Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, hebt u thuis een hond?
Jazeker. Moet ik hem laten blaffen? (Opmerkingen)
Er zijn in deze commissie veel hondenliefhebbers of toch hondeneigenaars, maar dat is meestal hetzelfde. Iedereen die een hond heeft, weet dat het gezellige gezelschapsdieren zijn die veel liefde geven. Voor sommige mensen is dat veel meer dan gezelschap, maar een bittere noodzaak. We weten allemaal dat honden als assistentiehonden worden ingezet voor mensen met een visuele of auditieve handicap, maar er zijn een aantal minder bekende toepassingen van assistentiehonden. Een minder bekend voorbeeld zijn de diabeteshonden, die worden ingezet om de suikerspiegel te controleren en een signaal te geven indien er een probleem is met de suikerspiegel. Vooral voor kinderen is dat handig, want zij moeten ’s nachts vaak worden gecontroleerd. Met de hulp van een assistentiehond kan efficiënter met een mogelijk gevaar met betrekking tot de suikerspiegel worden omgegaan.
In 2016 heeft mevrouw Taelman hierover al een vraag gesteld. In de tekst van mijn vraag om uitleg staat dat het in 2011 was, maar de commissiesecretaris heeft me erop gewezen dat dit niet klopt. In 2016 heeft mevrouw Taelman in een resolutie de vraag gesteld die honden voor andere toepassingen in de refertelijst op te nemen. De refertelijst is een verzameling van toepassingen waarvoor steun kan worden aangevraagd. Assistentiehonden voor visuele of auditieve handicaps stonden al op de refertelijst, maar voor toepassingen als diabetes was dat niet het geval. Die resolutie is aangenomen en daar is werk van gemaakt, maar momenteel lijkt dat maar gedeeltelijk werk te zijn. De vraag is of daar verder aan kan worden gewerkt.
Nu kan iemand van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) steun krijgen voor een assistentiehond voor een toepassing als diabetes, maar die honden staan niet rechtstreeks op de refertelijst. Dit moet door middel van een apart traject worden beoordeeld. Dit verloopt niet automatisch en de uiteindelijke beoordeling berust bij het VAPH.
Minister, wat zijn de redenen waarom die honden nog niet op de refertelijsten zijn opgenomen? Wilt u dat in de toekomst eventueel doen? Erkent u dat zeker de zware gevallen van diabetes, waarvoor een heel regelmatige controle nodig is, een aandoening vormen waarvoor die assistentiehonden echt noodzakelijk zijn om een kwalitatief leven te leiden?
Minister Beke heeft het woord.
Sinds december 2017 zijn naast de blindengeleidehonden ook de hulphonden en de hoorhonden opgenomen in de vaste refertelijst.
De diagnose diabetes leidt niet automatisch tot een inschrijving in het VAPH. Enkel wanneer de persoon ten gevolge van zijn diabetes een ernstige en langdurige handicap ontwikkelt, komt die in aanmerking voor een inschrijving, bijvoorbeeld wanneer de persoon daardoor visusproblemen krijgt.
Zoals u aangeeft, is een diabeteshond opgeleid om een signaal te geven als de bloedsuikerspiegel van zijn baasje te hoog of te laag is. In die zin is de hond eerder te beschouwen als het equivalent van een medisch hulpmiddel. Daarvoor kan het VAPH geen tegemoetkomingen geven.
Het VAPH gebruikt de gegevens vanuit de aanvragen die worden behandeld in de Bijzondere Bijstandscommissie om de refertelijst samen te stellen.
Aanvullend kan ik ook nog meegeven dat het VAPH nog geen vragen voor een tussenkomst voor een diabeteshond heeft gekregen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het verbaast me dat er nog geen aanvragen voor een tussenkomst zijn, want ik heb verschillende ouders gesproken die me hebben gezegd dat ze dat hebben gevraagd, maar dat het werd geweigerd. Uw antwoord klopt. Ik heb ook eens gekeken hoe het VAPH die assistentiehond omschrijft. Die uitleg is op de website te vinden. Daaruit blijkt dat de automatische toekenning vooral te maken heeft met de vraag of je die gebruikt als je een fysieke beperking hebt. Als dat niet zo is, bijvoorbeeld in het geval van diabetes, wordt dat eerder aanzien als een hulpmiddel en dan wordt per geval bekeken of dat nodig is. Ik begrijp dat het VAPH daar ergens een onderscheid maakt. Ik vermoed dat het dat doet om het toepassingsgebied niet oneindig ruim te maken. Op de duur zou je kunnen zeggen dat je ook voor eenzaamheid een hond kunt gebruiken. We moeten vermijden dat de toepassingen oneindig zijn. Ik begrijp dat er een onderscheid gemaakt wordt.
