Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Het is een hele mond vol, maar wel een belangrijke zorg bij het personeel. Voorzitter, enkele weken terug kondigde de minister aan dat Vlaanderen de komende tien jaar ruim 200 miljoen euro zal investeren in de automatisering van de beweegbare kunstwerken van De Vlaamse Waterweg. De investering moet de binnenvaart efficiënter en duurzamer maken. Uit die aankondiging bleek ook dat de personeelskosten naar beneden kunnen, al zal er volgens De Vlaamse Waterweg geen sprake zijn van naakte ontslagen bij de ruim vierhonderd medewerkers die vandaag instaan voor de bediening. Er zal gefaseerd gewerkt worden en de leeftijdspiramide van het personeel maakt een natuurlijke afvloeiing mogelijk.
Minister, tijdens de plenaire zitting van 12 mei stelde u dat het project gedragen werd door het personeel en dat iedereen ten volle betrokken wordt. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Zo blijkt volgens het personeel alleen de directie voorstander te zijn. Niemand wil naar een grotere centrale en al zeker niet wanneer deze centrales ver van de woonplaats of originele standplaats van het personeel gelegen zullen zijn.
Er doen dus nogal wat tegenstrijdige berichten de ronde. U beweert enerzijds dat het personeel het project genegen is, terwijl er vanuit het personeel andere geluiden te horen zijn.
Waarom beweerde u in de plenaire zitting van 12 mei dat de bedieners van de kunstwerken het project mee dragen, terwijl dit niet het geval blijkt te zijn?
Is er effectief al overleg geweest met de werknemers?
Er zijn heel wat praktische vragen van het personeel rond organisatie en werking in het nieuwe systeem. Bent u hiervan op de hoogte gebracht door de directie van De Vlaamse Waterweg?
Hoe wilt u aan de verzuchtingen van het personeel tegemoetkomen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, dank u wel voor de vraag. Het is goed dat u ze ook nog eens in de commissie stelt, want u weet dat er in de plenaire vergadering altijd veel minder tijd is om te antwoorden, en dan kan niet altijd de juiste of de nodige nuance gelegd worden. Daarom wil ik dit zeker nog verduidelijken.
De omslag van de lokale bediening van sluizen en kunstwerken naar een bediening op afstand, we moeten niet onder stoelen of banken steken dat dat een grote verandering is en daar worden veel mensen door gevat. Zeker voor de scheepvaartbegeleiders, die van een lokale centrale de afstand naar een grote centrale moeten maken, heeft dat een enorme impact en is dat een enorme verandering. Dus moet er inderdaad heel wat overlegd worden om daar draagvlak voor te creëren.
De Vlaamse Waterweg zet heel structureel in op dat overleg met alle personeelsleden. Ik kom daar straks nog op terug. Uit dat overleg blijkt alleszins dat heel wat personeelsleden de evolutie naar de afstandsbedieningscentrales begrijpen en daarvoor openstaan. Er zijn wel wat bezorgdheden over de persoonlijke situatie. Die elementen worden allemaal meegenomen in de diverse overlegprocessen.
Op uw vraag of er overleg met de werknemers is geweest, kan ik positief antwoorden. Er is met heel wat werknemers op verschillende momenten en op verschillende manieren overleg gevoerd. Dat zal in de toekomst blijven gebeuren. De Vlaamse Waterweg kiest bewust voor een transparante manier van overleg om zo de betrokkenheid van de scheepvaartbegeleiders te vergroten en ook te waarborgen.
Sinds januari 2021 zijn er de zogeheten focusgroepen. Dat zijn overlegmomenten tussen de werkgever en de werknemer waarbij heel wat onderwerpen besproken worden. In die focusgroepen zitten telkens veertig collega’s die daar actief bij betrokken zijn. Bovendien is er, op vraag van de vakorganisaties, een continue terugkoppeling naar de vakorganisaties en naar de technische comités van alles wat er in de focusgroepen wordt besproken.
Tot eind mei 2021 hebben er in totaal al twintig focusgroepen plaatsgevonden met tal van elementen die betrekking hebben op de uittekening van het toekomstplan waarin men gaat naar die drie afstandsbedieningscentrales.
Naast die twintig focusgroepen zijn er nog tal van andere overlegactiviteiten geweest. Zo is er bijvoorbeeld in de zomer van 2020 een risicoanalyse van de shiftenduur gebeurd. Daarvoor heeft men ook met heel wat mensen gesprekken gevoerd. Er is ook een enquête afgenomen bij de scheepvaartbegeleiders om alle noden en zorgen in kaart te brengen. Recent heeft er ook een eerste spreekuur met de grote groep teamleiders plaatsgevonden. Sinds het najaar 2020 staat de implementatie van de planning volledig ter beschikking zodat iedereen kan opvolgen hoe alles verder verloopt.
