Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, het voorbije jaar hebben we helaas meermaals een debat gevoerd over een aantal wanpraktijken in sommige kinderopvanginitiatieven. Dat is gelukkig geen breed verspreid fenomeen, maar het is toch vermeldenswaard, want elk kinderopvanginitiatief waar het misloopt, is een plaats waar ouders hun meest kostbare geschenk naartoe brengen. Ze gaan ervan uit dat de kinderen er veilig en op een goede manier worden opgevangen. Dat is de reden dat ik genoodzaakt ben hier een aantal van die wantoestanden onder de aandacht te brengen. Ik heb dat in het verleden gedaan en ik zal dat nu ook doen.
De gevallen die ik al ter sprake bracht, gingen veelal om mishandeling. De situatie die ik nu wil aankaarten, gaat om fraude met de vergunningen die een onthaalouder moet voorleggen om te kunnen starten. Het is namelijk bekend geworden dat een onthaalouder erin is geslaagd vijf jaar lang kinderen op te vangen met een vervalste vergunning. Ze heeft niet enkel de vergunning vervalst, maar ook de fiscale attesten en de contracten die de ouders moesten tekenen. Daarbij is ze wel consequent gebruik blijven maken van het logo van Kind en Gezin. We kunnen ervan uitgaan dat het een vrij gesofisticeerde manier was om vervalste documenten te gebruiken die er op het eerste gezicht officieel uitzagen.
We stellen vast dat op de website van Kind en Gezin geen naam of telefoonnummer van de onthaalouder te vinden was, maar dat was blijkbaar niet zozeer een probleem. Het is pas naar boven gekomen toen een ouder bij Kind en Gezin enkele bedenkingen maakte en bleek dat over die betrokken persoon reeds meerdere meldingen waren ingediend. Pas dan is Kind en Gezin tot de conclusie gekomen dat die onthaalouder bij hen niet gekend was. Op 30 april 2021 heeft de onthaalouder het bevel tot sluiting gekregen, maar ondanks dat bevel heeft zij gewoon voortgewerkt. We mogen van geluk spreken dat er tijdens die werkperiode geen ongevallen zijn gebeurd. Het had veel erger kunnen aflopen, vooral omdat geen verzekering was afgesloten.
We zouden dergelijke gevallen eigenlijk heel snel moeten identificeren en we zouden heel snel moeten ingrijpen, zodat ouders in hun opvang kunnen blijven vertrouwen en we alle andere opvanginitiatieven niet op een of andere manier verdacht maken, want ze zijn zeker niet verdacht. We moeten dergelijke praktijken heel snel kunnen vaststellen.
Minister, bent u op de hoogte van dit voorval? Is het een geïsoleerde casus of zijn nog gevallen bekend? Indien er in het verleden al gelijkaardige gevallen zijn geweest, welke maatregelen zijn dan genomen om dit te voorkomen?
Hoe is het mogelijk dat niet naar boven is gekomen dat iemand met de vergunning heeft gefraudeerd? Blijkbaar waren er in het verleden al meldingen over dit kinderopvanginitiatief geweest. Het moet dan opgevallen zijn dat die onthaalouder niet bekend was bij Kind en Gezin. De andere opvanginitiatieven hekelen alle administratie die ze in orde moeten brengen, maar deze onthaalouder was met niets in orde en kwam toch niet boven water drijven.
Voor heel wat ouders is het fiscale voordeel op de betaalde bedragen belangrijk. Betekent het feit dat deze onthaalouder niet erkend was, dat dit fiscale voordeel voor de ouders op de helling komt te staan? Zal dit worden teruggevorderd? Ik koppel hieraan dat dit ook een manier is om dit te detecteren. De ouders moeten die attesten telkens bij hun belastingaangifte voegen. Daar is blijkbaar geen controle op. Ik stel deze vraag vanuit die dubbele invalshoek.
