Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, de padelterreinen groeien als paddenstoelen uit de grond. Padel is uitgegroeid tot een populaire sport, en ook in heel wat gemeenten en steden ligt er ondertussen een padelterrein.
Naast de vele voordelen is er blijkbaar volgens buurtbewoners ook één groot nadeel: geluidsoverlast. Een aantal clubs zijn al door buurtbewoners gedagvaard, omdat padelbanen die te midden van woonwijken gebouwd zijn, voor geluidsoverlast zorgen. Er zijn gemeenten zoals Beveren en Ninove, die alvast beslist hebben om een stop in te voeren. Zij leveren dus geen vergunningen meer af.
Uw collega, minister van Sport Ben Weyts, liet al weten dat het onwenselijk is om nieuwe regeltjes uit te vaardigen die de aanbouw van nieuwe velden bemoeilijken. Wel ziet hij een belangrijke ondersteunende rol voor Tennis Vlaanderen. Ook gaf minister Weyts aan dat er geen Vlaamse regels zijn en dat de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen ligt.
Met steden en het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) worden er nu sessies aan clubs gegeven om uit te leggen waarop ze moeten letten. Ook loopt er een studie naar welke materialen en afstanden nodig zijn om problemen te vermijden.
Minister, bent u op de hoogte van de problematiek van geluidsoverlast bij padel? Op welke manieren kunnen lokale besturen ondersteund worden bij het afleveren van een vergunning om voldoende rekening te kunnen houden met het geluidsaspect? Wat is de stand van zaken van de studie die blijkbaar zou lopen naar welke materialen en afstanden nodig zijn om problemen zoals geluidsoverlast te vermijden? Wanneer verwacht u de resultaten?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega De Rudder, welkom in onze commissie Leefmilieu. Het is altijd fijn om nieuwe gezichten te zien in onze commissie.
Het is uiteraard zo dat padel de laatste maanden niet uit het nieuws is geweest. Er is bijzonder veel aandacht voor de snelst groeiende sport van Vlaanderen. Het is een van de sporten die tijdens de coronamaatregelen kan worden beoefend, omdat ze buiten kan plaatsvinden en omdat deelnemers voldoende afstand houden. Er zijn ook verschillende vragen gesteld door parlementsleden – van bijna elke fractie, denk ik – zowel aan mij als aan collega-minister Weyts. In de omgeving van sommige padelterreinen blijkt er inderdaad geluidsoverlast te zijn. Soms is er ook lichthinder als gevolg van de fel schijnende spots die de terreinen verlichten. Mijn collega, minister Weyts, beantwoordde over deze problematiek in februari ook al een vraag om uitleg. Ik ga dus niet herhalen wat hij al heeft gezegd.
Ik heb daar ook verschillende schriftelijke vragen over gehad. Ik wil nog eens verduidelijken dat er een omgevingsvergunning vereist is voor de aanleg van nieuwe recreatieve terreinen, dus ook voor padelterreinen. Net als bij andere projecten moet de gemeente bij de beoordeling rekening houden met eventuele hinder, bijvoorbeeld op het vlak van geluid of mobiliteit. Dat is zo bij elke vorm van sport of recreatie, of het nu gaat om voetbal-, tennis- of padelterreinen. Daarbij kan de gemeente uiteraard ook bepaalde voorwaarden opnemen, zoals de aanleg van een groenstrook of beplanting, om eventuele hinder voor de buren te milderen.
Ik denk niet dat we padel nu als specifiek hinderlijke inrichting moeten gaan beschouwen in het kader van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) en specifieke geluidsnormen vastleggen. We doen dat bijvoorbeeld ook niet voor het voetbal of tennis. Hoewel de buren overlast ervaren, is de totale milieu-impact eerder lokaal, en het is de taak van de lokale overheden om daar het nodige voor te doen.
De sportsector zet ook bijzonder veel in op informeren en bewustmaken. Daarbij wordt benadrukt dat problemen beter worden voorkomen dan genezen. Men gaat het best in een zo vroeg mogelijk stadium, dus nog vóór de aanleg van een terrein, in dialoog met clubs, buren en lokale besturen. Mijn Departement Omgeving heeft dat thema recent ook besproken met de gemeentelijke omgevingsambtenaren op de lokale atria, de informele kennisuitwisselingsnetwerken voor omgevingsambtenaren.
