Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Belgische bestuurders zijn top in Europa, ze staan op nummer 1, maar op een ranglijst waar ze helemaal niet op nummer 1 zouden moeten of willen staan. Het gaat over het naleven van de verkeersregels. Het is frappant. Uit een onderzoek van Fondation Vinci blijkt dat maar liefst 84 procent van de Belgische bestuurders toegeeft zich niet altijd aan de verkeersregels te houden.
Iemand die vandaag de verkeersregels wel naleeft, doet dat in een op de vijf gevallen omdat hij vooral geen boete wil krijgen. Dat is een verschil met de rest van Europa, waar dat 11 procent is. Verkeersdeelnemers moeten hun gedrag niet aanpassen omdat ze geen boete willen, maar omdat ze verkeersveiligheid belangrijk vinden en zelf veilig willen zijn in het verkeer en mensen die ze tegenkomen op weg naar huis of waar dan ook naartoe, veilig willen laten zijn.
In de eerste plaats moeten we bestuurders sensibiliseren en wijzen waarom bepaalde regels van toepassing zijn. Hieraan kan de Vlaamse overheid zeker haar steentje bijdragen. Minister, als we commentaar hebben, zeggen we dat hier. En als het goed is, zeggen we dat ook. Ik heb vorig jaar gezegd dat ik het jammer vond dat de BOB-campagne niet doorging door corona, vandaag vind ik dat ik de maatregelen rond het EK goed zijn. Er wordt ingezet op sensibilisering, voetbaljournalisten zullen er hun stem aan geven.
Daarnaast is er de handhaving. Wie vandaag zijn smartphone achter het stuur gebruikt, een wijdverspreid gebruik, een gevaarlijke gewoonte, weet dat de pakkans enorm klein is.
Met de invoering van het terugkommoment in de hervormde rijopleiding moeten nieuwe bestuurders na zes tot negen maanden terugkomen. Dan wordt er een groepsgesprek gehouden over de eerste rijervaringen na het behalen van het rijbewijs, en worden er enkele proeven afgelegd op een afgesloten terrein. Daar worden de bestuurders bijvoorbeeld geconfronteerd met afleiding in het verkeer door een smartphone. De mensen die met dat terugkeermoment bezig zijn, geven aan dat de cursisten het dikwijls een verrijking vinden. Zelfs degenen die binnenkomen met een mentaliteit van ‘ik kom hier omdat het moet en ik verwacht er niet veel van’, zeggen achteraf dat het zeer nuttig was.
Minister, op welke manier kunt u meer inzetten op attitudevorming in het verkeer?
Hebt u reeds overleg gehad met collega Weyts over hoe verkeerseducatie beter in het onderwijs geïntegreerd kan worden? Zie mijn vraag van twee weken geleden. Indien ja, welke inzichten zijn daaruit voortgekomen? Indien neen, op welke termijn mogen we dit verwachten?
Welke sensibiliseringscampagnes staan er nog gepland die focussen op attitude in het verkeer, zoals bijvoorbeeld het niet gebruiken van de smartphone achter het stuur?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega Ceyssens, we weten inderdaad dat afleiding, snelheid, drugs, alcohol en lachgas nog altijd grote killers zijn in het verkeer. Die hebben heel veel te maken met de attitude van onze weggebruikers.
Zoals u weet werk ik momenteel aan een nieuw Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen. We streven daarin naar een verhoging van de preventieattitude bij de overheden, de wegbeheerders en zeker bij alle weggebruikers.
Ik kan u alleen maar gelijk geven in uw punt dat een gedragsaanpassing vanuit een persoonlijke overtuiging kan bijdragen aan de veiligheid van eenieder. Dat is uiteindelijk inderdaad veel duurzamer dan alleen een aanpassing om boetes te vermijden, zoals uit het onderzoek gebleken is.
