Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de open brief van het netwerk cult! over de ongerustheid bij de lokale cultuurhuizen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Jambon.
Cult!, het netwerk van lokale cultuurhuizen, trekt nog maar eens aan de alarmbel, minister-president. We hebben dat hier al een aantal keer besproken, maar dit keer is het toch met een niet mis te verstane, duidelijke boodschap. Zij klagen aan dat de lokale cultuurhuizen zich misbegrepen en zelfs genegeerd voelen. Het gaat om maar liefst 168 cultuurhuizen in Vlaanderen en Brussel die een noodsignaal geven. Medewerkers in cultuur- en gemeenschapscentra, maar ook cultuurbeleidscoördinatoren, vrijetijdscoördinatoren en schepenen van Cultuur ondertekenden de open brief. Hun vragen kwamen al aan bod in deze commissie, maar hun boodschap klinkt zo stellig dat we dit opnieuw willen bespreken.
Ze wijzen erop dat er grote nood is aan integrale ondersteuning voor de cultuurhuizen om los van betutteling en toekomstgericht een kwalitatief cultuurbeleid neer te blijven zetten. Minister-president, hebt u de open brief en de herhaalde verzuchtingen gelezen en onderkent u dat er nog uitdagingen zijn waar de cultuurhuizen mee geconfronteerd worden? Onderkent u de concrete verzuchtingen in de brief, namelijk de vraag om op korte termijn een sterk expertisecentrum uit te bouwen, dat ruimte kan en wil maken voor de brede ondersteuning van het uitgestrekte netwerk van cultuurhuizen, met focus op innovatie en toekomst?
En de tweede verzuchting is: erken en ondersteun de werkvorm ‘cultuurhuis’ in al haar diversiteit binnen het lokale cultuurbeleid, als cultuurcentrum, gemeenschapscentrum enzovoort. Ondersteun de organisatie van uitwisseling, opleiding en inspiratie. Zet in op monitoring en dataverzameling waar de cultuursector zelf iets aan heeft en die niet verdwijnt tussen algemene cijfers, en waar ook de overheid niet naast kan kijken. Welke van die punten zult u ter harte nemen en wat bent u van plan? Op welke termijn zal dat gebeuren?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De vraag is eigenlijk al gesteld. Ik ga proberen kort te zijn en aan te sluiten. Ook mijn aandacht trok de brief van cult! en de lokale cultuurhuizen. Cult!, de netwerkorganisatie van de lokale cultuurhuizen, vraagt in een open brief erkenning en ondersteuning van de Vlaamse regering voor de lokale cultuurhuizen. De brief werd ondertekend door maar liefst 168 cultuurhuizen en hun 1000’en cultuurwerkers.
In de open brief benadrukt cult! dat ze als netwerkorganisatie zich had aangeboden bij de Vlaamse regering om mee de coronacrisis te helpen beheren voor het lokaal cultuurbeleid. Minister, u hebt toch ook wel 87 miljoen euro voorzien voor het lokale coronafront. Zij hebben zich op dat moment dan aangeboden. Toch voelen de lokale cultuurhuizen, cultuurmedewerkers en lokale schepenen zich volgens cult! in de steek gelaten door de Vlaamse regering tijdens het beheersen van de crisis. Uiteindelijk beloofde u om het bovenlokaal steunpunt OP/TIL op zeer korte termijn de nodige steunpuntfuncties te geven. Cult! verleende dan haar medewerking aan OP/TIL en rapporteerde op welke domeinen de verschillende vragen van de cultuurhuizen zich situeerden in crisistijd.
De lokale cultuuractoren hadden nood aan richtlijnen, erkenning en steun vanuit de Vlaamse regering, maar uiteindelijk zou de integrale steun die er nodig was, herleid worden tot één deeltje van de opdrachten die OP/TIL heeft gekregen, namelijk de dienstverlening aan gemeentelijke culturele diensten en instellingen, met een bovenlokale en transversale blik. Door het gebrek aan steun die het lokaal cultuurbeleid krijgt, voelen de 168 gemeenschaps- en cultuurcentra zich door de Vlaamse Regering ondergewaardeerd, onderschat en miskend.
