Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Loslopende honden raken maatschappelijk vaak een gevoelige snaar. Het ligt ook heel gevoelig in Facebookgroepen van lokale gemeentebesturen en dergelijke. Veel mensen vinden het storend of een bedreiging voor hun veiligheid als er loslopende honden zijn. Daar staat een groep hondeneigenaars tegenover die niet akkoord is met de verplichte aanlijning van honden, weliswaar op voorwaarde dat het gaat om honden die onder commando van hun baas staan en dus wel opgeleid zijn. Het burgerinitiatief Verantwoord Los breekt daarom een lans bij de overheid om inspanningen te doen om honden op bepaalde plaatsen en onder duidelijke voorwaarden los te laten lopen. Ze bedoelen dan niet in de inmiddels bekende hondenlosloopweides – of zoals in mijn gemeente binnenkort in een hondenlosloopbos –, maar in grotere, niet fysiek afgebakende zones. Dat is toch wel iets nieuws. Overigens kunnen ook niet alle honden terecht in losloopweides, maar het gebeurt toch, met bijtincidenten tot gevolg.
In Vlaanderen is dat geen evidente oefening door onze grote bevolkingsdichtheid, ruimtelijke versnippering en hoge verstedelijkingsgraad. Bovendien gaat het om dieren, die je natuurlijk nooit 100 procent kunt sturen. Toch slagen ook andere landen erin om dit concept van de losloopzone in openbare domeinen te installeren, tot zelfs in het stadspark van Wenen toe. Net wegens de specifieke Vlaamse situatie pleit Verantwoord Los voor een goed flankerend beleid. Zo wordt er gepleit voor een verplichte opleiding van honden inzake gehoorzaamheid. Enkel wie een attest kan voorleggen van een hond die geslaagd is in de opleiding zou toestemming krijgen om in de gereserveerde losloopgebieden de hond los te laten lopen. Wanneer een hond in de fout gaat kan dergelijk attest uiteraard ingetrokken worden. Anderzijds is het ook nodig dat er instructies gelden voor niet-hondeneigenaars die dergelijke gebieden betreden. Ook zij moeten immers weten hoe je correct reageert op loslopende honden.
Ik stelde onlangs een schriftelijke vraag over deze problematiek – nummer 653 was dat – aan uw collega Demir. Daarin werd onder meer gesteld dat eigenaars die honden met specifieke losloopnoden hebben, zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen en die niet moeten afwentelen op de overheid. Dit is echter niet zo evident: iemand met bijvoorbeeld een hoogenergetische hond wil natuurlijk wel zijn verantwoordelijkheid nemen, maar als er geen geschikte gebieden voorhanden zijn omdat de overheid dat verbiedt, blijft dit een moeilijk oplosbare situatie. Een eigen weide of grote tuin is een goed hulpmiddel, maar geen volwaardig alternatief omdat de hond daar amper nieuwe indrukken kan opdoen.
Aangezien het gaat – dat besef ik heel bewust – om een gevoelige en in Vlaanderen niet zo evidente problematiek, lijkt het wenselijk dat het probleem toch eens goed in kaart wordt gebracht, de voor en tegens tegenover elkaar worden afgezet en er constructief gezocht wordt naar mogelijkheden om tegemoet te komen aan bepaalde noden van mensen die hun honden op een verantwoorde manier willen laten loslopen, maar natuurlijk met een maximale inachtname van de veiligheid van de burgers en ook in het kader van het welzijn van het dier an sich.
Minister, hoe staat u tegenover de vraag van het burgerinitiatief Verantwoord Los om te zoeken naar oplossingen die de mogelijkheid creëren om honden onder bepaalde voorwaarden en in welomschreven gebieden los te laten lopen?
Zult u het probleem in kaart brengen en hieromtrent een werkgroep of dergelijke oprichten met de verschillende bevoegde diensten, maar ook met experten en hondentherapeuten om na te gaan wat haalbaar is en welke flankerende voorwaarden moeten worden gehanteerd om honden in bepaalde gebieden verantwoord los te laten lopen?
Zult u ook nagaan of er op enkele locaties in Vlaanderen proefprojecten kunnen worden opgezet om te onderzoeken in hoeverre het verantwoord loslopen van honden mogelijk is? Dit is eigenlijk een specifiek verzoek van mij aan u, minister.