We weten allemaal dat heel wat bestuurders vandaag de dag nog altijd hun eigen vaardigheden overschatten en anderzijds een heel aantal risico’s in het verkeer onderschatten. Ons verkeersveiligheidsplan zit in de finale fase, en ik wil dat alleszins rond hebben tegen het zomerreces. Maar de verkeersveiligheidscultuur zal daar bij alle stakeholders heel uitgebreid aan bod komen. Het gaat over alle stakeholders, dus dan gaat het bijvoorbeeld ook over bedrijven. We denken aan de vorming van werknemers, om ook daar echt te wijzen op die attitude. Kortom, heel wat elementen zullen opgenomen worden in dat plan om echt te focussen op die betere attitude.
Wat de verkeerseducatie betreft, kan ik u meegeven dat het parlement in februari de nieuwe eindtermen voor de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs heeft goedgekeurd. Op dit ogenblik heb ik nog niet echt overleg gehad met collega Weyts, maar de brief is wel vertrokken om dat overleg te laten plaatsen, om zo verdere stappen uit te tekenen. Binnen mijn bevoegdheid werk ik alleszins aan de realisatie van een verticale leerlijn verkeerseducatie, waarbij we ons aanbod voor kinderen en jongeren zo goed mogelijk willen laten aansluiten op de termen en doelstellingen waaraan onze onderwijsinstellingen moeten voldoen. We willen met andere woorden onze onderwijsinstellingen zo goed mogelijk ondersteunen om het verkeer en ons gedrag in het verkeer in de lessen aan bod te laten komen.
Dan was er uw specifieke vraag naar de sensibiliseringscampagnes. U hebt zelf verwezen naar de BOB-campagne die pas werd afgetrapt, waarvan de titel luidt: ‘Wil je dit EK pas echt scoren? Kies dan een BOB!’. Want we weten dat in het kader van het WK 2018 het aantal letselongevallen na de matchen van de Rode Duivels enorm was gestegen, zelfs verdubbeld. We hebben enerzijds dus onze BOB-campagne daarop geënt.
We hebben vorige week ook samen met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) de campagne ‘Rijden onder invloed’ uitgerold, die weldra langs onze gewestwegen zal verschijnen. Er zijn de borden met daarop ‘Groot gelijk dat je blijft slapen als je ergens gefeest en gedronken hebt’, of ‘Groot gelijk dat je een taxi neemt als je gedronken hebt’, en dergelijke positieve boodschappen. We willen toch die positieve mindset bij de weggebruikers veranderen, vandaar die ‘Groot gelijk’-campagne.
We blijven met andere woorden inzetten op tal van campagnes: campagnes tegen alcohol maar uiteraard ook campagnes tegen afleiding en campagnes rond snelheid in het verkeer. We hopen uiteraard dat al deze campagnes effect hebben, en de weggebruikers ertoe aanzetten om hun attitude te veranderen – niet om boetes te mijden, maar wel om ervoor te zorgen dat het voor iedereen veiliger is om zich te verplaatsen in onze maatschappij.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord.
We hebben het over attitude gehad, en ik heb ook verwezen naar handhaving. Ik zou even willen teruggrijpen naar een vraag die ik hier twee weken geleden heb gesteld over handhaving. Dat ging over mobiele trajectcontroles. Ik heb u toen horen vertellen dat die mobiele trajectcontroles technisch niet haalbaar waren. Ondertussen heb ik begrepen dat u toch zult bekijken of dat haalbaar zou zijn. Dat heb ik alleszins in de pers gelezen. Kunt u mij daarover vandaag ook al meer vertellen?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik heb drie korte opmerkingen. Als het gaat over verkeersveiligheid en over fatsoenlijk gedrag in het verkeer, dan zitten er op de zieltjes van de Vlamingen toch wat donkere vlekken. Het klassieke voorbeeld is er een over te veel drinken. Dan zegt men tegen wie te veel heeft gedronken: ga niet over de gewestweg want daar staat politie te controleren. In Zweden zou datzelfde fenomeen u de vriendschap kosten en in Nederland zou men u met man en macht proberen op andere gedachten te brengen.