Daarnaast zijn er ook heel wat communicatiemomenten geweest, zoals infosessies, nieuwsbrieven, toelichtingen via directieteams, een intranetpagina over afstandsbediening en dergelijke. Men doet heel veel om iedereen daarbij te betrekken en om dat draagvlak te creëren.
Ook op uw vraag of we op de hoogte zijn van de vele praktische vragen van de personeelsleden kan ik positief antwoorden. De Vlaamse Waterweg informeert ons daarover. Het is net om een antwoord te zoeken, samen met het personeel, op de vragen over de werking in de toekomstige centrales dat al die overlegmomenten georganiseerd worden evenals de inspraak- en communicatierondes. Op die manier kan iedereen meedenken en kan op die manier het draagvlak vergroten.
Verder zet De Vlaamse Waterweg in op die participatieve manier van werken. Dat geeft iedereen heel duidelijk het signaal dat dat de toekomst is en dat we daarnaartoe moeten. Er zal nog een doorlooptijd nodig zijn, maar iedereen is er alleszins bij betrokken en heeft inspraak in dat volledige proces.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is natuurlijk altijd goed dat er wordt ingezet op inspraak en op overlegmomenten. We kunnen u daar alleen in steunen maar toch zijn er heel wat praktische bezwaren bij de collega’s. Blijkbaar zou het gaan om een reductie van 37 personen. Die mensen zouden op een natuurlijke manier kunnen afvloeien, dus dat is eigenlijk geen enkel probleem, maar het gaat vooral over de vraag waarom men van die veertien centrales die er nu zijn, ineens naar nauwelijks drie centrales moet gaan. Dat houdt in dat mensen heel wat verplaatsingen zullen moeten doen. Er zijn binnenvaartbegeleiders die soms 100 tot 200 kilometer per dag zullen moeten doen om van en naar het werk te gaan. Het openbaar vervoer is daar helaas geen optie, wat die mensen voor heel wat praktische problemen stelt.
Men vraagt zich ook af waarom alles zo vaak moet veranderen terwijl steeds wordt gezegd dat men voor een langere termijn inzet op een bepaald systeem. Blijkbaar verandert men binnen die vijf jaar toch ook regelmatig het hele systeem waardoor alles opnieuw moet worden aangeleerd. Ook mensen die bijna op pensioen gaan, moeten opnieuw alles aanleren. Ik kan me best voorstellen dat dat allemaal niet zo vlot gaat voor mensen die al wat ouder zijn. Er is ook veel digitalisering bij. We weten dat de digitale kloof groter wordt en dat dat voor oudere mensen niet altijd eenvoudig te overbruggen is. Dat zijn toch wel een aantal praktische vragen waar het personeel mee zit en zich zorgen over maakt. Ik hoop dat u daar meer duidelijkheid over kunt geven.
Minister, ik heb nog een vraag voor u. Wanneer blijkt dat er toch mensen zijn die zich om een of andere reden niet kunnen inpassen, zich niet kunnen verplaatsen, of niet mee kunnen met die digitalisering, is er dan eventueel voorzien in een traject waarbij zij een andere job zouden kunnen invullen bij De Vlaamse Waterweg en dus niet moeten afvloeien?
De heer Keulen heeft het woord
Minister, de enige weg die u moet volgen, is altijd die van de dienstverlening. Als overheid hebben we maar één opdracht, namelijk dienstverlener zijn. Vraag is hoe we die opdracht optimaal kunnen organiseren en zo mogelijk verbeteren. Ik denk dat de technologie u daar nog veel stappen voorwaarts kan helpen. Ik ben dan ook pro.
Ik heb wel een bedenking. Net als vele collega’s heb ik ook heel wat coronawandelkilometers in de benen. Ik passeer regelmatig aan de sluis in Neerharen. We hadden het daarover tijdens een debatje in de plenaire vergadering en daarbij was sprake van het aspect veiligheid. Daar moeten we goed over nadenken. Terwijl ik aan die sluis stond, dreven er twee boomstammen voorbij. Als die niet fysieke gemanipuleerd waren met stokken en met rieken van het personeel, dan waren die sluisdeuren geblokkeerd geraakt. We moeten daarover nadenken.