Zult u ook nagaan welke Vlaamse gemeenten bereid zijn om deel te nemen aan een dergelijk experiment?
Minister Weyts heeft het woord.
Momenteel is het inderdaad zo dat heel wat gemeenten verplichten dat honden aan de leiband worden gehouden binnen het openbaar domein. Dit is opgenomen in het politiereglement van nagenoeg elke gemeente of stad. Gemeenten doen dat ook in het kader van hun bevoegdheid om de openbare orde, de veiligheid en de rust op hun grondgebied te waarborgen.
Het spreekt vanzelf dat ik als minister van Dierenwelzijn kies voor een zo diervriendelijk mogelijk beleid en dat ik met andere woorden pleit voor de inrichting van zoveel mogelijk losloopweides voor honden. Daarom heb ik het initiatief genomen om de lokale besturen te stimuleren om effectief werk te maken van zulke hondenloopzones. We hebben daarvoor een leuke gids gemaakt voor de lokale besturen om hen op weg te zetten wanneer zij dergelijke loopzones voor honden tot stand willen brengen. Het gaat over zaken waar zij op moeten letten, over de inrichting, tips en tricks enzovoort. Ik hoop dat zoveel mogelijk gemeenten daarmee aan de slag gaan. Het is soms maar een kleine investering waarvoor zij in ruil heel veel dankbaarheid krijgen. Heel veel van die hondenloopzones kunnen ook verworden tot ontmoetingsplaatsen, tot sociale plekken. Wanneer daar een aantal banken worden gezet, kunnen dat echt ontmoetingsplaatsen worden en is er dus niet enkel een effect op het vlak van dierenwelzijn maar ook op dat van gemeenschapsversterking.
Ik heb uiteraard begrip voor het argument dat hondenlosloopzones niet altijd het meest geschikt zijn voor alle honden. Spelen met de bezoekuren van de losloopzones kan daar voor specifieke honden met hun baasjes een oplossing voor zijn. Ik denk dat de lokale besturen op dat vlak het best geplaatst zijn om de nood aan hondenlosloopweides op hun grondgebied in te schatten en desgevallend een aparte regeling voor specifieke soorten of problemen in te voeren.
We moeten de zaken natuurlijk ook niet omdraaien. Ik, maar u ongetwijfeld ook, krijg soms berichten van mensen die een hond hebben gekocht die ruimte nodig heeft en die dus vinden dat er een losloopzone moet komen. Ik blijf dan wel de boodschap verkondigen dat mensen die zich een levend wezen aanschaffen, zich engageren om dat dier een dierwaardig bestaan te geven door gepaste huisvesting, gepaste voeding, verzorging, beweging en ruimte te bieden. Men moet de zaken echter niet omdraaien maar zich er eerst van vergewissen dat men de nodige ruimte heeft voor men een dier koopt in plaats van aan te kloppen bij de overheid of het lokale bestuur voor extra ruimte.
Nu, heel specifiek wat natuur- en andere gebieden betreft: daar zit je natuurlijk ook met de rol van het een en ander op het vlak van de bescherming van fauna en flora. Die kan natuurlijk wel verstoord worden, mogelijk door loslopende honden, door ruiters of wandelaars die het wandelpad verlaten. Dan zitten we inderdaad bij het bevoegdheidsdomein van mijn collega Demir. Maar ook daar werken we goed samen. We hebben specifiek voor de hondenproblematiek ook een initiatief genomen rond de sensibilisering, enerzijds voor de bewustmaking van mensen om honden aan de lijn te houden, maar anderzijds hebben we er ook voor gezorgd dat er in natuurgebieden wel degelijk speciaal afgebakende hondenlosloopzones kunnen worden ingericht. Op dit moment worden die ingericht. Op de website van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) is er een apart overzicht met alle hondenzones: www.natuurenbos.be/hondenzones. Ik kan getuigen dat in het Schaveybos in mijn eigen gemeente Beersel ook een deel voorzien is voor honden.