Ook collega Meuleman verwees naar de open brief. Daarin vraagt de sector vier specifieke zaken die het lokaal cultuurbeleid ten goede zou komen. Ten eerste vragen ze een sterk expertisecentrum, ten tweede erkenning en ondersteuning voor de werkvorm ‘cultuurhuis’, ten derde ondersteuning van de organisatie van uitwisseling, opleiding en inspiratie, en ten vierde vragen ze dat de Vlaamse Regering inzet op monitoring en dataverzameling. Dat laatste, die dataverzameling, hebben we in de commissie al heel vaak als pijnpunt naar voren geschoven.
Is er sindsdien al overleg geweest naar aanleiding van de open brief?
Hoe zult u antwoorden op de frustraties van de lokale cultuurhuizen?
Op welke manier gaat u proberen om toch meer ondersteuning te geven aan de lokale cultuurhuizen? Bent u bijvoorbeeld bereid meer richtlijnen te geven aan de lokale besturen voor de aanpak van de coronacrisis op vlak van lokaal cultuurbeleid? Ik weet wel dat u zult antwoorden dat u vertrouwen hebt in de autonomie van de lokale besturen, maar ik heb al meer dan eens in de commissie gezegd dat dit toch wel een pijnpunt is gebleken, zoals ik voorspeld had.
En, vier, zult u ingaan op de vier vragen uit de open brief van cult!?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik wil vooraf zeggen dat het niet is omdat u iedere keer met dezelfde dingen komt dat het daarom een pijnpunt is. Ik krijg van de lokale besturen helemaal niet de feedback dat het een pijnpunt zou zijn. Maar goed, dat zal uw appreciatie zijn.
Mevrouw Meuleman, ik ben me ervan bewust dat lokale cultuurhuizen vandaag met heel wat uitdagingen geconfronteerd worden. Het lokaal cultuurbeleid behoort echter sinds 2016 integraal tot de lokale bevoegdheden. Daarvoor worden de nodige middelen via het Gemeentefonds ter beschikking gesteld van die lokale overheden. Vanuit dat gegeven volg ik het lokale cultuurbeleid met veel interesse, maar met enige gezonde afstand vanwege het respect voor de lokale autonomie. De behoefte tot herpositionering van de sector in het huidige, evoluerende landschap is mij niet onbekend. Het netwerk cult! is als belangenbehartiger van de lokale gemeenschappen de organisatie bij uitstek om deze problematiek op te nemen. De aansluiting die lokale cultuurhuizen kunnen vinden bij het Vlaamse cultuurbeleid situeert zich volledig in de bovenlokale culturele ruimte. De Vlaamse overheid stelt zich graag op als partner vanuit interesse en betrokkenheid, evenwel binnen de geschetste krijtlijnen van de lokale autonomie, maar met oog voor bovenlokale samenwerking en ontwikkeling.
Onderken ik de verzuchtingen? En zal ik ingaan op de vier vragen? Ik ga nu in op de vier vragen.
Vanuit de Vlaamse overheid zal op korte termijn niet ingezet worden op een apart expertisecentrum vermits dit tot de autonomie van het lokale cultuurbeleid behoort. Het netwerk cult! promoot, steunt, verdedigt en verbindt als autonome belangenbehartiger de cultuurhuizen in hun diversiteit en dynamiek, en zoekt, in een veranderende maatschappelijke context, samen met leden en partners naar gerichte oplossingen voor collectieve uitdagingen. Het netwerk cult! informeert, adviseert, stimuleert en inspireert dus de lokale cultuurhuizen. Vanuit die positie kan zij als belangenbehartiger deze herpositionering in het landschap begeleiden.
De werkvorm ‘cultuurhuis’ kent momenteel geen plaats in het Vlaamse cultuurbeleid. Noch in het Kunstendecreet, noch in het Bovenlokaal Cultuurdecreet wordt deze werkvorm gedefinieerd. Ik meen te begrijpen dat cult! onder de werkvorm ‘cultuurhuis’ de lokale cultuur- en gemeenschapscentra definieert. Deze behoren echter tot de autonomie van het lokale cultuurbeleid. Het lokaal cultuurbeleid behoort – ik herhaal – sinds 2016 integraal tot de lokale bevoegdheden waarvoor de nodige middelen via het Gemeentefonds ter beschikking worden gesteld van die lokale overheden.
