Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter ik zie dat de tijd snel vordert en ik probeer snel door mijn vraag te fietsen.
De Vlaamse Regering heeft beslist dat er nog drie mogelijke trajecten voor de R0-Noord zijn. In elk van die scenario’s wordt de R0 verbreed, soms bijna verdubbeld. Wij hebben nogal wat kanttekeningen bij de geschatte kosten-batenanalyse waarop de regering zich gebaseerd heeft. In verband met die extra rijstroken zeggen mobiliteitsexperten dat die extra capaciteit tijdelijk voor een verbeterde doorstroming gaat zorgen, maar de congestie keert na een tijdje terug. Je zou dat kunnen oplossen met een slimme kilometerheffing. Maar in geen enkel scenario van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) is zo’n slimme kilometerheffing meegenomen. Het staat nochtans in het Brussels regeerakkoord en de minister heeft zelf ook al aangegeven dat 2025 een realistische horizon is om zoiets in Vlaanderen in te voeren.
Wij zien dus niet hoe die extra capaciteit op de R0 verenigbaar is met de ambitie van de Vlaamse regering om een modal shift van 50 procent te verwezenlijken in de vervoersregio Vlaamse Rand. We vinden het absurd dat er geen scenario onderzocht is waarin die ambitie ook effectief gerealiseerd zou worden. We vinden dat de kosten-batenanalyse onvoldoende aangeeft wat de effecten van de scenario's op natuur en milieu zijn. Mobiliteitsexperten geven trouwens ook aan dat de individuele reistijdwinsten – bijvoorbeeld een minuut op een traject van een aantal kilometer – te lineair worden verrekend in een totale economische winst, waardoor de baten van de verschillende scenario's sterk overschat worden.
Minister, u wilt voor het einde van dit jaar met de regering een definitief ontwerp kiezen. Er is een publieke inspraakronde. Tijdens de voortgangsrapportage die op 29 april 2021 in dit parlement plaatsvond werd er gezegd dat dit zou zijn tussen 17 mei en 16 juli . Dat stond ook in het persbericht op uw website. Ik vond die informatie moeilijk terug, toch toen ik de vraag indiende op 19 mei. Intussen is de website ook aangepast. De raadpleging zou plaatsvinden van 25 mei tot en met 23 juni 2021, met een aantal digitale publieke participatiemomenten., met de mogelijkheid om de plannen in te kijken bij een aantal betrokken gemeenten in het Vlaamse Gewest. Dat geeft dan de mogelijkheid om vragen te stellen. Op het moment dat ik de vraag indiende, op 19 mei, waren er nog geen verwijzingen naar inschrijfmogelijkheden voor participatiemomenten. Ik heb gezien dat dit nu toch gebeurd is, veel te laat, want die eerste inspraakmomenten vinden amper 12 dagen later plaats. De bezorgdheid die ik dan toch heb is: als je een inspraakmoment organiseert, zorg dan ook dat de mensen op de hoogte zijn dat het plaatsvindt, en zorg ervoor dat mensen de tijd hebben om zich te organiseren, en om dat voor te bereiden.
Zult u alsnog een scenario met behoud van capaciteit, met een 50/50 modal split én met een slimme kilometerheffing aan een maatschappelijke kosten-batenanalyse onderwerpen? Waarom wel, of waarom niet?
Hoe verklaart u de rommelige communicatie – mogen we toch wel zeggen – rond de inspraakprocedure?
Ik vroeg ook wanneer de oproep naar de bevolking zou gebeuren. Die vraag is wat gedateerd, maar misschien kunt u toch wel wat toelichting geven? Hoe zal er voldoende en tijdig publiciteit gemaakt worden voor de bevraging, in welke publicaties zal dat gebeuren, en wordt er ook ingezet op de participatie van Brusselaars?
Wordt er advies gevraagd van de betrokken gemeenten?
Hoe gebeurt de bevraging in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest?
Wanneer beschouwt u deze bevraging als een succes?