U wijst er terecht op dat daar soms heel scherpe discussies over gevoerd worden, namelijk over de afbakening van dat terrein. Dat heeft natuurlijk ook allemaal te maken met het respect voor enerzijds de andere fauna, de wilde dieren en anderzijds de flora. Het is een beperkt gebied. U wijst er terecht op dat dit aanleiding gegeven heeft tot hoogoplopende discussies die blijkbaar in sommige hoofden maar niet beslecht geraken. Momenteel zijn we ten minste al de richting uitgegaan dat de lokale besturen aan afgebakende hondenlosloopzones werken en dat we daarenboven met het ANB werk maken van grotere afgebakende zones, meer in een natuuromgeving. Beide samen maken dat we inzake Dierenwelzijn stappen vooruit zetten.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw reactie. Heel veel mensen hebben de dag van vandaag nog echt wel schrik van honden, terecht of heel vaak onterecht. Het is een feit dat heel veel mensen gewoon schrik hebben. Het is een ingesteldheid die natuurlijk met heel veel emoties gepaard gaat, soms ten gevolge van negatieve ervaringen uit het verleden. Het is inderdaad een heel gevoelig thema dat we inderdaad op sociale media meermaals mogen lezen en waar we ook over aangesproken worden. Het is inderdaad iets dat met de nodige voorzorg moet worden aangepakt. Vandaar ook mijn verzoek om met proefprojecten te werken en om in een experimentele fase te kijken welk lokaal bestuur of welke lokale besturen eventueel in samenwerking willen gaan om dit uit te werken en daarbij negatieve en positieve ervaringen vast te stellen.
Voor alle duidelijkheid: minister, u weet dat ik heel blij ben met de initiatieven van de Vlaamse Regering en van uzelf, en ook met het boekje waar u daarnet naar verwees om lokale besturen aan te moedigen om afgebakende zones in te richten. De losloopweides of hondenlosloopbossen zoals in mijn gemeente zijn een goede zaak. Het is goed dat dat gebeurt. De instructies zijn ook echt heel duidelijk. U weet dat ik daar heel blij om was. We zien effectief dat dat geleidelijk aan het uitrollen is. Als u een hond of een dier aanschaft, bent u zelf verantwoordelijk voor het welzijn en moet u dat uiteraard weloverwogen doen en moet u ook zelf over de nodige ruimte en andere voorzieningen beschikken.
Minister, ik ben gecharmeerd door het burgerinitiatief. Ik vind dat heel wat van die zaken steekhouden en ik wil u blijven verzoeken naar een experimentele fase te evolueren. Ik blijf wat op mijn honger. Als het in een stadspark in Wenen kan, moet dat in Vlaanderen toch ook in een plattelandsregio of in een stad op een veilige manier kunnen gebeuren. Ik stel opnieuw de vraag te overwegen om, in samenwerking met een of meerdere lokale besturen en met gedragstherapeuten, tot een proefproject over te gaan. Ik zal niet herhalen wat ik in mijn vraagstelling heb gezegd, maar ik stel opnieuw de vraag dit te overwegen en het burgerinitiatief Verantwoord Los niet met een kluitje in het riet te sturen. U moet met hen overleggen en nagaan wat we kunnen doen, wat we hieruit kunnen leren en hoe we het dierenwelzijn in de toekomst uiteindelijk kunnen verbeteren.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, is het aantal bijtincidenten met uitgelaten honden tot nu toe bijgehouden? Hebt u statistieken? Ik begrijp de verschillende insteken absoluut. Er zijn mensen die honden hebben en er zijn mensen die geen hond, maar wel kleine kinderen hebben. Het ANB moet zorg dragen voor de dieren en de biodiversiteit in de bossen. Al die verschillende insteken in het debat zijn belangrijk, maar hebt u cijfers over de geregistreerde bijtincidenten in Vlaanderen?
