eventueel ook een beveiliging geplaatst. Dat systeem werkt goed. Ik weet niet goed wat u concreet bedoelt met een waarschuwingsapp of waarschuwingssysteem. Op dit moment werken wij zo, op deze manier.
Het zou niet verstandig zijn om het protocol nu al, na nog geen jaar, aan te passen. Collega Pieters, in het protocol wordt trouwens wel gesproken over roedels. Heel concreet in deze case, collega Ceyssens, is het wolvenprotocol op dit moment in werking getreden en wordt het verder opgevolgd. We zullen nagaan wat het protocol oordeelt en of het probleem inderdaad groot genoeg is. Dat loopt nog.
Ik heb er geen probleem mee om een protocol te bekijken. Zulke zaken evolueren continu, naargelang de situatie. We zullen dat na een jaar sowieso evalueren. Maar naar aanleiding van dit geval is het protocol nu wel in werking getreden.
Ik zou toch wat opletten. Ieder mag zijn mening hebben, geen enkel probleem. Maar, collega Pieters, u verwijst naar elanden in Italië. Volgens mij zijn er echter geen elanden in Italië. Ik weet niet vanwaar u die informatie haalt. Als er effectief een probleem is met deze wolf of met de wolven, zullen we actie ondernemen, conform het protocol. Dat protocol is nu in werking getreden. We volgen dat op. Ik stel voor dat we het protocol na een jaar nog eens goed belichten.
Ik hoor ook graag oplossingen. Ik heb van in het begin gezegd dat het een uitdaging is om met de wolf te leven. Het is niet gemakkelijk. Dat wil zeggen dat we heel wat maatregelen moeten nemen. Ik weet niet wat er nog bijkomend moet gebeuren. Jullie weten dat de wolf een Europees beschermd dier is. Ik probeer zoveel mogelijk in te zetten op de preventieve maatregelen, ook wat betreft de schadevergoeding. Want mensen die zich afschermen van een roedel, maar bij wie de wolf inventief is geweest en dat maar één keer gebeurd is - want in andere gevallen ging dat over het feit dat de rastering niet goed geïnstalleerd was - krijgen nog een volledige schadevergoeding. Dat wil ik nog eens beklemtonen.
We volgen dit geval, waar het protocol op is toegepast, verder op.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomend antwoord. U stelt dat de burgmeesters op de hoogte zijn. U wilt verder bekijken wat een waarschuwingssysteem zou kunnen inhouden. U weet niet precies wat daarmee wordt bedoeld. Vandaag hebben de burgemeesters nog niet de mogelijkheid om mensen daarover te berichten. Maar ik denk dat dat wel interessant zou kunnen zijn. Ik begrijp dat u misschien wel een opening ziet om dat nader te bekijken.
U geeft aan dat het protocol voor de huidige wolvenroedel in werking is getreden. Dit is mijn slotbemerking, maar ik zou toch graag willen weten wat de timing is en hoe dat wordt opgevolgd. Moeten we, na dit feit, wachten op een volgend feit vooraleer er effectief conclusies worden getrokken, omdat er een aantal feiten moeten worden verzameld? Of hoe moet ik dat zien? Dat is mij in dezen niet helemaal duidelijk. Ik heb daarnet al aangegeven dat, als gezonde runderen in kudde worden aangevallen, dat een heel duidelijk teken is en dat het is aangewezen om heel snel te handelen. Wat is de timing? Hoe zal de opvolging gebeuren?
Minister, u vraagt om bijkomende informatie. Het is cruciaal dat we her en der ons oor te luisteren leggen om na te gaan hoe men in het buitenland omgaat met een aantal zaken. En twee, we moeten inderdaad nagaan hoe we in Vlaanderen kunnen samenleven met wolven. Maar we moeten omgekeerd ook heel duidelijk durven stellen dat er ook grenzen zijn. Er zijn grenzen wat betreft de wolf en het doen en laten van de wolf. En omgekeerd zijn er ook een aantal gebieden waarin het effectief niet oké is om wolven of een roedel van wolven te hebben. Als de druk te hoog wordt, is dat niet aanvaardbaar. En dan moet er naar andere oplossingen worden gekeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.