Anders is de situatie bij bestaande sportvelden die worden omgevormd tot padelterreinen. Onder bepaalde voorwaarden is daar immers geen omgevingsvergunning vereist, voor zover er geen gebouwen worden opgericht en er geen uitbreiding wordt gerealiseerd. De omvorming van tennispleinen naar padelterreinen is mijns inziens dus vrijgesteld van vergunning. Ik zie momenteel ook geen reden om dat vergunningsplichtig te maken en reken dan ook op de lokale besturen en op de uitbaters.
Vanuit haar algemene bevoegdheid kan een gemeente ook beperkingen en voorwaarden opleggen aan de uitbating van padelterreinen in een gemeentelijk of politiereglement. Dat kan bijvoorbeeld gaan over specifieke geluidsnormen of een beperking op de exploitatie-uren. Dat hangt af van de locatie van het terrein. Ik kan me voorstellen dat je geen extra voorwaarden moet opleggen als er niemand in de buurt woont, maar in een woonomgeving kunnen lokale besturen dat wel doen. Dat gebeurt ook al voor andere sporten. Dat staat natuurlijk los van meer informele afspraken die gemeenten kunnen maken met de uitbaters van de terreinen.
U hebt verwezen naar een studie. Ik heb me daarover laten informeren, en het gaat blijkbaar om studie die Tennis Vlaanderen zal aanbesteden en die inzoomt op mogelijke overlast van padel, in het bijzonder geluidsoverlast en lichthinder. Ik heb begrepen dat de studie de problematiek op een objectieve manier in kaart wil brengen, en good practices en oplossingen zal aanreiken.
Als minister van Omgeving ben ik bij die studie niet betrokken. Het is een studie die vanuit de sportsector komt. Het lijkt me in elk geval heel nuttig om een dergelijk onderzoek te doen. Dat kan leiden tot aanbevelingen en hopelijk ook tot oplossingen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Als burgemeester ervaar ik in het Waasland veel problemen. Ik stel die vraag aan u omdat de lokale besturen bezorgd zijn dat er heel wat regels zouden worden opgelegd waarbij er in hun vrijheden zou worden gesnoeid. Ik ben blij, minister, dat u aangeeft dat het een bevoegdheid van het lokale bestuur is, en dat in dialoog en overleg gaan met de buurtbewoners altijd een eerste goede stap is om ervoor te zorgen dat dergelijke projecten door hen worden ondersteund.
Ik kijk alvast uit naar de studie van Tennis Vlaanderen. Ik zal uw collega, minister Weyts, daarover zeker nog informeren en vragen of hij daar verdere resultaten over kan geven.
In ieder geval stelt het me gerust dat er geen specifieke geluidsnormen zullen worden opgelegd en dat het lokaal bestuur elk project in het belang van de inwoners, maar ook van de sportsector goed moet afwegen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, collega De Rudder, voor uw vraag en voor het antwoord, minister. Ik heb een schriftelijke vraag gesteld over hoeveel vergunningen er verleend zijn voor padel. U gaf aan dat het niet vergunningsplichtig is als het gaat over omvormingen en dat er sinds 2018 slechts 54 vergunningen voor nieuwe inrichtingen zijn verleend. We kunnen daaruit besluiten dat de inrichting van de huidige padelterreinen allemaal op bestaande sportterreinen is gebeurd.
We horen heel veel klachten over geluidsoverlast en daarom roep ik op dat het departement Omgeving heel nauwgezet de evolutie daarover opvolgt. We zijn geen voorstander om bijkomende regeltjes te bedenken, maar de leefbaarheid moet gegarandeerd blijven en op dit moment horen we toch ontzettend veel klachten. Het is heel belangrijk dat we dat niet alleen vanuit sport benaderen, maar dat we de problematiek goed mee bekijken vanuit een leefbaarheidscontext. Het is goed dat mensen beginnen te sporten en te padellen. Dat is heel positief, maar we moeten nagaan hoe de hinder door het slaan van de ballen op die wanden, zo beperkt mogelijk blijft. Ik roep u toch op, minister, om daarvoor zeker ook mee te kijken naar inrichtingsvoorwaarden en dergelijke.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb daarover ook een schriftelijke vraag gesteld. Mijn vraag ging specifiek over een tennisterrein dat omgevormd was tot een padelterrein. Ik heb uw schriftelijk antwoord gelezen en goed geluisterd naar uw antwoord op deze vraag. Het is een heel populaire sport en dat is een goede zaak, maar met hopelijk een goede zomer voor de boeg met zo weinig mogelijk coronaproblemen, denk ik dat er een aantal lokale probleemsituaties kunnen ontstaan. Zou het niet goed zijn om de gemeentebesturen daarover goed te informeren, vooral als het gaat over tennisterreinen die omgevormd worden tot padelterreinen? U hebt me geantwoord en bevestigd dat er in dit geval geen vergunning nodig is.