Minister, gaan wij toch een keer niet meer ons snelheidsregime in een soort overdrive uitwerken? Als wij vaststellen dat een beperking tot 50 kilometer per uur niet wordt nageleefd, denken wij het op te lossen met daar een bord te zetten van 30. Daardoor wordt degene die wel de snelheidslimieten volgt eigenlijk ontmoedigd om zo voort te doen, omdat er een deel zijn die kwaadwillig zijn.
Mijn laatste bedenking vind ik de belangrijkste. Ik weet niet of mijn suggestie praktisch haalbaar is. Misschien kan men bij een boete de mensen ook wijzen op de gevolgen van hun snelheidsovertreding. Bijvoorbeeld kan men hen erop wijzen dat zij in een schoolomgeving 49 kilometer per uur rijden waar dat maar 30 mag zijn. Als zij een kind aanrijden met een snelheid van 49 km per uur is de kans dat het kind overlijdt 45 procent. Met 30 km per uur is de kans op overlijden nog 5 procent. Misschien kunnen wij met dat soort boodschappen de mensen bij de les brengen. U gaat in de komende jaren nog heel wat vragen daarover moeten beantwoorden. Maar verander de wereld en begin bij uzelf. Dat is, collega Ceyssens, een spreuk van een inwoner van Oudsbergen, Phil Bosmans, en die geldt ook voor verkeersveilig gedrag. Het begint allemaal bij alle weggebruikers individueel.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Ik heb al vaker in de commissie mijn bezorgdheid geuit over de mentaliteit van de bestuurders in het verkeer. Ze zijn zich te weinig bewust van hun eigen rijgedrag maar ook ... (onverstaanbaar) ... de openbare weg is. De sensibilisering en de pakkans en sancties ... (onverstaanbaar)…
U valt regelmatig weg.
Hoort u mij nu beter? Ik heb kort even geschetst dat ik mijn bezorgdheid al meer heb laten blijken over de mentaliteit van de bestuurders in België. Ik denk dat wij ons zeer bewust moeten zijn dat als wij deelnemen aan het verkeer dat wij dan niet alleen zijn. Er zijn ook andere mensen op de openbare weg. ... (onverstaanbaar) ... dat wij bijsturing kunnen veroorzaken om die mentaliteit optimaal te laten worden.
Specifiek over het gsm-gebruik, minister, hebt u eerder in de commissie aangegeven dat er bij de federale overheid een ontwerp van KB voorligt. ... (onverstaanbaar) ... Zou u daarin willen laten opnemen dat men geen gebruik mag maken van draagbare telefoon of andere elektronische apparatuur als men aan het rijden is? Ik zou graag willen weten of ... (onverstaanbaar) ...
Minister, hebt u de vraag begrepen?
Ik moet u ook meedelen dat de bijkomende vraag van collega Ceyssens betreffende de mobiele trajectcontroles hetzelfde onderwerp heeft als al ingediende vragen om uitleg van drie collega’s. Die zullen op een volgende vergadering uitgebreid behandeld worden.
Minister Peeters heeft het woord.
Nu weet ik niet of ik, na de opmerking van de voorzitter, daarover iets mag zeggen. Ik wil het gras niet maaien voor de voeten van de anderen.
Ik heb er alle begrip voor dat mijn bijkomende vraag behandeld wordt bij de vragen om uitleg van de collega’s.
Dan antwoord ik op de vraag van mevrouw Moors. Wij moeten advies gaan verlenen op het federale KB. Dat staat nog niet morgen op de agenda van de Vlaamse Regering, maar ik vermoed dat het een van de volgende weken zal zijn. Alleszins zullen wij een formeel advies in naam van de Vlaamse Regering verlenen op dat KB. Dan krijgt dat zijn verder verloop naar de Raad van State enzovoort. Er staat inderdaad een passage in over het gebruik van toestellen achter het stuur. Ik neem aan dat u daarmee voldoende weet. Ik weet niet heel juist de timing maar het komt eraan.