Hoe zullen de resultaten van deze bevraging verwerkt worden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Bex, voor uw vragen over de werken aan de R0 en de participatie daaromtrent.
Uw eerste vraag gaat over de scenario’s met behoud van de capaciteit en de modal shift van 50/50, en de slimme kilometerheffing: met al deze elementen is wel degelijk rekening gehouden in het kader van het onderzoek, en in het kader van het geïntegreerd planproces heeft men al die elementen mee opgenomen.
Zo werd onder meer in loop 1 een variant met een rijstrook minder onderzocht. Hieruit bleek evenwel dat hierdoor zwaardere knelpunten zouden ontstaan waardoor de plandoelstellingen niet gerealiseerd worden. Er zou, in het bijzonder, een sterke toename zijn van de reistijd op de R0-Noord, waardoor er opnieuw meer verkeer op de onderliggende wegen zal rijden, met alle negatieve gevolgen op vlak van leefbaarheid. Hierdoor zou ook de reistijd op de lokale verbindingen toenemen.
De modal split van 50/50, waarbij een slimme kilometerheffing een van de middelen is om die doelstelling te bereiken, wordt mee verder opgenomen in het doorkijkscenario naar die ambitieuze modal split. Bovendien werd onderzocht of voor de variant met een rijstrook minder dezelfde conclusies konden worden getrokken in combinatie met de modal split van 50/50. De resultaten van deze oefening, onafhankelijk van de concrete inrichting ervan, tonen telkens aan dat de R0-Noord ook met een 50/50 modal split een belangrijke verbindende en verzamelende functie blijft vervullen met regionale verplaatsingen over grotere afstanden. Verkeer dat vandaag de dag op het onderliggend wegennet rijdt wegens de grote saturatie op de R0, begeeft zich in een 50/50 modal split-scenario terug naar de R0, waar het ook effectief thuishoort.
Bij varianten met een rijstrook minder valt dit positief effect weer grotendeels weg. Dat is juist wat we niét willen. Door de lagere capaciteit van de R0-Noord ten gevolge van de rijstrook minder, verschuift er minder verkeer van het onderliggende net naar de R0. De druk op het onderliggende wegennet is daardoor terug hoger dan in de het overeenkomstig hoofdalternatief met een 50/50 modal split.
Het is dus wel degelijk allemaal mee onderzocht.
Dan spreekt u van rommelige communicatie, en zegt u dat de derde vraag een beetje achterhaald is. Ik wil toch heel duidelijk meegeven dat De Werkvennootschap heel erg inzet op communicatie en participatie en op een heel erg doorgedreven stakeholdersmanagement, niet alleen bij de werken aan de Ring, maar ook bij alle andere grote infrastructuur- en mobiliteitsprojecten. Ik denk dat De Werkvennootschap echt wel bekend staat voor haar communicatieve maar ook haar participatieve aanpak naar de buitenwereld toe. Ze sparen daar alleszins kosten noch moeite voor om daar volop op in te zetten.
Ik zal misschien toch even kort meegeven welke communicatielijnen ze allemaal gebruiken. In 2018 en 2019 werden naast alle digitale en analoge communicatiemiddelen ook heel veel informatie- en participatiemomenten georganiseerd. Een voorbeeld daarvan zijn de gespreksavonden. Er waren 28 gespreksavonden per jaar, in quasi elke gemeente rond de Ring, in Vlaanderen en Brussel, waar iedereen welkom was en zijn of haar mening kon geven over het programma. Daarnaast waren er nog eens 25 andere contactmomenten, gaande van huiskamergesprekken, bedrijvensessies tot Mobifests en dergelijke. Kortom, heel veel fysieke bijeenkomsten.
Dat was voor 2018 en 2019. Voor 2020 weet u dat dat om de bekende redenen niet meer mogelijk was. Dan heeft men volop ingezet op digitale informatiemomenten, op webinars en digitale gesprekstafels.
