Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik werd gecontacteerd door een aantal culturele spelers over het zogenaamde Interreg-programma France-Wallonie-Vlaanderen 2021-2027. Blijkbaar wordt dat Interreg-programma momenteel opgemaakt. Ik heb ook begrepen dat uw kabinet ook een dergelijk schrijven heeft gekregen.
Concreet gaat het om een EFRO-programma (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), dat 170 miljoen euro investeert in grensoverschrijdende samenwerking tussen Vlaanderen, Frankrijk en Wallonië. Na zes jaar afwezigheid van cultuur binnen dit programma – het werd in 2015 geschrapt – verschijnt cultuur opnieuw in de vooropgestelde prioriteiten. Dat is supergoed nieuws.
Maar er rijst blijkbaar een groeiende vraag over de kern van die erkenning, met name de rol van de kunstenaar, artistieke creatie, productie en presentatie binnen Interreg VI. Zo is er ongerustheid over dat die kern van cultuur níét ontvankelijk zou zijn voor steun, waardoor de sector zelf natuurlijk in de kou zou blijven staan. We hebben in coronatijden gezien dat de meest geïmpacteerde de individuele kunstenaar was. Hier zouden we dus wel een probleem kunnen hebben, zeker wat de culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Frankrijk voor kunst en cultuur in de grensregio’s betreft.
We hebben het in het verleden al gezien. Die fondsen kunnen echt het verschil maken wat betreft culturele ontwikkelingen, die culturele drive die komt. Ik heb dat bijvoorbeeld heel fel gezien in Kortrijk, ook hier in Gent, omdat die samenwerking echt fenomenaal was. Bijvoorbeeld in samenwerking met partners in Wallonië of Hauts-de-France kun je toch wel mooie zaken zien ontstaan.
Minister-president, ik heb begrepen dat u ook deze brief ontvangen hebt. Klopt eigenlijk die ongerustheid van de individuele kunstenaars dat zij niet in aanmerking zouden komen voor Interreg VI?
Als die ongerustheid klopt, kunt u daar iets aan doen? Wordt u betrokken bij de opmaak van het programma? Of kunt u hiervoor contact opnemen met het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, sta me toe uw eerste en derde vraag samen te beantwoorden. Ik heb de open brief inderdaad goed ontvangen en met aandacht gelezen. Mijn kabinet en administratie zijn op de hoogte van de bezorgdheden van de initiatiefnemers van de brief.
De opmaak van het Interreg VI Wallonië-Frankrijk-Vlaanderen zit in de laatste fase. Ik ben niet rechtstreeks betrokken bij de opmaak van het programma, maar als minister van Cultuur heb ik wel de nodige inspanningen geleverd om in de programma-uitwerking aandacht te krijgen voor het belang van cultuur en de rol van culturele actoren. Minister Crevits en VLAIO hebben aangegeven dat die bezorgdheden worden meegenomen in de opmaak van het programma.
Het programma biedt ruimte voor de culturele sector om de basisopdrachten van het programma te versterken en te versnellen, in samenwerking met andere sectoren en domeinen. Alle programmaonderdelen staan open voor bijdragen vanuit de culturele sector, ongeacht of het nu gaat over onderzoek en innovatie, digitalisering, klimaattransitie, circulaire economie enzovoort. Belangrijk is dat de culturele sector zijn innovatiekracht uitspeelt binnen deze thema’s.
Er zijn ook een aantal specifieke programmaonderdelen, zoals het uitwerken van een geïntegreerd grensoverschrijdend cultureel-toeristisch aanbod, waar cultuur en erfgoed een specifieke rol kunnen spelen. Maar ook de veerkracht van de culturele sector met acties gericht op gezamenlijke grensoverschrijdende professionalisering is een belangrijk thema. Projecttypes zoals People2People-microprojecten worden verdergezet. Hierbij kan cultuur als bindmiddel worden ingezet.
Dit zevenjarig programma is met andere woorden een groot flexibel kader dat in de praktijk opgevuld zal moeten worden met wat er zich aandient aan projecten. VLAIO heeft alvast aangegeven ondersteuning te bieden bij het ‘Interreg-proof’ maken van projectvoorstellen. Mijn administratie werkt ook nauw samen met Cultuurloket, het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (VLEVA) en VLAIO om ervoor te zorgen dat de culturele en creatieve sectoren beter hun weg vinden naar Interreg, maar ook naar andere Europese ondersteuningsprogramma’s, zodat deze nog breder bekend en benut worden.
Zowel minister Crevits als ikzelf hebben inmiddels een reactie verstuurd naar de initiatiefnemers van de open brief om hen te informeren over dit alles.
De spelregels van de Interreg-programma’s en ook andere Europese cultuursubsidies – bijvoorbeeld Creatief Europa – zijn anders dan de criteria die gelden voor de nationale en lokale reglementen en oproepen. Individuen komen niet rechtstreeks in aanmerking voor Europese subsidies, tenzij je bijvoorbeeld deelneemt aan een Erasmusuitwisseling of steun krijgt als onderzoeker onder Horizon Europe. Enkel organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen deelnemen aan Europese financieringsprogramma’s. Individuele artiesten kunnen wel onrechtstreeks in aanmerking komen als begunstigde van een project.
Voor financiële steun kunnen individuele kunstenaars vanaf 2022 opnieuw terecht onder de vlag van de culturele samenwerkingsovereenkomst tussen Vlaanderen en de regio Hauts-de-France. We hebben die overeenkomst begin 2021 vernieuwd voor de duur van vier jaar. Met deze samenwerking willen we onder meer opkomend talent ondersteunen.
Ik ben ervan overtuigd dat de verschillende instrumenten die voor deze regio beschikbaar zullen zijn, elkaar zullen versterken en voor een positieve dynamiek zullen zorgen voor de culturele sector.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord en voor de stappen die u hieromtrent hebt ondernomen richting minister Crevits. Zoals u aangeeft, is het een groot kader waar heel veel mogelijk is. Het is een kwestie van hen begeleiden om de weg te vinden.
Hebt u een idee wanneer het definitieve programma wordt afgeklopt?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, u hebt verwezen naar minister Crevits. Zij heeft een brief gestuurd aan Rudy Demotte als voorzitter van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. De brief is mooi opgesteld. Ik wil daar de aandacht op vestigen omdat zowel de minister-president als minister Crevits initiatief hebben genomen met heel veel nadruk op het belang van cultuur, erfgoed en samenwerkingsverbanden in die regio’s. De regering is heel duidelijk ontvankelijk voor die oproep. Hierbij wil ik de tussenkomst van de minister kracht bijzetten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, dat moet eind dit jaar worden afgerond want het moet opstarten begin volgend jaar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.