De derde vraag was om de organisatie van uitwisseling, opleiding en inspiratie te ondersteunen. Ook dit behoort – nogmaals – tot de autonomie van het lokale cultuurbeleid. Het lokaal cultuurbeleid behoort sinds 2016 integraal tot de lokale bevoegdheden, met de middelen die daarvoor zijn voorzien.
En dan de vraag om in te zetten op monitoring en dataverzameling. Begin dit jaar heb ik het afsprakenkader voor onderzoek tussen mijn administratie en de steunpunten Socius, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed (FARO), Kunstenpunt, Circuscentrum en OP/TIL goedgekeurd. Hierin worden de samenwerking en taakverdeling rond beleidsrelevant cultuuronderzoek vastgelegd. Daarbij neemt de administratie de coördinatie op en staat ook in voor het beheer, de verwerking en uitwisseling van de data die ze zelf vanuit haar decretale opdrachten verzamelt. De steunpunten staan in voor het verzamelen, verwerken en uitwisselen van beleidsrelevante data uit andere bestaande databronnen, die niet door het departement worden beheerd, en voor de opmaak van landschapstekeningen.
Mevrouw Segers, heb ik al overleg gehad met cult!? Ik sta steeds open voor overleg. Iedereen mag altijd langskomen. Mijn kabinet heeft een heel open lijn met de sector. Voorafgaand aan de open brief vond er reeds een overleg plaats met cult!. Het netwerk cult! heeft daar haar noden kenbaar gemaakt. Mijn kabinet heeft antwoorden gegeven, die natuurlijk in dezelfde lijn liggen als deze die ik u hier vandaag geef. Er werd ook meer duiding gegeven rond de plannen voor de uitbreiding van de taakstelling van OP/TIL. Het netwerk cult! en OP/TIL zijn op aangeven van mijn kabinet ook gaan samenzitten hierover. Het netwerk cult! legt zich klaarblijkelijk niet neer bij mijn visie. Dat is in een democratie haar goede recht. Als antwoord op haar brief zal mijn kabinet ook volgende week opnieuw met cult! samenzitten, maar we gaan onze visie echt niet wijzigen. Ik kan alleen begrip opbrengen voor de frustraties van cult! en ik wil gerust ook de lokale besturen op hun verantwoordelijkheden wijzen. Maar dat kan elk van u hier ook doen, bij al uw partijgenoten die deel uitmaken van de lokale besturen.
Mevrouw Meuleman, u vroeg welke van de verzuchtingen van cult! we ter harte zullen nemen. Mijn antwoorden lijken me vrij duidelijk. Het lokale cultuurbeleid behoort integraal tot de lokale bevoegdheden. Mijn beweegruimte is dus vrij beperkt. Zoals reeds eerder gesteld, lopen er momenteel gesprekken met OP/TIL rond een beperkte opdracht in de ondersteuning van lokale culturele actoren, door hen te stimuleren tot bovenlokale en transversale samenwerking.
Momenteel worden letterlijk de laatste puntjes op de i gezet voor een addendum bij de lopende beheersovereenkomst met OP/TIL, waarbij er ook middelen zullen worden overgedragen vanuit het departement richting het steunpunt. Het proces om tot dat addendum te komen, heeft iets meer tijd genomen dan aanvankelijk gedacht. Dat komt ook doordat we die gesprekken voeren met het grootste respect voor de visie en missie van het steunpunt. Maar ik ben hoopvol dat de raad van bestuur van OP/TIL vandaag de definitieve teksten zal afronden.
Daarnaast ben ik van mening dat ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een grotere rol zou kunnen opnemen in de ondersteuning van het lokale cultuurbeleid. Ik denk dat de VVSG rond dit beleidsthema zeker een grotere rol kan opnemen. OP/TIL zou wel een sterker partnerschap met de VVSG kunnen opzetten, dat gericht is op uitwisseling, om op die manier ook de nodige expertise bij de VVSG aan te reiken.
Dit is waarschijnlijk een thema waarover we moeten ‘agree to disagree’. Dat zal nog wel een aantal keren terugkomen, maar het zou niet goed zijn als we het over alle thema’s altijd eens waren.
Bedankt, minister-president. Ik ben inderdaad ook graag positief ingesteld. Als ik dan toch iets moet proberen te zoeken dat ik apprecieer in uw antwoord, dan is het de duidelijkheid. U draait niet rond de pot, maar zegt waar het op staat.