Daarnaast is er een doorgedreven communicatiematrix. Men gebruikt tal van digitale mediavormen. Ik denk aan Facebook, Instagram, een eigen website, digitale nieuwsbrieven, online advertenties, gemeentemagazines, maar ook gemeentelijke infoborden, en een reizende infokiosk die op publieke plekken staat. Daarnaast worden de analoge media gebruikt. Zo is er een specifieke krant, de ‘Werken aan de Ring’-krant, die ongeveer elke 9 maanden verschijnt met een oplage van 350.000 exemplaren. Zo goed als de helft daarvan wordt bedeeld in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Kortom, er is heel veel informatie.
Specifiek rond de scopingnota 2 werd heel veel ingezet op communicatie en publieke raadpleging. Vanaf dinsdag 25 mei vallen zo’n 250.000 brochures in de bussen. De brochure is terug te vinden op het digitale platform. De website www.werkenaandering.be is iedereen wel bekend.
Naast die 250.000 brochures zijn er tal van andere kanalen, zoals de gemeentelijke infobladen en websites, een reizende infokiosk, sociale media, advertenties in BRUZZ en in De Zondag. U zult het wel allemaal gezien hebben. Er is heel veel informatie over. Op de website staat sinds 17 mei ook een duidelijk overzicht met alle infomomenten waarop mensen zich kunnen inschrijven om te participeren aan dit verhaal. Dat ze op 19 mei niet online zouden staan, klopt dan ook niet. Er zijn ook al heel wat inschrijvingen binnengelopen, zo meldt men mij.
Aangezien de publieke raadpleging begint op 25 mei en loopt tot 23 juli, wordt alle communicatie geconcentreerd in de week voor en de eerste weken van de publieke raadpleging. Zo is iedereen voldoende geïnformeerd.
Aan alle gemeenten wordt parallel met de publieke raadpleging advies gevraagd. Ook aan andere instanties van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt advies gevraagd. Gisteren heeft De Werkvennootschap in de commissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement ook een toelichting gegeven. Misschien hoort niet iedereen in deze commissie dat heel graag, maar om zoveel mogelijk mensen te bereiken is er op maandag 7 juni ook nog een Franstalige infosessie om ervoor te zorgen dat iedereen goed geïnformeerd is en kan participeren.
Het doel van de publieke raadpleging is om de kwaliteit van het uiteindelijke gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) te vergroten. Mensen die in het gebied wonen hebben alleszins een zeer waardevolle inbreng te leveren. Wat dat betreft willen we volop inzetten op die participatie en cocreatie en zorgen dat zij ten volle betrokken worden vooraleer men tot een gedragen voorkeursalternatief kan komen voor de herinrichting van de R0 Noord.
Alle adviezen en opmerkingen vanuit de publieke raadpleging zullen behandeld en verwerkt worden in een scopingnota 3, die gepubliceerd zal worden op de website van het departement en die van De Werkvennootschap. Daar kunt u straks alles terugvinden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord.
Mijn bezorgdheid was tweeërlei. Dat er duidelijk gecommuniceerd zou worden over de inspraakmomenten, heeft de minister toegelicht, waarvoor mijn dank. Mijn tweede bezorgdheid blijft, namelijk de overdimensionering van de R0 met vijf rijstroken in beide richtingen, waarbij te weinig is gekeken naar wat de alternatieven zijn voor dat extra beton.
Minister, u zegt dat het alternatief met de slimme kilometerheffing wel degelijk onderzocht is. Dat is het eerste dat ik daarvan hoor. Kunt u verwijzen naar de specifieke studie, waar ik die kan terugvinden en wat daar de resultaten van waren? Dat is echt nieuw voor mij.
U zegt dat het alternatief met één rijstrook minder onderzocht is. Dat klopt deels. Dat is onderzocht voor het scenario waarbij het doorgaand en het plaatselijk verkeer van elkaar gescheiden zouden worden. Als men daar een rijstrook minder heeft, dan komt men in een scenario waarbij ik me het inderdaad kan inbeelden dat het minder efficiënt is, omdat men ofwel voor het doorgaand verkeer maar twee rijstroken heeft, ofwel voor het plaatselijk verkeer maar één rijstrook. Wat ons bevreemdt, is dat in het lightscenario, waarin de vijf rijstroken gewoon een grote snelweg vormen om het zo te zeggen, het scenario met één rijstrook minder niet onderzocht wordt. Dat is volgens ons het scenario waar wel voldoende efficiëntiewinsten zouden zijn, zonder naar vijf rijstroken te gaan.