Mijnheer Keulen, verkeersveiligheid is inderdaad een zaak van alles en iedereen. Iedereen heeft daar een enorme verantwoordelijkheid, zowel de overheden als de wegbeheerders, die moeten zorgen voor veilige en comfortabele, maar ook leesbare infrastructuur. En met leesbare of geloofwaardige heb ik het er dan over dat de snelheidslimieten aangepast moeten zijn aan de weginrichting. Maar daarnaast heeft natuurlijk ook elk individu, elke weggebruiker een verpletterende verantwoordelijkheid. Hij of zij moet zich op een ordentelijke manier gedragen in het verkeer, moet de wegcode respecteren en moet rekening houden met de andere weggebruikers.
Pas als eenieder dat zou doen en iedereen zijn verantwoordelijkheid ter harte neemt, zullen we onze Vision Zero daadwerkelijk kunnen bereiken. Daar zetten we allemaal ten volle op in: minder slachtoffers in het verkeer, het liefst geen enkel slachtoffer. We blijven daarop inzetten en u zult dat straks ook kunnen zien in de maatregelen of de acties die we gaan voorstellen in ons Verkeersveiligheidsplan dat in een finale fase zit en waarmee we toch met heel wat experten aan tafel gezeten hebben.
Ik kom dan tot de mobiele trajectcontrole, of alleszins de handhaving. Het is enerzijds attitude, maar anderzijds moeten we ook zorgen voor de nodige handhaving. Dat doen we door het inzetten van tal van trajectcontroles, dat doen we ook door het inzetten van roodlichtcamera’s en snelheidscamera’s, ook mobiele. We gaan nu kijken waar we die optimaal kunnen inzetten. Ik hoop dan tegen volgende week daar meer details over te kunnen geven, als ik dan hoor dat dan de volgende vragen genotuleerd zullen worden.
Ik denk dat dat het in een notendop is. We blijven alleszins volop inzetten op die campagnes, waarvan we toch uitgaan dat die een impact zullen hebben. Wat specifieke beelden betreft: ik weet niet of iedereen de campagne van Vias institute gezien heeft rond het beeldmateriaal dat men daar gebruikte, waarbij men als het ware een sportcommentator bij het rijgedrag van een aantal personen commentaar laat geven. We mogen het ook niet banaliseren. Of het goed is om met dergelijke verhalen te komen, laat ik aan experts inzake communicatie over. Maar ik denk alleszins dat we het zeker niet mogen banaliseren. Elk ongeval dat gebeurt, is er een te veel. Ik hoop dat de campagnes toch impact hebben en aanzetten tot een gedragsverandering.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Het is inderdaad zoals collega Keulen zegt. Het is niet onze inwoner van Oudsbergen Phil Bosmans, maar het is zelfs onze ereburger, wijlen Phil Bosmans, collega Keulen, die zei: “Verbeter de wereld, begin bij jezelf”. Alleen denk ik dat we er vaak niet van doordrongen zijn dat we fouten maken. We hebben misschien wel de kans om tegen een boete aan te lopen, maar er is te weinig het bewustzijn dat daarmee ook mensenlevens in gevaar gebracht worden, het leven van zichzelf maar ook van anderen die zich op dat moment op de weg bevinden. Dit blijft een heel belangrijk thema waar we op moeten blijven inzetten.
Ik wil het nog eens herhalen, minister: ik ben blij dat er weer een BOB-campagne is. We zullen hierop moeten blijven inzetten en ik kijk alvast reikhalzend uit naar de vragen van de collega’s over de mobiele trajectcontrole. Ik ben alleszins blij dat ik in de pers daarover van u toch nog een sprankeltje hoop gezien heb. Dat stemt mij al beter gezind dan het eerste antwoord waarin dat technisch onmogelijk blijkt te zijn. Ik kijk daar dus naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.