Voor de rest vind ik het antwoord heel teleurstellend, en eigenlijk ook vrij onwezenlijk. We worden hier geregeld met open brieven geconfronteerd. Er zijn dan een aantal ondertekenaars, maar hier hebben we een open brief die 168 culturele centra, schepenen enzovoort mee hebben ondertekend, die dus onderschrijven wat er in die brief staat, en dat is echt wel een roep naar een stukje erkenning vanuit Vlaanderen voor dat lokale cultuurbeleid en ook naar ondersteuning. Ze uiten echt wel de nood aan en de vraag naar een steunpunt. Ik begrijp niet wat daartegen kan zijn.
Ik heb de vorige discussies nog eens herlezen, want dat is ook altijd een stokpaardje geweest van mijn collega Staf Pelckmans. Er werd dan verweten dat dat betuttelend zou zijn of dat het een bemoeienis van Vlaanderen met zich zou meebrengen en dat we dat niet willen, maar zo zien ze dat zelf niet. Ze vragen bottom-up, van onderen uit, om hen te ondersteunen en om hun expertise te bundelen. Misschien werd dat vroeger ooit geassocieerd met de muffe zaaltjes of het lokale, maar men wil daar een innovatieve, dynamische ruimte van maken. Men probeert daar inderdaad lokale noden en vragen te verzoenen met de gesubsidieerde culturele projecten, die we toch ook voor een stuk Vlaanderenbreed willen laten doorstromen.
Die cultuurhuizen zijn het grootste podium van Vlaanderen, want daar worden de meeste mensen tewerkgesteld, in die zin dat zij kunstenaars de mogelijkheid geven om hun werk te tonen. Zij zijn degenen die dat doen en die dat verspreiden. Er is echt een vraag naar expertise-uitwisseling, maar men heeft op dit moment geen plaats, want bij OP/TIL is de voorwaarde dat er toch altijd een transversaal en bovenlokaal luik is voorzien aan die ondersteuning. Dan begrijp ik niet waarom het antwoord zo fors ‘neen’ is en waarom er niet toch een mogelijkheid kan worden gezocht om aan die vraag te voldoen.
Uw antwoord is duidelijk en u lijkt onvermurwbaar. Ik begrijp niet goed waarom. Kunt u toelichten waarom u daar zo tegen bent? Ik zou u willen vragen om toch nog in gesprek te gaan en te kijken of er niet ergens een oplossing of een middenweg – als u geen apart steunpunt wilt, dan toch een uitbreiding van de opdracht van OP/TIL, maar dan substantieel en zonder die voorwaarden die daar nu aan gekoppeld zijn – kan worden voorzien om tot die ondersteuning te komen, waar nood aan is en waar Vlaanderen volgens mij beter van zal worden, omdat we cultuur gaan krijgen die verspreid en bij heel veel mensen terechtkomt, op een innovatieve en goede manier.
Mevrouw Segers heeft het woord.
We agree to disagree. Dit blijkt al sinds wij samen het cultuurbeleid opvolgen zoals u het vormgeeft. Als u een signaal krijgt van 168 cultuurhuizen én de schepenen én de personeelsleden – dat gaat over meer dan de helft van de 300 Vlaamse gemeenten en daarom breng ik deze vraag naar hier – dan moet u die verzuchtingen gebruiken als een kans om het cultuurbeleid beter vorm te geven. Het is immers zo dat de meeste mensen cultuur beleven op het lokale niveau, bij lokale amateurtoneelgezelschappen enzovoort. Dat lokale cultuurbeleid is ongelofelijk belangrijk voor de cultuurbeleving van de Vlamingen. Daarom raad ik u aan te luisteren. U zegt: ‘Oké, ik zal er nog eens mee afspreken, maar toch ga ik mijn visie niet bijstellen.’ Ik vind dat heel jammer. Wij kunnen er allemaal uit leren om het cultuurbeleid in Vlaanderen en de cultuurbeleving van de Vlamingen te verbeteren.