Wij zullen dat blijven aankaarten. Ik neem aan dat dat ook in de inspraakmomenten naar voren zal komen. Ik hoop ook dat er in de toekomst alsnog naar zal worden gekeken als alternatief voor de toch wel enorme uitbreiding van de ring, namelijk van zes naar tien rijstroken, die volgens ons totaal ongewenst is en ook niet de oplossingen zal brengen die u ervan verwacht.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik kom graag tussen in deze commissie, ook al ben ik geen effectief lid ervan, als het gaat over zaken van de Vlaamse Rand en de ring rond Brussel.
Mijnheer Bex, u hebt het over de verbreding en u linkt die aan de modal shift. Ik ben blij met het antwoord van de minister. Ik denk dat, om die modal shift te verkrijgen in de Vlaamse Rand, de oplossing er niet in bestaat om weinig infrastructuur te gaan voorzien op een van de belangrijkste verkeersaders van heel het land. De minister heeft het ook geduid: het verkeer verschuift naar de secundaire wegen. Ik denk dat we dat zeker kunnen missen.
U begint ook weer over de kilometerheffing die in het Brusselse regeerakkoord staat. Maar mijnheer Bex, we hebben het er al verschillende keren over gehad, die kilometerheffing staat niet in het Vlaamse regeerakkoord. Wij zitten hier in het Vlaams Parlement. Ook de ring bevindt zich grotendeels op Vlaams grondgebied.
Wat de digitale infosessies betreft, hekelt u een beetje de rommelige communicatie. Ik ben het nagegaan. Men kan zich inschrijven op verschillende digitale infosessies en er is ook heel veel promotie op sociale media geweest. Ik zou echt niet weten wat men nog meer gedaan zou kunnen hebben.
Alleszins is het goed dat er opnieuw wordt ingezet op het raadplegen van de bevolking. Minister, op welke manier worden de resultaten van deze nieuwe raadpleging in de beslissing meegenomen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, u weet dat de CD&V-fractie dit project bijzonder belangrijk vindt en tevreden is dat er eindelijk schot in de zaak komt. Waarom is dat belangrijk? U hebt het zelf al gezegd: het gaat over de belangrijke verbinding tussen het oosten en het westen van het land. Ik woon zelf in Leuven, maar als ik naar Antwerpen wil, richting Gent, de kust, of zelfs de andere kant van mijn eigen provincie wil bereiken, moet ik wel over die ring. Dat wil men dan ook zo veilig mogelijk en met zo weinig mogelijk files kunnen doen. Daar zal nu aan worden gewerkt en er zijn ook al lang voorbereidende werken voor bezig.
We komen op een cruciaal punt. We hopen dat er een goede samenwerking met Brussel kan zijn en dat er geen stokken in de wielen worden gestoken. Want wat Vlaanderen nu doet met de alternatieven, met het extra openbaar vervoer dat wordt ingezet naar de hoofdstad, en ook omgekeerd, is ook in het voordeel van Brussel. Er zijn ook de fietssnelwegen. Ik herinner mij het fiets-GEN (Gewestelijk Expresnet) waarvan toenmalig minister Crevits het plan heeft voorgesteld. Dat wordt nu eindelijk versneld uitgevoerd door de Vlaamse Regering, de bevoegde minister en haar diensten, samen met de provincies. Daar wordt heel hard aan gewerkt. Dat is ook allemaal in het voordeel van de Brusselaars. Zij kunnen zich daar ook op verplaatsen richting de Rand. Laten we dat dus alstublieft als een positief project zien. Het is een en-enverhaal. Ik doe mijn sociale media open en ik zie de laatste dagen filmpjes over die werken aan de ring, zeer goed gemaakt. Ik vind dat daarover wel een goede communicatie loopt. Ik kan daar dus niets van zeggen.