Ik speel een beetje advocaat van de duivel. Een recreatiezone blijft inderdaad een recreatiezone, maar je kunt op een oud tennisterrein een heel harde sport beginnen uit te oefenen. Ik zal geen sporten noemen want dat is niet mijn bedoeling. We mogen dat probleem niet te gemakkelijk benaderen. In afwachting dat er al dan niet bijkomende normen worden gesteld, bijvoorbeeld over het geluid, kan het zeker geen kwaad om de gemeentebesturen te informeren dat dat de interpretatie van de wetgeving is. Ik ben ervan overtuigd dat we het daar niet lang mee zullen uithouden en dat er verstrengingen zullen komen met de zomer voor de deur. Ik vraag nogmaals om zeker de gemeentebesturen te informeren. Ik vind niet dat het kan dat Vlaanderen tegen de gemeentebesturen zegt dat ze hun plan moeten trekken. Dat is zorgen voor probleemsituaties.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik heb daarover ook een schriftelijke vraag ingediend. Maar de uiteenzettingen van de collega’s hebben mijn bijkomende vragen over dit punt overbodig gemaakt. Ik zal niet langer tijdrekken.
Ik geef nog kort een bedenking. In mijn gemeente zijn we recent bezig met de ontwikkeling van een recreatiegebied. Door de media-aandacht over padel en de geluidsoverlast hebben heel wat buurtbewoners gereageerd. Ze zijn bezorgd over die sport. Dat brengt dus wel wat teweeg.
Ik sluit me graag aan bij de uiteenzetting van de heer Vandenhove om gemeentebesturen die plannen hebben, voldoende te informeren op welke manier het terrein het best kan worden ingericht met de minste geluidsoverlast voor de buurt. Het is uiteraard heel belangrijk dat er grondig voorafgaand overleg is met de buurtbewoners om toekomstige problemen te vermijden. Dat gebeurt ook in mijn gemeente. Maar ik denk dat kennis delen heel belangrijk is. Ik kijk uit naar het initiatief dat u op dat vlak zult nemen voor de lokale besturen.
Minister Demir heeft het woord.
Zoals ik heb gezegd, is het goed om de studie van Tennis Vlaanderen af te wachten. Die is specifiek gericht op de hinder en het lawaai. We moeten kijken wat de aanbevelingen en good practices zijn. Die kunnen we aan de lokale besturen meegeven in functie van hun ruimtelijk beleid. Dat is de eerste stap.
Ik vind het niet wenselijk om vanuit het Vlaamse niveau een vergunningsplicht in te voeren. We moeten niet allerlei regeltjes in VLAREM opnemen. Het blijft belangrijk dat de lokale besturen daarover in dialoog gaan en dat ze kijken hoe eventuele hinder beperkt kan worden via de voorwaarden die ze kunnen opleggen. Vlaanderen kan op basis van de studie die de sector heeft besteld, kijken wat de aanbevelingen en good practices zijn om de hinder te beperken.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Als lokaal bestuur hebben we vandaag de dag al heel wat voorwaarden en beperkingen kunnen opnemen indien dat nodig is. We hebben zeker tools voorhanden. Blijven opvolgen is zeker de boodschap, zoals de collega’s aangeven. Ik ben voorstander en vragende partij om informatie aan de lokale besturen te bezorgen. Ook wij hebben drie concrete aanvragen voor padelterreinen en het is goed mocht uw departement daarover een aantal richtlijnen of tips en tricks bezorgen om daar als lokaal bestuur op een goede manier mee aan de slag te gaan. Ik ben zeker geen voorstander van het opleggen van regeltjes. Alle lokale besturen zijn goed geplaatst om de impact te monitoren, maar het is zeker de boodschap om het te blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.