Over de pijnpunten die ik aanbreng, zegt u dat het niet is omdat ik ze aansnij dat ze ook reëel zijn. Ik ben wel niet de enige die bijvoorbeeld over dataverzameling vragen stel. Daarover worden ook door leden van de meerderheid vragen gesteld. Ook de vraag over een noodfonds dat de gemeenten cultureel een omkadering kan bieden heb ik niet alleen gesteld. Mijn oproep, minister, is: pak die pijnpunten aan, zeker de dataverzameling. In onze huidige samenleving is dataverzameling meer dan ooit zo belangrijk. We zouden dat als een extra opdracht kunnen geven aan OP/TIL.
Maar ik denk dat wij breed moeten kijken. Kunstenpunt heeft bijvoorbeeld een ongelofelijke dataset. Misschien kan er tussen Kunstenpunt en OP/TIL een samenwerking op touw gezet worden, om ook op lokaal niveau aan dataverzameling te doen. Mijn oproep is heel concreet: kijk daar toch eens naar. Dan kunnen wij de cultuurbelening voor alle Vlamingen verbeteren.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Om te beginnen zeg ik: I agree to agree. Dat is mijn duidelijke mening. Ik merk in die brief een aantal zaken. Ten eerste is dat de vraag tot erkenning en respect. Ik denk dat hier niemand in heel deze commissie niet eindeloos respect heeft voor het werk dat effectief op de vloer van de lokale cultuurhuizen wordt verricht. Ik ben ervan overtuigd dat dat respect ook bij de minister-president aanwezig is. Het is niet omdat je geen apart expertisecentrum wilt, dat je geen respect en erkenning hebt voor wat er lokaal gebeurt.
Ten tweede denk ik dat wij soms toch wel eens moeten terugkijken naar de historiek van een en ander. Ter voorbereiding van die vraag heb ik een en ander opgezocht. In 2008 is door minister Schauvliege de beslissing genomen om Locus af te bouwen. Dat is 13 jaar geleden. Toen al was de visie van de Vlaamse Regering om de autonomie van de gemeenten te respecteren en geen keizer-koster te gaan spelen door het opvolgen van Vlaamse beleidsvoorstellen te belonen met geld. In 2016 hebben wij de inkanteling gehad van de middelen voor lokaal cultuurbeleid in het Gemeentefonds.
Die inkanteling is heel correct gebeurd, met de juiste retour naar de steden en gemeenten. Dan was er in 2018 de afslanking van de provincies, en in 2019 de oprichting van OP/TIL. De Vlaamse Regering kiest dus sinds 2008 voor een bepaald pad waarin volop wordt gekozen voor lokale autonomie en volop wordt ingezet op het bovenlokale en het regionale – het regionale, met de recente beslissing van minister Somers over de regiovorming. Op basis van die verschillende elementen, die dan samenkomen, is beslist OP/TIL op te richten als bovenlokaal steunpunt omdat ook de lokale dynamiek veel meer richting de regio’s gaat en richting de samenwerking. Daarom willen we het hele cultuurbeleid op dat niveau aligneren. OP/TIL is uiteindelijk het expertisecentrum op het vlak van bovenlokaal beleid.
En dan hoor ik de vraag om een apart expertisecentrum. Dat gaat volledig in tegen de historiek die al in 2008 is gestart. Het gaat ook in tegen de hele historiek van de bovenbouw waarin we niet meer X, Y en Z willen, maar waarin we meer willen centraliseren en de krachten bundelen. Als je dan met een apart expertisecentrum begint, stap je weer af van de integrale visie om krachten te bundelen. Integendeel, je sluit je op in een apart expertisecentrum. Ik vind dus de zaken die naar voren worden geschoven niet de juiste weg.
Mevrouw D’Hose, kunt u afronden?
Mevrouw Meuleman, het is een belangrijk punt. Meestal ben ik zeer kort. Ik zou nu toch graag eens de mogelijkheden van oplossing willen schetsen. Ik denk dat terugkeren op stappen niet de juiste manier is …
Dan moet u zelf een vraag om uitleg indienen, mevrouw D’Hose. U hebt de kans gehad. Ik probeer voor iedereen gelijk te doen.
Dan stel ik de oplossingen voor, mevrouw Meuleman. Allez kom, ik ben altijd de eerste die kort is en zich tot de essentie beperkt.