Mijn volgende vraag betreft het debat met de actiegroep zelf. Hebt u de actiegroep al ontmoet? Bestaat er ergens een succesvol initiatief met betrekking tot de verschillende belangen van de dieren in de vrije natuur en de bevolkingsgroepen? We kunnen volwassen mensen natuurlijk niet gelijkschakelen met kleine kinderen en de dieren zelf. Bestaat er ergens een succesvol initiatief met honden die zichtbaar getraind zijn en daar mogen lopen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik wil me even aansluiten bij de vorige sprekers. De verzuchtingen die door het burgerinitiatief naar voren worden gebracht, zijn natuurlijk begrijpelijk. Er zijn voor- en tegenstanders en er zijn voor- en nadelen. Ik ben blij te horen dat eind vorig jaar of begin dit jaar onder de lokale besturen een inspiratiegids is verspreid. De lokale besturen spelen een belangrijke rol. Het is belangrijk de lokale situatie in te schatten en goed te onderzoeken. De lokale besturen moeten analyseren welke versoepelingen op welke locaties eventueel mogelijk zijn. Dat vraagt maatwerk en een grondige analyse. De lokale besturen zijn het geschiktst om die oefening te maken en de inspiratiegids kan hen helpen. Ik denk, bijvoorbeeld, aan een strand waar honden zonder leiband mogen rondlopen. Dat is alvast een mooi initiatief. Ik vroeg me af of er nood is aan bijkomende initiatieven van het departement, eventueel in samenwerking met het ANB, maar u hebt al geantwoord dat er initiatieven lopen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Merkt u al de beoogde effecten van de verspreiding van de inspiratiegids onder de lokale besturen? Ziet u meer lokale besturen die oefening maken en meer losloopweides lanceren? Zult u hierover nog meer communiceren of zult u nog meer initiatieven ten aanzien van de lokale besturen nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Bij dierenwelzijn hebben we alleszins geen registraties van bijtincidenten. Als daar enige registratie van is, denk ik dat dat op het niveau van de politionele diensten zal zijn.
Eigenlijk bestaan de proefprojecten al, namelijk de praxis waarbij in heel veel gemeenten aan de kust – bijna allemaal, denk ik – de honden buiten het seizoen vrij kunnen lopen op de stranden. Ik denk dat die ervaringen wel vrij positief zijn. De proefprojecten an sich bestaan dus al. Dat zijn geen afgebakende zones. Ik sluit ook niet uit dat lokale besturen en het Agentschap voor Natuur en Bos bijvoorbeeld ter zake wel ruimere initiatieven nemen, maar ik zet in eerste instantie in op die afgebakende zones. Ik denk dat dat ook belangrijk is voor het draagvlak. U haalde al aan dat er mensen zijn die bang zijn. Ook met kinderen moeten we opletten. En of die angst dan terecht is of niet, speelt in dezen absoluut geen rol. Dat gaat voor. Ik vrees een beetje dat we dan het draagvlak voor die afgebakende zones wat zouden ondergraven. Ik zou daar dus de absolute focus op houden en blijven wijzen op de initiatieven die nu al bestaan aan de kust, wat niet uitsluit dat lokale besturen en het Agentschap voor Natuur en Bos ter zake zelf initiatieven kunnen nemen.
Laat ons de focus op de afgebakende zones houden. Daar stellen we vast dat lokale besturen steeds meer de stap zetten naar de afbakening van een concrete zone. Dat lijkt me vooral belangrijk, dat we in eerste instantie daarvoor het draagvlak kunnen verhogen en dat er dus meer zulke zones tot stand komen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik blijf herhalen dat het feit dat lokale besturen met het boekje en dergelijke worden aangemoedigd tot het inrichten van extra afgebakende zones, een heel goede zaak is. Ik merk ook dat dat werkt. Dat is echt heel positief.
Maar er is toch ook wel een groep die vragende partij is om in de toekomst niet alleen aan de kust, maar ook in het binnenland zulke niet-afgebakende zones te voorzien voor honden die opgevoed en opgeleid zijn en die daarvoor een attest hebben. Ik dacht dat er in Zichem, de gemeente van Allessia Claes, ook een zone is. Ik denk dus, minister, dat er nu inderdaad al wel enkele praktijken zijn, zoals aan de kust en in Zichem, waar nu al pro’s en contra’s kunnen worden afgewogen. U stelde zelf dat het aan de kust eigenlijk wel positief geëvalueerd wordt. Ik zou dus toch opnieuw willen verzoeken om in overleg te gaan en de pro’s en contra’s even op te lijsten.
Uiteraard heeft ieder zijn verantwoordelijkheid bij de aanschaf van een hond, maar ruimte is nodig en er is een grote vraag naar niet-afgebakende zones in bepaalde gebieden. Ik zou dus willen vragen om dat verder te onderzoeken en mijn verzoek tot proefprojecten of experimentele projecten wat dat betreft verder te bekijken, zodat we dat in de toekomst op een veilige manier, zoals in Wenen, ook in Vlaanderen kunnen uitrollen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.