Uiteindelijk is toch een bevel tot sluiting gekomen. Hoe kan het dat die persoon gewoon blijft voortwerken? Is er dan geen controle op dat bevel tot sluiting? Blijft het bij het versturen van een papier en het hopen dat iedereen zich naar dat bevel zal schikken? Met betrekking tot iemand die op deze manier met frauduleuze documenten omgaat, lijkt dat me toch niet normaal.
Hoe worden de ingediende attesten voor vergunningen gecontroleerd? Moeten die attesten op papier worden ingediend? Wordt dat in databanken gekruist? We hebben heel wat databanken, onder meer met de ervaringsbewijzen en de leerbewijzen. Wordt dit dan niet gekruist?
Hoelang zijn deze attesten en vergunningen geldig? Blijven die, eenmaal ingediend, geldig of wordt daar nog naar gekeken?
Welke acties onderneemt Kind en Gezin om dit soort fraude tegen te gaan? Is dit eenmalig of waren er in het verleden al gevallen?
Wat zult u ondernemen om de controle op dit soort fraude en de controle op die sluiting te verstrengen?
Minister Beke heeft het woord.
De situatie die zich hier voordoet, is een geïsoleerd geval. In dergelijke gevallen start een procedure om, na aanmaning, over te gaan tot sluiting.
Bij de normale procedure wordt eerst per formele brief nagevraagd of er effectief activiteit is. Ten tweede volgt er een aanmaning tot sluiting. Ten derde is er het voornemen tot sluiting en, eventueel, tot een geldboete. Ten vierde volgt het bevel tot sluiting ten aanzien van de organisator en, eventueel, het opleggen van een geldboete. Ten vijfde volgt er een brief naar de burgemeester met het bevel tot sluiting wanneer de organisator daar zelf geen gevolg aan geeft.
Wanneer iemand intenties heeft om een opvang te starten maar daar geen vergunningsaanvraag voor indient, heeft Opgroeien regie daar ook geen weet van, tot uiteraard het punt waarop een betrokkene daar melding van maakt. In dat geval heeft Opgroeien regie het betreffende dossier ook onmiddellijk opgenomen na de melding.
Een dergelijke fraude komt vaak naar boven wanneer een voorziening met Kind en Gezin of met ouders informatie uitwisselt over bepaalde voordelen die ouders kunnen krijgen, zoals de kinderopvangtoeslag.
Wat het mogelijk verlies van het fiscale voordeel betreft, zullen de ouders zich moeten wenden tot de FOD Financiën. De ouders waren in dit geval alvast te goeder trouw en zullen vermoedelijk kunnen aantonen dat ze bepaalde sommen hebben betaald.
De onthaalouder kreeg op 1 april 2021 de aanmaning om de opvangactiviteiten stop te zetten en de ouders daarvan op de hoogte te brengen. Na het voornemen tot handhaving volgde het bevel tot sluiting tegen uiterlijk 3 mei 2021. Zoals procedureel voorzien, werd aan de burgemeester uitdrukkelijk gevraagd om toe te zien of de organisator dit sluitingsbevel opvolgt.
Op 3 mei 2021 werd Opgroeien regie door het gemeentebestuur op de hoogte gebracht dat uit een onaangekondigde controle bleek dat betrokkene haar opvangactiviteiten had stopgezet. Vervolgens bracht op 5 mei een ouder een medewerker van Opgroeien regie ervan op de hoogte dat er toch nog opvang werd georganiseerd.
Opgroeien regie richtte op 6 mei, de dag nadien dus, een brief aan de burgemeester om over te gaan tot uitvoering van de bestuurlijke maatregel tot sluiting van de kinderopvanglocatie. Het besluit van de burgemeester tot sluiting van de niet-vergunde kinderopvanglocatie volgde op 10 mei, nadat de betrokkene werd gehoord.
In het kader van een aanvraag tot vergunning wordt, indien ontvankelijk, beslist over de gegrondheid van de aanvraag. Om een vergunning te kunnen toekennen, volgt er een onderzoek ten gronde over de ingestuurde stukken.