Ik heb nog twee andere voorbeelden. Wanneer in de herfst veel bladeren vallen, blokkeren de sluisdeuren als die bladeren niet regelmatig worden weggeveegd. Tot slot komen de recreanten met pleziervaartuigen nogal eens aan wal omdat ze zonder telefoon zitten en willen bellen of water nodig hebben. Ik denk dat we daar de technologie moeten omarmen om de grote winst te maken, maar soms moet vanuit het aspect veiligheid en essentiële hulp aan mensen in nood, klein of groot, iemand fysiek aanwezig zijn zoals personeel of medewerkers die een oogje in het zeil houden en eventueel letterlijk een helpende hand kunnen reiken.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de sprekers voor de suggesties en de bezorgdheden.
We hebben vandaag 427 beweegbare kunstwerken op onze waterwegen en het is de bedoeling dat die op termijn, tegen 2032, op afstand kunnen worden bediend vanuit 3 centrales. Daarvoor is nog een lange weg af te leggen, maar de ruim 400 mensen die daar nu werken, zijn vandaag actief bezig met die sluizen. Zij houden daar een oogje in het zeil, zoals de heer Keulen zegt, en zorgen daar voor heel wat meerwaarde.
De toekomst is natuurlijk dat we de technologische evoluties mee opvolgen, en daar heeft ook iedereen begrip voor. De bedoeling is dus sowieso, om enerzijds te kijken naar de leeftijdspiramide die er is, maar anderzijds – en daarvoor zijn al die overlegmomenten en al die structuren – wordt er ten volle ingezet op de betrokkenheid van al die medewerkers, zodat niemand schrik moet hebben dat hij vandaag bijvoorbeeld in Lanaken werkt en morgen ergens in Hasselt moet gaan werken en zou moeten verhuizen. Nu ja, de afstand Lanaken-Hasselt is nu niet zo ver. Op al die bekommernissen en verzuchtingen moet inderdaad ingezet worden, en dat doet De Lijn ook ten volle. Maar nogmaals, die centraal aangestuurde centrales, die moeten ook nog gebouwd worden, dus we gaan hier zeker niet over een nacht ijs. We willen zeker ook niemand opzadelen met tal van bekommernissen of zorgen. Neen, iedereen wordt heel goed begeleid in dat traject.
In de toekomst zal het vertrouwen van de gebruiker van de waterweg er alleen maar op vooruitgaan, want de service gaat zeker ook verbeteren. We blijven zeker alles heel nauwgezet opvolgen, en ik heb er echt alle vertrouwen in dat de mensen van De Vlaamse Waterweg ervoor zorgen dat als er nog ergens bekommernissen zijn, al die mensen die met vragen zitten, een aanspreekpunt hebben, dankzij alle mogelijke initiatieven die men al genomen heeft en die men ook in de toekomst zal verderzetten. Ik heb daar dus alle vertrouwen in, maar het is goed dat we dat ook vanuit het parlement blijven opvolgen. En we hebben zeker oog voor de verzuchtingen van alle werknemers van De Vlaamse Waterweg.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik hoop dat uw antwoord bij het personeel al een aantal geruststellingen teweeggebracht heeft. Efficiëntie is inderdaad belangrijk, niet alleen voor de pleziervaart, maar ook – en vooral denk ik – voor onze economie, vooral omdat u toch wel wil inzetten op de binnenscheepvaart. Als we hen kunnen garanderen dat we het efficiënter kunnen maken, dan kunnen we dat alleen maar toejuichen. Tegelijkertijd – het is hier al gezegd – is ook het welzijn van het personeel heel belangrijk. Wanneer mensen zich goed voelen in hun job zijn ze geëngageerd, en voeren ze die job uiteraard met volle overtuiging en met volle goesting uit.
Ik sluit me ook aan bij de woorden van collega Keulen, waar hij zegt dat er inderdaad aan de sluizen of aan bepaalde stuwen toch nog wel fysieke aanwezigheid zal moeten zijn om bepaalde zaken op te lossen, rond drijfhout en dergelijke meer. Ik weet niet wat er verder nog allemaal ronddrijft, of welke praktische problemen men daar heeft. Ik denk ook dat het signaal dat u hier geeft, dat dat inderdaad zo zal zijn, zeer belangrijk is voor het personeel. Ik ben ervan overtuigd – we hebben nog tien jaar te gaan – dat het onderwerp ongetwijfeld nog wel op de agenda komt, en in de tussentijd volgen wij de zaak mee op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.