Als u ze kort kunt voorstellen …
Dan stel ik voor dat er wordt gekeken naar de beheersovereenkomst van OP/TIL. Dat OP/TIL, in plaats van daar een apart verhaal rond te bouwen, wat meer oog heeft voor de lokale noden – die er zijn. Ik ben er zeker van dat dit mogelijk is. Ik ben zeker voor een bundeling van efficiëntie, een bundeling van krachten.
Mevrouw Segers heeft gelijk: de opbouw van data is een heel goede zaak. Maar waarom kijken we dan niet naar onze eigen lokale monitoring, die is opgebouwd binnen het departement? Waarom daar weer iets nieuws voor installeren? We hebben de lokale monitoringtool net opgericht. Er is daarrond een evaluatie bezig. Laat ons bekijken wat die evaluatie oplevert.
Ten slotte, collega’s, laat ons vooral de bestaande instrumenten bekijken en optimaliseren.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik zal proberen het beknopt te houden.
Collega’s, de open brief van cult! is inderdaad ondertekend door 34 cultuurcentra, door ambtenaren en door een aantal mensen die op rust zijn, maar toch hun mening gaven, en door een aantal particulieren. Hun bezorgdheden zijn terecht, daarover gaat het niet. Maar het is A of het is B. Wij hebben er duidelijk voor gekozen dat wij de lokale besturen zullen ondersteunen. Je kunt niet zeggen dat de lokale besturen niet ondersteund worden vanuit de Vlaamse Regering. Integendeel! Ook in deze coronatijd! Maar als jullie nu zeggen dat de klok moet worden teruggedraaid, dan zeggen jullie eigenlijk dat er minder geld naar de gemeenten moet gaan en dat we in Vlaanderen meer geld zullen stoppen in die overkoepelende organisaties. Dat is de consequentie, maar daar ben ik geen voorstander van. Het is zoals mevrouw D’Hose heeft gezegd: al van bij toenmalig minister Bourgeois wordt aan de lokale besturen meer armslag en meer verantwoordelijkheid gegeven. We zien hen als gelijke partner.
Ik heb ook nog gesproken met de voorganger, de Vlaamse Vereniging van Cultuurcentra (VVC). Toen wij de transitie maakten naar meer autonomie en naar meer geld voor de lokale besturen en meer zeggenschap, zei de woordvoerder letterlijk dat hij de lokale besturen niet vertrouwde. Ja, dat is natuurlijk een ander uitgangspunt. Dat is voor rekening van die persoon. Ik denk niet dat we dat moeten veralgemenen.
Maar ik zie ook wel mogelijkheden. We zien inderdaad dat er een opening is om bij OP/TIL de beheersovereenkomst wat ruimer te maken, zodat ze daar een aantal zorgen meer op zich nemen. Langs de andere kant zie ik ook de ondersteuning vanuit de VVSG, die volgens mij ook veel beter kan.
Men heeft het over cultuurhuizen, maar cultuurhuizen zijn voor mij meer dan de cultuur- en gemeenschapscentra. Voor mij is een bibliotheek ook een cultuurhuis. Voor mij is het museum in die gemeente of die stad ook een cultuurhuis. Het zijn die regionale samenwerkingsverbanden, het regionale gegeven, zoals nu ook gezegd is met de regiovorming, waar heel wat steden en gemeenten al in vervat zitten. En die kunnen heel wat zaken teweegbrengen, lokaal en regionaal. Dat is enorm belangrijk. Ik geloof daar ook in. Maar om dan weer eens de discussie te openen van zoveel jaar terug ... Ofwel zeggen jullie dat het er bovenop moet komen, ofwel zeg je: minder geld voor de gemeenten, Vlaanderen gaat nu meer doen. Dat is niet de juiste evolutie. We willen de gemeenten en steden net meer gaan dynamiseren, zodat die werkelijk meer op zich nemen. Maar als jullie zeggen dat ze in die gemeente of die stad te weinig doen, dan ligt dat ook aan het lokale bestuur en moet dat daar ook aangekaart worden.
Dat er meer kan via die regionale samenwerkingsverbanden, daar geloof ik heel sterk in. Maar dat is een samengaan van diverse actoren, niet enkel cultuur- of gemeenschapscentra. Dat wou ik toch even meegeven. Het ligt in de lijn van wat wij in de vorige Vlaamse Regering ook hebben beslist. Ik denk dat we dat pad moeten blijven bewandelen. We moeten geen paniekvoetbal spelen en plots iets anders gaan doen.