Bepaalde door een organisator bij de aanvraag bezorgde attesten, bijvoorbeeld het uittreksel strafregister, mogen op het moment van de aanvraag maximaal drie maanden oud zijn en moeten vernieuwd worden wanneer Opgroeien regie dit vraagt op basis van gegronde indicaties. Attesten levensreddend handelen moeten driejaarlijks vernieuwd worden. De organisator draagt de verantwoordelijkheid voor het vernieuwen van attesten.
Vergunningen worden afgeleverd voor onbepaalde duur. Het spreekt voor zich dat bij vastgestelde tekorten Opgroeien regie een vergunning kan schorsen of opheffen.
Controle op de geldigheid van vereiste attesten kan steekproefsgewijs of als Opgroeien regie over gerichte informatie beschikt over mogelijke tekorten.
In de situatie waaraan u refereert, werd geen vergunning aangevraagd, dus kon er ook niets opgevolgd worden. Opgroeien regie vindt ook geen enkel bewijs van een mogelijk eerdere aanvraag, en ook het gemeentebestuur kon vaststellen dat er geen eerdere vergunning werd aangevraagd.
Ik heb Opgroeien regie gevraagd te onderzoeken of het met de FOD Financiën gegevens over de vergunde voorzieningen kan uitwisselen met het oog op het vermijden van fraude in de toekomst. Ouders brengen toch de kosten in voor fiscale aftrek, ook in het geval van niet-vergunde opvang.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat het al een goede zaak is dat het een geïsoleerd geval is, maar dat natuurlijk binnen het kader dat u zelf aanhaalde: als men niets aanvraagt, dan weten we het ook niet. Het is dus een geïsoleerd geval, in de veronderstelling dat er geen gelijkaardige situaties ergens in Vlaanderen zijn.
Sta me toch toe om dieper in te gaan op een aantal zaken. Lokaal heb je zowel een Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) als de Huizen van het Kind die worden uitgerold. Als ik kijk naar het overleg over de bijkomende plaatsen voor trap 2A, dan denk ik dat we toch wel weten welke opvanginitiatieven er lokaal al dan niet zijn. Ik denk dat we die vehikels ook moeten meenemen: als er plots nieuwe opvanginitiatieven komen, dan zou Kind en Gezin aan het LOK moeten laten weten welke erkende initiatieven er in die omgeving zijn. Dan is dat ook geweten. Dan zal heel snel opvallen als er iets raars is omdat die of die er niet op staat. Dat voorstel wil ik toch heel concreet doen.
U hebt de vier stappen overlopen: aanmaning tot sluiting, voornemen tot sluiting, bevel tot sluiting en dan de burgemeester. Mij lijkt het logisch dat, als er een bevel tot sluiting komt, de burgemeester dan ook meteen daarvan wordt ingelicht, zodat die via de politie ook controle kan uitoefenen. Een bevel tot sluiting is immers niet zomaar iets. Dat kan in één beweging gebeuren, lijkt me.
Dan is er het fiscaal voordeel. Minister, ik zou toch willen vragen dat Opgroeien zelf actief die ouders informeert, opdat die mensen dat niet zelf allemaal apart zouden moeten uitleggen, staven en dergelijke meer bij de FOD Financiën. Dat lijkt mij toch een kleine moeite. Er is het kruisen van de databanken. Men moet zelf die attesten binnenbrengen. Het lijkt me vrij eenvoudig om dat te kruisen. Men dient een attest in voor een fiscaal voordeel, en dan wordt bekeken of dat opvanginitiatief in de databank zit. Als dat niet het geval is, dan denk ik dat er daar al automatisch een alarmbel kan afgaan.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Daniëls, dank u wel voor de terechte vraag. Dit is immers duidelijk een zeer ernstig geval van fraude. Laten we er inderdaad van uitgaan dat het om een geïsoleerd geval gaat. We moeten er echter wel lessen uit trekken.
