Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, voor mensen die nood hebben aan een intensief bemiddelingstraject zijn er twee mogelijke acties: doorverwijzing naar een partner die de tijdelijke werkervaring (TWE) organiseert en doorverwijzing naar een gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst (GOB). In de praktijk blijkt dat deze maatregelen gelijkaardig zijn qua doelstellingen, aanpak en beoogd resultaat.
Volgens het jaarplan van VDAB wordt in 2021 een technische expertenwerkgroep opgestart om het instrumentarium van elke vorm van werkplekleren samen met de sociale partners te positioneren. De tijdelijke werkervaring en wijkwerken werden in 2020 reeds geëvalueerd. Op basis van de evaluaties wordt in 2021 gestart met een bijsturing van de maatregelen. Zo wordt een nieuwe werkvorm ‘gespecialiseerde begeleiding op de werkvloer’ voorbereid. Dit komt in de plaats en zal de sterktes combineren van de begeleidingsvormen traject tijdelijke werkervaring en gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst. De doelgroep van de nieuwe werkvorm zijn werkzoekenden met een grote ondersteuningsnood op het vlak van arbeidsmatige zelfredzaamheid. De focus is werk zoeken, behouden en loopbaangroei.
In 2021 wordt met de verschillende partners afgestemd over de inhoudelijke aspecten van de nieuwe werkvorm, het juridische en wetgevend kader en de verdere operationalisering. Een klankbordgroep van commerciële en niet-commerciële partners uit het werkveld, onder andere Federgon, VDAB en Werkplekarchitecten zal opstarten. De streefdatum voor de implementatie van de nieuwe werkvorm is begin 2022. Dat nadert uiteraard.
Kunt u een stand van zaken geven van de voorlopige bevindingen van de technische expertenwerkgroep?
Kunt u een stand van zaken geven van de bijsturing van de maatregelen en de nieuwe werkvorm?
Is de klankbordgroep reeds samengekomen? Indien wel, wat concludeert u uit die samenkomst? Ligt de streefdatum nog steeds op begin 2022?
Wat was de conclusie van het evaluatierapport rond wijkwerken en tijdelijke werkervaring? Welke bijsturingen neemt u daaruit mee voor de toekomst?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Bothuyne, ik neem al uw vragen samen. Ik kan alvast meegeven dat het instrumentarium van VDAB steeds wordt bijgestuurd en geoptimaliseerd in functie van de actuele noden die er zijn.
Zo vraagt u naar de conclusies uit het evaluatierapport wijkwerken en tijdelijke werkervaring. De hoofdconclusie van het evaluatierapport is dat een aantal decretale aanpassingen nodig zijn om de doelstelling van het wijkwerken als activeringsinstrument nog beter te kunnen bereiken.
De belangrijkste conclusie inzake tijdelijke werkervaring is dat het zeer strikte kader, bijvoorbeeld vaak onhaalbare deadlines en weinig flexibiliteit, waarbinnen partners moeten werken een rem zet op het op maat werken met klanten en ervoor zorgt dat te veel trajecten voortijdig worden stopgezet. Hierdoor wordt de vooropgestelde uitstroomnorm van 60 procent niet gehaald.
Voor de trajecten opgestart in 2020 is er een uitstroom naar werk van 31,7 procent. Voor trajecten die opgestart zijn in 2019 vinden we een uitstroom van 33,5 procent. Dat is een verschil met de norm van 60 procent, maar dat is een maatstaf die gebruikt wordt aan het eind van het project. Dan pas kent VDAB het plaatje van alle trajecten.
In 2020 is er naar aanleiding van de coronacrisis beslist om het kader van tijdelijke werkervaring, in samenspraak met de partners, wat aan te passen. Hierdoor is het mogelijk gemaakt om meer op maat van de werkzoekenden te werken en rekening te houden met de impact van de coronamaatregelen op de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Er kwam een aanpassing voor wat betreft de termijn van het automatische afsluiten van dossiers wegens inactiviteit. Omdat de werkgelegenheid in verschillende sectoren door de coronacrisis werd gehypothekeerd, werd het voor de partners moeilijker om een positieve uitstroom te bekomen voor de klanten. Daarom werd de vooropgestelde uitstroomnorm voor TWE verlaagd van 60 procent naar 50 procent. Maar ook die verlaagde norm zullen we dus niet halen.
Aangezien de ontwikkelingen inzake gemeenschapsdienst een impact hebben op het wijkwerken, zijn er op dit moment nog geen structurele bijsturingen inzake wijkwerken uitgevoerd. Zoals u in uw vraagstelling opmerkt, zijn meer structurele aanpassingen opgenomen in het kader van de ontwikkeling van een nieuwe werkvorm.
Binnen de raad van bestuur van VDAB is op 9 december 2020 een conceptnota over de gespecialiseerde begeleiding op de werkvloer toegelicht en is een plan van aanpak afgesproken. Er is een klankbordgroep samengekomen in februari 2021.
Uit de klankbordgroep bleek de bezorgdheid over de diversiteit van de doelgroep en over de focus op de groep van personen met een arbeidshandicap. Op 19 mei heeft de raad van bestuur dan beslist over een aantal modaliteiten voor de oproep waaronder een voorafgaande marktverkenning zodat alle marktpartners hun zienswijze kunnen meegeven. Er is ook afgesproken de overheidsopdracht voor de begeleiding van werkzoekenden voor werkplekleren, die de naam GLOW (groeien en leren op de werkvloer) heeft, te laten ingaan op 1 januari 2023 in plaats van 2022.