Trouwens, de vraag van cult! is eigenlijk om van hen een expertisecentrum te maken en het geld aan hen te geven. Dat is wat cult! eigenlijk zegt. Dat is geen kritiek op cult!, dat heel veel waardevol werk doet. Maar dat betekent nog een expertisecentrum erbij, terwijl het volgens mij ook via andere wegen kan worden bewandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ook de CD&V-fractie is het volledig eens met het antwoord van de minister-president. Lokale overheden en onze cultuurhuizen doen fantastische dingen, daar niet van. Het lokale cultuurbeleid is eigenlijk een veelvoud van de investeringen die Vlaanderen zelf doet. Zonder al die lokale initiatieven zou er dus ook maar weinig cultuurbeleid zijn in Vlaanderen. We moeten dat zeker appreciëren. Maar zij doen dat ook vanuit een autonomie en met een eigen verantwoordelijkheid. En het is mij toch een beetje onduidelijk waarom je, om expertise uit te wisselen, een heel centrum zou moeten hebben, dat Vlaanderen zou moeten gaan betalen. Dat kan perfect binnen cult! zelf en binnen de VVSG. Dat zijn ledenorganisaties die zelf bepalen welke steun zij bieden aan hun leden.
Waar wij dus vooral op aandringen, is een correct samenwerkingsakkoord met OP/TIL. En laten we wel wezen, dat hoeft voor ons ook geen Locus 3.0 te worden. Ik wil over die geschiedenis toch even een correctie meegeven, collega D’Hose, want de geschiedenis heeft ook haar rechten. Die fusie tussen Locus en Bibnet, daar zat op zich geen minister tussen. Die hebben dat zelf beslist. Noch minister Schauvliege, noch minister Gatz heeft daar beslissingen genomen. Zij hebben dat zelf beslist.
Laten we inzetten op een goede samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en OP/TIL, laten we vooral hopen dat de lokale besturen ook na de coronacrisis extra zullen investeren in cultuur. Ik denk dat we daar ook naar moeten kijken. De coronafrustraties lopen overal hoog op, maar we kunnen dat ook niet constant gaan gebruiken om richting Vlaanderen te kijken. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid. Het is misschien wat straf uitgedrukt – en dat is niet echt mijn gewoonte –, maar ik vind niet dat we bij elke open brief altijd op alles moeten ingaan. Dat is ook geen beleid voeren. Je moet op een bepaald moment keuzes maken. Die zijn gemaakt. En daar gaan we nu mee door. Wij steunen dus de minister-president hierin.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Eerst en vooral, dank aan de collega's van de meerderheid om met zoveel vuur en passie de uitgezette lijnen – niet door mij, maar al veel eerder – te onderschrijven.
Mevrouw Segers en mevrouw Meuleman, ik zou u toch aanraden de lijst van de ondertekenaars eens goed te bekijken. Daar leren wij toch ook iets uit. Slechts 34 cultuurhuizen ondertekenen. Er zijn slechts 5 schepenen die ondertekenen. De bewering dat heel de sector achter de open brief staat, moet toch met een korreltje zout worden genomen.
Waarom ben ik er zo tegen, mevrouw Meuleman? Ik heb het al gezegd. Er gaat enorm veel geld via het Gemeentefonds naar de gemeenten om aan lokaal cultuurbeleid te doen. Dat onderscheidt ons: ik heb vertrouwen in de lokale autonomie, ik heb vertrouwen in de visie van de lokale besturen om hun cultuurbeleid én sportbeleid én jeugdbeleid én seniorenbeleid zelf uit te werken. Zij zijn het beste geplaatst om te weten wat lokaal mogelijk is.
Ik zàl nog spreken met de mensen van cult!, maar wij hebben onze beleidslijn en ik ga daar ook duidelijk over zijn met de mensen van cult!. Mevrouw Segers, u zegt dat lokaal cultuurbeleid belangrijk is. Dat zal wel zijn! Het is inderdaad de plaats waar mensen eerst met cultuur in aanraking komen. Daarom gaat er ook zoveel geld naar de lokale besturen.