Ik heb die mensen in levenden lijve gesproken. In sommige gevallen van diabetes is een dergelijke hond echt wel onontbeerlijk voor een kwalitatief leven. Er is een verschil tussen gewoon en kwalitatief kunnen leven. Het is een suggestie. Ik verwacht niet dat u dringend op tafel slaat, maar dat dergelijke gevallen waarin een heel regelmatige controle nodig is en er een heel groot risico is omdat een lage suikerspiegel onmiddellijk schadelijk kan zijn, in de toekomst bij een evaluatie eventueel in de refertelijst kunnen worden opgenomen. Dat zou een goede zaak kunnen zijn.
Het verbaast me dat er geen aanvragen zijn geregistreerd. Misschien zijn ze niet officieel geregistreerd, maar mensen hebben me alleszins gezegd dat ze het hebben gevraagd. Misschien zit daar een onderscheid.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Dank u wel, collega Vande Reyde, om dit nog eens op tafel te leggen. In 2016 heb ik samengewerkt met de collega’s Martine Taelman en Vera Jans aan de resolutie. Ik heb daar ook al verschillende vragen over gesteld, meer specifiek over de autismehond, minister. In Nederland blijkt dat die heel effectief is voor kinderen onder 8 jaar, vooral om de driftbuien en de agressie meer onder controle te krijgen evenals de angsten bijvoorbeeld ’s nachts.
Collega Vande Reyde zegt dat je niet elke hond op de refertelijst kunt plaatsen, maar aan de andere kant vallen er veel andere kosten weg. Als je de angsten en de driftbuien mee onder controle kunt krijgen dankzij een autismehond, moet dat kind misschien niet naar een psycholoog en moet het minder medicatie nemen. Je moet natuurlijk kijken wat er mogelijk is en hoe je dat tegenover elkaar kunt afwegen.
Ik heb in 2018 al eens gepleit voor de autismehond. Die staat nog altijd niet op de refertelijst, maar de opleiding van die hond is heel duur. Die kost het dubbele van een blindengeleidehond. Er was toen sprake van 20.000 euro voor een blindengeleidehond en 40.000 euro voor een autismehond.
Toen ging men bekijken of dat een uitbreiding kan zijn. Hoever staat men daar nu mee? Zijn er vergelijkingsstudies gedaan? In Nederland zien we dat het goede resultaten oplevert. Is er al naar gekeken of wordt dat in de toekomst nog gedaan om de refertelijst uit te breiden met bijvoorbeeld een autismehond?
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal die vragen voorleggen aan de permanente werkgroep hulpmiddelen binnen het VAPH, want ik heb daar op dit ogenblijk geen concreet antwoord op, collega’s.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dat begrijp ik. Ik heb daar alle begrip voor. Zoals mevrouw van der Vloet aangeeft, vallen er ook andere toepassingen onder het toepassingsgebied. Dat maakt het probleem duidelijk. Waar trek je de grens? Nu wordt die redelijk nauw getrokken. Het spijt me als ik me een beetje op de rand van het populisme begeef en ik weet dat dit totaal niets met welzijn te maken heeft, maar als ik zie wat voor een onzin er wordt gesubsidieerd met de kmo-portefeuille als het over dierentherapie en ondernemers gaat, dan is dat waanzin. Dit toepassingsgebied voor mensen die het echt nodig hebben voor een kwalitatief leven, is zo beperkt. Dan stel ik me de vraag of we niet beter kunnen doen. Misschien kunt u die vraag ook in de werkgroep hulpmiddelen stellen. Bedankt om het mee te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.