Minister, ik had twee vragen. De ene heeft collega Daniëls net ook al gesteld. Ik vraag me ook af hoe de Vlaamse overheid, hoe Kind en Gezin die ouders kan bijstaan, zodat ze bijvoorbeeld met een sterker dossier naar de belastingen kunnen gaan. Het lijkt me logisch dat we proberen om dat uit hun handen te nemen.
Uw antwoord was heel duidelijk, maar ik vraag me af of er ook gerechtelijke stappen door de Vlaamse overheid, door Kind en Gezin mogelijk zijn, en of er de intentie is om die ook te zetten.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Collega Daniëls, ook ik wil u bedanken voor het stellen van deze vraag.
Minister, ook onze fractie deelt uiteraard deze bezorgdheid. Het gaat immers over de allerkleinsten in onze maatschappij, en ouders moeten het volste vertrouwen hebben in de opvang van hun kindjes. Collega Daniëls heeft heel wat terechte vragen gesteld. Ik heb het ook moeilijk met het feit dat de onthaalouder reeds in april een bevel tot sluiting kreeg en dat ze eigenlijk toch gewoon kon verder doen tot 10 mei, zoals net werd verteld. Waarom kan er in zulke gevallen toch niet sneller worden gereageerd? De onthaalouder was met niks in orde. Dan bestaat er toch een gevaar voor de kindjes, mocht er iets gebeuren. Gelukkig komen deze trieste verhalen zelden voor. Ik wil er dan ook de nadruk op leggen dat onthaalouders over het algemeen fantastisch werk leveren, elke dag opnieuw. Men moet er echter toch voor zorgen dat er op regelmatige tijdstippen toch meer controle is op onder andere de attesten en vergunningen. Op die manier kan er dan ook veel sneller worden ingegrepen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, het is inderdaad om je hart vast houden. Er zijn geen ongelukken gebeurd. We mogen ons daarover misschien in zekere zin gelukkig prijzen, aangezien die persoon geen verzekering had. De vraag om meteen opvolging te geven aan het bevel tot sluiting, lijkt me niet onterecht. Het is hier inderdaad al eerder over een striktere opvolging gegaan.
Minister, u zegt dat we hier eigenlijk over een alleenstaand geval spreken. Als het vaker was voorgevallen, dan lijkt me dat wel iets om diepgaand te bespreken. U zegt dat het om een geïsoleerd geval gaat. Persoonlijk heb ik ook nooit in veel communicatie met ouders, opvanginitiatieven en onthaalouders van een dergelijk fraudegeval gehoord, wel van initiatieven die niet snel genoeg gesloten worden, wel van onvoldoende controle. Is die controle bij onthaalouders in de opvolging intussen opgedreven? Dat gaat niet alleen over controle, dat gaat ook over hulp. Want een aantal onthaalouders zitten ook zelf een beetje met de handen in het haar doordat ze heel weinig omkadering en begeleiding krijgen.
Wat ik ook heel vaak hoor, is de algemene uitputting door een heel hoge kind-begeleiderratio. Dat zorgt indirect – daar is genoeg literatuur over – ook voor een groot risico op misstanden. Wat dat betreft, als het over de jongsten gaat, is er een heel dringende vraag om die omstandigheden beter te maken. Daarenboven – u zegt het correct collega, er zijn verschillende klachten geweest – hoeven ouders zich dan niet te wenden tot fraudeurs. Dan gaat die krapte op de arbeidsmarkt bij kindbegeleiders zich ook vanzelf verbeteren. Minister, hebt u info over de mate waarin er fraudering is, vergeleken met andere sectoren, bijvoorbeeld de bouwsector, waar arbeidsongevallen zonder verzekering ook heel gevaarlijk zijn, er een heel groot risico is en veel voorkomend?