Wat de dataverzameling betreft, wijs ik op de lokale vrijetijdsmonitor en de participatieserver. Die bezorgen ons gegevens. Daarbij heb je dan nog het afsprakenkaderonderzoek dat net een goede samenwerking tussen de steunpunten hierover verzekert. Wij hebben hiervoor dus al een afsprakenkader gerealiseerd.
Dan waren er nog vragen over het noodfonds om toch maar te weten te komen waarvoor dat is ingezet. Ik ben in overleg met minister Somers om analyses te maken op basis van analyses uit de BBC van het Agentschap Binnenlands Bestuur om daar een idee van te krijgen. Ik ga er niet mee akkoord dat het niet ingaan op de open brief van cult! zou betekenen dat ik geen respect zou hebben voor het lokale cultuurbeleid. Dat is veel te kort door de bocht. Ik koester daarvoor enorm veel respect en daarom laat ik er enorm veel middelen naartoe gaan. Maar mijn respect gaat gepaard met respect voor de lokale autonomie en de competentie van onze lokale bestuurders.
Voor mij blijft het onduidelijk en onbegrijpelijk. Ik begrijp dat keuzes uit het verleden en het respect voor de autonomie van de lokale besturen niet plots worden omgekeerd. Maar dat staat niet haaks op de vraag om uit te zoeken hoe ondersteuning, expertise-uitwisseling, modernisering, innovatie kunnen doorstromen en gebundeld en verspreid worden onder de lokale cultuurcentra. Daar is duidelijk nood aan. Dat blijkt uit de cultuurhuizen, die met de open brief hun nek uitsteken en gesteund worden door een aantal mensen. Voor mij is dat wel een duidelijk signaal. Er kan een oplossing en een compromis gezocht worden. Laat ons bijvoorbeeld kijken wat mogelijk is binnen OP/TIL. Hopelijk kan er toch tegemoet gekomen worden aan wensen en vragen die er zijn. Dat betekent niet dat wij de klok weer volledig moeten terugdraaien. Ik hoop toch dat er geluisterd wordt naar de bezorgdheden en naar een middenweg in plaats van een botte afwijzing.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s en minister-president.
We zitten echt wel op één lijn in onze appreciatie voor wat er gebeurt op lokaal niveau inzake cultuur. Het is voor Vlamingen de eerste stap om de weg te vinden naar cultuur. Dat is ongelooflijk belangrijk. We moeten dat niveau vanuit Vlaanderen maximaal ondersteunen. Ik denk dat er in die open brief een aantal terechte bekommernissen stonden. We kunnen nu nog discussiëren over wie heeft ondertekend en wie niet, maar als er zo’n signaal komt, moet het worden aangegrepen om de ondersteuning vanuit Vlaanderen van het lokale cultuurbeleid te verbeteren.
Mijnheer Meremans, voor mij zijn dat geen communicerende vaten. U zegt dat we het zullen weghalen uit het lokale cultuurniveau en naar Vlaanderen brengen. Neen, we moeten meer doen voor cultuur, zowel op lokaal niveau als op Vlaams niveau.
U verwees ook naar de bibs. Ik heb daar ook een vraag over klaar. We zien daar ook zaken gebeuren die niet goed zijn. Dat heeft alles te maken met het feit dat Vlaanderen het lokale niveau loslaat. We laten dat los. De verplichting van de oormerking van de middelen, de verplichting voor de bibs: we laten dat los en daar zien we nu de gevolgen van. Dat is hoe ik die noodkreet begrijp.
Ten gronde nu, wat betreft de vier vragen van OP/TIL. Zeker met betrekking tot de vraag over de dataverzameling, minister-president, sluit ik me aan bij mevrouw Meuleman: laat ons uitzoeken hoe we dat kunnen verbeteren. Ik pleit helemaal niet voor een nieuwe manier om nieuwe data te verzamelen, collega D’Hose. Er is inderdaad de lokale monitor Kunstenpunt, die momenteel veel werk verricht. We moeten aan tafel zitten met OP/TIL en Kunstenpunt om te bekijken hoe we die dataverzameling kunnen optimaliseren. Meten is weten: het is een cliché, maar een goede dataverzameling is nodig. Minister-president, ik zou daar de deuren niet sluiten. U moet bekijken wat u vanuit uw beleid kunt doen om dat alvast te verbeteren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.