Minister, welke rol is er weggelegd voor de gemeenten in de omgeving van de ring rond Brussel? Voor hen is het ook een voordeel dat er minder sluipverkeer op het onderliggend wegennet zal komen. Dat is immers ook een doelstelling van het project. Welke rol hebben zij om mee hun burgers te informeren over wat er allemaal aan de gang is? Hoe verloopt het contact met de gemeenten? Hebben ze daar ook een rol in te spelen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, u noemt het de overdimensionering van de ring en zegt dat er te weinig is gekeken naar alternatieven. In het kader van het geïntegreerd onderzoek is alles wel degelijk in kaart gebracht. Zoals ik daarstraks al zei – en dat is ook bevestigd door mevrouw De Coninck: als men het met een rijstrook minder zou moeten doen, dan zou dat een enorme impact hebben op het onderliggend net, op de secundaire wegen. Daar kiezen vandaag al velen voor als gevolg van de congestie op de R0. Dat onderliggend net willen we opnieuw meer vrijmaken. Als we een rijstrook zouden schrappen, dan zou dat net niet gebeuren. Dat is wat ik daarstraks al heb gezegd. Dat is aan bod gekomen in het kader van het geïntegreerd planningsproces.
In dat geïntegreerd planningsproces is onderzocht hoe de modal split bewerkstelligd kan worden. Er is ook onderzoek gedaan naar de kilometerheffing. Dat zit dus allemaal in dat geïntegreerd planningsproces. Verwacht nu niet dat het een studie is zoals een studie over alleen maar de invoering van een kilometerheffing: alles is mee opgenomen, zowel een rijstrook minder, als de modal split van 50/50, als de slimme kilometerheffing.
Ik dank mevrouw Brouwers en mevrouw De Coninck voor hun tussenkomsten en om nog eens extra te benadrukken dat er qua communicatie geen enkele moeite wordt gespaard door De Werkvennootschap. Ik hoor dat mevrouw Brouwers bijna om de oren wordt geslagen met tal van filmpjes. Er wordt dus volop aandacht voor gevraagd om een zo ruim mogelijke participatie te krijgen van de hele bevolking.
Mevrouw De Coninck vroeg wat er specifiek gebeurt met alle adviezen van de betrokken gemeenten en instanties en met de meningen van de burgers. Al deze elementen worden verwerkt in de scopingnota 3, die na de publieke consultatie zal volgen. Afhankelijk van het aantal vragen, opmerkingen, bedenkingen en adviezen zal het de nodige tijd vragen om dit allemaal te verwerken. Er wordt aan de gemeenten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gevraagd om de nodige informatie te verstrekken. Ook hun adviezen en opmerkingen worden verwerkt in die scopingnota. Alle opmerkingen en adviezen worden dus wel degelijk ter harte genomen en verwerkt.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb niet in extenso toegelicht wat er allemaal rommelig is aan de communicatie om wat tijd te winnen. Ik had het misschien beter wel gedaan. Ik ben blij dat het alleszins is opgehelderd.
Ik denk niet dat het hier gaat om een tegenstelling tussen Vlaanderen en Brussel, maar dat bijvoorbeeld problemen van luchtverontreiniging en sluipverkeer zich aan de twee kanten van de gewestgrens stellen. Aan twee kanten van de gewestgrens geldt ook dat sluipverkeer niet opgelost wordt door elders meer capaciteit te creëren, maar door slimme ingrepen in de verkeerssituatie waar het zich voordoet.
Minister, ik zal nog enkele punten in een schriftelijke vraag opnemen. In het lightscenario is geen scenario onderzocht met minder rijstroken. Ik weet nog altijd niet waar de slimme kilometerheffing en de modal split zijn onderzocht, maar ik zal die vragen schriftelijk stellen, zodat u dat nog wat verder kunt verduidelijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.