Met GLOW zal in één nieuwe uitbesteding het bestaande aanbod tot een geheel geïntegreerd worden. Het is een bemiddelingstraject voor werkzoekenden waarbij het vinden van een werkgever die open staat voor werkplekleren of begeleiding op de werkvloer cruciaal is. Het is een intensief traject van competentieversterking met werkplekleren, jobhunting, jobcrafting en nazorg zodat allerhande drempels die er vandaag zijn, kunnen worden weggewerkt. Ik vind dit zeer inspirerend.
Minister, GLOW lijkt me bijzonder interessant, we zullen in deze commissie waarschijnlijk nog heel vaak horen van deze nieuwe leer- en werkvorm. De vraag is wat de doelstelling is van GLOW, zowel wat het bereik van de doelgroepen als de doorstroom betreft. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat we de ambities in de toekomst verlagen of verlaten. Neen, die nieuwe werkvorm zou winst moeten kunnen betekenen, zowel op het vlak van maatwerk als op het vlak van uitstroom naar werk en dus duurzame tewerkstelling. Kunt u daar nog iets meer duiding bij geven?
Wat de resultaten van tijdelijke werkervaring betreft, is er een uitstoom van 31 à 33 procent pre-corona. Dat is niet echt denderend om het zacht uit te drukken. Of de doelstelling van 60 procent bij mensen die tot deze doelgroep horen ooit echt realistisch is geweest, is ook weer een vraag die moet worden gesteld, maar 31 à 33 procent is toch echt onvoldoende om van een succes te kunnen spreken. Het is dus zeker nodig dat er aanpassingen gebeuren.
U spreekt over decretale aanpassingen. In welke aanpassingen voorziet u dan heel concreet om op die manier een kader te kunnen creëren? In welke tussenstappen voorziet u nog tot 1 januari 2023?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, u hebt er natuurlijk zelf kort naar verwezen in uw antwoord want toen ik las over de hervormingen, onder andere van wijkwerken, dacht ik ook meteen aan de gemeenschapsdienst die er zit aan te komen. Die twee komen immers, laat ons eerlijk zijn, wel in elkaars buurt. Ik denk dat het echt wel belangrijk is om die twee systemen goed op elkaar af te stemmen. Als er dus een hervorming nodig is van het systeem van wijkwerken om die goede afstemming te hebben, dan moeten we dat zeker ook doen. Ik wil dan ook even polsen naar de stand van zaken van de gemeenschapsdienst. Hoe zit dat daar? Denkt u ook dat we dan naar een hervorming of aanpassing van wijkwerken moeten gaan om dat goed op elkaar af te stemmen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Ongena, voor mij hangen die twee dossiers samen. We moeten zorgen dat we een geïntegreerd instrumentarium hebben en niet zomaar iets nieuws in de markt zetten dat niet aanslaat of niet wordt gebruikt. In het kader van de lijn die we moeten maken voor de competentieversterking van mensen kan die gemeenschapsdienst een belangrijke rol spelen. Maar we moeten ook lessen trekken, zoals de voorzitter terecht zegt, uit de niet zo positieve evaluatie van wijkwerken en openstaan voor de knelpunten die er zijn. Een aantal aanpassingen die we in wijkwerken hebben doorgevoerd, waren wel goedbedoeld maar we merken nu dat ze toch niet het beoogde resultaat behalen. Het concept gemeenschapsdienst is ondertussen al op het niveau van de kabinetten besproken. Ik hoop dat de discussie daarover binnenkort afgerond kan worden.
Voorzitter, het is de bedoeling om met GLOW in te zetten op de meest kwetsbaren. De essentie ligt natuurlijk in het opnemen van de evaluaties van onder andere wijkwerken en TWE. De cijfers zijn niet goed. Maar we mogen niet onderschatten dat VDAB zich op dit ogenblik sterker aan het focussen is op de werkgevers. Dat lijkt wel elementair te zijn om de kans op succes te verhogen. GLOW is eigenlijk een bemiddelingstraject, waarbij het vinden van die werkgever net centraal zal staan. We moeten dat dus in zijn geheel bekijken.
Collega Bothuyne, u sprak over tussenstappen. Ik zie niet echt tussenstappen. We moeten dat project zo snel mogelijk en goed geïntegreerd in de markt zetten. Nu wordt het concept, waar ik achter sta, uitgewerkt. Zodra we daar wat verder in staan, zal ik daar meer informatie over kunnen verschaffen.
Dit wordt zeker vervolgd. Ik denk dat er nog een aantal stappen te zetten zijn. Als er een marktbevraging gebeurt, veronderstel ik dat we daar op een bepaald moment de resultaten van zullen kennen en daar rekening mee kunnen houden bij het ontwerpen van de nieuwe oproep.
In de populatie die langskomt bij VDAB, zullen inderdaad steeds meer kwetsbare mensen zitten. De krapte op de arbeidsmarkt zorgt er ook voor dat witte raven en anderen al lang aan het werk zijn. Het is dus belangrijk om voldoende inspanningen te leveren en het juiste kader te bieden om werkzoekenden op een gepaste manier te begeleiden. Het is dus bijzonder belangrijk werk dat hier geleverd wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.