Preventie is hier echt beter dan genezen. Wat de voortgang van het werknemersstatuut voor onthaalouders betreft, minister: dat wordt al zo lang beloofd. Bij onthaalouders is er daarover groeiende en stilaan echt doorwegende onvrede. En met een goed geregulariseerd statuut voor de werknemer voorkomen we fraude natuurlijk meteen. Ik hoop dat u hierop meteen antwoord kunt geven, alle begrip indien niet. Maar ik hoop wel, voorzitter, dat u mij dan toestaat om daar later nog een vraag om uitleg over in te dienen.
Voorzitter en mevrouw Groothedde, wie ben ik om u te weigeren om nog bijkomende vragen om uitleg te stellen.
Minister, ik stelde mijn vraag aan de voorzitter.
Ik zal die met plezier beantwoorden als ik die toegestuurd krijg. Dat is geen probleem.
Wat de vraag betreft over de lokale signalen die worden doorgestuurd: die kunnen inderdaad mee opgenomen worden in het kader van de handhaving. Ik ben bereid om te kijken of we dat nog verder kunnen optimaliseren. Het agentschap Opgroeien is op dit ogenblik ook aan het bekijken of en hoe het handhavingsbeleid nog verdergezet en versterkt kan worden.
Wat de suggestie betreft om de informatie door het agentschap Opgroeien aan de FOD Financiën over te maken: ik zal vragen aan het agentschap dat dat gebeurt. Dat lijkt me een goede suggestie.
Er wordt bijkomend ingezet op de omkadering. Daar hebben we het vroeger al over gehad in het kader van het VIA 6-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord). Denk aan de inzet van de bachelors in de kinderopvang.
Onlangs heb ik in het parlement een antwoord gegeven op de besprekingen met de federale overheid over het statuut. We hebben daar dus contact over met mijn federale collega’s.
Ten slotte: de discussie over de ratio aantal kinderen per kinderopvang hebben we ook al verschillende keren gevoerd. Dat heeft uiteraard een belangrijke budgettaire consequentie. Maar ik heb – en dat heb ik ook vorige week in de plenaire vergadering gezegd naar aanleiding van een vraag – aan het agentschap gevraagd om in het kader van het strategisch project ’toekomst kinderopvang’ toch te kijken waar we staan en hoe we naar de toekomst kunnen kijken. Het decreet is van 2012. Het is in 2014 ingegaan. Ik denk dat het goed is dat we na ongeveer tien jaar werking eens even kijken waar we vandaag staan en waar we in de toekomst ook naartoe moeten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik vul een paar zaken aan die ik ook verder ga opvolgen.
Ten eerste, ik denk dat we de lokale overlegplatformen (LOP’S) en de Huizen van het Kind gemakkelijk kunnen informeren met: ‘Dit zijn de erkende opvanginitiatieven bij u. Zijn er nog andere? Laat het ons weten.’
Ten tweede moeten we de ouders wel degelijk helpen in dergelijke en ook in andere situaties, zowel voor het vinden van een nieuwe opvangplaats als wat betreft die financiële voordelen. Dat mogen we echt niet aan henzelf overlaten.
Ten derde heb ik altijd al gepleit voor transparantie. Ik raad u aan om naar de website van Kind en Gezin te gaan en ‘opvang’ te zoeken. Ik heb dat net volledig ingevuld voor mijn eigen gemeente. In Sint-Gillis-Waas en in alle andere deelgemeenten zou er volgens de website geen enkel opvangadres zijn. Dat is de plaats waar mensen naartoe gaan om te kijken waar ze een geregistreerde opvang kunnen vinden. Zorg dat die zaken werken.
Een laatste punt is dat Kind en Gezin zich in al die gevallen altijd benadeelde partij moet stellen om de zaak te kunnen opvolgen en inzage in het dossier te krijgen, zodat we dergelijke praktijken kunnen uitroeien in het belang van een kwaliteitsvolle kinderopvang en van alle andere initiatieven die het wel goed willen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.